AM SI
rERDAMSCHE L
«1 BRIEVEN
MARINE-BRIEVEN UIT INDIË.
Koninginnedag.
Wilhelmus van NassauMet iets anders
kan ik dezen brief ditmaal, nu ik op Koninginne
dag met hem een aanvang maak, haast niet
beginnenVanaf 8 uur in den morgen, het
vroege oogenblik, waarop het Amsterdamsche
Politie Muziekgezelschap met een concert op
het platvorm van de Nieuwe Kerk aan den
Dam de feestelijkheden van den dag opende,
hangen aan alle kanten de klanken van ons na
tionale volkslied in de hoofdstedelijke lucht, af
gewisseld zoo nu en dan door Piet Hein, Ber
gen op Zoom houdt U vroom en dergelijke
andere vaderlandsche vooizenHet tinkelt
van de carillons, het stijgt vanaf een groot
aantal pleinen, markten en parken op, het
dreunt uit draaiorgels, het schettert uit trom
petten van de ontelbare, voor dezen dag vrij
gegeven, straat-muzikanten, die zich voor een
deel der teere van de bijzondere gelegenheid
in de zonderlingste clonws-pakken gestoken
hebben, het krijscht uit de radio's. Natuur
lijk zal ook dezen keer weer voor een aantal
stadgenooten deze Koninginne-dag-viering niet
veel meer beteekenen dan een extra halven of
heelen dag vrij-af, dan een gelegenheid om,
met het avondlijke hossen door Kalverstraat en
sndere hoofdstraten een zekere brooddronken
heid naar hartelust bot te vieren, en
een welkome aanleiding weer eens ouder-
wetsch lang (ver na dat moderne, vroege slui
tingsuur van tegenwoordig, dat vandaag niet
geldt) bij het avondlijk potje bier te blijven
zitten. Zien wij goed, dan zijn er ditmaal veel
meer menschen dan in jaren het geval is ge
weest, die een wat diepere beteekenis aan dezen
dag hechten. Ik meen nu niet de nationaal-
socialisten van diverse gading, die van het
Oranje een fel-politieke strijdleus trachten te
maken, al valt hun aantal, het nam in de
laatste maanden in Amsterdam overigens bui
tengewoon snel toe, dat valt niet te ontken
nen!, niet weg te cijferen, maar ik meen
diegenen die weer eens, of nu onlangs voor
het eerst pas goed, zijn gaan beseffen, welk
een voorrecht het heeten mag Nederlander te
zijn en geregeerd te worden door een Oranje,
die de beste tradities van den stamvader van
dit Koninklijk Huis steeds nauwgezet gehand
haafd heeft. Zulk een besef is het laatste jaar
tot velen doorgedrongen, die men in normale
tijden, en trouwens ook nu nog niet,
onmogelijk van chauvinsme of van geheel en
al on-gefundeerde Oranje-klanterij zou kunnen
verdenken; tot velen, die tot voor kort nog een
uiterst vaag. theoretisch-idealistisch internatio
nalisme voorstonden. Gezien hetgeen er den
laatsten tijd in vele landen om ons heen ge
beurt, dringt tot die velen de juistheid door van
ten uitspraak destijds door prof. Struycken ge
daan, n.1.: Een reëel internationalisme is slechts
mogelijk op de basis van een gezond natio
nalisme. Zij beginnen ook in te zien, dat, al
moeten, wanneer dit onvermijdelijk is kleine
nationale belangen wijken voor groote inter
nationale belangen, wij, zooals de wereld thans
is enwordt ingericht de beslissing of dit
inderdaad geschieden moet niet uit handen kun
nen geven. „Wij kunnen niet," het was prof.
josephus Jitta, die het onlangs aldus formuleer
de, „wij kunnen niet, wanneer groote Neder-
landsche belangen op het spel staan, zonder
eenlge reserve onze nationale belangen toever
trouwen aan een internationale instantie, bij
wie die belangen niet veilig zijn." De nuchter
te stellen vraag is thans deze: Wanneer de hei
ligste goederen der menschheid op het spel
staan: gelijk recht voor allen, vrijheid van
godsdienst, een wetenschap, die geen speciale
belangen, maar slechts de waarheid dient en
het behoud eener door een ontwikkeling van
eeuwen verworven beschaving, zijn deze
goederen dan wel veilig, irt de huidige omstan
digheden, binnen het internationale,of slechts
binnen het, binnen óns nationale kader?
Deze en dergelijke overwegingen, die zich aan
den denkenden mensch in deze dagen schier
elk oogenblik opdringen hebben er zeker het
kunnen toe bijgedragen dat dezen 31 sten
Augustus, onze nationale feestdag bij uit
nemendheid, tot iets geworden is waar door
velen meer dan in lange jaren het geval was,
bi) werd stil gestaan met op z'n minst wat
dieper bezinnen en in meerdere gevallen met
ten gevoel van groote dankbaarheid
Afscheid aan den Amstel.
Beschrijving tot in details van de diverse
Koninginnedag-feestelijkheden zal ik U overi
gens maar besparen. Het Stadion-^est, het
Vuurwerk, een en ander verliep wederom
geheel traditioneel, evenals de laatste jaren
eveneens tot vast programma-punt verheven
demonstratie van de A'damsche Brigade tot
Redding van Drenkelingen in den Amstel bij
de Berlagebrug. Die demonstratie trekt, even-
ils het vuurwerk, dat ook onze peet-rivier in
het geding brengt, steeds duizenden naar den
\mstel en doet velen van hen dezen „stroom
oor de laatste maal in het ten einde spoedende
-omerseizoen nog eens verheugd groeten. Men
ïeemt als 't ware van dien Amstel met een
knal-effect afscheid tot het volgende vacantie-
seizoen. Vroeger, in den tijd van onze Rede
rijkers nam men zulk een „Af-scheydt aan de
Aemstel" op meer poëtische wijze, in dezen
vorm b.v.:
Dat yder bloempjen roemt, dat yder graasjen
[even
Dat yder rietjen ruyst, en eeuwelijck doet
[leven,
U naam, u roem, u loff, op dat t'elcken stond
U eer zij in ons mond'.
Blijft Aemstel dan gegroet; veel duyzentmaal
[wij groeten
U zeghen-rijcke naam, en komen te ghemoeten
U achtbaar' Majesteit, met palm' en offerhand'
Hier op u waters-kant.
Wij, in dezen modernen tijd, nemen „af-
scheydt" op andere, meer luidruchtige wijze.
Maar het is er niet minder goed gemeend om...
De lintjes-regen.
Ik moet nog even bij een ander 31 Augustus-
feit stil staan. En enkele woorden wijden aan
de druppels, die dit jaar van den ge-
fcruikelijken lintjes-regen op de hoofdstad neer
vielen. In de eerste plaats moet geconstateerd
worden, dat het ridderen van onze eerste
burgeres, de burgemeesters-vrouw, in de stad
met genoegdoening en vreugde vernomen werd.
Vooral zij. die met Mevr. de Vlugt hebben
samengewerkt in de ontelbare comité's en ver-
eenigingen, waarvan zij eere-voorzitster was,
een functie, die zij nooit als een sinecure
beschouwt, spreken hier van een zeer ver
diende onderscheiding.
Ook de lintjes-druppels, die in de hoofd
stedelijke kunstenaarswereld vielen, zag men
met genoegdoening en vreugde vallen! De
keuze van de tooneelspeelster Tilly Lus, den
beeldhouwer John Radecker en den schilder
Jan Sluyters, die dit keer „onderscheiden'
werden mag dan ook een gelukkige worden
genoemd. Voor het groote publiek spreekt de
onderscheiding van Tilly Lus misschien het
meest; dat publiek waardeert haar als een
actrice die steeds ten volle haar hart geeft aan
de rollen die zij te vertolken krijgt en die nooit
het tooneel gebruikt heeft tot het experimen
teeren met intellectueel bedachte kunstzinnige
nieuwigheden voor het vertoonen van tech
nische vak-trucjes. De onderscheiding van
Sluyters spreekt mogelijk iets minder tot dat
groote publiek, al moet men in een stad
als Amsterdam, waar onder alle kringen der
bevolking tallooze amateur-schilders huizen (ik
vertel er U bij gelegenheid wel eens merk-
waardige-typeerende staaltjes van!), de be
kendheid van dat publiek met zijn schilders
zeker niet onderschatten.
Zoo is ook Sluyter s bekendheid onder de
„massa" veel en veel grooter dan men als
buitenstaander aanvankelijk verwachten zou.
De beeldhouwkunst heeft ons volk nooit „ge
legen" en de derde onderschèiding, die van
John Radecker, spreekt hier voor het groote
publiek dan ook zeker het minst. Maar de iéts
meer ingewijden zijn het er al jarenlang over
eens, dat wij in hem zeer zeker de meest voor-
aanstaandste en talentvolste beeldhouwer, die
ons land in langen tijd heeft opgeleverd, be
zitten en dat ook deze derde kunst-onderschei
ding ten volle verdiend is.
Onze schippers onder dak.
Tot onze meest nationaal en Oranje-gezinde
stadgenooten hebben te allen tijde onze schip
pers behoord. Nergens wordt, op feestdagen
als die van den 31 sten Augustus, zoo druk en
algemeen gevlagd als in hun „wijken", ten
Oosten van den golfbreker in het IJ en tegen
over het Steenen Hoofd in het IJ, waar zij,
als zij thuis zijn, voor het meerendeel met hun
drijvende woningen vertoeven. Dit keer had
den zij op dezen dag eigenlijk nog een andere
bijkomende reden om de vlag uit te steken.
Die reden is gelegen in het feit, dat zij van
dezen lsten September af, tengevolge van een
onlangs door B. en W. genomen besluit, hun
Beurs niet meer. weer of geen weer, wegens
de beperkte ruimte in het gebouw, buiten de
Beurs op straat behoeven te houden, maar
voor hun daarbinnen thans een voldoend groote
ruimte gereserveerd werd. Dat is vooral in
deze tijden, nu het schippersbedrijf nog
altijd niet al te best gaat en veel meer schip
pers dan anders het geval is ter Beurze op
vrachten staan te wachten, van belang.
Het Noordelijk gedeelte van de voormalige
Effectenbeurs in het Beursgebouw, dat door
de verhuizing van het Girokantoor vrij kwam,
is thans als „Schippershoek" aangewezen.
De binnenscheepvaart Is een „afdeeling" van
nijver Amsterdam, dat wel eens al te zeer uit
het oog verloren wordt. En toch is het een
groote en belangrijke „afdeelingMen be
denke slechts, dat wij met niet minder dan 235
plaatsen in het land een geregelde beurtvaart
onderhouden en dat onze binnenscheepvaart de
beschikking heeft over niet minder dan 7 ver
schillende waterwegen, voerende naar diverse
richtingen.
Die waterwegen zijn: 1. het Merwedekanaal.
dat de verbinding met den Rijn vormt; 2. de
"■-hinkel. Nieuwe Meer. Ringvaart van den
Haarlemmermeerpolder naar Rotterdam via
Leiden; 3. de Amstel, de Drecht. het Aar
kanaal. de Gouwe, de Hollandsche IJsel. even
eens een verbinding met Rotterdam: 4. het
Noord-Hollandsch kanaal, vormende de ver
binding met het ten Noorden van de stad ge
legen gebied; 5. het Noordzeekanaal naar
IJmuiden, Velsen. Haarlem en Zaandam: 6. het
IJselmeer naar Harlingen. Lemmer, Kampen,
enz.; 7. de Weesper- en Muidertrekvaarten
naar het Gooi.
Er mag dus voor deze, onze belangrijke
binnenscheepvaart, waarin een groote categorie
van stadgenooten haar brood verdient waar
lijk wel eens iets gedaan worden. Het stads
bestuur kan natuurlijk niet de economische
wereld-situatie zoo veranderen of beïnvloeden,
dat nu ook die binnenscheepvaart als bedrijf
weer ten volle zou opleven. Maar het kan in
alle geval zorgen, dat de schippers ter plaatse
waar zij zaken moeten doen, en in deze
dagen dikwijls noodgedwongen lange dagen
achtereen op zaken moeten wachten! ten
minste behoorlijk gehuisvest worden. En dit
is dan nu, gelukkig, eindelijk gebeurd.
Verkeers-ongevalien cijfers.
Op de meeste gebieden, evenals op het
Soerabaja, 23 Juli 1933.
Beste jonker Jan,
Je eigenhandig schrijven met vreug
de en waardeering ontvangen en daar
uit voor ons het nieuwtje vernomen
jullie in Nieuwediep alleen in de
weekends in een pakkian „Preiman"
mogen loopen, hetgeen natuurlijk aan
mijn collega's haastiglijk oververteld.
Hier zulks nog niet het geval, Alleen
het dragen van andere dan witte
schoenen verboden, zelfs ook in den
regentijd. Als altijd dan maar weer
eerst de Marine-gebeurtenissen hier in
het warme land. 2 Augustus zal inder
daad een parade gehouden worden op
de Passar Pesar, onder leiding van
overste Mackaij, welke hoofdofficier
in Nieuwediep op dit gebied zijn lau
weren wel heeft verdiend. Het deta
chement mariniers is momenteel te
velde en doet met de luchtmanoeuvres
mee in de buurt van Prigen en Por-
rong, zij werden reeds eenige malen
vermeld in de dagbladpers en was on
der andere opgevallen de uitstekende
wijze, waarop onze soldaten hunne
bamboehoeden wisten te camoufleeren.
De eskadercommandant heeft het ne
venbevel van de Java overgegeven aan
den pas in het land gekomen kapitein
luitenant ter zee van der Stadt, waarna
de Java op Molukkenreis is vertrok
ken, de rest van het eskader, zijnde de
jagers en de divisie onderzeebooten,
„aan hun lot" d.w.z.: (gezamenlijk
oefenend) overlatende. De groep 1
Torpedobootjagers, verleden week nog
bestaande uit Hr. Ms. „Evertsen" en
„Piet Hein", bestaat nu uit de „Evert
sen" en de „Kortenaer", een gebleken
noodige reparatie was hier de reden
van, maar je begrijpt wat een drukte,
in een tweetal dagen overpakken, het
eene schip uit en het andere in dienst.
Als vroeger liggen de jagers nu odk
weer gemeerd op de boeien op de
reede, wtt van Modderlust, de sociëteit,
natuurlijk een aardig gezicht is' en ook
voor de opvarenden is het aan boord
veel frisscher als aan de jagersteigers.
Met Koninginne-verjaardag zal het es
kader in Tandjong Priok liggen en
zullen de gezamenlijke landingsdivi
sies deelnemen aan de groote parade
op Weltevreden. Te dien einde wordt
op de terugreis van Makassar naar
Priok even Soerabaja aangedaan ten
einde de stafmuziek en de tamboers en
pijpers op te halen, want zonder die
zou het geen succes kunnen worden,
die hooren er nu eenmaal bij. Nu ik
het zoo over de parade heb, schiet me
ineens te binnen, dat ik in mijn eersten
brief aan jou dit militair festein ook
„versloeg", zoodat ik bezig ben mijn
eenjarig jubileum aan de Heldersche
Courant te vieren. (Ik zeg het maar
even, anders mocht het vergeten wor
den) en kun je dus binnenkort de heer
Grunwald bh' je aan huis verwachten
om je als mijn besten vriend, dooi
hem over mij te laten interviewen. Een
kiek van me achter mijn bureau kan ik
je echter niet verschaffen, aangezien
ik een varende plaatsing heb. Ook de
artillerie van het Indische leger houdt
momenteel groote oefeningen, waar
voor twee Gunners van de vloot ook
werden uitgenoodigd, waar wij echter
op het punt staan uit te varen, zijn er
geen bij van het eskader. De vroegere
commandant van den Onderzeedienst
in Den Helder, de kapitein ter zee Kos
ter. is Chef van den Marinestaf te Ba
tavia geworden, na eerst tijdelijk com
mandant te zijn geweest -sn ie Zeven
gebied van het vrachtenaanbod in de binnen-
schipperij, zitten we in deze tijden nog
steeds met smart te wachten op een verhoo
ging der statistiek-cijfers. Er zijn echter ook
gebieden, waarop dit andersom is: daar hebben
we b.v. onze statistiek betreffende onze stede
lijke verkeersongevallen, ten aanzien waarvan
we juist met smart en ongeduld zitten te wach
ten op een lager worden der cijfers! Gelukkig
wijst de laatste opgave. die over het tweede
kwartaal van dit jaar, een teruggang aan
tegenover de cijfers van het overeenkomstig
kwartaal van het vorige jaar. Een teruggang
van ruim 8J Veel is het nog wel niet,
maar we gaan toch eindelijk een beetje in de
goede richting van veiliger verkeer. En dat
niettegenstaande het aantal motorvoertuigen
ondanks alle malaise en crisis nog ge
stadig door blijft toenemen (op elke 41 Am
sterdammers is er thans reeds één motorvoer
tuig!). Deze lichte teruggang van de ongeluk
ken is tenrpinste iéts. Maar het gaat, be
schouwt men het steeds weerkeerende lijstje
„verkeersongevallen" in de bladen, haast dag
aan dag verschijnend, zeer zeker nog veel
en veel te langzaam. En redenen om hun
veiligheidscampagnes te staken hebben ver-
eenigingen als „Veilig Verkeer" ongetwijfeld
nog lang niet!
i
Provinciën" en de „Pelikaan". Dan ben
ik zoo langzamerhand weer aan het
einde van mijn marine-nieuwtjes en
rest mij je nog eenig nieuws over Soe
rabaja en de rest van de Oost te ver
tellen. De Cercle Artistique gaat weer
open, maar thans onder beheer van
den eigenaar van Tutti Frutti, de zaak
draait dus weer en daar is het het
uitgaand Soerabaja toch maar om te
doen. Toch hoorde ik kort geleden, dat
de Cercle Hellendoorn ook niet over
slapte in het bedrijf te klagen heeft en
reeds een ledental heeft van boven de
500. O, er is voor uitgaande menschen
tegenwoordig zoo'n boel te doen hier
in de stad. Vijf of zes bioscopen, twee
goede sociëteiten, twee cercles, een
prachtig kunstkringhuis op Simpang,
waar veel te zien is. De „Christiaan
Huygens", van de S.M.N., is hier met
averij aan zijn schroef in het groote
dok op Perak opgenomen, hetgeen
voor Soerabaja een ongewoon iets is,
hier vanuit het basin van het M.F. zie
je dit kolossale schip boven alles op
Tandjonjg Perak uitsteken. Er wordt
anders tegenwoordig druk gebruik
-*an de K.L.M., Indische vruchten naai
de mailbooten en ook per vliegtuig
van de K.L.M., om Indische vruchten
Holltnd te sturen.
Zie je ze al in den winkel van
Postma in de Spoorstraat? Beste kerel,
maar vertel me nu eens in gemoede,
heb je daar in Holland ooit behoefte
gevoeld aan de Indische vruchten,
Mangels smaken naar terpentijn, de
mispel in jullie land is beduidend lek
kerder dan de Sawoe hier, de mangis-
tans maken je messen vies en het is
één kans op de tien dat je een goeie
treft, kortom, ik geloof, dat ik meer
smacht naar een goudreinet of een
pond kersen als jij naar het Indische
ooft, alhoewel over smaak natuurlijk
niet valt te redetwisten.
De huishuren vliegen naar omlaag
en in tegenstelling met eenigen tijd
geleden onstaat er weer eenige trek
naar boven, dat wil zeggen naar Dar-
mo, waar zoo langzamerhand een on
rustbarend aantal huizen leeg begon
te staan, nu varen we er wrel bij en
ging ik kortelings opeens tien gulden
omlaag. Moge dit voor jou amice een
reden zijn om eens over een Tndischen
term te gaan piekeren, te meer waar
je zelf zegt. dat bet in Holland ook
niet te makkelijk is.
Saluutjes, HENK.
„Waarom slaan jullie alkaar toch?
Weet je niet, dat men de andere wang
moet toekeeren. als men een slag op de
eene krijgt?"
„Ja, zeker mara hij hii heeft me
op m'n neus geslagen en ik heb er
-naar- één!"