De opensngszitting in de ridderzaal
Julianadorp.
Schagen.
WAAROM stookt Gij, Nederlander,
kolen uit het buitenland?
STOOKT Uw eigen staatsmijnkolen:
dat pleit voor gezond verstand!
Persstemmen over de
Troonrede.
TWEEDE KAMER.
Begrooting Zuiderzeefonds.
HELDERSCHE COURANT VAN
nnriRFP"'" *fptember mi
Waarom hebben Heldersche
stafmuzikanten klavers op hun
Jas? Overvolle treinen en
stations. De „Hehlersehe
Courant" in de Ridderzaal.
Kamerleden-sabels. Waarom
minister Oud 't wel zal klaren
aan „'t laatje". Een ernstige
troonrede en een gewijd oogen-
blik. Een matroos-chauffeur
een novum In Den Haeg.
Over de groene weilanden en de vel
den met kool, waardoor de Heldersche
trein voortjakkerde, was 't geducht heiig.
Een dikke nevel was neergedaald en
menig Oranje-betooger keek met een be
nauwd gezicht naar de vaalgrijze lucht.
De Heldersche treinen waren afgela
den-vol.
Je zal zien, vandaag laat de Oranje-zon
ons in den steek, en de heele boel valt in
't water zuchtte een pessimist. Maar
'n oude man met een zwaren Oranje-strik
op de lapel van zijn zwarte lakensche jas
zei:
Wat geeft 't nou, of de zon achter de
wolken zit, die schijnt tochen als je
in je hart zon hebt, dan geeft dampig
weer niksIn je hart mot altijd een
vroolijk moppie speulen of 't regent of
de zon schijnt.
In de achterste afdeeling van den
Oranje-trein zit de Heldersche stafmu-
ziek. Naast, en boven hen staan en liggen
de blaas-instrumenten, waarop zij altijd
moppies spelenvroolijke en droevige,
klassieke en populaire.
't Is gek, maar een muzikant schijnt
't spelen niet te kunnen laten, want heel
dicht en genoeglijk zitten ze vier aan vier
te kaarten. Een groote trombone met
zwart leer overtrokken vormt een pracht
speeltafel. Er liggen 4 heeel koperen cen
ten en een aantal kaarten als een stil
leven.
Ik kijk de muzikanten eens aan, tjon-
ges wat een mooie uniform, wat een
reuze epauletten hebben ze op hun jas.
Wat beteekent dat figuur toch, op de
epauletten van de Nederlandsche muzi
kanten, vraag ik, die gedraaide krullen
met verwondering bekijkend.
Dat is het teeken van een klaverblad,
dat hebben alle Nederlandsche militaire
muzikanten, licht een der vroolijke mop
pies blazers in.
Goed, maar waarom hebben juist muzi
kanten klavers op hun jas, wat heeft een
klaver nu met muziek te maken?
Weet ik veel, zei de muzikant, je vraagt
zoo'n boel, en ijverig begonnen ze door
te kaarten.
Schoppe troefhei jij harte
vrouw?
Kom op met je klaver, die troef ik
over.
In eene begrijp ik nu 't embleem van
de klaver op de uniform van muzikanten.
't Zijn meesters in muziek spelen. Kla
verjassen wat ze nu doen is ook spelen.
Klaverjassen zit musici in 't bloed, daar
om hebben ze een klaver op hun jas.
De kleinere zijwegen waren door politie
scherp afgezet, maar de perskaart voor
de „Heldersche Courant" maakte direct
den weg vrij. De politie was uiterst be
hulpzaam. Ontegenzeggelijk had ze een
zware taak, maar onder leiding van den
hoofdcommissaris, den heer v. 't. Sant,
ging alles op rolletjes.
Voor de Ridderzaal stonden allemaal
deftige heeren niet zwarte jassen, gouden
banden en witte dassen. Om door een
ringetje te halen, en al die heeren be
ijverden zich de genoodigden de juiste
deur en de juiste plaats te wijzen.
Ik zag er zeker erg salonfjihig uit (wal
me lang niet altijd gebeurt), want ik
kreeg warempel eerste rang. De Helder
sche krant zat met zijn neus vooraan,
vlak naast een bekend buitenlandsch
correspondent.
KiöilfF - ille Staatsmijnpioilucteii
Naar de vergaderzaal.
Een fijne boel is 't in die Ridderzaal.
Daar ligt voor een dikke duit karpetten
op den grond, en over die karpetten
loopen de Kamerleden en Ministers en
hooge militairen alsook leden v. d. Raad
van State en van het corps diplomatique in
de meest kleurige en uiteenloopende uni
formen. Je kan direct den militair her
kennen. De militair voelt zich senang in
zijn uniform, hij voelt er zich in, als een
alikruuk in zijn huisje, maar, och, och,
als je die burgerleden van de Eerste en
Tweede Kamer in hun uniform ziet fla-
neeren, dan, als je eenig gevoel voor hu
mor hebt, kan je een glimlach niet be
dwingen.
Ze doen net, of beter, ze probeeren ge
zichten te trekken, of ze zoo'n uniform
heel gewoon vinden, maar juist daardoor
maken ze een reuze-linkschen indruk.
Wij, die in Den Helder dagelijks uni
formen met gratie zien dragen, wij zien
direct dat het zoo'n Kamerlid niks afgaat.
Die lange sabel bungelt zoo angstig aan
zijn zyde en je ziet 'm ieder oogenblHv
er benauwd naar kijken. Bij iedere stap
dreigt hij er over te struikelen en met
zijn goud gegalonneerde bcenen, een salto
mortale over het dure Ridderzaalkarpet
te maken.
Ik haal een leelijke neus, ik heb een
strop!
Mijn oud-collega van de „Heldersche
Courant", de heer Charles v. d. Bilt, lid
van de Tweede Kamer, heeft me die be
zorgd.
Ik had vast gedacht, dat ook hij een def
tige uniform zou dragen met sabel aan de
zyde. Maar helaas, of liever, gelukkig
Charles v. d. Bilt is de eenvoudige man
gebleven, die hy ook in de Vosstraat in
Den Helder was. Onopvallend, in eenvou-
'...toen bef/reep ik pas, waarom eike dig zwart gekleurd costuum, staat hij tus-
staf muzikant als insigne op zijn jas een
groote gouden klaver draagtze zijn
verwoede klaverjassers.
Uit den trein gestapt was ik in Den
Haag gauw genoeg, maar welgeteld, deed
ik er 14 minuten over, voor ik op 't sta
tionsplein stond. De perrons, de trappen
en de stationsgangen waren zoo overvuld,
inet betoogers, dat de menschen met een
slakkengangetje slechts centimeter voor
centimeter vooruit kwamen. En of nu uit
duizenden enthousiaste kelen gezongen
werd:
In naam van Oranje, doe open de poort!
De controle deed haar plicht en nie
mand kwam zonder kaartje door de poort,
van het station.
Ongeduldig werd echter ook niemand.
Er was een allergenoegelijkste stemming,
eu gezongen dat er werd, gezongen, alle
maal echt Nederlandsche liedjes. Neder
land was ontwaakt.
De hoeveelheid menschen die luide
zingend het station uitgeperst werden,
dat is het juiste woord, vulden nu de
straten van Den Haag en op het anders
niet overdreven drukke stationsemplace-
ment was het een heele toer op de wegen
naar de binnenstad te komen. Overal langs
den weg Oranje verkoopers, luide roe
pend: „Oranje Nationaal, die 't niet
draagt is een stuk schandaal", 5 cent een
lintje asjeblief, een dubbeltje neem ik
ok an.
Den Haag biedt een feestelijken aan
blik. Vooral de binnenstad is dicht be-
vlagd.
De enorme invasie heeft uitgebreide
orde maatregelen noodzakelijk gemaakt.
De bananen- en peren- en druivenven-
ters langs den weg maken goede zaken
want vele reizigers waren reeds voor
dag en dauw op het pad gegaan en
een gezonde maag vraagt in een vreemde
stad,, als je feestelijk gestemd bent, gau
wer om wat lekkers dan als je in je ge
wone doen bent.
In de „Astoria bar" zat de Stafmuziek
en verorberde daar tallooze warme cro-
quetten, eenige dozijnen porties "met
huzaren salade en stapels ballen gehakt.
Ik dacht, dat de Stafmuziek alleen maar
kon blazen, maar als je die in de kost
hebt, ben je nog niet gelukkig, maar ze
hadden gelijk. Blazen met een leege maag
is ook lang niet alles.
De perskaart die ik vorige week met
hardloopen tusschen de verschrikte dui
ven op het Binnenhof bemachtigd heb, is
toch maar alles.
Tegen tw aalf uur waren de straten om
het Binnenhof zoo vol, dat er geen kans
meer was, langs de hoofdroute, de Rid
derzaal te bereiken.
schen zyn collega'sen of hy nu al of
niet een uniform in de Ridderzaal draagt,
doet er weinig toe. Hoofdzaak is, dat hy
de landsbelangen eerlijk en trouw zal die
nen als oprecht Nederlander. Uniform
was immers door alle eeuwen heen be
stemd voor militairen... Er zijn hier uni
formen genoeg. Kyk, daar staat minister
Slotemaker de Bruine in gesprek met het
vrouwelijk Kamerlid Frida Katz. Het ver
schil tusschen de uniform van een Kamer
lid en een minister zit 'm in de broek.
De ministers en oud-ministers dragen
witte broeken; een Kamerlid laten ze
blauw-blauw met een blauwe broek door
de Kamer wandelen. Toch is het wel
typisch hier, vanaf mijn persplaats al die
bekende karakteristieke koppen bijeen te
zien. Oud-gouverneur-generaal Foek, mr.
Aalberse en oud-gouverneur-generaal De
Graaf staan in een geanimeerd gesprek.
De zaal vult zich hoe langer hoe meer.
De leden van de rekenkamer en de Raad
van State komen binnen, daarachter de
ministers.
Direct is er spanning. Iedereen in de
zaal en op de tribune kijken naar den
man, die als minister-president de zware
taak op zich heeft genomen Nederland
door de branding heen te voeren. Colijn!
Buiten op het Binnenhof heeft luid ap
plaus geklaterd toen Colijn voorbijging.
Colijn! Hij heeft geen benijdenswaardige
taak. Minister te zijn, als alles regelmatig
en ordelijk verloopt, minister te zijn, als
er welvaart en geld en overvloed is, dan
is minister-zijn een begeerlijk iets, maar
nu alles op de wereld in elkaar getrapt
ligt, nu alle handel en welvaart kapot ge
slagen is. nu minister te zijn is een zaak
van moed...
Vlak achter Colijn een andere minister
met een jeugdig, vroolijk uiterlijk.
In eenen denk ik terug, jaren geleden.
In het spoorbosschie in Den Helder, daar,
heb ik datzelfde vroolijke gezicht gezien.
Hij stond op een stoel met den rug tegen
het huis van dr. Grunwald en hield daar
een verkiezingsrede, een gewiekste rede,
een rede, die insloeg, die hem in Den
Helder populair maakte, die hem als af
gevaardigde voor Den Helder naar de
Tweede Kamer bracht
Mr. Oud door Den Helder aan de
Kamer geleverd... een knappe, heldere
kop, nu in de moeilijkste jaren die Neder
land heeft gekend, aan het „laatje".
't Geeft moed al wat uit Den Helder
komt, is frisch, ruikt naar zeelucht, naar
w ier, daar is niets dufs of dompigs aan.
Minister Oud zal het met de financiën wel
klaren... dat komt voor zijn pet...
Vlak in de buurt van minister Oud, zie
je oud-minister Kan, niet een leuk ge
zicht. Wat een glad glimmend voorhoofd
heeft die oud-minister. Ik wed, dat als
hij aan het klaverjassen is, zyn tegen-
partner, de kaarten, die hy in handen
heeft, op zyn spiegelgladde voorhoofd
weerkaatst ziet, dat hy zich zoo in de
kaart laat kijken. Hoewel ,dit moet er
kend, Z.Exc. tijdens zijn ambtsperiode,
zich nooit in de kaart heeft laten kijken,
daar hij voor dag en dauw bij de hand
was. Hij keek w-el de luie werkers in de
kaart!
In den rechterhoek zitten de hooge
militairen en merk ik ook op onzen admi
raal, Z.Exc. Brutel de la Rivière.
Plots een klop met den voorzitters
hamer. Van buiten, op het Binnenhof,
klinkt hoefgetrappelgejuich zet de
Heldersche stafmuziek het „Wilhelmus"
in dat geestdriftig en luide door de
massa, op liet Binnenhof saamgestroomd,
wordt meegezongen.
Een doodsclie stilte valt nu in de oude
Ridderzaal.
Allen verheffen zich van hun zetel. Het
is, alsof je in een kerk bent, waarin ge
wijde, plechtige dienst wordt gehouden.
Door de kleine raampjes heel hoog aan
den muur, werpt de middagzon haar stra
len op den koningstroon, onder den troon
hemel. De leden van de hofhouding, voor
afgegaan door den hofmaarschalk, komen
binnen. Bij de grafelijke zaal staat een
eerewacht opgesteld, bestaande uit een
afdeeling van de mariniers met vaandel
en het Heldersche marine-muziekcorps,
onder kapelmeester Leistikow. Chef van
het corps mariniers is kolonel J. Oele.
Alvorens de zaal binnen te treden
wordt de Koningin begroet door de offi
cieren der Zeemacht van Haar Militaire
Huis, de adjudanten in b. d. Vice-admi-
raals b. d. Zegers, Rijser, Rambonnet, te
Broeke Hoekstra, Schorer, schout-bij-
nacht jhr. v. Mflhlem en den adjudant in
gewone dienst, de kapt.-luit. ter zee N. A.
Rost v. Tonningen.
De stilte in de Ridderzaal wordt plot
seling verbroken.
Met luider stem roept de hofmaarschalk,
terwijl hij met zyn staf op den grond
stampt: De Koningin!
Het Hoofd van den Nederiandschen1 klaring, waarmee het Kabinet op 31 Mei
Staat betreedt de oude Ridderzaal. vo<>r de Kamer is gelreden. Er spreekt
Hoog opgericht gaat Zij door de rijen kracht uit liet stuk en het onderscheidt
der afgevaardigden fier en statig zie'1 zeer gunstig van de weinig zeggende
schrijdt de Koningin, gevolgd door Prins Troonrede van verleden jaar. Met betrek
en Prinses, naar den troon, waar Zij|king totverschillende punten van baar
plaats neemt. Rechts van Haar neemt beleid, wijst de Regeering thans concrete
Prins Hendrik, links de Kroonprinses,
plaats. Dan met heldere, luide stem
spreekt de Koningin in de vereenigde
zitting van de Staten-Generaal de troon-
Liberale stemmen.
Het „Algemeen Handelsblad geeft in
een inleiding een beschouwing oyer de
politiek, waarvan de regeenng-CoIyn in
de eerste drie maanden van haai bewind
heeft doen blijken
De arbeid welken zy sedert Mei heeft
verricht vertoont de contouren van stel-
selmatigen opbouw van hel nationale
apparaat dat ons volk tegen materieele
en geestelijke noodeu en gevaren moet
beschermen. Orde en gezag zijn versterkt
door de saneeringsmaatregelen in weer
macht en ambtenarencorps, en het recente
uniformverbod is een welkome bescher
ming van den eerbied welken ons volk
ook het politiseerende deel daarvan
verschuldigd is aan de fundamenteele
eenheid van de natie.
De Troonrede geeft de lynen aan voor
den verderen uitbouw van ons crisis-
defensie-stelsel, dat ons moet beschermen
tegen verdere „grondige verwarring" van
onze volkswelvaart, en ons moet steunen
in het proces van aanpassing aan ver
schuivingen „die in menig opzicht een
blyvend karakter schijnen te.dragen".
Na een beschouwing van de flnancieele
maatregelen, die de regeering aankon
digt, vervolgt het blad
Men mag vertrouwen dat zij ook elders
voor de aangekondigde „besnoeiing van
diensten" niet zal terugschrikken. En
dat zy daarin ook, wanneer noodig, het
gevoelige sociale arbeidsveld zal durven
betrekken, al staan daar dan ook de
heilige huisjes het dichtst gezaaid. Men
kan nu eenmaal een koek niet opeten en
hem tevens bewaren, en ook aan den
offervaardigsten belastingbetaler komt
volgens oeconomische wetten een eind.
Wat deze troonrede echter besluit en
als het ware omsluit, is de gezags-
pa ra graaf die blijk geeft van een onver-
zettelijken wil om ons volk, hier en in
de overzeesche gewesten, te bewaren
voor de uiterste invloeden van links en
rechts, van buiten en binnen, die onze
onafhankelijkheid zouden bedreigen, of
ons met geweld regiems zouden willen
opdringen die vreemd zyn aan onzen
volksaard, welke zich het best bevindt
bij vrijheid, in de natuurlijke en recht-
welke elke ordelijke gemeenschap nu
eenmaal behoeft.
Het „Vaderland" schrijft:
De geest, die deze Troonrede adem', is
gelijk aan die van de Regeeringswr-
eenig oriëntatie-vermogen bé8C,llkt
het bezien van de huidige wereldkaart,
beerijpt, dat hier voor geen ernst.gen
twiifel meer plaats is, al kunnen
meeningen verschillen over den u.te.nde-
liiken stand van zaken, en wat in verband
daarmee de toekomstige positie van ons
Rijk zal zijn.
De11roonrede "rekt lijnen van een plan.
dat zeer veel goeds in zich erb< g
Mogen de mannen van uiteenloopende
overtuiging, welke zich
moeilijken arbeid te stellen on I
schutse van den Almachtige, gesteund
door de Kamers en gedragen door het
heele volk, pas nog zoo nadrukkelijk door
H.M. tot eendrachtige samenwerking op
geroepen, er in slagen op dit historisch
keerpunt ons kleine land met zijn groote
geschiedenis en zyn wilskrachtig volk
door de donkerten naar een betere toe
komst te leiden.
Uit de socialistische pers.
Onder het hoofd: Donkere vooruit
zichten* schrijft »Het Volk*:
«De troonrede is dit jaar uitvoeriger
dan wij het den laatsten tiid gewend zyn.
Het is een nuchter en reëel staatsstuk,
zooals by de moeilijke verhoudingen \an
het oogenblik past.
Er is meer dan één punt, waarop ue
steller van dit document liet accent anders
legt dan door ons wenschelijk geacht
wordt en aldus tot een andere politiek
komt dan wij als heilzaam voor land en
volk zien.
Zoo legt ook in de flnancieele paragraaf
de Troonrede liet accent naar onze op
vatting verkeerd. De regeering wil»voor
alles* beperking der uitgaven en daarna
pas, ter aanvulling, versterking van de
belastingopbrengst. VV'ij zien het andersom.
Bezuiniging zal onvermijdelijk zyn, maar
behalve op de defensie-uitgaven beschou
wen wij haar als enkel schadelijk, ook
oeconomisch schadelijk.
Het is hier de plaats niet om de ver
schillende aankondigingen van bijzondere
maatregelen te bospreken, zoo wat de
gemeenten betreft. Toen daaromtrent de
berichten In de pers uitlekten, hebben w ij
reeds onze critiek doen liooren. Tot gron
diger critiek zal de gelegenheid zijn als
de wetsvoorstellen zyn ingediend. Wel
blykt uit de troonrede, dat wij op menig
rede ui.t Het was een lange rede, vol
ernst, die van Nederland plichten vraagt.
Plichten, die wij moeten nakomen, wil
Holland Holland blijven.
Het was half twee toen de Koningin
Haar toespraak beëindigde. Met hetzelfde
ceremonieel, als bij aankomst, werd H.M.
uitgeleide gedaan, terwijl de leden van
het corps diplomatique zich bij de mid
delste poort van het Binnenhof hadden
opgesteld.
Daverend toegejuicht, verlieten de vor
stelijke personen de Ridderzaal.
Op het Binnenhof bleef het nog lang
erg druk en had de stafmuziek en de
mariniers erg veel bekijks.
eantregelen aan.
Het „Utreclitsch Dagblad" meent, dat de
Troonrede inhoud en houvast geeft.
Men speurt in deze troonrede een Re
geering, die weet wat zij wil, en alle
kritiek, die men er, ditmaal met meer
animo dan gewoonlijk op oefent, wordt
aangelegd onder het algemeene voorbe
houd van deze wnardeering.
Een chrlstclijk-historlsch geluld.
De „Nedeilander" vat haar oordeel over
de Troonrede als volgt samen:
Alles tezamen een kloeke Troonrede,
waarvan de ernst vertrouwen inboezemt
en die in algemeene strekking beant
woordt aan de beste verwachtingen, al
zal omtrent de onderdcelen uiteraard de
concrete inhoud der ontwerpen, met de
Kyk, wat leuk zag, zei een daftig daarop gegeven toelichting moeten word«n
- i afgewacht.
Haegsch bakvischje, wat leuk, zag, daer
gaet een auto met een matroos als chauf
feur! Wat raer, zag.
Verwonderd staarde het bakvischje de
auto na. Een matroos als chauffeur! Dat
hadden ze nog nooit gezien een
matroos hoort toch op een oorlogsschip.
Maar de matroos verstond het vak best,
want handig manoeuvreerde hij de wagen
van viee-admiraal Brutel de la Rivière.
die uit de Ridderzaal was gekomen, door
de enthousiaste menigte.
In Den Haag heeft Dinsdag het hart
van Nederland luide geklopt.
In de Residentie heeft Nederland dui
delijk gedemonstreerd dat het Nederland
wil blijven, het land van vrijheid en oud-
Hollandsehe degelijkheid.
Moge de regeering er in slagen het
schip van Staat veilig door de branding
te loodsen.
ONGELUKKIGE VAL.
Toen eenige kinderen aan de Blauwe
Keet aan het spelen waren, had een doch
tertje van J. L. het ongeluk te vallen en
haar linkerarm op twee plaatsen te bre
ken. Ter verpleging is zij in de Burger-
afdeeling van het Marine-Hospitaal opge
nomen.
AUTO-BOTSING.
Woensdagmiddag kwamen een vracht
en een luxe auto aan het begin van den
Schoolweg met elkander in botsing. De
vrachtauto welke van den Rijksweg naar
Julianadorp moest, en behoorlijk richting
had aangegeven, had den voorrang, maar
de luxe auto wilde daar nog voor iangs
en werd dus aangereden en tamelijk be
schadigd. Geen persoonlijke ongelukken.
De auto wordt wel w-eer gerepareerd en
de oorzaak onderzocht.
BLIKSEM INGESLAGEN.
Gisterenmiddag tijdens een kort maar
hevig onweder sloeg de bliksem in de
boerderij van den heer C. Gootjes, te
Tjallewal, Schagen. Boerderij en schuur
brandden tot den grond af. Bewoners
waren afwezig. Verzekering dekt de
schade.
Tijdens het onweder van gisteren
(Woensdag) sloeg, van den heer J. Groe-
neveld, Nieuweweg te Schagen, een paard
dood.
vaardige gebondenheid wel te verstaay^ punt de regeeringsvoorstellen zullen heb
i._ken te bestrijden.
Met leedwezen zagen wy,dal de Troon
rede de door het vorige Kabinet getroffen
maatregelen tot zoogenaamde versterking
by de zeemacht voor haar verantwoording
memt.
Een troonrede, die in donkere omstan
digheden weinig vooruitzichten voor meer
licht opent.*
Nog een andere persstem.
>De Telegraaf* (neutr.) schrijft:
Het karakteristieke van dezen tijd is
de concentratie der nationale energie.
Wy moeten vechten om te blijven wie
wij zyn. Dat gevoelt het geheele volk.
Slechts wie begrip heeft voor dit gezonde
instict van zelfbehoud, dat in de massa
is ontwaakt, kan de huidige gebeurte
nissen naar waarheid beoordeelen. Uit
sluitend die mannen en die partyen zullen
deze crisis te boven komen, die dit volks-
instinct begrijpen en er naar handelen.
Met bevrediging zal men algemeen
constat^eren, dat de troonrede in har
monie is met hetgeen de openbare mee
ning terecht verlangt. Wy hebben in
minister-president Colijn een man, die
door en door nationaal denkt en wiens
overtuiging in de massa van liet volk
wortelt. Hij is bezield door de weten
schap, dat hij de kampioen is voor onze
democratische vrijheden en dat hij in die
hoedanigheid de overgroote meerderheid
van ons land achter zich heeft. Hij staat
sterker dan een minister-president sinds
menschenheugenis in ons land ooit ge
staan heeft.
De „Nieuwe Rott Courant" constateert
in haar hoofdartikel over de Troonrede,
die de Koningin gisteren heeft uitge
sproken, dat sommige mededeelingen
daaruit met instemming kunnen worden
begroet. Het blad vervolgt:
Over het geheel onderscheidt zich dit
staatsstuk, evenals de regeeringsverkla-
ring van het kabinet-Colijn op 31 Mei, in
gunstigen zin van de Troonreden, waar
mede onder het kabinet-Ruys de Beeren-
brouck de nieuwe zittingen der Staten-
Generaal werden geopend.
Op economisch gebied had daarentegen
een beslister geluid kunnen klinken, w aar
van dan meer leiding ware uitgegaan. Wij
gelooven niet mis te tasten, indien wij het
voornamelijk aan deze lacune toeschrijven,
dat de verschillende besproken of aan
geroerde onderwerpen niet in een alge
meen verband zijn gebracht, waardoor de
rede aan suggestieve kracht belangrijk
zou hebben gewonnen.
Wat het financieel herstel betreft, wekt
hetv ildi iin-j, (lat de regeering nogmaals
verklaart dat zij er vóór alles naar zal
streven het herstel te bereiken door aan
zienlijke beperking van de uitgaven.
Niets hebben wy in de Troonrede aan
getroffen over het .vervoerwezen en het
radio-vraagst.uk. Ook op die beide punten
is anders opbouwende kracht aan den dag
te leggen. Maar met veel genoegen heb
ben wy kennis genomen van de verzeke
ring, dat het overheidsgezag met klem
zal worden gehandhaafd.
Dankbaarheid vervult ons, veelal bij
veel wat wij in het buitenland zien, dat
Hare Majesteit, draagster van onze
eeuwenoude tradities, weder te midden
van Haar getrouwe Staten-Generaal, en
toegejuicht door een vry volk, deze rede
heeft mogen uitspreken.
Een antl-rcv. stem.
»De Standaard* begint de beschouwing
over de Troonrede aldus:
De eerste Troonrede in welke, in dit
parlementaire tijdvak, de Regeering haar
program in enkele groote lijnen teekent,
en den weg aanduidt waarlangs zij hoopt
te gaan in dezen voor Overheid en volk
zoo zwaren tijd, mag een kloek eu even
wichtig staatsstuk heeten. Kloek door het
ernstig blijk van haar werkelijkheidszin
en haar logischen bouw. Evenwichtig door
haar voorzichtigheid, die wel kracht moet
kennen, maar geen krachtsoverschatting.
Dit spreekt ons van het begin tot het
einde toe.
Onze Regeering blijft op den beganen
grond en denkt niet in «stelsels*. Deze
kijk op den werkelijken toestand en op
datgene, wat de Overheid kan doen, is
ongetwijfeld de juiste.
Het spreekt vanzelf, dat nieuwe ver
rassende dingen in deze Troonrede niet
worden gevonden. Ons volk heeft ook
allerminst behoefte aan verrassende in
vallen en nieuwigheden. Het heeft hieraan
behoefte, dal het zichzelf klaar voor oogen
stelt, hoe de werkelijkheid is en welke
roeping die werkelijkheid het stelt. En
het mag dankbaar zijn een Regeering te
hebben, die het ni'ets verbergt en over
tuigend en helder den weg wijst, dien zij
krachtens haar roeping en taak wil be
wandelen.
De roomsch-kathclleke pers.
De Maasbode schrijft:
Dat wij op een der keerpunten van de
wereldhistorie staan is bijna een gemeen
plaats geworden in vele redevoeringen.
Daarom zou het menigeen kunnen ont
gaan, dat in de rede, waarmee II. M.
heden de Kamer opende, juist dit enorme
feit op den voorgrond wordt geplaatst
en tot uitgangspunt van het nieuwe
regeerbeieid wordt gemaakt. Het is niet
slechts een momenteele «grondige ver
warring* welke de wereld te zien geeft
doch terecht heeft de Koningin nu dé
volksopini duidelijk attent gemaakt op
het vaststaand feit, dat, hoe het toekomstig
wereldbeeld ook worden zal, »bij de pro
ductie zoowel als bij den ruil van goederen
zich overal verschuivingen openbaren,
\ergadtring van Dinsdagmiddag 3.15 u.
In deze vergadering biedt minister
de r')ksbegrooting aan voor 1934
Als voorziter van de Kamer wordt ge
kozen de heer Ruys de Beerenbrouck: L
DijkPer "°- 3 de heer v;,n
Adres van antwoord Troonrede.
De heer Wijnkoop (c.p.) stelt voor
de Iroonrede te beantwoorden met een
adres yan antwoord. Hij motiveert dit
vfnT n\f T tC WJiZen °P de vcrsckui-
ving in de bestaande verhoudingen
De Kamer verwerpt het voorstel met
o3 tegen 4 stemmen
ingediend is het wetsontwerp tot \j,s.
stelling van de begrooting van inkomsten
en uitgaven van liet Zuiderzeefoiuls Vo0j.
het dienstjaar 1934.
Aan de memorie van toelichting
het volgende ontleend:
Bij de behandeling van de ontwerp.^,
grooting van het Zuiderzeefonds voor jp-j"
heeft de regeering in de Tweede Kamér
verklaard, dat zij bereid was om, hangen,
de het onderzoek naar en de instelling Van
den doelmatigsten vorm van uitvoering
der inpoideringswerken, er voor te zorgen
dat de voorbereidende werkzaamheden niet
kracht ter hand genomen worden en i,,
den loop van 1933 zoover beëindigd zouden
worden, dat de weg vry zou zijn om i„
1934 de inpolderingsweikzaamhedeii zon
der vertraging te kunnen voortzetten.
Het nieuwe kabinet heeft onder
oogen gezien in hoeverre het volgens tVz.
richtlijnen zou kunnen voortwerken.
De inpolderingsarb'id is ondernonie
niet in het minst 0111 tigemnet te koniei
aan de groote behoefte aan cultuurland
voor binnen ia ndsohe kolonisatie De toe
stand in den Nederlandse-hen landbouw is
op het oogenblik weinig bevredigend. Hij
is zelfs van dien aand. dai hier en daar
meening verkondigd wordt, dat landbouw-
g ond een negatieve pachtwaarde zou heb
ben. De vraag is dus gewettigd of het
juist is. om voort te gaan niet kostbaren
arbeid tot het verkrijgen van meer cul
tuurland. waaraan wellicht geen behoefte
Ivestaat.
Blijven de oeconom.sche vooruitzichten
even onzeker als op dit oogenblik, dan zal
de Nederlandsche landbouw meer aandacht
moeten gaan besteden aan de teelt der ge
wassen voor binnenlandsche consumptie
en daarmede noodgedwongen terugkecren
op het eenmaal verlaten pad. Wanneer dit
noodzakelijk zal zyn voor ons zelfstandig
volksbestaan en ook voor het behoud van
een gunstige handelsbalans, zullen de cul
tuurlanden. welke door de verdere indij
kingen in het IJsselmeer beschikbuar ko
men voor de teelt, juGt van de gewenschte
producten een zeer begeerlijk en gezien
den te geringen omvang van de bestaande
voor die teelt geschikte oude cultuurlan
den bijna «-'«en bezit blijken
te ziin.
Een ander argun.en l:gt in de werkver
ruiming in het heden én in de werkver
ruiming in de toekomst als eenmaal de pol
ders tot oeconomische rijpheid zijn geko
men. De regeering wil met den inpoide-
ringsarbeid doorgaan, althans wanneer
deze arbeid geldelijk binnen practische
mogelijkheden ligt. Het ligt voor de hand.
dat de toestand van 's lands financiën het
gebiedend noodzakelijk n.aakt om de groot
ste voorzichtigheid in acht te nemen
In de nota betreffende de kosten van een
algemeen plan voor de droogmaking van
den Noon'oostelüken pol «-r en de finan
ciering daarvan, wordt medegedeeld, dat
jaarlyks rond 5000 arbeiders op de werken
cf elders te werk worden gesteld.
Doorzetting van" de ir.öiiking beteekent,
dat 4000 man aan productleven oeconomi-
schen arbeid kunnen werden te werk ge
steld. zooa s nader wordt uiteengezet. De
vraag is thans, of het prartiseh mogelijk
is. de productiekosten van 1 hectare cul
tuurland terug te hrengei. tot een be-'rng,
dat niet hooger ligt dan 2T>00.
Daar men thans op een belangrijk punt
is aangekomen in de geschiedenis van een
afsluitdijk en gedeeltelijke drooglegging
<'er Zuiderzfe. om "at meer dan *o< rhecn
het landbouw-oeconomisch en kolonisatie-
clement op een voorgrond gaat treden,
terwijl e eigenlijke cl\ el-ingenleurswei'»
zaamheden niet meer overheerschend zijn.
acht de minister een reorganisatie van de
diensten, aan we ke tot dusver het Z r I
zeewerk is opge'ragen, wenschelijk
stelt hij z:ch voor. die te bereiken do.r'nfl
ste ling vim een enk°len dienst voor de
staatsinnMd^ringen in botljs^elniepr. A^n
dezen diens! zu.len d-n ->n nEP.
dragen-
a. alle werken in ut-n Vk ic.'iiiet.mee'
po'der; b. de voorbereiding en uitvoering
der plannen voor de overige polders: r.
alle Jan "bouwkundig onderzoekingswerk,
inclusief de proefpo'Jer. tewjjl voorts aan
dezen 'ienst zal worden opgedragen nader
studie te maken van de omzetting van de
zen dienst in den vorm van een bedrijf.
De regeering is van meening. dat thans
neg niet van haar kan worlen verwacht.
fit zy voorstellen tot uitvoering van be-
paa.de werken voor 'e noordoostelijke in
poldering aan de goedkeuring van de
volksvertegenwoordiging onderwerpt Zü
neeft daarom in dezp bergooting ter zrke
een memoriepost uitgetrokken, ten einde
dnnrf3 ni-het-;'*Gaar 1934 <ie tii'
daartoe ritp is. bi. -e begrootl-e
de noodige for, ,r
Alle nangelegenlmMeri we^e betrek-
%ing hebben op toekomstig gemeentelijk
vén/Ta--? j°°vee' doend lijk in een af-
nderlyk onderdeel van den dienst der
é'8/1 "e Wermgcrmeer vereenigd
de bedoeling, dat dit onderdeel wordt
\ergedragen aan een te vormen open-
tir»nr 1 aam- rïat deze zaken kan behar
tigen, als overgang naar de normale ge-
nu 1 nf(>, wanneer de tiid .Uuutoe ge
komen is.
Hel i terdppartementale overleg ter-
zake, waarbij ook de provincie Xonrd-IIol-
'nnd is betrokken, is zoover gevor >r'. dat
een ontwerp van wet tot het in het 'even
roepen van bedoeld lichaam, in eersten
vorm gereed is. Spo-dige indiening van
«ergelyk wetsvoorstel zal worden bevor
derd.
De Zuiderzecsieunvvet
len opzichte van de Zuklerzeesteniiwet
wordt vermeld:
1 ^«toelichting op de bergooting van
net Zuiderzeefonds voor het loopende
dienstjaar werd reeds opgemerkt, dat. nu
afsluiting van de Zuiderzee een feit i*'
geworden, de uitgaven ingevolge de Zui
f erze«Bteunwet zeeT zijn toegenomen.
tok voor 1934 moet nog worden ge
rekend op een groot bedrag
In tusschen ziin reeds thans maatrege'en
om te komen tot liquidatie van den Zuider
zeesteun in uitvoering en in vooiherci
"ig. waardoor de uitgaven geleidelijk
zu.len verminderen. Reeds voor 1934 kan
ïierop worden gerekend en in de ont-
werpbegrooting komt dit ook tot uiting
door een lagere ramlrg zoowel van de
personee'suitgaven als van de materieele
uitgaven.
er
en
n-