««5*5
De astronomische verschijnselen in Sept. 1933
Zuidervisch door de nevels aan den
horizon. Hoog in het Z.W. staat de
Zwaan en daaronder de Arend met
Altaïr.
Recruut: Ik zou plaats maken
de vrijwilligers, luitenant.
andere spelletje. Alleen de 12-jarige
Harm stond wat terzijde, afwezig naar
het scheen, en staarde voor zich uit.
Zoo nu en dan speeiden zijn handen
nerveus met een boek, dat opengesla
gen op tafel lag, grepen tenslotte naar
een glazen kastje, waarin een verza
meling kever? en torren was. Maar
men kon zien, dat zijn doen mecha
nisch geschiedde en dat zijn gedach
ten geheel ergens anders waren. Als
hem de blik van zijn vader trof was
deze weinig vriendelijk. En dikwijls
fluisterde hij tegen zijn vrouw: „Een
rare jongen toch, juist op zijn verjaar
dag heeft hij kuren-.
Inderdaad, Harm was een grillig
kind. Hetgeen hem in zulk een afwe
zige stemming bracht, was de omstan
digheid, dat hij reeds in drie dagen de
stad niet uit was geweest, om zijn
Gedenkteeken Hermann Löns.
eenigen vriend, den reebok, achter in
de heide te voederen. Er ontstond een
groote vriendschap tuschen Harm en
den reelok, die eenigszins verlamd
was. waarschijnlijk tengevolge van een
slecht gemikt schot of een andere ver
wonding. Geen wonder dus, dat het
dier slechts met de grootste moeite
zijn voedsel bijeen kon zoeken. Juist
dit feit deed Harm's vriendschap met
het dier nog grooter worden. Nu was
hij jarig en in drie dagen niet bij zijn
invalieden vriend geweest. Wat inte
resseerde hem nu nog zijn jaardag,
wat beteek enden alle geschenken, als
hem steeds weer in de gedachte kwam,
dat hij den reebok in geen drie dagen
te eten had gegevenEn dit alles
was de schuld van het vele huiswerk
van school, waaraan hij zich niet had
kunnen onttrekken, omdat zijn vader
hem te zeer in het oog hield.
Boos op zichzelf sloeg de jongen het
boek toe en zette het glazen kastje
weg. Hierin had hij geen plezier meer.
Hij moest absoluut naar buiten, van
daag nog! En als hij naar de deur ging
en zyn vader toeriep: Ik ga nog even
wat in de stad.en als zijn vader
ontzet over deze verontachtzaming van
de verjaardagtradities opsprong, was
hij al lang buiten. Maar de alles be
grijpende en vergevende moeder stel
de haar man gerust: „Toe, laat hem
maar gaan.
Intussehen had Harm nog gelegen
heid gehad zich in de keuken wat oud
brood te verschaffen en was de straat
dat hij hoopte, haar met haar bruid
schat te kunnen veroveren, zei een ge
zellin: „Daar is Lady Elisabeth Bat-
tery.... met haar vriendin Ethel
Johnes, je weet wel de Johnes, de
Amerikaansche petroleumman. Ik ge
loof dat zij later twintig millioen erft,
of zooiets. Ze moet erg bevriend zijn
met lady Elisabeth. Iemand vertelde
me laatts dat ze zelf het mooie cos-
tume heeft gedragen, dat lady Battery
had laten maken en dat ze niet kon
aandoen, omdat ze op het laatste oogen-
blik griep kreeg Maarzeg
scheelt je wat?
Haar cavelier zag er uit, alsof hij
geesten zag. En toch waren het twee,
alleraardigste mooie meisjes waarnaar
hij staarde. Twee meisjes die in een
loge hadden plaatsgenomen .De ééne,
hoe goed herkende hij haar lachend
mondje, haar prachtige oogen, droeg
een bijzonder mooi avondtoilet en
prachtige juweelen. Achter haar zat
haar vader, den drogen altijd knor-
rig-kijkenden Johnes, van wlen ge
zegd werd, dat hij zijn dochter af
godisch liefhad en al haar wenschen
inwilligde.
„Ik beneen beetje duizelig",
antwoordde hij eindelijk met moeite
op haar verwonderden blik. En dat
was waar.
(Nadruk vreboden).
opgesneld. Een fijne regen striemt!
hem in het gezicht. Maar daarom be
kommerde hij zich niet, hy haastt
zich door de nauwe en bochtige straat
jes en ademde eerst vrij op, toen hij de
stad achter zich had.
En nu werden zijn oogen, bij eiken
stap, dien hij deed, grooter, zijn hart
klopte luider en sneller en de schadu
wen weken van zijn jongensgezicht,
schaduwen, die er eigenlijk ook niet
thuis op horden. De regen was op
gehouden en een met sterren bezaaide
hemel spande zich boven het wijde
land uit. Harm sloeg een pad in, dat
naar een dennenbosch leidde. Hier lag
zijn wereld, hier kende hij eiken boom,
eiken steen en elk dier, wijd en zijd.
En toen hij heel aan het eind van het
bosch tegen een stam geleund, zijn
lokroep liet hooren, werd deze door de
schier eindelooze, nachtelijke stilte
overgenomen. Lang trilde de roep in
de lucht na, voordat deze zich in do
verte verloor.
In de verte maakte zich onzeker en
waggelend een bok uit de schaduw los.
Zijn jong hart maakte een vreugde
sprong. Beide handen strekte hij uit
met zijn verkruimeld brood en hij kon
ze niet zoo snel vullen, of ze waren
alweer leeg. Toen alles opgevoerd was,
wreef de reebok zyn kop langs Harms
broek, als wilde hij daarmee zijn dana
uitspreken. Dan hinkte hij met enkele
lange sprongen het bosch in en ver
dween.
Harm lachte luid. Hij kende de ge
woonte van zijn viervoetigen vriend.
Na eenigen tijd kwam hij nl. regelma
tig terug, om zich er nog eens van te
overtuigen of er nog niet wat aan
wezig was.
De jongen ging op een boomstronk
zitten en tuurde in den nacht. Hij dacht
aan alle dieren, waarmede hij was om
gegaan: aan den ouden rammelaar
van de zwarte bergen, aan den kruis-
otter, die nu in den zomer achter den
grooten jeneverboom, welke door de
volle maan beschenen werd, zich in de
zon te koesteren legde, aan de groene
specht, die hij zoo dikwijls voor den
gek had gehouden door zijn hameren
na te doen, al deze dieren herinnerde
hij zich en riep ze in gedachten op. Af
en toe sloeg hij zich lachend op de
knie wanneer hem een bijzonder grap
pig voorval, dat hy met de dieren be
leefd had. voor den geest kwam. H
dacht er b.v. aan, hoe hy eens door
een kruis-otter gebeten was, dat men
hem om zyn dapperheid een krans van
roem had geweven, zoodat hij tenslotte
niet meer wist wat erger was, de roem,
of de beet van den otter...
De beelden en herinneringen, welke
opdoemden, schenen geen einde te ne
men het was hem, alsof plotseling de
sterren aan den hemel gingen dansen.
Hij was overmeesterd door zijn droo-
merjjen. Het kwam hem voor, alsof in
den jeneverboom lichtjes brandden,
alsof de maan hem vriendelijk toe
knikte en nooit gehoorde, zingende
stemmen uit het dennenbosch kwamen.
Hij zakte op den boomstronk ineen,
sliep onmerkbaar in en kwam terecht
in het rijk van de droomen.
Van alle kanten kwamen de dieren
van het woud en de heide naar hem
toe en gingen om hem heen zitten, in
zwijgen gehuld. Tenslotte sprong hin
kend de reebok in den groep, knikte
met zijn kop in de richting van Harm
en begon een redevoering af te steken,
zooals zijn vrienden uit het bosch hem
die nog nooit hadden hooren uitspre
ken. „Dit is Harm," sprak de reebok
tot de andere dieren, „hij werd hier
niet op de vrije, wijde heide geboren,
ook niet in het woud. zooals wij alle,
maar hij komt uit de stad. Maar zijn
hart klopt als het onze en zyn zin is
ook als de onze. Hij leeft met ons, hij
voelt met ons en hy zal altijd tot de
onze blyven behooren. En als de jaren
hem sterker en rijper zullen maken,
dan zal Harm niet slechts onze vriend,
want dat is hij nu reeds, maar ook
onze Koning zyn."
De verzamelde dieren gaven daarop
luid hun bijval te kennen. Zelfs de
otter, die hem eens geleten had, rolde
zyn lichaam aan zyn voet, als wilde
hy om vergiffenis vragen.
Toen verdween liet droombeeld
Slechts de schitterende sterren dans
ten verder voor zyn oogen. En het rui-
schen van de hoornen in het bosch
klonk als een sprookjesachtige mu
ziek.
Later heeft Harm niet kunnen zeg
gen, hoelang hij wel geslapen had in
den eenzamen nacht bij het dennen
bosch. Hy wist slechts, dat hy tegei
den ochtend door houthakkers was
gevonden, die hem gewekt hadden.
Daarop was hij als een slaapwandelaar
naar huis gegaan. De droom van dien
nacht is hem altijd bijgebleven. En ook
al werd Harm niet de Koning der die-
en, toch werd hij hun dichter, de
anger van alles wat springt, kruipi
en sluipt over de heide en door de bos
sehen. Zijn leven werd verbonden aan
dat der dieren en de droom werd uit
eindelijk verbroken toen in het jaar
1914 op het slachtveld
een 48-jarigen man en
leven liet.
Deze man en dichter
Löns!
in p:
ft,as Her
Haim
-
II NEVELVl
X STERRENH
•DUBBELSTER
0 veranderlijke st:
♦•STER DER Ü2ÏGR
STER DERSr&R OFZWAKRER
II NEVELVLEK
X STERRENHOOP
22 uur sterrentijd.
De Zon.
De tijdsvereffening bedraagt op:
1 Sept.: -fOmlls; <i Sept..: lni26s;
11 Sept.: 3m09s; 16 Sept.: 4m54s;
21 Sept.: 6m40s; 26 Sept.: 8m24s;
30 Sept.: 9m45s.
Deze bedragen geven, opgeteld bij
den waren tijd (aangewezen door een
zonnewijzer), den middelbaren tijd
(aangewezen door een uurwerk). Dt
declinatie van de zon neemt af van
-j-8°32' tot 2°56'. Hierdoor neemt de
middaghoogte van de zon af van 46°32*
tot 35 04' en haar dagboog van 13u35m
tot llu39m (voor 52° N.-Br.).
Op 23 Sept. te 13u20m A'damsche zo
mertijd treedt de zon in het teeken
Weegschaal. Door de processie bevindt
dit punt zich echter in hPt sterrenbeeld
de Maagd. Van 16 Sept. tot 30 Oct. be
vindt de zon zich in het sterrenbeeld
de Maagd.
De maan.
4 Sept.: V.M.; 11 Sept.: L.K.;
Sept.: N.M.; 26 Sept.: F..K.
19
De planeten.
Mercurius staat te dicht bij de zon
om waarneembaar te zyn. (12 Sept. is
Mercurius in bovenste conjunctie met
de zon).
Venus gaat ongeveer een uur na de
zon onder en is dus nauweijks waar
neembaar.
Mars gaat ongeveer anderhaf uur
na de zon onder en is daarom, evenals
Venus, nauwelijks waarneembaar.
Jupiter staat te dicht bij de zon om
waarneembaar te zijn. (27 Sept. is Ju
piter in conjunctie met de zon).
Saturnuh beweegt zich terugloopend
in den Steenbok. Aan het begin van
September gaat de planeet ongeveer
om 4 u. 's nachts onder, aan het einde
van Sept. om 2 11. 's nachts, 's Avonds
is de planeet laag boven den Z.-hori
zon waar te nemen.
Het Zodiacale licht is aan den mor
genhemel goed waarneembaar als een
zwak lichtende pyramide, die een hoek
van 60° met den horizon maakt. Aan
den avondhemel is het verschijnsel we
gens de geringe helling op den hori
zon onzichtbaar.
De „gegegenschein" kan wellicht
als de Maan niet storend werkt, tegen
het einde van September waargeno
men worden ten Z. van den „vierhoek"
van Pegasus.
Sterrenbeelden
Schemering: In het Z., dicht bij het
zenith, verschijnt als eerste vaste ster
Waga; daarna verschijnt in het W.
halverwege tusschen horizon en ze
nith Arkturus en hooger in het Z.Z.0.
Altaïr.
Om 10 uur 's avonds bevindt de
.vierhoek" van Pegasus zich hoog in
het Z.O. Een van de sterren van dit
vierkant" is de ster Apha Androme-
dae. De kern van het sterrenbeeld
Andromeda wordt gevormd door 3 hel
dere sterren (alpha, bèta erfgamma),"
die ten naastenbij op den grooten
cirkel liggen.
Niet ver van de bèta Andromedae
bevindt zich de beroemde spiraalnevel
M31, die zich op heldere, maanlooze
nachten als een wazig vlekje aan ons
voordoet. Op fotografische opnamen
met groote spiegeltelescopen vertoont
de Andromeda-nevel zich gedeeltelij!:
opgelost in sterren. Voor den afstand
van den Andromeda-nevel heeft men
gevonden 900.000 lichtjaren (het licht
plant zich per seconde over een afstand
- middellijn
van
300.000 km voort). De
UI 1 IJL)OTTITi-f.
bedraagt ongeveer 50.000 lichtjaren.
-|' staat de
Zuidpunt schjjnt Fomalhaut
uraagi ungcvctr wu.u'Sl
Laag aan den Z.O.-hemel r
Walvisch en een weinig links van M
v,o/iHiint Fomalhaut van de
„..V
Aan den N.-hemei bevindt de Groote
Beer zich laag in het N.N.W. In M
N.W. gaat Boötes onder Wega bevind!
zich in het Westen. Langs den N.";'
hemel slingert zich de Draak. Hoog'11
het N. ziet men Cepheus en lager, den
Melkweg volgend: Cassiopeia, Perse®
en Wagenman. In het N.O. is de Stj'
aan het opkomen; de Fleiaden bevin
den zich reeds een eind boven de k®
De melkweg loop om JOu 's avow
f J
lUUfJ K/imm
van he Z.W., door het zenith, naar
N.O.
he'
A.: Je hebt de kunsttentoonstelh
toch ook gezien? Prachtig hè?
B.; Ja, ik ga er dikwijls heen, j'1
ik vind de saucyzebroodjes, die
koopen kunt, nu niet zoo lekker m
als in 't begin!
1U t UCgiUi
B.: Ja, ik heb je met haar ontnw
A.; Ik heb gisteren een ontzette"
nachtmerrie gehad!
Luitenant: Wat zou jij doen.
a's er werd geroepen: vrij*1"1»
voor?
De arbeid houdt drio slechte djjg
van ons verwijderd: verveling
en honger.
Lr is niets, dat den arbeid zj° yt
licht, als een opgeruimd gemoed
,etl