L
1
1
DAMMEN.
i
1
Wit 17, 22, 24, 26, 28, 29, 32,34,37,44.
Wit speelt en wint.
Bridge-Rubriek.
Contract-Bridge.
ISCHAK EN. L
De oplossing van het probleem van Holzhausen zal ik de volgende maal
behandelen. Ontpenning door zwart is ook het thema van het volgende pro
bleem.
G. Heathcote.
Hampshire Post. 1916.
Wit begint en geeft mat in twee zetten.
Wit: Ivh8, Dg7, Ta6 en cl, Le8, Pb2 en f4.
Zwart: Kc5, La2 en c3, Pf3, pi b4 en e7.
De volgende partij werd gespeeld op het tournooi te Buda-Pest 1921.
15. Lf7 :f Kd8
16. Dg7 dc3 :f
Zwart bereikt niets hiermee.
17. Kei Db4
18. Lg6 Tf3:
19. Pf3: Df4
20. Tdl Tb6
Om b5 en Tb7 te spelen.
Maar het is te laat:
21. Df6ü Df6:
22. ef6Ld7
En nu de pionnenstorm
Dr. M. Euwe.
Bogoljubow.
1.
e4
e6
2.
d4
d5
3.
Pc3
Pf6
4.
Lg5
Lb4
De
Mac Cutcheon
variant van
de
h6
Fransche partij.
5. e5
Dit is de gewone voortzetting. ed5 is
niet zoo goed. Bogoljubow speelde
tegen Aljechin in New-York 24 Pge2.
6. Ld2 Lc3
Ld2 is door Maroczy aangegeven als
beter als Lf6:. Ook Pd7 is goed voor
zwart.
7. bc3: Pe4
8. Dg4 g6
0-0 kan niet wegens Lh7:.
9. h4 c5
H4 van Maroczy jr.
10. Ld3 Pd2:
Wit speelt zeer energiek.
11. Ld2: Pc6
12. Th3 Daö
13. Lg6: Tf8
Na fg6: zou zwart zijn toren verlieezen.
14. Tf3 cd4
Nog steeds kan fg6niet.
23. g4 Kc7
24. g5 Th8
25. Ld3 hg5
26. hg5: e5
De laatste poging!
27.
28.
29.
30.
31.
32.
33.
34.
35.
36.
g6
Pg5
Ph7
Ke2
f7
Ke3
Kf4
g">
f8D
Ke6
Le6
Pd4
Pf3f
e4
Pd4f
Pf5t
Pe7
Th7
Th4t
opgegeven.
Zelfs Pg6f vreest wit niet.
Dr. P. FEENSTRA KUIPER.
Eindspel van G. Dijker, Texel.
(Eerste publicatie).
m'*m. HH wM. wm
Zw. schijf op 20 en dam op 4.
Wit schijf op 38 en twee dammen op
37 en 47.
Wit speelt en wint.
Probleem van I. Weiss, Parijs
nui mm m
wmwv p?
''Wh 'w,
i I 1 F
\m<i JU
Zw. 6, 8/11, 13, 15, 20, 35, 43 en dam
op 12.
Oplossing van probleem C. Dijker, Texel
Zw. 7/10, 14, 17/20, 22, 24, 25.
Wit 28, 29, 31/35, 38/40, 42, 50.
i.
31—27
22X31
2.
32—27
31X22
3.
28—23
19X28
4.
38-32
28X48
5.
33-28
22 of 24X44
6.
50X39
24 of 22X44
7.
40X49
48X30
8.
35X13
Wij vervolgen thans de reeks eind
spelen van C. Blankenaar te R'dam:
Zw. 2 schijven op 32 en 36
Wit 3 schijven op 9,19,41 en dam op 15
Wit speelt en wint door:
1. 41—37 32X41
2. 6-3 41-47
Op 41—46; 3—14, 46—23 (op 46—41;
op 36-41; 15-47); 19X28, 36—41;
15-47, 41—46; 14-5 w.
3. 3-20 47-41
Op 36—41; 20-24
4. 20—14 41—47
Op 41—46; 14—5. Op 41—23; 19X27,
36—41; als voren.
5. 19—13 36—41
6. 14X46 47—36
7. 15—4 36—9
8. 4X13
Oplossing v. Leekenprobleem No. 4
Wit speelt 49 op 44 (populair uit
gedrukt: wit plakt). Meerslag gaat
voor, dus zwart slaat van 26 op 29 ge
dwongen, waarna wit slaat van 44 naar
13 alle zwarte schijven wegnemend.
Leekenprobleem No. 5
Plaats zwarte schijven op de ruiten
18 en 39. en witte schijven op de vel
den 28, 32, 33 en 44. Wit speelt en
wiut in een zet.
Wat de notatie betreft zijn alleen de
50 velden genummerd waarop wordt
gespeeld. Zij wordt gelezen als een
boek, zooals bij een der diagrammen
aangegeven. De bovenste rij van links
naar rechts 1 tot 5 enz. de onderste
rij 46 tot 50. Wit speelt steeds naar
boven, zwart naar beneden. Onder b.v.
19—13 verstaat men dat het stuk op
ruit 19 zich naar ruit 13 verplaatst.
Ouder b.v. 28X19, dat het stuk op
28 naar ruit 19 slaat.
De redouble van een afneem-
doublé.
In de vorige artikelen werd er
reeds meerdere malen op gewezen,
dat de afneemdouble altijd gevaren
met zich brengt, die alleen te onder
vangen zijn, wanneer een sterke kleur
zich in handen van den doubleerder
bevindt, zoodat hij altijd wegloopen
kan.
Wordt door alle 4 spelers in een
partij bridge volgens systeem-Culbert-
son gespeeld, dan heeft de speler vol
gende op den doubleerder de mooiste
plaats, en kan deze aan de hand van
zijn eigen spel vrijwel zeker bereke
nen, hoeveel honneur-trekken zich in
handen van den vierden speler be
vinden.
Bij een opening met 1 S.A. weet de
partner reeds, dat zich in die hand on
geveer 3 honneur-trekken bevinden;
doubleert de volgende speler nu dit
bod, dan weet die partner, dat ook in
die hand 3 honneur-trekken aanwezig
zijn, zoodat hij, zelf b.v. in handen
hebbende:
S. a.10.7.4.; H. a.b.8.5.; R. h.10.3.2.;
K.5., waarbij dus 21/., honneur-trek te
tellen zijn, zekerheid heeft, dat in de
3 eerste handen tezamen ongeveer
3V2 honneur-trek zitten, zoodat de 4e
en laatste hand óf in het geheel niets,
óf ten hoogste honneur-trek kan
hebben.
Kan hij dus den doubleerder of
diens partner er toe dwingen een 2-
bod te doen, dan is er veel kans, dat
hierdoor een behoorlijk aantal punten
wordt gewonnen, zij gaan n.1. vrijwel
zeker down, tenzij toevallig de eenig
goede kleur gekozen wordt, zoodat zij
door aftroeven een aantal extra slagen
kunnen maken.
Deze dwang tot een 2-bod wordt ge
vonden door te redoubleeren, waar
mede dus de opener de inlichting
krijgt, dat zijn partner tenminste 21/2
honneur-trek in handen heeft.
Volgt op een redouble een gedwon
gen 2-bod, dan mag de opener, die nu
weer aan de beurt is, dit niet overbie-
den, doch moet dit 2-bod doubleeren,
indien hij een vaste troeftrek in han
den heeft; is dit niet het geval, dan
moet hij passen, zoodat zijn partner
gelegenheid heeft het bod te doublee
ren.
De opener moet ook niet gaan den
ken: we hebben tezamen zooveel hon
neur-trekken, dat we zeer zeker een
manche kunnen halen, omdat de re
double van een afneemdouble wel hon-
neurkracht aangeeft, doch nooit vol
doende steun in de door opener ge
boden kleur behoeft aan te geven.
Wil men de tegenpartij dwingen een
2-bod te doen, dan volgt hieruit van
zelf, dat de redouble van een bod in
de lage kleuren geen zin heeft, de
tegenpartij kan dan altijd 1 in een
hooge kleur gaan bieden.
De redouble zal dus alleen voor
komen bij een bod in S.A. of in S.
waarop een afneemdouble is gevolgd;
slechts wanneer een sterke dekking
met eenige slagen in S. zich in han
den van den redoubleerder bevinden,
mag een afneemdouble van een bod
van 1 H. door een redouble worden
gevolgd.
Voorbeeld:
S. a.v.5.4.
Ft. v.b.10.6.
R. a.3.2.
K. 5.4.
S. h.b.10.8. N S 97
H. a.7.4.3. W O H. h.9.8.2.
g- v.B.4. Z R. h.b.iO.
a-b" K. h.v.10.2.
S. 6.3.2.
H. 5.
R. 9.8.7.6.
K. 9.8.7.6.3.
het bieden:
i\et /°md 0o'st
ü.'i V doublé redouble
Elk bod van Zuid of Noord zal wor
den gedoubleerd (strafdouble) en moet
met veel puntenverlies gepaard ®aa.n
Zoo mogelijk moet door Z/N wor
den nagegaan, hoeveel het punten,,
lies kan bedragen en of het niet v
deeliger kan zijn de tegenpartij rJ
spelen die dan geredoubleerd a
tegen een viervoudige puntenbèret
ning, te laten spelen. Ke-
N- D. S.
„Mevrouw, de schoorsteenveger i
er geweest
(„Berlingske Tidende").
Een Baseballkoning krijgt salaris
verlaging!
De Amerikaansche Baseballkoning
Babe Ruth heeft eindelijk, na langdu
rige onderhandelingen met zijn Club,
en in aanmerking genomen de plotse
linge ommekeer in de economische om
standigheden van het land, besloten ge
noegen te nemen met een jaarsalaris
van 52.000 Dollar. Zijn vorige salaris
bedroeg 75.000 Dollar. Na deze „verla
ging" geniet hij toch nog driemaal zoo
veel salaris, als de president van de
Vereenigde Staten in hoogsteigen per
soon
ik was daar juist in het schoon
heidsinstituut!
Och, wat interessant! Het was ze
ker gesloten?
(„Mare Aurello
WEET JE AL, DAT.
een draadje van een spinnewdGjj
verhouding tot zijn dikte taaier is
een stalen stang? Zou men van
zulk®
draden een touw vlechten van 2/i
doorsnede, dan zou het achtmaal t
sterk zijn als een stalen tros van
diktej
er in de woestijn een oase bes j
va»
reaeii
waar nooit één droppel regen
Daarom heeft men daar huizen
zout gebouwd. Als er ooit eens
valt, smelten de huizen
de dikste boom ter wereld in taa|?
in een Natuurbeschermingspark s
Het is een oeroude Sequoia, e®n y
cypres, die een omvang heeft v
meter!
er in de wereld vijfmaal zoove^
ten en muizen als menschen zon.-^j
een regenworm ongeveer 10 iaa jj
wordt, een poliep 50 jaar, nud j
jaar en ouder, mosselen 12 tot 1
i rod1'
„Ach, ach, wat zingt ze yalscn-
wanhopig een bezoeker uit twae
concert van een zangeres. y
„Dat komt," verklaart een an-
zoeker. „omdatx zij doof is
zichzelf niet hoort!" VtU1j#
„Zond ?n wij haar dan nl,e'
zeggen, dat het afgeloopen isrl