Zijf vurig van geest. 595 VAN ZATERDAG 3 JUNI 1933. (AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN) MOER. BOER JR. 'efoon: 50 en 4: door ERNST GROENE VELT. Als we van iiet Pinksterfeest ditmaal nu alleen maar eens begrepen, wat het waard is: vurig van geest te zijn! Het is al een lieele toer tegenwoordig cm de menschen voor een maatschap pelijke zaak enthousiast te maken. Laat ptaan voor geestelijke zaken. Een uitslaande brand: geestdrift! iWat is dat menschelijk, groot. De menschen van onzen tijd geloo- ven niet meer in elkander en niet meel ijn zichzelf. O, als ce heele wereld eens in laaiende geestdrift komen kon voor: den vrede, dan zouden er zooveel conferenties niet liioodig zijn. Heilig enthousiasme, dat is liet wat de wereld en de kerk in de wereld1 ont- ibreekt. Misschien wachten we te veel op: .elkaar. Begin maar, als ge vurig van geest ziit! Petrus is ook maar begonnen. Begin maar De hemel zorgt wel voor tongen als van vuur en voor het geluid, dat zijn zal als van een geweldig gedreven wind. En voor taal en teekenen zal de he mel zorgen indien gij maar: begint. „Ik zal U een nieuw hart geven en zal een nieuwe geest geven in het bin nenste van U". Drie dingen van belang; en als dit Pinksterfeest zoo wordt ingezet dan wordt aan en in ons waargemaakt, dat alle dingen nieuw zijn geworden. Die Ivereeniging van hart en geest brengt jee vrucht, van dat wat wij ons leven moeraden. Een nieuw hart. Dat wil eerstens zeggen: een jong hart en daarmede raken we de kern van onze vreugde op dezen Pinkster dag: het idealisme. Jonge harten heb ben wij noodig. Harten, waarin het warm klopt voor nieuwe dingen. Moe dige harten, waarin de durf leeft om iets te ondernemen Het oude heeft ons moe gemaakt. Met nieuwe harten ko men we tot nieuwe daden. Jonge men schen staan vandaag als voor een open deur. Komt binnen: veerkrachtig, levenslustig, sterk, opgetogen, enthou siast. De wereld heeft geloof noodig! Uw geloof. Een nieuw hart wil zeggen, een open hart; open voor het schoone en het goede. Het oude hart vol van verbor gen onoprechtheid is weg. Een nieuw hart, is een blank hart. Een eerlijk hart en dat is het tweede waaraan onze tijd [behoefte heeft: de onverdorvenheid. Een nieuw hart, dat zich openstelt voor een nieuwen tijd', waarin het leven onbevangen onverdorvenheden van wat voorbij is, onder de oogen ziet, met wat het zich wapenen kan. Dus: ieen jong hart, een open hart. Ook: e?n gewapend hart. En dan een nieu wen geest.. En daarmede gaan we die- Per op Int heden in. Want dat voelen we allen wel, dat het op een nieuwen geest aankomt, een frisschen geest, ge zond en energiek, die wegblaast als een sterke wind, al dat decadent-muf- slappe, waaraan onze tijd zoo geleden heeft. Een nieuwe geest, die halt durft te roepen en bij oud en jong het besef opwekt, dat het zoo niet langer gaat. Een nieuwe geest, die de oppervlakkig heid van ons dans-, jazz-bestaan ver foeit om in sterker besef van eigen waarde en zelfrespect het leven uit te bouwen tot een tempel. En daarom in de derde: een nieuw hart en een niieuwe geest, niet eerst aan de wereld, maar binnen in ons. Daar moet begonnen worden. Daar het fun dament worden gelegd. Niet een mas sale oproep, maar een zeer persoonlijk begin bü ons zelf. Laat dan deze Pinksterdag de dag zijn waarop niet wij samen, maar waar op ieder afzonderlijk den eersten steen legt tot dat nieuwe gebouw, dat wij zul len noemen; onzen nieuwen tijd, en waarvan de wereld getuigen zal dat baar de helft ervan niet was aangezegd. Daar zijn ©ogenblikken in ieders le ven, waarin het er op aankomt. Dat zijn onze levenskansen,, die niet ver waarloosd mogen worden. Maar het is dan ook zaak: Uw lendenen te gorden. Dat wil zeggen: alle bezwaren eens moedig overboord te gooien en alle moeilijkheden aan te durven. Dat zijn de oogenblikken waarin we niet meer sentimenteel mogen zijn; waarin we de tranen moeten drogen, en waarin we de hand aan den ploeg moeten slaan. Als een man. Dat is misschien voor dè vrouwen beleedigend. Vooral voor de vrouwen van onzen tijd, die heel vaak veel degelijker en doortastender weten op te treden. Maar, met dat: als een man, wordt niet bedoeld, dat er iets van ons moet uitgaan van kracht, iets van een vasten wil. Bii het graf van een geliefde neer blijven zitten en treuren, kan op een gegeven moment onverantwoordelijk zijn. Dan moet er weer iets in ons ko men van mannelijke zelfbewustheid. Gord nu als een man Uw lendenen. En diep in de zorg en in de kom mernis, diep in de moeite tegenover elkaar blijven zitten, met vraagteekens- geziehten, „hoe moet dat nu verder?" Dat is ook niet de manier om het leven te overwinnen. Dan is dat woord: Gord nu Uw lendenen als een man, het wachtwoord. Job zat er leelyk voor, en met dit woord, met dit bevel kreeg hij een wenk in de goede richting. Kom, wij die zoo tobben kunnen; wy, die zoo het leven als een last kunnen voelen; wij, die zoo somber kunnen zijn en niet boven ons pessimisme uit kun nen komen: Gord nu Uw lendenen als een man. Daar straalt kracht uit dat woord. We hebben dien geestelijken duw noo dig in de goede richting. Pak aan en zet door. Als een man. Niet: kinderachtig zijn. Als een man: met verantwoorde lijkheidsgevoel. Alles, wat Uw hand vindt om te doen, doe het met macht. Alles. Dat is dus niet een klein beetje. Het is ook niet een kwestie van uitzoeken en geen liever dit of liever dat. Alles. Wie een beetje actief leeft, weet dat wei. Ieder oogenblik komt er ons iets tegen, waarbij wij helpen kun nen. Rondom ons is er zoo enorm veel dat op onzen steun wacht. En het verwonderlijke is: dat heel veel menschen -overal helpen, overal toespringen, overal klaarstaan, om de schouders er onder te zetten, overal., behalve in eigen 'kring. In de aller naaste omgeving hebben ze: geen tijd. En de naaste vrienden, zelfs thuis de huisgenooten, schieten er by in. Alles wat Uw hand vindt om te doen. Maar sla niet met Uw hand maar in het wilde weg, doch zoek, zoek goed en kijk goed uit om U heen en dan is dat „alles" heusch al zoo overstelpend' dat ge de handen vol hebt. Alles. Daar is nog zooiets merkwaar digs: Menschen, die het altijd druk hebben, werkelijk druk, begrijpt, niet de menschen, die het zich met niets „druk maken", maar die ernstige wer kers. in het leven, die hebben alti'd nog tijd om er wat bij te doen. Zij verzetten zcoveel stoeren arbeid, omdat ze vóór alles hebben teeren werken. En de menschen, die niets om han den hebben, alléén maar altijd bezig zyn met zichzelf, hebben zelden tijd zich te geven aan maatschappelijk werk, waartoe dikwijls zoo zeer bereidwillige hulp noodig is. Alles wat Uw hand vindt om te doen. Daar moeten wy niet overheen lezen. Niet: praten. Niet alleen maar plannen maken. Geen louter: goede voornemens. Doen, Daden. Er wordt zooveel be gonnen, zonder dat het beëindigd wordt! We hebben er zoo ontzettend veel slag van over de dingen het onderling niet eens te zijn, en dan met elkaar te gaan debatteeren. Prachtig. Maar: de daden! Er wacht zooveel dat afgedaan moet worden. Er is zooveel leed, dat gestild moet worden. En te gewichtige verga deringen en conferenties geven geen antwoord op dat: al wat Uw hand vindt om te doen, doe dat. Dit: „Doe dat" is ook niet zoo maar voor de aardigheid er bii gezet. Want, besluiten om te doen, worden er ge noeg genomen. Maar uitgevoerd? Com missies benoemen. Ja, dat is een op lossing. En dan weer: vergaderen. Wat zitten er een lessen voor het da- gelijksche leven in dit werkwoord van den Prediker! We kunnen het vandaag onmiddellijk toepassen. En is dit woord niet uitgeput. Hebt U gemerkt, dat er nog een belangwek kend woordje in staat. „Doe dat: Met macht". Mocht U zoo vertalen: doedat met je geheele hart; doe dat met ple zier. Geef er je zelf geheel aan. Niet: uit plicht, maar: uit liefde. Want en nu moeten we dit Pinkster-besef ook gaan toepassen op ons ciagélyksche werk, op kantoor, in de fabriek, in de keuken met plicht alleen, komen we er niet. Doe wat Uw taak is, alles: met macht. Met toewijding. Ge vult er Uw leven mee. Een welbesteed' leven, is een leven dat vrucht draagt. Het geeft vol doening. Zift gy vurig van geest? Dit vurig-van-geest zijn mag wel in deze dagen de tegenhanger zijn van het „weest krachtig van lichaam". Het lichaam vraagt inspanning. Do geest vraagt niet minder. Het Pinkster feest is een geestelijke olympiade. Vurig van geest zijn, dat is leven naar omhoog, dat is mastklimmen, tot in den hemel; dat is boksen tegen je eigen zelfzucht; dat is rennen van allo gevaren weg. Het is die speelsche. lenigheid, waar door een mensch boven het platvloer- sohe, en het banale en het alledaagscho uit komt te staan. Vurig van geest, dat is kracht meten met den tijd; het is jezelf wapenen te gen de dommel van het ja-en-amen- geloof. Pinksterfeest vieren, in het stadion van ons geloof, dat is loopen op de loop baan naar de eindstreep toe, dat is do kroon wegdragen der overwinning. Pinksterfeest vieren in het hart, dat is in alle talen (het woordlooze gebed) zeggend: mannen, broeders. Ze zeggen, dat de olympische spelen ook een internationale verbroedering beoogt. Maar de Pinkster-olympiade van den geest wint het van de kracht, in het Pinkster-devies: dat zij allen een zyn. Wie het enthousiasme speurt voor de sport, de kracht en de behendigheid en het uithoudingsvermogen, met zich op dit Pinksterfeest beschaamd voelen omdat er in onze dagen zoo weinig naar buiten uitstralende vurigheid van geest is. Een werkeloos acrobaat verzoekt een kleine gave. („Söndagsnisse"). DE V!OOL. door FR. VAN VEEN. Ze zaten samen hand in hand op de hank voor het aardige landhuisje, ^gen welks gevel wilde rozen en kamperfoelie bloeiden. Alles ademde rust en vrede om hen heen. Wat een mooie avond, Truus, 2ei de jongeman tegen het meisje, ^aannede hij sinds eenige dagen ver- '°ofd was. Én hoe heerlijk, dat we saampjes zoo stil hier kunnen zitten keuvelen! Heel wat prettiger, dan toen we nog niet verloofd waren, en we elkaar alleen maar buiten konden spreken, hè? Het meisje drukte zyn hand. Het is verrukkelijk, zei ze. lederen dag verlang ik nu naar den avond. Vroe ger ook wel, sinds ik jou ken, maar nu nog meer En na een poosje vervolgde de jongeman: Hoe stil en vredig is het nu, hè, het lijkt wel alsof alles droomt, de na tuur, de menschen, de heele wereld. Wat is dat? Wat hoor ik nu? Dat is vader, hij speelt viool, zeide het meisje. Ik wist niet, dat je vader.eh. viool speelde. Dat doet hij ook eigenlyk niet, hij leert het, tenminste hij tracht het te leeren. Oo dót oogenblik trad Mevrouw naar buiten. Hij begint weer, zei ze wanhopig. De jongeman keek haar aan. Truus knikte flauwtje. Ik hoor 't, zei ze toen, en haar stem klonk mat, We hebben nu al vijf weken avond aan avond dat pretje, verklaar de mevrouw. Hij had de viool op zol der liggen. Het is een slecht instru ment, hij heeft het eens op een fancy- fair gewonnen. Nu wil hij met een handleiding voor zelfstudie leeren spe len. Steeds weer hetzelfde gekras, en zoo valsch. Ja, bevestigde de jongeman. Hoe heeft mijnheer dat zoo ineens in zijn hoofd gehaald? Ach, zeide het meisje, vader wil de een grammofoon koopen, maar moeder zeide, dat het geld noodig was voor een nieuw kleed in den salon. En uit wraak is hij nu, 0111 toch muziek te hebben, zooals bij beweert, viool gaan spelen. Is hij er niet van af te brengen? vroeg de jongeman. We hebben al van alles gepro beerd, maar hij zegt, dat we er door heen moeten. Later, als hij het een maal goed kan, zullen we er hem dank baar voor zijn dat bij het doorgezet heeft beweert liij. Waarom dat ding niet verbrand? We zouden geen leven meer heb ben. verklaarden moeder en dochter gelijk. Ik weet wat, riep Truus ineens. We stelen de viool als hij op een avond is gaan kaarten. O, Tom, ver volgde ze enthousiast, dat is net iets voor jou! Als vader weg is, klim jij op een avond door het raam en neemt de viool weg. Natuurlijk zullen wij zorgen, moeder en ik, dat we niet thuis zijn. De moeder vond het blijkbaar geen kwaad idee, want ze keek vol verwach ting haar aanstaanden schoonzoon aan, die echter, te oordeelen naar het bedenkelijke gezicht, dat hij zette, er

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1933 | | pagina 13