Buitenlandsch Overzicht.
NIEUWSBLAD VOOR DEN HELDER, KOEGRAS, TEXEL, WIERINGEN EN ANNA PAULOWNA
No. 7380 EERSTE BLAD
DINSDAG 16 JANUARI 1934
62ste JAARGANG
KONIJN's Vleeschwaren
De politieke onrust
in Oostenrijk.
Voor ECHTE Geldersche Vleeschwaren
J. J. v. d. Plaat, Spoorstraat 53.
De Chineesche Ooster
spoorweg.
De a.s. kroning van Poe-ji.
Chris'abel Pankhurst als
profetes.
Onderwijs aan Nomaden
stammen in de woestijn.
Liefde in de Wildernis
coiira
Abonnement per 3 maanden bij vooruitbet.: Heldersche Courant 1.60; voor
Koegras, Anna Paulowna, Breezand, Wieringenen Texel f 1.65;binnen-
land f 2.—Ncderl. Oost- en West lndië per zeepost t 2.10, -dem per
mail en overige landen f 3.20 Losse nos. ^ct. :fr.p.p. 6ct. Zondagsblad
resp i' 0.60 f 0.70, f 0.70,fl.- Modeblad resP- f 1.20, f 1.50, fl.60, 11.70
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag.
Eedacteur: P. C. DE BOER.
Uitgave N.V. Drukkerij v/h C. DE BOER Jr.
Bureau: Koningstraat 78 Telefoon: 50 en 412
Post-Girorekening No. 16066.
ADVERTENTIËN:
20 ct. per regel (galjard). Lngez. meded. (kolombreedte als redaction.
tekst) dubbele prijs. Kleine advertentiën (gevraagd, te koop, te huur)
bij vooruitbetaling 10 ct. per regel, min. 40 ct.; bij niet-contante be
taling 15 ct. per regel, min. 60 ct. (Adres Bureau van dit blad en met
brieven onder no.10 ct. per advertentie extra). Bewijsnummers 4 ct.
Hoe staat het met de werkloosheid in Duitschland? Admi'
nistratieve beroepsinstanties in de Duitsche rijksweerbaarheid
afgeschaft. De toenadering tusschen Frankrijk en Rusland.
De
werkloosheid
in Duitschland
De berichten uit
Duitschland over de
bestrijding van de
werkloosheid zijn zeer
moeilijk te controlee
ren en het is zeer
twijfelachtig of de cijfers, die over de
grenzen komen over de vermindering van
de werkloosheid, wel juist zijn, te meer
omdat het experiment voor bestrijding
van de werkloosheid", dat. door de regeering
ondernomen is, moest slagen en men er
dus niet voor zal terugdeinzen een zoo
gunstig mogelijke voorstelling van zaken
te dien opzichte te geven.
Er is echter twijfel. Zoo lezen we in de
„Nw. Rott. Crt." van Zaterdag daarover
o. m.:
Af en toe krijgen wij ambtelijke cijfers
over de werkloosheid in Duitschland in
handen. Wij zullen er hier eenige laten
volgen. Eén schrikwekkend, den heelen
toestand als in magnesiumlicht zettend
cijfer willen wij naar voren halen: Of
schoon er, volgens de officieele gegevens,
in October 1933 1.92 millioen minder werk-
loozen waren dan in 1932, was de op
brengst van de loonbelasting, die de zui
verste maatstaf voor het betaalde loon be
hoort te zijn, met die van October 1932
vergeleken, met 1.8 millioen mark ver
minderd. Dit was een voor het heele jaar
1933 kenmerkend verschijnsel. Hiernaar
kan men het geluk, dat den Duitschen ar
beidersstand door de revolutie is ten deel
gevallen, rekenkundig bepalen.
Men voert in Duitschland, ter verkla
ring van het feit aan, dat de loonbelasting
voor dienstboden verminderd is, en dat
men, als premie voor het in dienst nemen
van nieuwe arbeiders, de loonbelasting
voor nieuwe te werk gestelden heeft laten
vervallen, terwijl verder de extra-loonbe
lasting voor ongehuwden is afgeschaft.
Dit alles bij elkaar geeft in hoofdzaak
slechts een te dieperen kijk op den aard
der werkverschaffing en der nieuw gere
zen noodzakelijkheden, maar is niet vol
doende om het zonderlinge verschijnsel
van de aanzienlijke vermindering van de
loonbelasting te verklaren. Het schenken
van de loonbelasting voor de nieuw aan-
gestelden zonderling onrecht tegenover
degenen, die moeten doorbetalen! ware
Generaal JOHN PERSH1NG,
opperbevelhebber van de troepen der Ver.
Staten, die waarschijnlijk een officieel
bezoek zal brengen aan Rusland en
daarbij de (jast zal zijn van den
Russischen minister van oorlog.
l zijn toch beter
TATARESCU,
de nieuwe minister-president van
Roemenië.
ook niet noodig geweest, als gezonde
oeconomische ontwikkeling de verhoogde
werkgelegenheid had verschaft.
Men ziet echter uit het bovenstaan
de hoe kunstmatig de vermindering
van de werkloosheid in Duitschland
verkregen wordt.
Men beseft in regeeringskringen dan
ook zeer wel, dat met een dergelijke werk
verschaffing geen verbetering van het
economische leven te bereiken is, eer het
tegendeel, om de reden waarop hierboven
reeds is gewezen.
De schijnbaar gunstige cijfers be
schouwt men dan ook in hoofdzaak als
van psychologische beteekenis. Zij hou
den bij de burgerij den moed erin, en moe
ten daarom van gunstigen invloed zijn. Er
is echter in Duitschland op het oogenblik,
bij den middenstand zoowel als in de ar
beiderswereld, reeds een levendige teleur
stelling waar te nemen.
De regeering ziet dat niet zonder be
zorgdheid, daar dergelijke gevoelens juist
in die kringen, sterken weerklank vinden
in de gelederen van de aanhangers. De
revolutionnaire elementen in de S.A., die
hier en daar machtig, en nergens onge
vaarlijk zijn, vinden er argumenten te
meer in tegen het sociale en oeconomische
beleid van Hitier.
In regeeringskringen houdt men vooral
zijn hoop gevestigd op betere tijden, waar
van het intreden tegen dezen zomer op
het oogenblik tot de nationaal-socialisti-
sche leerstellingen hoort. Die hoop op den
zomer heeft een heel goede reden: De
nieuwe welvaart is dan een volstrekte
noodzakelijkheid, omdat tegen dien tijd de
gelden voor werkverschaffing op zullen
zijn. Von Papen heeft daarvoor, zooals
men zich zal herinneren, in 1932 2 mil-
liard beschikbaar gesteld. Al dat geld zal
dezen zomer op zijn. Als nu de conjunc
tuur halsstarrig blijft en geen wonderen
gaat verrichten, waar moet dan verder
geld vandaan komen? Niemand weet het.
Want daarover zijn hoog en laag het eens
in Duitschland: Uit den belastingbetaler
is het niet meer te halen. Nu minder dan
ooit!
Men geeft zich dus voorloopig over aan
een nog niet bijster gerechtvaardigd opti
misme, omdat men niets anders heeft om
zich mee te troosten.
De Duitsche
rijksweerbaar'
heid
De nationaal-socBa-
listische regeering
heeft in het afgeloo-
pen jaar eenige maat
regelen genomen,
welke de eenheid en
het gezag in het Duitsche leger aanmer
kelijk versterken schrijft de N.R.Crt.
Zooals men weet heeft zij van de
„Eigenstaatlichkeit" van de Duitsche lan
den niet veel overgelaten; alleen het rijk
is nog souverein. Bovendien is thans ook
de periode der militaire „Reservatrechte"
afgesloten. Deze rechten, dateerende van
de in 1870 met de Zuid-Duitsche sta
ten gesloten conventie, zijn te Weimar
vrijwel onveranderd gehandhaafd. Zij ga
ven de staten de vrijheid om het gebruik
van de troepen te vorderen, als zij dat
voor inwendige orde noodig achtten;
voorts werd de aanwijzing van garnizoe
nen en ordekampen, het requireeren van
leveringen enz. in hun gebied, aan eenige
voorwaarden gebonden.
Al deze rechten zijn thans overgegaan
op den rijkskanselier en de door hem be
noemde stadhouders, zoodat alle voor
behoud ten aanzien van de eenheid der
rijksweerbaarheid verdwenen is.
Tevens zijn eenige overblijfselen van
de revolutie vernietigd die men
met eenige verwondering nog in
de rijksweerbaarheid kon aantreffen:
de vertrouwensmannen en het soldaten-
parlement.
Tevens zijn alle administratieve be
roepsinstanties geheel verbannen, en de
verwijzingen daarnaar in vroegere wet
ten geschrapt.
Dientengevolge kan de beroeps
militair, die zich door zijn gedrag on
waardig getoond heeft om in het leger
gehandhaafd te worden, thans dooi
den militairen chef ontslagen worden
en geldt diens uitspraak in dit op-
opzicht als uiterste beslissing!
LOUIS COMPANYS,
de nieuwe president van Gatalonië, opi ol-
ger van wijlen president kolonel Man ia.
vreemde met opzet verminderd. Ze moes
ten daartoe tevens overgaan wegens de
noodzaak, binnen de grenzen de strenge
oeconomische dictatuur te vieren, de le
vensmiddelenvoorziening op te voeren en
j dientengevolge de uitvoeren, die de invoe-
jren betalen, in te perken. Maar deze in
krimping van den buitenlandschen handel
heeft volgens de redeneering van de Echo
de Paris ten gevolge, dat Rusland het van
zijn eigen hulpbronnen moet hebben en
de taak der reconstructie daardoor nog
zwaarder kan worden. Daarom wil men
voortaan credieten met zeer langen loop
tijd zien te verkrijgen, die middelerwijl de
mogelijkheid open laten om de bestaande
buitenlandsche schuld af te wikkelen. Men
meent te weten, dat de Chasebank te New-
York voor negen jaar 100 millioen dollar
heeft voorgeschoten en een andere Ame-
rikaansche credietinstelling zich opmaakt
om dit voorbeeld te volgen. En Pertinax
eindigt met de sombere voorspelling, dat
het den sowjets er om te doen zou zijn de
Franschen te bewegen leeningen aan te
gaan met een in ver verschiet liggende af
lossing.
wordt, dat dit besluit de hervatting van de
onderhandelingen over den verkoop van
den Noord-Mantsjoerijschen spoorweg
door Rusland zal worden bevorderd.
Verbod om met nationaal'
socialisten te spreken.
Comestibles
Delicatessen.
Telefoon 420.
De zes nog gearresteerde Russen
op vrije voeten gesteld.
De Fransch'
Russische
toenadering
Er zijn de laatste
maanden steeds meer
teekenen van toenade
ring van Rusland tot
Frankrijk en Frank
rijk is daarvan niet
afkeerig, omdat het daardoor natuurlijk
weer een sterker overwicht over Duitsch
land verkrijgt.
Pertinax spreekt over den nieuwen
koers van Ruslands oeconomische poli
tiek. In dit en in het volgende jaar zouden
de vervaltermijnen voor Duitsche reke
ning alleen 550 millioen goudroebel bedra
gen. Ruslands buitenlandsche schuld
wordt in het geheel op .17 milliard frank
geschat. De laatste zes maanden werden
met het oog hierop hun aankoopen in den
De regeering van Mantsjoekwo heeft
besloten de zes Sowjetemployés van den
Noord-Mantsjoerijschen spoorweg, die ge
arresteerd waren onder beschuldiging
medeplichtig te zijn geweest aan het trans
port van een hoeveelheid rollend materieel
naar Russisch grondgebied, over welke
arrestatie tal van diplomatieke nota's zijn
gewisseld, in vrijheid te stellen. Verwacht
X
Inderdaad, er bestaat geen beter en
meer afdoend middel tegen slechte spijs
vertering en verstopping, en de daaruit
voortkomende kwalen.
Alom verkrijgbaar f0.65 per flacon.
Starhemberg heeft de leden van de
Heimwehren verboden met nationaal-
socialisten te verkeeren of te spreken. Bij
overtreding van dit verbod wordt men op
staanden voet uit de Heimwehr gesloten.
Arrestaties te Weenen.
Onder verdenking van nationaal-socia-
listische werkzaamheid zijn de chef van
de juridische afdeeling in het departe
ment van oorlog, Ilz, benevens drie an
dere lieden in hechtenis genomen
De gearresteerde ambtenaar Ilz is we
gens onwettige nationaal-socialistische
werkzaamheid welke daarin gezien wordt,
dat hij levendige betrekkingen met na-
tionaal-socialisten onderhield, tot 4 we
ken arrest veroordeeld.
Uit Tsjangtsjoen, den zetel van de re
geering van den nieuwen staat Mantsjoe
kwo, wordt gemeld, dat de kroning van
Poe-ji tot keizer van Mantsjoekwo op 1
Maart is vastgesteld. Het belooft een
schilderachtige gebeurtenis te zullen
worden. Reeds zijn tientallen dignitaris
sen uit de dagen van het oude hof te Pe
king in Tsjangtsjoen aangekomen.
Een Chineesche moordcommissle.
Reuter meldt uit Peking:
Volgens berichten in de bladen, zal een
belooning van 10,000 Chineesche dollars
betaald worden aan ieder, die Poe Yi,
den president van Mantsjoekwo ver
moordt.
Deze belooning is aangeboden door
een „moordcommissie", welke opgericht
is door een groep jonge Chineezen en
Koreanen in Tsjangtsjoen, de hoofdstad
van Mantsjoekwo. De commissie heeft
voorts een belooning van 80,000 Chinee
sche dollars uitgeloofd voor het vermoor
den van generaal Hishikari, den Japan-
schen hoogen vertegenwoordiger in
Mantsjoekwo.
Het doel dezer moordcommissie is, alle
vooraanstanadc personen in Mantsjoekwo
te vermoorden.
De politie stelt krachtige pogingen in
het werk om de leden der bende te arres-
t eren.
Alleen een wonder kan ons den vrede
schenken.
We hebben een oorlog gehad om een
eind aan den oorlog te maken; we hebben
een Volkenbond om een eind aan den
oorlog te maken. Ik geloof dat niets minder
dan een wonder ooit een eind aan den
oorlog zal maken.
Aldus sprak Christabel Pankhurst in
den jare 1934. Zij is zoo pas uit Amerika
in Engeland teruggekeerd en legde deze
verklaring af aan een journalist, met den
Bijbel in haar hand. Het jonge meisje,
dat eens de aanvoerster was van de suf
fragettes is gerijpt tot een beminlijke
zachtmoedige vrouw van middelbaren
leeftijd. Ik ben geen mystiea of visionaire,
zei zij. Voor mij is twee plus twee nog
altijd vier. Ik ben een realiste en daarom
geloof ik dat er voor de wereld geen hoop
bestaat dan van boven. Volgens haar is
de wereld ontwaakt en vraagt zich ernstig
af wat er gedaan kan worden. Zij denkt
maar zij handelt niet. Er wordt teveel
,ge-alst" en „gemaard". Als zij het voor
het zeggen had zou zij de woorden als
en maar uit het woordenboek van alle
actieve volken schrappen. De staatslieden
zijn niet te laken, zij zijn uit het zelfde
hout gesneden als wij zelf. Als men de
huidige regeerders door anderen vervangt
blijft het net zoo.
De beschaving maakt aan den oorlog
geen einde, zooals men vroeger gehoopt
had. De oorlogen als er nog volgen
zullen steeds erger worden. De wereld is
te vergelijken metiemanddie aan een chro
nische ziekte lijdt. Op een goeden dag
wordt de ziekte acuut en overlijdt de
patiënt. Dat is een somber inzicht, maar
de Bijbel belooft ons een gelukkig slot.
Mejuffrouw Pankhurst gelooft aan de
vervulling van profetieën en zegt, dat
wonderen niet zoo onmogelijk zijn als
velen denken. Profetieën zijn in de ge
schiedenis herhaaldelijk vervuld. Hoe zou
de wereld bevrijd kunnen worden van
misdaad en armoede, van oorlog en ver
driet, als wij ons niet door den Bijbel
laten leiden Er heerscht in Engeland
evengoed een Christelijke crisis als in
Duitschland, alleen is zij niet zoo dra
matisch van vorm. Wij hooren spreken
van het werktuig voor het bereiken des
vredes, maar er is een zwakke plek in
het staal en zoo zijn er ook zwakke
plekken in den menschelijken aard, het
zijn de menschen die het werktuig des
vredes vormen, die de zwakke plekken
opleveren. Hebben wij niet evengoed de
verschrikkingen des vredes als de ver-
schrikkingen des oorlogs gekend? De
wereld dient geregeerd te worden door
iemand, die geen boosheid kent en die
volmaakt, verstandig, vreedzaam en mach
tig regeeren kan. Geen mensch, geen
supermensch is daartoe in staat—alleen
de Vorst des vrprRs.
v w. Rott. Crt.)
Kemal Pasja laat zich in zijn strijd tot
j uitroeiing van het analfabetisme in Tur-
kije, waarvoor hij o.a. ook het Turksche
alfabet heeft vereenvoudigd door invoe
ring van de Latijnsche spelling, door wei
nig moeilijkheden tegenhouden. Een der
moeilijkheden was ongetwijfeld het pro
bleem der nomaden-stammen in Anatolië.
De minister van onderwijs heeft thans
een oplossing gevonden door de instel
ling van reizende scholen, die de noma
den-stammen op hun tochten, waarbij zij
zich geruimen tijd in eenzelfde plaats op
houden, volgen, en kinderen en volwas
senen les geven.
Zestien scholen trekken op deze wijze
reeds door de woestijn en hun aantal zal
spoedig op ongeveer 25 worden gebracht.
De lessen worden in tenten gegeven en
in tegenstelling tot wat men vreesde,
verleenen de nomaden-stammen met
groote welwillendheid en geestdrift hun
medewerking.
Feu111 e to n
Naar het Engelsch
van
Ottwell Bmns
30)
„Misschien zal mijnheer Stane u dat
later wel eens vertellen," antwoordde het
meisje, „en anders zal ik het zelf doen.
Maar ik wil niet dat deze elandslapjes be
derven. Ik ben trotsch op mijn kook
kunst."
Ze lachte en wendde zich weer naar de
kachel. Beide mannen zagen haar met be
wonderende blikken aan, en toen vroeg
Anderton: „Al lang hier, Stane?"
Stane vertelde hein hoe lang ongeveer
en legde hem den toestand uit door van
lijn ongeluk te vertellen.
De ander knikte vriendelijk. ..Het was
een geluk, dat juffrouw Yardeley bij je
was. Ik heb vanochtend ook een leelijken
stoot gehad. Juist toen ik mijn laatste
kamp opbrak, viel een boom om, die er
twee minuten eerder nog zoo stevig als
een pyramide uitzag. Hij raakte mijn
schouder en sleurde me in zijn val mee.
Ik kwam gelukkig goed terecht, maar ik
had den klap beet en mijn linkerarm is
buiten gevecht gesteld door de pijn. Ik
had vanochtend niet verder moeten gaan
en zou het ook niet gedaan bebh«n, als
Ik niet in vliegende haast was: mijn prooi
vlucht voor me uit."
„Wie is het?" vroeg Stane.
„Een halfbloed, vervolgd wegens moord.
Hij is al maanden aan den haal in deze
buurt en er wordt vermoed, dat hij zijn
heil zoekt bij den stam van zijn moeder
aan den anderen kant van dit meer."
„O, dan is er dus een kamp hier in de
buurt?"
„Ja. Wist je dat niet?"
Stane vertelde hem van het geheimzin
nige bezoek van den vorigen avond en van
den vreemdeling, dien ze 's ochtends in het
bosch gezien hadden, terwijl de politie
ambtenaar aandachtig luisterde.
„Van dat meisje begrijp ik niets," zei
hij, „maar die vreemdeling kan mijn man
netje wel zijn. Hij weet, dat zijn leven
verbeurd is en is tot iedere misdaad in
staat. Ik denk, dat Ik hem eens achterna
zal gaan, als ik wat uitgerust ben."
„Dan gaan wij mee," antwoordde Stane
peinzend, „misschien kunnen we honden
uit het kamp krijgen."
„Het is best mogelijk," gaf Anderton
toe, „als de Indianen ze willen verkoopen.
Willen ze het niet, dan zal ik het nieuws
in Fort Malsun bekend maken en de agent
zal je als de bliksem komen halen." Hij
zweeg een oogenblik, terwijl hij naar
Helen keek, die de tafel dekte. Toen sprak
hij aarzelend: „A propos Stane, is die
ongelukkige questie van je in Engeland
nog niet tot klaarheid gekomen?"
„Neen," antwoordde Stane bitter. „Maai
de jury vond het heel duidelijk."
„Och onzin," riep de ander uit. „Daar
gelooft niemand aan, die je gekend heeft."
„Ik heb hier iemand ontmoet, die het
blijkbaar wel doet."
„Wie dan?"
„Amley! Herinner je
..Amley! Maar man, die Hij zweeg
plotseling met een blik op het meisje.
„Ja?" zei Stane. „Je hoeft niet te letten
op juffrouw Y"ardely. Ze weet, dat ik in
de gevangenis heb gezeten."
„Ja," antwoordde Helen snel, „en ik ben
er van overtuigd, dat hij onschuldigd is."
„Het was een vervloekt schandaal," viel
de politieman uit. „Maar de bewijzen wa
ren tegen je, Stane. De handschriftdes
kundigen
„O, het leek precies," viel Stane in de
rede, „en ik was ongetwijfeld in Harcroft's
kamer geweest, alleen en waarschijnlijk
tegelijk met zijn chèque-boek. Ook had ik
nog al wat geld verloren bij de roeiwed-
strijden en alle andere bezwarende om
standigheden geef ik toe."
„Ja, maar je weet niet alles. Lang na
dat jeweg was, vertelde Jarlock,
die in onze club was, iets over Amley."
,Wat dan?" vroeg Stane snel.
„Wel, in dien tijd was Amley juist in
geldverlegenheid en leende rechts en
links. Hij zette toen Jarlock's naam op een
wissel, Jarlock merkte het, toen hem de
wissel aangeboden werd ter betaling en
hij klampte Amley over die zaak aan.
Amley bekende en Jarlock liet de zaak
verder op zijn beloop, terwille van hun
vroegere vriendschap. Maar juist in den
tijd, dat jij die moeilijkheden had, verliet
Jarlock de universiteit en maakte een reis
naar de Kaap en 't duurde minstens een
jaar, voordat hij hoorde wat jou overko
men was. Het deed hem denken aan de
quaestie, die hij-zelf met Amley gehad had
en topn hij me maanden later ontmoette,
nam hij me in vertrouwen. We bespraken
de zaak ernstig en jou kennende, zooals
wij deden, kwamen we tot de conclusie,
dat jij onschuldig en Amley de dader was."
,Eenig" bewijs?"
„Neen, niets dan de quaestie met dien
wissel. We oordeelden in het algemeen.
Amley was nooit recht te vertrouwen."
Stane lachte bitter. „Hij is bezig een
man van gewicht te worden op het oogen
blik. Maar ik geloof, dat je gelijk hebt,
te meer sinds ik hem een paar maal hier
ontmoet heb."
Hij gaf een kort verslag van zijn ont
moeting met Amley, vertelde hoe hij twee
nachten achtereen op hem gewacht had
en hoe hij- den tweeden nacht overvallen
was, schijnbaar zonder reden. De politie
dienaar luisterde aandachtig en knikte
aan het eind van het verhaal.
„Een vuil zaakje 1" zei hij. „De man
was bang voor je." Toen vroeg hij: „En je
vraag? Wat was dat?"
„Het was over een velletje papier met
een paar woorden er op. Ik zal het je
laten zien."
Hij tastte in zijn heupzak en haalde een
kleine brieventasch te voorschijn, waaruit
hij een klein pakje, in geölied papier, nam.
Hij opende het en ontvouwde een bloc
notevelletje, dat hij den ander toereikte.
Het was volgeschreven en toen Ander
ton het bekeek, zag hij, dat er twee na
men op stonden, telkens en telkens weer
overgeschreven, en die namen waren Hu-
bert Stane en Aric Harcroft. In het begin
waren de twee namen verschillend ge
schreven, maar verder kwam er gelijkenis
tusschen de afzonderlijke letters met een
sterke neiging naar die van Harcroft, al
bleven sommige eigenaardigheden van de
letters van Stane's naam over; maar onder
aan het vel stond alleen Harcroft's naam,
een tiental keer onder elkaar. De politie
man floot, terwijl hij het bekeek.
„Hoe kom je er aan, Stane?"
„Ik heb het gevonden in een deel van
Plato, dat Amley van me geleend had. Hij
had het me teruggegeven, voordat het ver-
valschte stuk voor den dag kwam en het
papiertje viel er uit, toen ik mijn boeltje
opruimde, nadat ik uit Dartmoor ontsla
gen was. Wat maak jij er uit op?"
„Het is nogal duidelijk wat het betee-
kent", antwoordde Anderton zonder aar
zelen. „Degene, die dit geschreven heeft,
probeerde twee handschriften door elkaar
te gebruiken, voor het een of ander doel
einde, dat niet moeilijk te raden is."
„Dat dacht ik ook, toen ik het zag en
toen de beteekenis er van me duidelijk
werd, ben ik Amley gaan zoeken, om hem
te vragen, wat dit beduidde. Hij had En
geland verlaten en niemand kon me in
lichtingen geven omtrent zijn verblijf
plaats. Alles werd me thuis moeilijk ge
maakt en daarom ben ik hierheen geko
men, liep toevallig Amley tegen het lijf en
de rest is je bekend.
Helen Yardely had, zonder een woord
te zeggen, naar het gesprek der beide
mannen zitten luisteren, maar nu zei ze:
„Het verwondert me niets, dat Gerarld
Amley zijn belofte niet hield in Fort Mal
sun. Het verbaast me alleen, dat hij toen
uw ontvoering gelastte, en u niet liet
dooden."
„Hij weet niet, dat ik dit papier in han
den heb," antwoordde Stane, met een
dankbaren blik. „Maar als ik hem ont
moet
Hij voltooide den zin niet; even later
kondigde het meisje aan, dat het maal
klaar was. Onder het eten wierp Anderton
van tijd tot tijd een blik op den man, dien
njj in Oxford gekend had als een vroo-
lijken jongen. Hij zag de hardheid van de
oogen, het grijzende haar, de scherpe
trekken op zijn gezicht en viel plotseling
verontwaardigd uit:
„Die vervloekte kerel, Stane! Als ik in
jouw plaats was, zou ik hem dood schieten,
maar dat is nog te goed voor hem!"
„Ik zal doen wat erger voor hem is,"
antwoordde Stane rustig. „Ik zal hem laten
bekennen".
De twee, die naar hem luisterden, twij
felden er niet aan, dat hij zijn woord zou
houden, toen ze zijn vastberaden gezicht
zagen en als ze bedachten, wat hij uitge
staan had, voelde geen van beiden mede
lijden met Gerald Amley of spijt bij de
gedachte aan wat hem zou kunnen over
komen.
De maaltijd liep af zonder dat verder
over het verleden gesproken werd en na
dat ze even gerookt hadden, deed Ander
ton zijn bontjas aan en ging naar buiten.
Even later kwam hij terug en zei, dat hij
van plan was naar het Indianenkamp te
gaan.
„Het weer zal wel goed blijven en het
is voor mij werkelijk van het grootste be
lang te weten te komen of mijn man hier
is of niet. Ik ben niet in de beste conditie
na dat ongeval van dezen ochtend, maar
er is niets aan te doen en als de man al
weg is, moet ik hem op de hielen volgen
en hem uitputten. Het is de eenige manier.
Plicht is plicht in mijn vak. Daar kan je
zeker van zijn."
(Wordt vervolgd.)