-AG. 6
T JUTTERTJE
Beste jongens en meisjes.
^at seen w'nt'
ft indervriend.
Ziezoo, daar ben ik weer. Het oude
jaar heb ik slecht uitgezet, hè, door
jullie niets van me te laten hooren en
het is maar gelukkig geweest dat de
andere Kindervriend zoo vriendelijk
was om jullie briefjes te beantwoor
den, anders was er een blanco Kinder
hoekje verschenen. En nu is het 1934,
een nieuw jaar, een nieuw begin,
nieuwe vriendjes en vriendinnetjes.
En nu moet ik het nieuwe jaar ook al
weer niet best beginnen, want ik heb
vanmiddag zooveel andere dingen te
doen gehad, dat er bijna geen tijd meer
is om me door den stapel briefjes heen
te werken en ik jullie dus moet vragen
me niet al te verwijtend aan te zien,
als je briefje niet beantwoord is. Ik
zal natuurlijk probeeren hoe ve> ik
komen kan. Eerst nog even gauw ver
tellen wie het boek gewonnen heeft.
Dat is deze week:
Fijtje Molenaar, Vischmarkt 38.
Jan Sandkuyl. Dat is Zaterdagavond
een latertje voor je geworden, Jan, toen je
luisterde naar de binnenkomst van de
Pelikaan". Ik heb ook voor de luidspreker
gezeten, maar had aan het eind nog maar
heel kleine oogjes, net als de Chineezen. Dat
kwam van den slaap, snap je.
Rietje Wullems. Hè, fijn zeg, Rietje,
die appelflappen, die je moeder gebakken
heeft, ik zit hier op m'n stoei te watertan
den, als ik er aan denk.
Tinie Wullems. Of ik fijne feestdagen
gehad heb, Tinie, net zoo fijn als jij. denk
ik, alleen werd ik niet door zoo'n broertje
geplaagd als jij. Stuur hem maar eens naar
mij toe, dan zal ik wel eens met hem praten
en is het plagen misschien wel afgeloopen.
Marry v. Veen. Hoeveel keer je de
raadsels goed moet hebben om een boek te
winnen, Marry. Misschien twee keer, mis
schien honderd keer. Dat hangt van de ver
loting af. Geertje is heel erg gelukkig ge
weest, misschien ben jij wel minder geluk
kig met het lot. Dat zal je af moeten wach
ten.
Willy Visser. Aan het onbekende raad
selvriendinnetje wensch ik een heel gelukkig
jaar, waarin ze minstens iederen dag een
half uur hartelijk lacht.
Bep Gomes. Juist Bep, hoe meer ziel,
hoe meer vreugd, dus ook dat zieltje van jou
kan deelen in de vreugd van ons kinder
hoekje.
Annie Jansen. Wel gefeliciteerd, tante
Annie, met je eersten neef, wat zal je het
fijn vinden, fijner dan dat je vacantie weer
om is en je weer naar school moet.
Germaine Franken. Je hebt je vacantie
dus zonder je vriendinnetje door moeten
brengen, Germaine, want die was maar weer
fijn naar Amsterdam gegaan, maar je hebt
hier natuurlijk ook pret gehad en vooral de
sneeuwverrassing was fijn.
Nellie Keyzer. Ik hoop dat het nieuwe
jaar, je nieuwe gezondheid brengt, Nelly,
zoodat je weer gauw naar buiten mag.
'I iny Dol. Kom, dat vind ik nu niet
aardig van je, Tiny, dat je er geen zin in
hebt om me te komen helpen. Je speelt zeker
liever buiten dan achter de ramen te koeke
loeren naar een stukje blauwe lucht en een
beetje zon. Gelijk heb je, hoor.
Marie of Mientje v. d. Blink. Alle
nieuwe raadselvriendjes of vriendinnetjes
worden altijd met open armen ontvangen.
Ik zeg altijd: Kom maar binnen, ga maar
zitten, doe maar mee. En daarom zijn er
in het nieuwe jaar zooveel bijgekomen, waar
bij jij ook behoort. Dus welkom ben je na
tuurlijk. Je rijmpje was nog niet voor plaat
sing geschikt. Nog maar eens probeeren,
jongedame.
Witn Robert. Zeg Wim, ik hoop niet
dat je een haas' vangt met het oplossen van
de raadsels, maar wel dat je nog eens een
boek ontvangt. Stel je voor dat we hazen
gingen verloten, waar zou ik met al die
springers heen moeten.
Hendrik v. d. Meulen. Nee, hoor, ik
h t bang van een sneeuwbal, als hij
maar niet van voren gegooid wordt. Dus
als er weer sneeuw is weet je dat je me ge
rust bekogelen mag.
Joop v. Bommel. Dank je wel voor je
goede wenschen, Joop. Ik hoop ook dat je dit
jaar een boek wint. Een fijn boek heb je van
Zondagsschool gekregen. Je kende zeker al
tijd trouw je versje en je tekst?
Alie Beyer. Ik heb het al eens eerder
geschreven, Alie, versjes worden alleen op
genomen als ze door de kinderen zelf ge
maakt zijn, of als ze er den naam van de(n)
dichter(es) bij hebben vermeld.
Catrientje Laan. Nee, je had best nog
wat door mogen babbelen, Catrientje, in je
briefje, want ik vond het wat leuk cn ge
zellig. Zoo'n grooten brief had ik in geen
tijd van je gehad en dat komt natuurlijk door
de vacantie. Je zet het nieuwe jaar goed in,
hoor. Een leuk briefje was dat aan Janne-
man, hè, ik kan me begrijpen dat jullie er
pret om gehad hebben en 't was toch knap
van Janneman dat hij zelf een briefje ge
schreven had. Nu, dag hoor, heel veel plei-
zier in het nieuwe jaar.
Geertje de Vroone. Een goed begin is het
halve werk, Geertje, en als je het goede
voornemen dus doorzet, dan zie ik iedere
week een briefje en iedere week raadsels
en heb jij iedere week kans een boek te
winnen.
Fijtje de Vroone. Nu beantwoord ik
weer zelf de briefjes, Fijtje, en nu heb ik
vandaag voor jou meteen de fijne verrassing,
dat je een boek gewonnen hebt. De hartelijke
groeten aan A'idrina en wensch haar beter
schap.
Jan Verfaille, Koegras.Je mag natuur
lijk meedoen, Jan, en je zusje, of moet ik
zeggen groote zuster, mag je ook wel een
beetje helpen. Je vader zal wel gelijk heb
ben, Jan, want die kent de mollen, denk ik
net zoo goed als de menschen, dus die kan
het weten, of ze blind zijn of niet.
Marie Leys, Rotterdam. Ik heb niet alle
briefjes van de vorige week doorgezien,
Marie, daar had ik geen tijd meer voor, dus
weet ik ook niet, dat jij een versje gestuurd
hebt, maar ik hoop niet, dat je dichtader nu
meteen verstopt is en dat ik dus nog wel
eens een rijmelarijtje van je ontvang. De
tijd gaat mij ook veel te snel, ik zou hem wel
eens vast willen houden, maar hij glipt tel
kens tusschen m'n vingers door.
Jaantje Langeveld, De Koog (T.). Ik ben
met m'n gedachten in jullie kamer geweest,
Jaantje, en ik zag jou gebogen over je briefje
aan mij, met je tong uit je mond, zoo
schreef ik vroeger ook altijd, en je vader
en moeder en Martinus aan het lezen, de
lamp brandt en de kachel knort, of knorren
bij jullie alleen de varkens? Je versje zie ik
graag tegemoet.
Nellie Bootde Waal (T.) Hé. wat zou
ik graag op Texel geweest zijn, Nellie, toen
de wereld lag toegedekt met dat witte
sneeuwkleed. Wat zal het mooi bij jullie ge
weest zijn en wat zal je ook een pret heb
ben gehad. Als ik op Texel was geweest had
ik je ook vast eens ingewreven, daar kan je
van opaan. Ja, het is wel jammer, dat de
sneeuw weg is, maar het is fijn, dat we
naar het voorjaar gaan en langzamerhand
naar de langere dagen.
Marietje en Diena v. Donk. Nieuwen-
hagen, bij Heerlen. Ja, als je zoo dicht
bij de grens woont als jullie, Marietje en
Dicna. dan kan je de grens wel eens over
wippen om wat snoep te halen om met je
Hollandsche mond, zooals je oom zei, het
Duitsche goed op te eten. Je proeft er niets
van hè, dat het Duitsch is.
Bert ha Hendrikse. Dat is fijn, Bertha,
dat je van je opgespaarde centen voor je
moeder een cadeautje mag koopen, die van
daag jarig is. Wel gefeliciteerd, hoor, ik
hoop, dat jullie met elkaar een fijne dag
hebben.
Lien v. Gessel. Kom, dat vind ik fijn,
Lien, dat je met een paar booze oogen en
een nijdige pen je briefje aan mij geschre
ven hebt. 't Is waar, in het Kinderhoekje
stond niet wie het boek gewonnen had,
maar in de Heldersche Crt. wel. Ik hoop,
dat je oogen nu weer vriendelijk lachen en
je rikketik van binnen weer blij is.
Cor en Nel Everhardus. Tjibbe rolt
alweer zijn bed uit, Cor en Nel, en hij heeft
af en toe al weer ruzie met Ita, dus je be
grijpt dat hij alweer zoo goed als beter is.
Hij blaft alleen nog als een jong hondje en
dat moet nu ook nog over, dan mag hij weer
naar buiten.
Ma Hoogvorst. Natuurlijk, Ma, je mag
liever oliebollen eten, dan briefjes aan den
Kindervriend schrijven. Dat zou ik ook lie
ver doen. Maar toch heb je me niet verge
ten en ik wil hopen dat je goede wenschen
in vervulling gaan, ook voor jou en voor je
vader en je moeder, je broertjes en je zusjes.
Lena v. Zandwijk. Vandaag en morgen
heb je toch weer vacantie, Lena, tenminste
ik wel. Als ik Zaterdagsmiddags thuis kom,
dan vraagt mijn kleine jongen altijd: „Heb
je nou vacantie?" Hij vindt het dan wat fijn
en ik ook, dat begrijp je, vooral als het mooi
weer is.
Jannie de Vroome. Dat is goed, zusje
van Geertje, dat je het voorbeeld van je
zusje gevolgd hebt en ook meedoet. Je kan
er best nog bij, hoor.
Annie Schaap. Wat een klein nieuws
gierig meisje ben jij. Natuurlijk wil je graag
weten waar ik woon en toen dacht je vlak
bij m'n huis een glijbaan te maken, zeker in
de hoop dat ik er op uit zou glijden. Maar
glijden kan ik nog net zoo goed als jij,
hoor.
Piet v. Horik. Dat komt er van. Piet,
als je zooveel oliebollen eet, je krijgt er pijn
in je buik van, je moet er vroeg van naar
bed en nog andere akeligheden. Maar ja, ze
kijn ook zoo lekker, hè? Wie ik ben? Nu,
ik ben ik.
Marie de Groot. Als ik je vader was,
Marie, dan zou ik over je rapport heel goed
tevreden zijn. Niet een onvoldoende. Het
laagste cijfer een zes en het hoogste een
acht, dat is beslist goed. Ik had geloof ik op
school lang niet zulke goede cijfers. Je
vraagt tot hoe oud je aan de raadsels mee
mag doen. Nu, dien leeftijdsgrens trek ik
zoo scherp niet, hoor. Als je zelf vindt dat
je te oud wordt schei je er mee uit en anders
blijf je nog meedoen.
Berthus de Groot. Niet zooveel oliebol
len meer eten, hoor, Berthus, je ziet wel dat
je daar niet tegen kan. Teveel van alles is
altijd verkeerd.
Koba de Groot. 't Is maar goed dai
Marie je geholpen heeft klein vriendinnetje,
want anders had je er niet veel van terecht
gebracht. Je moet eens gauw probeeren me
zelf te schrijven. Hanepootjes mag nog wel
voor zoo'n klein meisje als jij bent.
I-eentje de Groot. Dat is het vierde
grootje van de acht, als ik de andere vier
er nu ook nog bijkrijg, dan heb ik alleen
voor jou familie een krant noodig. Je wou
weten met hoeveel ik thuis ben. Met z'n
vijven: m'n vrouw, m'n dochter twee
zoons en ik.
Willie, komt niet dat je je raadsels niet
goed oplost, want die zijn wel goed. Maar
de boeken worden verloot, dat weet je toch
wel, dat heb ik al honderdmaal verteld en
het is dus zuiver toeval. Het kan wel zijn
nfeJ* n°01t Ae" Wbt' daar kan ik
mets aan doen. De groeten aan Japie.
Lieny v. Lopik. - Nee, van die voorspel-
>-V.an ",'et Vee' uitSckomen, Lieny,
dat ze a nen Weerprofeet ben, en
ken De t "let kun'ien gebrui-
Hte', n \"eeuw kom' precies twee dagen
la er dan ,k gedacht had, maar ze was wel
van maken, omdat SST*
-a.r doorioopen, tViig,"1"®'
Mapei „.de. WYU?
^eek weer eens alle briefjes te k,7nn
beantwoorden. Niet boos zijn Kr
Kf *e,en brief .je gehad hebt
volgende week dus.
WEE-R NAAR SCHOOL.
De boeken bij elkaar gezocht
We moeten weer naar school
We moeten nu hard leeren gaan
't Is uit nu met de jool.
Als het weer vacantie is
Dan maken wij weer pret
Maar nu moeten wij hard leeren gaan
Dus de pret op zij gezet.
Annie Jansen.
MOP MAG NIET MEE.
Neen, mopje hoor, je kan niet mee,
Als ik naar school toe ga,
Al loop je mij door 't heele huis
Ook telkens achterna.
Wat zou je in de school ook doen.
Jou kleine, kleine hond?
Ook denk ik wel, dat jij het daar
Toch ook niet prettig vond.
Want spelen doen wij niet op schooi,
Dacht jij dat soms misschien?
Als ik je meenam mopje lief
Zou jij wat anders zien.
Wij lezen en wij rekenen,
En schrijven op papier,
Van alles wat wij leeren, Mop,
Begrijp jij toch geen zier.
T
Maar kom, 't is tijd nu om te gaan,
Blijf jij nu zoet bij moe,
Dan kom ik, als de school uit is.
Op een draf weer naar je toe.
j-iv.nie Rodenstein.
2de Vroonstraat
VIER NE-GER-TJES.
Hier zijn vier kleine negertjes
Die wo-nen in een land,
Waar 't al-tijd o zoo warm wel is,
Al-tijd de zon zoo brandt.
Die klei-ne, zwar-te ne-ger-tjes.
Gaan el-ken dag in 't bad,
Niet, dat zij dan zoo mor-sig zijn,
Maar lekker frisch is dat.
Zij plassen en zij ploe-te-ren,
Het water spat om hoog,
Hun hemd-jes hou-den zij maar aan,
Dat maakt de zon gauw droog.
Eva Rodenstein.
MIJN NEEFJES.
Ik heb twee kleine neefjes,
't Zijn schatjes, allebei
Met glunderende oogjes,
En haartjes zacht als zij;
Hun handjes en hun voetje^.
Zijn o zoo teer en klein,
En als 'k ze eens mag dragen,
Moet 'k heel voorzichtig zijn.
Als ik ze op kom zoeken
Zegt de een heel aardig: „dag",
Maar de andere kleine snuiter
Zegt dan heel leukjes: „taag";
't Zijn twee leuke kereltjes,
En beiden i jaar oud,
U kunt dus wel begrijpen
Dat 'k heel veel van ze houd.
Marie v. Horik
HET NIEUWE JAAR.
't Nieuwe jaar staat voor de deur,
Hoe of het toch wel kijkt.
En of 't veel op 't ouwe lijkt;
Ik ga eens zien door kier of scheur.
Zeg vriendje breng je ons zuur of zoet?
Veel geluk of tegenspoed!
't Geeft geen antwoord op mijn vraag,
Doch stil, ik zie het lacht,
Dan 't allerbeste maar verwacht;
Wie zou er niet vooral vandaag,
Dat ieder in een wensch of lied,
God's zegen in zijn hcilgroet biedt.
Maartje Hoogvorst.
t