3 uur Sterretyd 2M?i T JUTTERTJE De astronomische verschijnselen in Jan. 1934 Op de toetreding van groote koude, wordt door ons lichaam gereageerd door samentrekken; de huid wordt eerst bleek en zet zich daarna om in een aangenaam gevoel van warmte. In den regel werkt de koude het meest in op handen, voeten, neus en ooren, daar deze liehaamsdeelen het verst van het centrum van den bloedsomloop ver wijderd zijn. Iedereen weet bij ondervinding hoe voeten, handen, ooren en ook veelal de neus na een langer oponthoud in de koude gaan tintelen en pijnlijk aan doen, terwijl de ooren zelfs wel „be vriezen". In de laatste koude weken zagen wij op straat dan ook verschil lende menschen, die hun werk buiten moesten verrichten, met oorkleppen loopen, hetgeen inderdaad een zeer verstandige maatregel was. Al te zeer storen de menschen zich nog aan el kander, zonder zich af te vragen of dit of dat practisch is. Op den voor grond stelt men echter, geheel ten on- rcehte de vraag: „Staat het niet dwaas?" Na deze kleine afdwaling gaan wij weer naar de extrimiteiten, die in het bijzonder van koud vriesweer te lijden hebben. Rooae plokken vormen zich spoedig in blauw-rood overgaand en door de langdurige inwerking van de "koude stroomt het bloed niet normaal en ontstaan winterplekken. De bovenmatige koude is ook van zeer slechten invloed op sommige spiergroepen. B.v. de beenen, waar door zelfs hevige kuitkramp kan ont staan, die het loopen belemmeren. Kinderen hebben meermalen de slechte gewoonte om sneeuw in den mond te steken of op ijskegels te zui gen. Het ongewone trekt hen en daar om vinden zij dit iets bijzonder. Het is absoluut noodig, dat zij op het ver keerde hiervan gewezen worden, daar het in de eerste plaats door de grooie koude hiervan de slijmvliezen in hooge mate uitdroogt >ui een zeker dorst- gevoel wordt opgewekt, waardoor zij wéér stukjes sneeuw of ijskegeltjes in hun mond nemen. Het gevolg is meermalen een onaangename ontste king aan den mond, zoo niet erger, aangezien veelal bacteriën, stof en vuil met qs en sneeuw naar binnen gaan. Hoe vaak gebeurt het niet, dat ijs kegels aan den muur hangen, of aan een raam, waar water langs druppelde, dat van het dak kwam, hetgeen na tuurlijk niet tot het zuiverste water behoort. Hoewel de hiergenoemde oorzaken door de inwerking van de koude zeer goed te plaatsen zijn, vraagt men zich meermalen af, waaraan het toe te schrijven is, dat infectie-ziekten, voor al aan het einde van den winter zoo'n ernstig verloop hebben, terwijl de ver- koudheidsziekten véél meer een onder geschikte rol spelen, hoe onaangenaam zij op zichzelf ook mogen zijn. Wellicht is het toe te schrijven aan het feit, dat de weinige zon, die de wintertijd ons schenkt, de weerstand van de slijmvliezen zóó zeer doet ver minderen, dat zij zeer ontvankelijk worden voor de inwerking van be paalde ziekte verwekkers. Rekent men hierbij nog het geringe gebruik van versche groene groenten, waardoor men te weinig vitaminen krijgt, dan is het heel begrijpelijk, dat het lichaam ontvankelijker is voor ziekten, naarmate men verder in den winter komt. De veel voorkomende Engelsche ziekte (Rachites) openbaart zich bij jonge kinderen zeer vaak in het voor jaar na een zonloozen winter. Ons lichaam reageert op gecom pliceerde wijze op sommige atmos ferische verschijnselen, die zich in het bijzonder in de lage landen gedurende de wintermaanden voordoen. Zeer begrijpelijk is het dan ook, dat gevoe lige naturen, in deze zonlooze maan den op medisch advies heil zoeken bij de heerlijke zonnewarmte, die men in het hooggebergte vindt. 6 DEC 22 U 22 21U. 6 JAN. 20U 21 I9U 5 FEDR.I8U. Een vervallen, oude vrouw, drank- adem woei hem in zijn gezicht, die sprak alsof deze van ver klonk: „Ik.... sterf binnenkort., laat me hier sterven.... Ik ben het.... Sijte." Joost antwoordde: „Ik heb maar één SU te gekend, mijn vrouw, die gestorven is." De ander iachte schor: „Je weet wel beter, je hebt toch wel mijn afscheids briefje gevonden?" Joost bewoog zich niet. Hij zei stil: Sijte is dood, ze ligt op het kerkhof. Toen strompelde o'e oude vrouw weg. Een jammerlijk wrak sleepte zich naar het kerhof. toen stond ze voor het graf van Sijte. Ze staarde, met halfblinde oogen naar 'en steen, en klampte wan hopig den tuinmansjongen aan om te vragen, wat er op dien steen stond ge beiteld. „Lees me voor...." En hii las voor, den naam van de geboorte van Sijte, haar datum van overlijden. Een oude, verloopen vrouw liep dagenlang om de hoeve heen. Eens sprak ze de kinderen aan, de vijftienjarige met haar rustig gezichtje, den jongen met de stoere Zon: De tijdsvereffening bedraagt om 12 uur G.M.T. op: 1 Jan. -j-3ml4s; 6 Jan. -)-5m32s; 11 Jan. -j- 7m40s; 16 Jan. -j-9m34s; 21 Jan. -fllmlls; 26 Jan. -i-12m29s; 31 Jan. -fl3m26s. Deze bedragen geven, opgeteld bij den waren tijd (aangewezen door een zonnewijzer), den middelbaren tijd (aangewezen door een uurwerk). De declinatie van de zon verandert in Januari van 23°0 tot 17°5. Daar door neemt de middaghoogte toe van 15°0 tot 20°5 en de dagboog van 7u46m tot 8u58m (voor 52° N.Br.). Maan: 8 Jan.: L.K.; 15 Jan.: N.M.; 22 Jan.: E.K.; 30 Jan.: V.M. Op 30 Jan. vindt een gedeeltelijke maansverduistering plaats. Intrede in de Kernschaduw: 16u20m5 Maansopkomst: 16u33m0 Midden der verduistéring: 17u01m7 Uittrede uit de Kernschaduw: 17u43ml Einde der verduistering: 19u36m0 Grootte der verduistering: 0.117. Planeten: Mercurius is in Januari niet waar te nemen. Op 20 Januari is de planeet in bovenste conjunctie met de zon. Venus gaat in het begin van de maand ruim 3 uren na de zon onder en is dan aan den avondhemel een schit terend verschijnsel. De planeet ver dwijnt echter snel in de avondscheme ring. Op 5 Februari is de planeet in be neden conjunctie met de zon. Mars is in het begin van Januari nog schouders. En ze zeiden verbaasd, dat hun moeder dood was, verdronken in de rivier, al lang geleden. Op een dag vond men haar dood bij het graf van Sijte. Wie ze was, wist niemand. Men begroef haar ergens in een hoek. lederen Zondag, na kerktijd gaat Joost naar het graf van Sijte en legt er bloe men neer. Maar sinds de zwerfster stierf, zegt hij telkenmale: „Bewaar wat bloemen voor een arme ziel, die geen enkele bloem krijgt". Dan zoeken ze de verlaten plek, waar het eenzame graf is. Geen steen bedekt het graf, geen hekje sluit het af, geen bloemen of planten zijn er. Alleen de kinderen leggen er bloemen neer en ïoost. het hoofd ontbloot, staart neer op de donkere aarde en zegt: „Bidt, ook voor die arme vrouw, de verloren vrouw, die hiér ligt.... zooais voor je moeder." maar nauwelijks als avondster te zien. Zijn waarneembaarheid wordt gedu rende Januari nog slechter. Jupiter beweegt zich rechtloopend in de Maagd. Aan het begin van de maand komt de planeet te lulöm 's nachts op, aan het einde der maand reeds voor mid dernacht De planeet is aan den mor- genhmnel uitstekend waar te nemen. Saturnus is niet geschikt voor de waarneming. Het Zodiacale Licht is gedurende Januari nog ongeschikt voor de waar neming. Vallende sterren: De werkzaamste radiant (uitstralingsplek) van vallende sterren ligt in de omgeving van de ster bèta van Boötes. Zij is werkzaam in het begin van Januari. De zwerm der Boötiden munt echter niet door grooten rijkdom uit. Sterrenbeelden: Schemering: De eerste sterren ver schijnen in het N.O. Capella van den Wagenman, Wega van den Lier, en daarboven Deneb van den Zwaan. In het O. Beteldjuza en Ridjel van Orion en dichterbij het Zenith: Aldebaran van den Stier. Om 10 uur 's avonds (begin der maand 11 uur, eind der maand 9 uur) prijkt in het Z.Z.O. de helderste ster des hemels Sirius. Rechts boven Sirius, in het Zuiden, het schitterende sterren beeld Orion, met Beteldjuza (Arabisch: schouder van den reus) en Ridjel (Ara bisch: voet van den reus). Capella bevindt zich in 't Zenith. Een weinig lager in het Z.O. de Tweelingen met Castor en Pollux. Rechts daarvan, in het Z.Z.W., eveneens dichtbij het Zenith, de Stier met Aldebaran, Hyaden en Pleiaden. Lager, in het W.Z.W. gaat de Walvisch onder Links boven Sirius: Procyon van den kleinen Hond. In het N. zijn de Poolster en de Kleine Beer gemakkelijk te vinden, evenals in het N.N.O. de Groote Beer. Tusschen beiden slingert zich de Draak. In het Oosten, halverwege tus schen Zenith en horizon: de Leeuw met Regulus. Links van de Poolster, in het N.N.W.: Cassiopeia, rechts daaronder Cepheus. In het N.N.W. gaat de Zwaan onder en in het W.N.W. Pegasus. Hoog aan den W.-hemel vindt men Perseus met Algol en halverwege het Zenith Andromeda en den Drie hoek. De Melkweg loopt te 10 uur 's avonds van het N.N.W. naar het Z.Z.O., een weinig ten W. van het Zenith. (Nadruk verboden). Zoo, nouw is Nieuwjaar ook al weer achter de rug en nou beginnen we weer net zoo gewoon als gewoon, ik bedoel anders as gewoon en omdatte u dit misschien toch niet snappe ken zal ik dan maar zeggen anders as an ders hè. En dan wil ik ook nog effen- tjes alle menschen een gelukkig Nieuwjaar wenschen. Zoo, nouw is Nieuwjaar heelemaal achter de rug en ik hep 'n hoop lol gehad en dat jog wat altijd met m'n zuster wandelen mag hep, net toen 't nieuwe jaar be gon, de hik gekregen. Dat kwam zoo, ik zou gaan schieten toen 't nieuwe jaar zou beginnen, want ik heb ook magge opblijven, nou, en as ikke dan uitgeschoten was zou dat jog van m'n zusie op 'n trompet gaan blazen. Hij zei wel datte ie niet veel d'r van ken de maar dat gaf niks as d'r maar ge luid was hè. Nou en net toen ie effen aan 't- blazen was zegt die trompet in eens „hik" omdatte ie zich verslikte nou en toen had dat jog van m'n zussie ook de hik, en toen moest ie erreg hikken. Ik heb m'n Opoe ook fijn Nieuwjaar gewenscht, maar die gulden die ik an ders van d'r krijg kreeg ik pas de vol- legende morgen. Nou ik was al bang datte ie foetsie was, want ik dag vast datte ik 'm niet meer krijgen zou en dat zou wel jammer zijn, want ie zit nouw fijn in m'n spaarpot enne as ik datte nou niet van m'n Opoe gekregen zou hebben dan had ik voor niks een zoen moeten geven en dat zou de eer ste maal zijn en m'n Opoe zeg ook datte alle menschen die in de krant schrijven niks weten. Maar dat is haar eigen schuld want ze wil alles altijd beter weten orn'dat ze eksteroogen hep, want de vorigd keer schreef ikke, dat er geen sneem" j^u komen en der kwam w Vneeuw. Nou, dat hadden m'n Ong"" aJS gen ook gezeg. En te meneer van de krant hiij .r glazen snuitje gegeven waar je vulpennen mee vol maakt en datte moest ik nou aen ">'n Opoetje geven en dan moest zij d'r een beetje konjak op doen en dan z m die dingen op 'r teenen spuiten. Nee zeg m'n Opoe, dat doen ikke niet, ik hep altijd een lapje en daar doen ikke mosterd op zei ze, das ook goed voor de rimmetiek en die meneer Verbey van de krant is een fijne rijmelaar hè. Goje was ie met Nieuwjaar hè enne nou wou ik ook wel zoo'n groote din gen maken, maar dat ken ikke niet, want ik ben nog maar een kleine aap en nou hep 't Heldersche fanfare corps ook al weer wat gewonnen met allemaal moppies blazen. Dat zal nou wel niet lollig zijn voor die meneer die altijd voorop loopt en 't vaandel dragen mag, want dat ding wordt nou maar iedere keer zwaarder hè als ze die gewonnen medaljes maar altijd der aan hangen, ze moesten 'm alleen maar dat vaandel laten dragen en die medailjes dan maar op z'n jas en z'n rug hangen. Das veel gemakkelijker en dan zien de menschen die dingen ook veel beter. Wat hep de pelikaan fijn gevlogen hè. Ik heb 't allemaal fijn door de radio gehoord. Jammer datte ik 't alle maal niet hooren kon, want m'n zus sie lag natuurlijk weer te kletsen, want die ken nooit d'r mond houwen maar 't was toch fijn. Nou ikke had ook wel meegewild. Fijn hè datte Sjef- fie der ook bij was en daarom zeg ikke nou: Sjeffie daar heb u m'n jutterpoot omdatte u ze allemaal zoo fijn hep laten vliegen, want asse u niet altijd zoo fijn naar die motoren had geke ken dan hadden die anderen ze ook nooit zoo fijn kunnen laten vliegen hè. 't was goje en de menschen waren hier in de Jutterij allemaal ereg blij der- mee, en as ikke groot ben dan wil ik ook graag mekaanisien worden dan ken ikke ze ook fiin laten vliegen. daaaa"1 Misbaar om niets! „Handen omhoog!" roept Bolletje pathetisch, en wil zijn wapen te voor schijn halen, om daarmede de verkoop ster te bedreigen.... „Verdikkeme," zegt ie eensklaps," daar heb ik heelemaal mijn revolver- vergeten" Bolletje af....

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1934 | | pagina 14