s. 1. «mems 1 ii. S. A. KANNEWASSER Zn. NIEUWSBLAD VOOR DEN HELDER, KOEGRAS, TEXEL, WIERINGEN EN ANNA PAULOWNA Buitenlandsch overzicht. Hedenavond zijn onze zaken GEOPEND tot 11 uur. Zondags geopend tot 2 uur No. 7313 EERSTE BLAD ZATERDAG 12 AUGUSTUS 1933 61ste JAARGANG De uitdagende houding van Duitschland ten opzichte van Oostenrijk. - Een leerzaam interview met Hitier. Voorstellen van de Valera tot wijziging van de Iersche grondwet. Zuidstraat - Keizerstraat - Kanaalweg De nationale huldebetooging aan het Koninklijke Huis op 9 September. in 50 dessins, kleur-echt, wasch-echt, Het bloembollensaneeringsplan. FEUILLETON „Omdat jij mijn geluk bent". COURANT Abonnement per 3 maanden bij vooruitbet.: Heldersche Courant f 1.50; voor Koegras, Anna Paulowna, Breezand, Wieringen en Texel f 1.65binnen land f 2.— NederL Oost- en West-Indië per zeepost f 2.10, idem per mail en overige landen f 3.20. Losse nos. 4ct.fr.p.p. 6ct. Zondagsblad resp. 0.50 f 0.70, f 0.70,f 1.—. Modeblad resp. f 1.20, f 1.50, f 1.50, f 1.70. Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag. Redacteur: P. C. DE BOER. Uitgave N.V. Drukkerij v,h C. DE BOER Ja. Bureau: Koningstraat 78 Telefoon: 60 en 412 Post-Girorekening No. 16066. ADVERTENTIËN: 20 ct. per regel (galjard). Ingez. meded. (kolombreedte als redaction. tekst) dubbele prijs. Kleine advertentiën (gevraagd, te koop, te huur) van 1 t/m. 3 regels 40 ct., elke regel meei 10 ct. bij vooruitbetaling (adres Bureau v. d. blad en met br. onder no. 10 ct. p. adv. extra) Bewijsno. 4ct. De spanning tusschen Duitschland en Oostenrijk die juist wat begon te luwen door geruststellende verklaringen van Hitier, is toegenomen door een radio rede van Habicht, den Duitschen Nazi- inspecteur van Oostenrijk, die te Mün- chen een aanval gericht heeft op Dolfuss. Hij beschreef Dolfuss als lid van een bende terroristen, wiens regeering tot alles in staat is, behalve iets goeds, en zei, dat hij een beroep gedaan had op „anti- Duitsche landen, met name Frankrijk" om zijn ministerbaantje te kunnen behouden tegen den wil van de meerderheid van het Oostenrijksche volk. De stappen, door de mogendheden te Berlijn ondernomen, zoo zei Habicht, zullen niet de minste uitwer king hebben. Habicht zei tenslotte nog, dat er geen vrede of vastheid in Europa zou heer- schen, zoolang Centraal-Europa niet be vredigd is door een OostenrijkschDuit- sche vereeniging, onder auspiciën der Nazi's. Als Dolfuss ervan overtuigd is, zooals hij herhaaldelijk zegt, dat hij het volk achter zich heeft, laat hij dan den moed hebben een beroep op het volk te doen. De nationaal-socialistische beweging zal zich bij voorbaat verbinden die uitspraak on voorwaardelijk te aanvaarden. „Vriend schappelijke vertoogen" te Weenen zou den de zaak des vredes in Europa beter dienen dan vertoogen te Berlijn, dat niets te maken heeft met deze binneniandsche Oostenrijksche kwestie. De „Nw. Rott. Crt." teekent hierbij aan: Dit laatste is fraai en lokt direct de vraag uit waar bemoeit het Duitsche Rijksdaglid Habicht zich mee, en waarom staat de Rundfunk haar kostelijken zend tijd voor de binneniandsche Oostenrijk sche zaak af. En Reuter verneemt uit goede bron te Londen, dat deze rede beschouwd wordt als een hoogst ernstige ontwikkeling van het Duitsch-Oostenrüksche vraagstuk. Men is in welingelichte kringen van meening, dat het nauwelijks mogelijk is, dat Habicht geen instructies uit Berlijn zou hebben ontvangen, om de verzekerin gen, die op 6 Augustus aan Italië zijn ge geven, ten uitvoer te brengen. Hoewel men dus in dit geval de Duit sche regeering den wensch toeschrijft om haar belofte te vervullen, moet men niet verwachten, dat het voorbeeldige geduld van de mogendheden wil zeggen, dat men den toestand op het oogenblik niet van zeer nabij volgt. Een Interview met Hitier, Mede in verband met bovenstaande uitdagende redevoering van Habicht tot Oostenrijk, is ook onderstaand interview met Hitier wel leerzaam voor de kennis van de mentali teit der Nationaal-socialisten. Het is een interview dat Hitier toegestaan had aan het te New-York verschijnende Duitsche Sonntagsblatt Staatszeitung und Herold en dat hij later weer heeft ingetrokken. Niettegenstaande dat is het toch gepubli ceerd geworden en wij doen er een greep uit. Hitier zeide dan o.m.: „Wij hebben het Joodsche communisme neergeslagen en zullen het bolsjewisme nooit weer laten opkomen. Moet men een volk van 60 millioen zielen prijsgeven aan een zekere vernietiging, omdat zes millioen reeds door de marxistisch-joodsch-com- munistische volksvergiftigers zijn misleid en weigeren de nieuw-democratisch zelf gekozen meerderheid van het weder ont waakte Duitsche volk en den Duitschen Michel te erkennen? Waarom beweent de wereld met krokodillentranen het hon- derdmalen verdiende misdadigerslot van een kleine minderheid? Waar was het ge weten der wereld, toen millioenen in Duitschland honger en ontbering leden, toen meer dan 200.000 Duitsche menschen tot wanhoop en zelfmoord werden gedre ven? Ik vraag president Roosevelt, ik vraag het Amerikaansche'volk: Bent u be reid deze bronnenvergiftigers der Duit sche zoowel als der christelijke wereldziel bfi u op e nemen? Wij zouden ieder af zonderlijk een vrijbiljet en een dftizend- markbiljet als zakgeld medegeven, indien wij ze kwijt konden raken. In Duitschlands nationale revolutie, de grootste revolutie der wereldgeschiedenis, welke leidde tot Duitschlands vernieuwing I en wedergeboorte, zijn nog geen 20 men- jschen om het leven gekomen. Hoe was het daarentegen bij de Fransche revolutie, hoe 'was het bij de Amerikaansche revolutiè? Hoe was het in Rusland, waar 11 millioen j door het Joodsche communisme werden I afgeslacht? Ik zou Amerika niet datgene willen toewenschen, dat wij in de laatste tien jaren met millioenen werkloozen heb ben medegemaakt. De regeeringen van na den oorlog veroorloofden iedereen in Duitschland te komen en revolutie te maken. Thans moeten wij ingrijpen en aangezien wij geen Ellis-Eiland hebben, moeten wij werkkampen inrichten. Moet ik duizenden menschen van Duitschen bloede laten vernietigen, opdat alle Joden zelfs beschermd kunnen werken, leven en I afpersen, terwijl een volk van millioenen verhongerd en wanhopig ten offer valt aan het bolsjewisme? Ben ik verantwoor delijk voor de kinderen van verhongerde, ondervoede Duitsche mannen en moeders? i Heb ik deze millioenen broodeloos ge- maakt of het alles kapitalistisch-geestelijk vernietigende parasietendom dat jaren lang heerschte in Duitschland van na den oorlog? Waarom zwijgt het geweten der j wereld tegenover deze feiten, dit lijden en over de waarheid van de daaruit ontstane beweging der wedergeboorte? Slechts om dat Amerika, Engeland, Frankrijk niet verstaan of niet willen verstaan. Hoewel zij in eigen land tegen de Joden optreden zou ik ophouden de Duitsche jeugd, de Duitsche menschen, grijsaards, mannen, l moeders en kinderen tegen het onge- wenschte vreemde vergif te beschermen? „Ik zeg nogmaals: vracht en kosten be talen wij gaarne en we geven nog een 1 ieder een klein bankconta daarenboven, wanneer gij ze wilt hebben". 1 Over den brand in den Rijksdag, zeide hü o.m.: Wanneer ik niet in dat beslissend uur voor orde en vrede was opgetreden tegen de. bolsjewistische pogingen om Duitsch land in brand te steken, zouden niet alleen de Rijksdag en het Slot, maar alle open bare gebouwen van Duitschland en wie weet misschien ook het geheele avondland thans een puinhoop zijn. De a.s. proces sen zullen de wereld de oogen openen over de sensatie van dien nacht, welke blijkt uit het gevonden materiaal, dat tot dusverre niet onthuld kon worden wegens gevaar voor het onderzoek. Voorstellen van De Valera tot wijziging van de Iersche grondwet. De Valera heeft nog niets van zijn republikeinsch stand punt verloren, wat deze week gebleken is, toen hü in de laatste vergadering van de Dail Eireann een drietal grondwetswijzi gingen heeft ingediend, welke dienen om de banden van den Ierschen Vrijstaat met de Britsche Kroon nog verder te slaken. De Times noemt de drie wyzigingsvoor- stellen van het hoogste belang, daar zij dienen om 's Konings gezag te verzwak ken en de grondwet van den Vrijstaat dichter te brengen bij het republikeinsche ideaal. Op de laatste rijksconferentie is het vraagstuk van het beroep op den Gehei men Raad, dat De Valera ook wil afschaf fen, opengelaten omdat men onder de af gevaardigden van de dominions niet tot overeenstemming kon komen. Thans komt De Valera met zijn voorstel, zonder over leg met Groot-Britannië, ondanks het feit, dat het recht van beroep op den Gehei men Raad is opgenomen in art. 2 van het Engelsch-Iersche verdrag. Burgeroorlog in Ierland? De beide tegenstanders: DE VALERA. COSGRAVE. De plannen van het nationale comüé, dat zich gevormd heeft om op den laatsten dag van het Koninklijke bezoek aai de hoofdstad (9 September) het Huis van Oranje een nationale hulde te brengen in het Stadion, hebben vasten vorm aange nomen. Van dit comité, dat den naam voert van Nationaal Huldigingscomité Stadion 9 September 1933, zijn eere-voorzitters de commissaris der Koningin in Noord-Hol land, jhr. mr. dr. A. Röell en de burge meester van Amsterdam, dr. W. de Vlugt. Het uitvoerend comité bestaat uit de hee- ren F. K. Lotgering en J. C. W. Thoolen, onderscheidenlijk voorzitter en ondervoor zitter, E. A. G. van Hoogenhuyze, secreta ris, G. Verhoef, K. Schouten en S. H. Joosten. Het comité heeft zich gericht tot het Nederlandsche volk in het algemeen en meer in het bijzonder tot het gedeelte, ge organiseerd in vaderlandlievende en Oran- jegetrouwe vereenigingen, om deel te ne men aan een huldebetooging, die toonen moet, dat de hoofdstad nog altijd een machtig bolwerk is rondom den troon van Oranje; waartoe dan de meer onmiddellijke aanleiding zal zijn het 35-jarige regee- ringsjubileum van de Koningin, die inmid dels reeds toegezegd heeft deze huldiging in het Stadion te zullen aanvaarden. Het zijn vooral de vaderlandlievende or ganisaties van jongeren, van wie het denk beeld tot deze nationale betooging van trouw aan het Vorstenhuis uitgaat. Uit de zeer vele antwoorden, welke thans reeds uit het gansche land zijn ingekomen bij het comité, om aan de huldiging deel te ne men, staat vast, dat ze een grootsch en indrukwekkend karakter zal dragen. Dui zenden en duizenden zullen aan het défilé voor de Koninklijke Familie deelnemen; en men mag verwachten, dat uit het heele land de oranjegezinden naar het Stadion zullen samenstroomen, om getuige van dit schouwspel te zijn. Het huldebetoon in het Stadion zal te half drie aanvangen. Eerst zullen 2000 postduiven opgelaten worden, daarna volgt het voorbijtrekken van ruiters van alle ruitervereenigingen in het land. Dan zal de militaire politie onder leiding van lui tenant Ilcke een demonstratie geven om deze te besluiten door in galop voor de Ko ninklijke loge te defileeren. Hierna begint hét eigenlyke défilé van de Oranjevereeni- 11 gingen, waaraan zeker 30.000 personen j zullen deelnemen. Velen zullen komen in nationale kleederdracht; de deelnemende corporaties zullen eigen vaandels en vlag- 1 gen en banieren medenemen. Dit défilé j zal gesplitst worden in twee gedeelten, j want als onderbreking komt er een dans- i groep van 400 dames, gekleed in rood-wit- blauw en oranje, die een zegewagen zullen trekken.Het zal den indruk maken, of de nationale vlag den zegewagen zal voortbe wegen, die 9 meter lang, 3 meter breed en 314 meter hoog zal zijn De wagen zal het regeeringsjubileum symboliseeren. 400 meisjes zullen er rondom een dans uitvoe ren onder leiding van Gily Green. Achter deze groep zal de rest van het défilé vol gen; alle dragers van vaandels, vlaggen en banieren hebben zich dan midden in het veld opgesteld, zoodat dit één bewogen vlaggenzee zal zijn geworden. Bü de Marathonpoort staan dan een duizend zangeressen en zangers opge steld: deze zetten ra afloop van het défilé het Koningslied van 1899: „Wees begroet met jubeltonen" in. Daarna wordt door de gemengde koren gezongen: „Gelukkig is het land" en „Helpt nu uzelf, so help' u God", twee liederen van Valerius. Ten slotte zal het Wilhelmus gezongen wor den; tegelijkertijd wordt d° groet gebracht. Uit alle deelen des lands zuilen extra treinen loopen, waarmede zoowel de deel nemers aan het défilé, als de bezoekers aan het Stadion op dien dag tegen aan zienlijk verlaagde nrh'zen vervoerd zullen worden. SCHRIFTELIJKE VRAGEN VAN HET KAMERLID WIJNKOOP. Het Tweede Kamerlid Wijnkoop heeft den minister van sociale zaken de volgende vragen gesteld: 1. Is het den minister bekend, dat te Emmen en andere Drentsche gemeenten de steunnorm voor ongeorganiseerden be draagt 6.50 plus 75 cent kinderbijslag en voor georganiseerden 7? 2. Acht de minister dergelijke bijslagen j ook maar eenigszins toereikend voor een gezin, vooral daar b.v. te Emmen geen kleeding verstrekt wordt evenmin als ge neeskundige hulp? 3. Is het den minister voorts bekend, dat arbeiders in dergelijke gezinnen via den deurwaarder brieven ontvangen van doctoren, die rekeningen indienen (van 36 tot 72) en waarin gedreigd wordt met gerechtelijke maatregelen? 4. Is de minister bereid in het onder 1 en 2 genoemde een gunstige verandering te brengen, en het onder 3 genoemde voor taan tegen te gaan? De heer Wijnkoon heeft den minister van oeconomische zaken gevraagd: Acht de minister het in overeenstem ming met de bedoeling van de wet, dat in de bevrachtingscommissies voor de bin nenscheepvaart, waarvan de benoeming bij Koninklijk besluit aan de Kamers van Koophandel is opgedragen, geen enkele öf zoo goed als geen enkele van de belangheb bende binnenschippers, ten wier behoeve de wet is gemaakt, is benoemd? Wat is de minister van plan te doen om hierbij alsnog aan de wenschen van be langhebbenden tegemoet te komen? per el. Verkrijgbaar bij: Let op naam op den zelfkant Vraagt onze Stelen-collectie Voorts heeft de heer Wijnkoop aan de ministers van binneniandsche zaken en van justitie gevraagd: Is het der regeering bekend: dat te Emmen op Maandag 24 Juli door den chef-veldwachter namens den burge meester aan een zaalhouder het verzoek is gedaan een zaal niet ter beschikking te stellen van het werkloozen-comité, dat deze zaal had gehuurd tot het houden van een openbare vergadering, en dat aan dezen wenk door den zaalhouder is gevolg ge geven? dat in de gemeente Westerbork op den- zelfden dag door een werkloozen-comité een vergadering werd georganiseerd, maar de zaalhouder van den burgemeester bevel kreeg om de zaal gesloten te houden? dat dezelfde burgemeester Vrijdag 28 Juli een openbare vergadering van de C.P.H. op dergelijke wijze onmogelijk heeft gemaakt, door aan een anderen zaalhouder hetzelfde bevel te geven? dat in de gemeente Sleen eveneens dooi den burgemeester een dergelijk bevel is gegeven inzake een vergadering van een werkloozen-comité? Wat is de regeering van plan te doen om het recht van openbare vergaderin gen ter plaatse te handhaven? Teeltbeschikking. De minister van oeconomische zaken heeft bepaald, dat de vergunning voor het telen van bloembollen uitsluitend zal wor den verleend door de vereeniging „Neder landsche Bloembollenkwfp''o',s"entrale", gevestigd te Haarlem. Het percentage van de m hei vorig plantjaar beteelde oppervlakte, dat thans mag worden beteeld, is door den minister vastgesteld voor: le. hyacinthen 56; 2e. vroege tulpen 80; 3e. Darwin-, Mendel-, late en alle andere tulpen 65; 4e. Narcissen 50. Met afwijking hiervan bedraagt dit percentage voor degenen, die in het kalen derjaar 1932 hebben deelgenomen aan de vrijwillige inlevering onder toezicht van de vereeniging „de Hyacinth": 66. Zooals gemeld, moet ter verkrijging van een vergunning worden overgelegd een schriftelijk bewijs, dat door den betrok kene een door den minister vast te stellen percentage van den in het vorige plantjaar gewonnen oogst hetzij is ingeleverd, hetzij is gereserveerd. Dit percentage is dooi den minister als volgt bepaald: A. Narcissen: a. grove narcissen. (Trom petnarcissen, Incomparabilisvariëteiten, Een Heldersche roman door WILLIARIS. Zij was bleek geworden en knikte slechts. „My is opgea agen mevrouw, u voor te bereiden op het ergste: Zooeven kwam dit telegram." „Is hyoverleden?" stamelde ze. De majoor knikte zwijgend. Zij nam het telegram van hem aan en begaf zich langzaam naar de huiskamer. Zwy'gend overhandigde zij het papier aan haar moeder. Deze las langzaam en hardop voor. „Uw echtgenoot overladen. Nader bericht volgt." De beide vrouwen bogen het hoofd. Het middagmaal werd koud, maar geen van beiden scheen meer aan eten te den ken. Het was stil in de kamer. Zoo stil als was de majesteit van den dood in het vertrek aanwezig. Eindelyk vroeg Nelly: „Wil ik 11 maar weer naar boven brengen, moeder?" „Ja, kind, dan ga ik wat rusten." Toen haar moeder sliep, ging zij aan haar werk. Alles ging haar werktuige lijk af. Steeds weer hoorde zr die woorden weerklinken: „Uw echtgenoot overleden'. Dat beteekende voor haar dus, dat zij EÜ was; dat die knellende banden ver- oken waren. Geen aardsehe rechter zou hier nog tusschenbeide behoeven te komen. De echtgenoot, haar door haar vader opdrongen, was haar nu ontnomen dooi den Hoogsten Rechter. 's Avonds, toen Hans aanbelde, liet zij hem binnen en reikte hem het telegram over. Ook hy boog het hoofd voor de beschik king van een Hoogere Macht. Lang bleven ze byeen en bespraken het gebeurde. Tot de oude vrouw opstond, 0111 naar boven te gaan. Met plechtige stem sprak ze: „Kinderen, we zullen de dooden laten rusten. Het is van Hoogerhand geschiedt. En wat God doet, is welgedaan." HOOFDSTUK X. Bootsman Touw had een gruwelyken hekel aan moderne dingen. Hij verfoeide die nieuwigheden. Hij was een man, dfo liet grootste gedeelte van zijn zeemans loopbaan had gevaren op de byna uit den tijd zijnde zeilschepen. Daarvan kende hij dan ook elk touwtje, hoe gering ook, bij naam. Hij was als een wilde, die voor het eerst met de beschaaf de wereld in aanraking komt, met een heilig ontzag vervuld voor de modernt uitvindingen. Juist omdat hij niet wist hoe de dingen in elkaar zaten en hoe zij werkten, was hy er een weinig bang voor. Om by stormweer het want in te gaan en op de raas uit te leggen als de zeilen geborgen moesten worden, was voor hem een kleinigheid. Daar zou hy geen minuut 1 over twijfelen. Maar al had men hem een |jaar tractement beloofd om een uur met een onderzeeboot onder water te gaan. dan zou hy daar hartelijk voor bedankt hebben. Hem een duikerpak aantrekken of een gasmasker omhangen, zou niemand voor 1 mekaar gebracht hebben. Hy was beangst i voor die dingen en moest er niets van J hebben. Hij schold altyd op die yzeren bakbees- ten, die men nog met den naam van sche- pen durfde betitelen. Neen, dan bijvoorbeeld de van Speyek I vroeger, of de Tromp of de Nautilus! Dat waren werkelijk schepen. Daar zat lyn in. Als die volgetuigd waren en ze stoven met een flink vaartje door het 1 water, dat het hoog opbruischte voor aen boeg en het schuim om ie ooren spatte, dan ging je hart open. Dat was tenminste varen. Toen werd je zeeman! Je had dikwyls lange reizen, die door tegenwind soms nog langer werden, maar er zat romantiek in. Het was avon tuurlijk werk. Maar tegenwoordig! Bah, het lyken nu wel spoortreinen! Op de minuut af ver trekken ze en precies op Jjd komen ze op de plaats van bestemming aan. Daar heb je ook de torpedobootjagers en de onderzeeërs. Duivelsgebroed is het, man. Als een razende gek vliegen die torpedobooten achter elkaar over het wa ter. E11 dan de torpedo's. Die laden ze met samengeperste lucht, het gevaarlijkste wat je maar hebben 1 kunt. Zoo'n ding moet maar eens ontijdig I uit elkaar barsten, dan ben je allemaal naar je grootje. iEn al kon ik er od slag ryk mee worden, dan ging ik nog niet met zoo'n onderzeeër mee. Dat zyn allemaal uitvindingen van den duivel zelf. Als een sluipend vergif vernesten ze de zeeën. Zoo'n boot duikt onder water met een lading torpedo's bij zich en sluipt ongezien naar zyn niets vermoedenden vijand. Als een reusachtige octopus strekt hy zijn lange grijparmen uit en overvalt zyn prooi. Neen, voor geen geld van de wereld krijgen ze mij op zoo'n ding. Een machien blijft een machien. Als zoo'n ding op een gegeven oogenblik weigert, stik je alle maal. Geef my maar een flink zeilschip in open zee". „Als ze U op een duikboot willen plaat sen, dan zouden ze er eerst wel een voor u mogen aanmeten, bootsman", merkte de Kluif droog op. „Goed gezegd, Kluif," zei de bootsman sarcastisch. „Jongen, jongen, wat heb jy toch ook een buitengewone opmerkings gave. Ik heb al meer gezegd, dat ik je be wonder om je snuggere zetten. Jij wee. ook met veel woorden iemand weinig aan zyn verstand te brengen." De Kluif genoot. „Jij bent net zoo'n kereltje voor dat werk, voor die onderzeeërs en dat andere tuig," vervolgde de bootsman. „Dat zou net iets voor jou zijn, daar hoor je thuis op dat dui ,-eisgebroed. Je bent trouwens zelf ook zoo'n dui velskind!" „Ik moet zeggen, bootsman, u bent meer duidelijk dan beleefd!" „Nu, let op mijn woorden. Vandaag of morgen plakken ze jou wel op een duik boot. Je bent er voor geknipt man!" „Tk zou het wel graag willen, bootsman. Het is weer eens wat nieuws." „Ja. jy wilt dat graag, natuurlijk, zoo ben jii. dat weet ik al langer dan van daag. Maar je denkt natuurlijk weer niet aan je vrouw en kind. hè?" De Kluif schaterde het uit. Daar denk ik nu juist wel aan, boots man! Luister maar eens. U weet-, dat Hertog op 1 October naar Indië gaat. Nu heb ik nog diensttijd tot eind Maart. Als ik meewil naar de Oost, moet ik eerst bij- teekenen. En dat ben ik nu juist niet van plan. Met Hans Berg en met Truus heb ik al een mooi plan gemaakt om een wav scherij te gaan beginnen. Niet dat Hans meedoet, ik heb hem alleen maar geraad pleegd. Bij my'n vader zal ik aankloppen om wat geld te leenen, dan geloof ik, dat het wel schikt. Vlak naast mijn huis kan ik een groote schuur huren. Daarin laat ik een stoomwaschmachine zetten en een glansmachine. En dan wordt ik weer burger. Met een beetje geluk en veel goeden wil hoop ik te slagen." „Nou Kluif, ik weet niet of dat nu wel verstandig is. Je bent nu op het punt om examen te doen voor le klas. En zooiets als jij van plan bent is een heele onder neming hoor!" „Ik kan het toch wel probeeren, boots man!" Het was begin Augustus, dat de Kluif zyn laatste boevenstreek uithaalde. Op een morgen werden een paar rood geverfde kisten aan boord van de Hertog gebracht. Zij waren van dezelfde grootte als een zeemanskist. Met witte letters stond er op geschilderd „Rookmasker". Een werd geplaatst by de machine kamer en ook een in het voorste matro zenverblijf. De schipper kwam met den eersten officier in het verblijf om een ge schikte plaats te zoeken. Dicht bij bak T en tusschen twee bakskisten werd de kist neergezet, waarin het rookmasker lag, voor gebruik gereed. De eerste officier zei. er een beugel voor te zullen laten maken, dan stond hy goed zeevast. ..Zeg, Kluif," rier» de schipper, „waar zit de provoost toch?" „De bootsman is naar de werf schipper. Hij is oud commaliewant 1) inruilen." „Zoo, nou, als hij terugkomt, zeg dan dat deze kist hier moet blijven staan en dat er niemand inkomt dan alleen in ge val van brand." „Komt in orde. schipper." Het was al half twaalf geweest, toen de bootsman van de werf terugkwam. De Kluif was al weer druk bezig den bak uit te pakken. „Kijk eens hier Kluif," begon de boots man, „hier heb je een paar nieuwe vorken en drinkbekers. Die moet je eerst goed schoonmaken hoor, ze zitten vol stof." Daar viel zijn oog op de kist, die daar dichtby stond: „Hé, wat is dat voor een onmogelijke kist, zeg! Rookmasker, wie is dat nu weer?" Op deze vraag schoot den Kluif een lumineus idee door zijn hersens. „O," zei hij heel gewoon; „dat is een kist van een marinier le klas, die hier vanmorgen pas aan boord geplaatst is." „Ha, zoo! Ja. natuurlijk is dat van een marinier. Wie zou het anders in zijn kop halen om een kist rood te schilderen. En wie heet er nu Rookmasker! Maar hy zal toch wel begrijpen, dat dat ding daar niet kan blijven staan. Die kist moet verdwijnen en zoo gauw moge lijk." De bootsman floot altijd eerst op zyn bootsmansfluitje, als hy iemand wilde hebben, of iets had bekend te maken. 1) Commaliewant noemt men het eet gerei. (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1933 | | pagina 1