JIM, OE ZOON VAN BOBBY MAAITIJD.... VLIEGERT!JD! De vliegers komen weer te pas! Wij maken een fluit van papier! Het iö gemakkelijk te begrijpen, waarom de late zomertijd en de herfst de aangewezen periode is om den vlio ger op te laten en dat is niet in de eerste plaats de windstile van den zo mer, maar: het feit, dat het dan juist maaitijd is geweest en de gemaaide velden de beste plaats zijn voor het op laten van een vlieger, vooral weilanden. De vlieger heeft de geheele wereld veroverd en door de verbeteringen aan de vliegers heeft de ontwikkeling der vilegtuigen niet alleen belangrijke ge gevens bemachtigd, maar menige wet van den vliegtuigbouw is het eerst bij bij de vliegers waargenomen. Nieuwe, betere vormen zijn uitgedacht en de moderne vliegerbouwer ziet met verachting op de verouderde vormen neer, die nog wel eens Be lucht ingaan. Tegenwoor dig ziet iedere vlieger er weer anders uit en een nieuwe „constructie" is de trots van iederen jongen! Weten jullie ook, dat de kleine Romeinsche kindertjes al ten tijde van keizer Nero vliegers oplieten? In China zijn de vliegers een zeer bekend speelgoed voor jong en oud en worden zij in allerlei grootten en vormen vervaardigd, waarbij moeite noch kosten gespaard worden. Toen de eerste ontdekkingsreizigers de eilanden in den Stillen Oceaan bezochten, vonden zij de bewoners van dien Archipel met vliegers spelen, die zij van prachtig, geschilderd leer, van teere, gevlochten matten en andere stoffen hadden gemaakt. Een historische beteekenis heeft de vlieger hier in Europa ook reeds: de eerste berichten over het opstijgen van vliegers stamt uit het jaar 1454, toen het een speciale kinder-liefhebberij was. Eerst in de laatste jaren hebben de ouderen zich meer erop toe gelegd, speciaal met het oog op de gedragingen van een vlieger en de regels, die daaruit ten opzichte van de luchtvaart-techniek zijn af te leiden. Een van hen zijn wij veel dank verschuldigd, daar hij de vliegerbouw in geheel nieuwe banen leidde. Dat is de Australische ingenieur Lawrence Hargrave, die bij zijn pogingen de kubus vlieger uitvond, de vlieger, die uit vier hoeklatjes bestaat met zij-bespanning. Hargrave stond zelf versteld over het succes van zijn vinding. Het merkwaardigste is wel, dat op de eilanden van de Zuidzee de inboorlingen vliegers vervaardigen, die een vischhaak aan het einde van den vliegerstaart dragen en dien zij zoodanig op laten, dat de haak in het water blijft hangen. De staart bestaat uit in olie gedrenkte lappen leer of geoliede strooken boombast, zoodat deze geen water opneemt en daardoor niet verzwaard wordt. Met een bootje varen zij uit en laten op 't water den vlieger op. Het aan den haak gestoken vischje lokt de visschen aan en zoodra de bezitter van den vlieger bemerkt, dat deze leven dige bewegingen gaat maken en dat een visch meestal hoorn- visschen ge beten heeft, haalt nij den vlieger langzaam in, haalt den visch van den haak, slaat nieuw aas aan en brengt zijn trouwe van ger weer in de lucht (Nadruk verboden). WIST JE AL?... Dat. Dat de vork nog niet zoo oud is, als men wellicht vermoedt? De soldaten, welke onder Alva deze gewesten bin nentrokken, brachten haar voor het eerst in ons land! Dat servetten pas tijdens de regee- ring van Karei V in gebruik kwamen? Dat drinkglazen sedert de 13de eeuw oestaan? Dat alle voor ons zichtbare sterren niet meer dan in totaal 3000 stuks tel len? De onzichtbare zijn veel talrijker en loopen in de millioenen! Dat de eerste ondergrondsche spoor weg in Londen reeds in 1890 werd ge opend? Zij reed echter langen tijd met stoomlocomotieven en het was geen genoegen door de roettunnels te wor- i den vervoerd! Dat er in Zuid-Amerika kevers be staan, die 15 centimeter lang kunnen worden. Deze grootste keversoort ter wereld noemt men de Herculeskevers». Dat.. men reeds in het oude Rome warmwaterverwarming kende. De ver warming liep onder de vloer door en niet, zooals bij onze centrale verwar ming, langs de kozijnen. Dat er in Japan een „dag voor de jongens" en een „dag voor de meisjes" bestaat, waarop zij de helden van den dag zijn? Groote geschenken, kleeren, speelgoed of snoepgoed worden dan aan de kinderen gegeven! Dat er niet alleen papieren munten bestaan, waarmede men kan betalen? In Afrika betalen enkele stammen met oesterschelpen, andere met zoui, Noord-Aziatische volken betalen met thee en op de Zuidzee-eilanden met haaien tanden! Dat er nog steeds directe nakomelin gen van de oude Inka-gesl achten be staan? Zij wonen in de door de regee ring aangewezen „reservaten" (beslo ten gebieden), hoog in het Peruaan- sche rotsgebergte en zij spreken nog de oude Inka-taal, die niemand, be halve zij, verstaat! Van riet of van vlierstruiken een fluit te maken, dat kan iedere jongen, die wel eens op het platteland heeft ge logeerd en een herdersjongen zonder fluit is haast ondenkbaar. De stads kinderen hebben ander materiaal om een fluit te maken, n.1papier! Uit een oud schoolschrift scheuren wij een blaadje, dat wij, te beginnen in een der hoeken, scheef oprollen, on geveer ter dikte van een potlood. Met een beetje lijm of een postzegelrandje wordt de tegenover gelegen papier- hoek vastgeplakt (b), zoodat het rollt tje niet meer kan uitrollen. En nu moet je de teekening maar eens goed bekijken. Met een kleine schaar ma ken wij aan beide zijden van de buis een insnijding (t), zoodanig, dat er een kleine klep ontstaat, waarbij men be denken moet, dat de klep niet geheel losgesneden mag worden! (KI). Men vouwt de klep nu zoo om, dat zij de buis haast afsluit. Daarmede is de fluit klaar. Zuigen wij nu aan het einde van de buis, dan wordt de klep in trillingen gezet en klinkt er een toon, die hooger is naarmate de klep kleiner en de buis nauwer is. Heeft men dat genoegzaam beoefend, dan kan men met de punt van een kleine schaar gaatjes prikken in de buis en door deze gaatjes met de vingers te openen en te sluiten ver schillende hoogere of lagere toonen verkrijgen. (Sp. Speelgaatjes). Nadat de fluittonen lustig uit je eigen fluit te voorschijn komen, kan je een concert geven. Ik wensch jullie veel succes! door G. Th ROTMAN Jim's auto schiet met luid gepaf Nu op een tweede schutting af, Rijdt heel het ding subiet in puin En airiveer wéér in een tuin. Hier zitten, boven op 't balkon. Zich koest'rend in de zomerzon, Genietend van hun kopje thee. Drie dames knus in rust en vree. Daar komt de auto aangesneld! Zij vliegt met hevig veel geweld Hom! tegen d'achtergevel aan En komt daardoor terstond tot staan, Maar nadat eerst één der pilaren Van het balkon is stukgevaren, 't Balkon schiet, hoepla, naar benêe, Al wat er op zit, dat moet mee. n hoofd zoo'n heel klein beetje - Stn schuin, ■°nd mijnheer Pieters in zijn tuin n,q keek vol trots en ijdelheid - aar 't bouwsel van zijn noesten vlijt, yen pronkjuweel van een volière, ^an inhoud minstens zeven stère, Hk wonderbaarlijk kunstprodukt ^«t torenspitsen was gesmukt. Opeens daar boort zich, wat gemeen! De auto door de schutting heen! Heer Pieters staat te knarsetanden! Want ach, het bouwwerk zijner handen Wordt als een uitgestreken schol Zoo plat, en heel zijn tuin ligt vol Met planken, scherven, enzoovoort. Kortom, de vreugd is wreed verstoord.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1933 | | pagina 15