Buitenlandsch Overzicht. NIEUWSBLAD VOOR DEN HELDER, KOEGRAS, TEXEL, WIERINGEN EN ANNA PAULOWNA No. 7380 EERSTE BLAD DINSDAG 16 JANUARI 1934 62ste JAARGANG KONIJN's Vleeschwaren De politieke onrust in Oostenrijk. Voor ECHTE Geldersche Vleeschwaren J. J. v. d. Plaat, Spoorstraat 53. De Chineesche Ooster spoorweg. De a.s. kroning van Poe-ji. Chris'abel Pankhurst als profetes. Onderwijs aan Nomaden stammen in de woestijn. Liefde in de Wildernis coiira Abonnement per 3 maanden bij vooruitbet.: Heldersche Courant 1.60; voor Koegras, Anna Paulowna, Breezand, Wieringenen Texel f 1.65;binnen- land f 2.—Ncderl. Oost- en West lndië per zeepost t 2.10, -dem per mail en overige landen f 3.20 Losse nos. ^ct. :fr.p.p. 6ct. Zondagsblad resp i' 0.60 f 0.70, f 0.70,fl.- Modeblad resP- f 1.20, f 1.50, fl.60, 11.70 Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag. Eedacteur: P. C. DE BOER. Uitgave N.V. Drukkerij v/h C. DE BOER Jr. Bureau: Koningstraat 78 Telefoon: 50 en 412 Post-Girorekening No. 16066. ADVERTENTIËN: 20 ct. per regel (galjard). Lngez. meded. (kolombreedte als redaction. tekst) dubbele prijs. Kleine advertentiën (gevraagd, te koop, te huur) bij vooruitbetaling 10 ct. per regel, min. 40 ct.; bij niet-contante be taling 15 ct. per regel, min. 60 ct. (Adres Bureau van dit blad en met brieven onder no.10 ct. per advertentie extra). Bewijsnummers 4 ct. Hoe staat het met de werkloosheid in Duitschland? Admi' nistratieve beroepsinstanties in de Duitsche rijksweerbaarheid afgeschaft. De toenadering tusschen Frankrijk en Rusland. De werkloosheid in Duitschland De berichten uit Duitschland over de bestrijding van de werkloosheid zijn zeer moeilijk te controlee ren en het is zeer twijfelachtig of de cijfers, die over de grenzen komen over de vermindering van de werkloosheid, wel juist zijn, te meer omdat het experiment voor bestrijding van de werkloosheid", dat. door de regeering ondernomen is, moest slagen en men er dus niet voor zal terugdeinzen een zoo gunstig mogelijke voorstelling van zaken te dien opzichte te geven. Er is echter twijfel. Zoo lezen we in de „Nw. Rott. Crt." van Zaterdag daarover o. m.: Af en toe krijgen wij ambtelijke cijfers over de werkloosheid in Duitschland in handen. Wij zullen er hier eenige laten volgen. Eén schrikwekkend, den heelen toestand als in magnesiumlicht zettend cijfer willen wij naar voren halen: Of schoon er, volgens de officieele gegevens, in October 1933 1.92 millioen minder werk- loozen waren dan in 1932, was de op brengst van de loonbelasting, die de zui verste maatstaf voor het betaalde loon be hoort te zijn, met die van October 1932 vergeleken, met 1.8 millioen mark ver minderd. Dit was een voor het heele jaar 1933 kenmerkend verschijnsel. Hiernaar kan men het geluk, dat den Duitschen ar beidersstand door de revolutie is ten deel gevallen, rekenkundig bepalen. Men voert in Duitschland, ter verkla ring van het feit aan, dat de loonbelasting voor dienstboden verminderd is, en dat men, als premie voor het in dienst nemen van nieuwe arbeiders, de loonbelasting voor nieuwe te werk gestelden heeft laten vervallen, terwijl verder de extra-loonbe lasting voor ongehuwden is afgeschaft. Dit alles bij elkaar geeft in hoofdzaak slechts een te dieperen kijk op den aard der werkverschaffing en der nieuw gere zen noodzakelijkheden, maar is niet vol doende om het zonderlinge verschijnsel van de aanzienlijke vermindering van de loonbelasting te verklaren. Het schenken van de loonbelasting voor de nieuw aan- gestelden zonderling onrecht tegenover degenen, die moeten doorbetalen! ware Generaal JOHN PERSH1NG, opperbevelhebber van de troepen der Ver. Staten, die waarschijnlijk een officieel bezoek zal brengen aan Rusland en daarbij de (jast zal zijn van den Russischen minister van oorlog. l zijn toch beter TATARESCU, de nieuwe minister-president van Roemenië. ook niet noodig geweest, als gezonde oeconomische ontwikkeling de verhoogde werkgelegenheid had verschaft. Men ziet echter uit het bovenstaan de hoe kunstmatig de vermindering van de werkloosheid in Duitschland verkregen wordt. Men beseft in regeeringskringen dan ook zeer wel, dat met een dergelijke werk verschaffing geen verbetering van het economische leven te bereiken is, eer het tegendeel, om de reden waarop hierboven reeds is gewezen. De schijnbaar gunstige cijfers be schouwt men dan ook in hoofdzaak als van psychologische beteekenis. Zij hou den bij de burgerij den moed erin, en moe ten daarom van gunstigen invloed zijn. Er is echter in Duitschland op het oogenblik, bij den middenstand zoowel als in de ar beiderswereld, reeds een levendige teleur stelling waar te nemen. De regeering ziet dat niet zonder be zorgdheid, daar dergelijke gevoelens juist in die kringen, sterken weerklank vinden in de gelederen van de aanhangers. De revolutionnaire elementen in de S.A., die hier en daar machtig, en nergens onge vaarlijk zijn, vinden er argumenten te meer in tegen het sociale en oeconomische beleid van Hitier. In regeeringskringen houdt men vooral zijn hoop gevestigd op betere tijden, waar van het intreden tegen dezen zomer op het oogenblik tot de nationaal-socialisti- sche leerstellingen hoort. Die hoop op den zomer heeft een heel goede reden: De nieuwe welvaart is dan een volstrekte noodzakelijkheid, omdat tegen dien tijd de gelden voor werkverschaffing op zullen zijn. Von Papen heeft daarvoor, zooals men zich zal herinneren, in 1932 2 mil- liard beschikbaar gesteld. Al dat geld zal dezen zomer op zijn. Als nu de conjunc tuur halsstarrig blijft en geen wonderen gaat verrichten, waar moet dan verder geld vandaan komen? Niemand weet het. Want daarover zijn hoog en laag het eens in Duitschland: Uit den belastingbetaler is het niet meer te halen. Nu minder dan ooit! Men geeft zich dus voorloopig over aan een nog niet bijster gerechtvaardigd opti misme, omdat men niets anders heeft om zich mee te troosten. De Duitsche rijksweerbaar' heid De nationaal-socBa- listische regeering heeft in het afgeloo- pen jaar eenige maat regelen genomen, welke de eenheid en het gezag in het Duitsche leger aanmer kelijk versterken schrijft de N.R.Crt. Zooals men weet heeft zij van de „Eigenstaatlichkeit" van de Duitsche lan den niet veel overgelaten; alleen het rijk is nog souverein. Bovendien is thans ook de periode der militaire „Reservatrechte" afgesloten. Deze rechten, dateerende van de in 1870 met de Zuid-Duitsche sta ten gesloten conventie, zijn te Weimar vrijwel onveranderd gehandhaafd. Zij ga ven de staten de vrijheid om het gebruik van de troepen te vorderen, als zij dat voor inwendige orde noodig achtten; voorts werd de aanwijzing van garnizoe nen en ordekampen, het requireeren van leveringen enz. in hun gebied, aan eenige voorwaarden gebonden. Al deze rechten zijn thans overgegaan op den rijkskanselier en de door hem be noemde stadhouders, zoodat alle voor behoud ten aanzien van de eenheid der rijksweerbaarheid verdwenen is. Tevens zijn eenige overblijfselen van de revolutie vernietigd die men met eenige verwondering nog in de rijksweerbaarheid kon aantreffen: de vertrouwensmannen en het soldaten- parlement. Tevens zijn alle administratieve be roepsinstanties geheel verbannen, en de verwijzingen daarnaar in vroegere wet ten geschrapt. Dientengevolge kan de beroeps militair, die zich door zijn gedrag on waardig getoond heeft om in het leger gehandhaafd te worden, thans dooi den militairen chef ontslagen worden en geldt diens uitspraak in dit op- opzicht als uiterste beslissing! LOUIS COMPANYS, de nieuwe president van Gatalonië, opi ol- ger van wijlen president kolonel Man ia. vreemde met opzet verminderd. Ze moes ten daartoe tevens overgaan wegens de noodzaak, binnen de grenzen de strenge oeconomische dictatuur te vieren, de le vensmiddelenvoorziening op te voeren en j dientengevolge de uitvoeren, die de invoe- jren betalen, in te perken. Maar deze in krimping van den buitenlandschen handel heeft volgens de redeneering van de Echo de Paris ten gevolge, dat Rusland het van zijn eigen hulpbronnen moet hebben en de taak der reconstructie daardoor nog zwaarder kan worden. Daarom wil men voortaan credieten met zeer langen loop tijd zien te verkrijgen, die middelerwijl de mogelijkheid open laten om de bestaande buitenlandsche schuld af te wikkelen. Men meent te weten, dat de Chasebank te New- York voor negen jaar 100 millioen dollar heeft voorgeschoten en een andere Ame- rikaansche credietinstelling zich opmaakt om dit voorbeeld te volgen. En Pertinax eindigt met de sombere voorspelling, dat het den sowjets er om te doen zou zijn de Franschen te bewegen leeningen aan te gaan met een in ver verschiet liggende af lossing. wordt, dat dit besluit de hervatting van de onderhandelingen over den verkoop van den Noord-Mantsjoerijschen spoorweg door Rusland zal worden bevorderd. Verbod om met nationaal' socialisten te spreken. Comestibles Delicatessen. Telefoon 420. De zes nog gearresteerde Russen op vrije voeten gesteld. De Fransch' Russische toenadering Er zijn de laatste maanden steeds meer teekenen van toenade ring van Rusland tot Frankrijk en Frank rijk is daarvan niet afkeerig, omdat het daardoor natuurlijk weer een sterker overwicht over Duitsch land verkrijgt. Pertinax spreekt over den nieuwen koers van Ruslands oeconomische poli tiek. In dit en in het volgende jaar zouden de vervaltermijnen voor Duitsche reke ning alleen 550 millioen goudroebel bedra gen. Ruslands buitenlandsche schuld wordt in het geheel op .17 milliard frank geschat. De laatste zes maanden werden met het oog hierop hun aankoopen in den De regeering van Mantsjoekwo heeft besloten de zes Sowjetemployés van den Noord-Mantsjoerijschen spoorweg, die ge arresteerd waren onder beschuldiging medeplichtig te zijn geweest aan het trans port van een hoeveelheid rollend materieel naar Russisch grondgebied, over welke arrestatie tal van diplomatieke nota's zijn gewisseld, in vrijheid te stellen. Verwacht X Inderdaad, er bestaat geen beter en meer afdoend middel tegen slechte spijs vertering en verstopping, en de daaruit voortkomende kwalen. Alom verkrijgbaar f0.65 per flacon. Starhemberg heeft de leden van de Heimwehren verboden met nationaal- socialisten te verkeeren of te spreken. Bij overtreding van dit verbod wordt men op staanden voet uit de Heimwehr gesloten. Arrestaties te Weenen. Onder verdenking van nationaal-socia- listische werkzaamheid zijn de chef van de juridische afdeeling in het departe ment van oorlog, Ilz, benevens drie an dere lieden in hechtenis genomen De gearresteerde ambtenaar Ilz is we gens onwettige nationaal-socialistische werkzaamheid welke daarin gezien wordt, dat hij levendige betrekkingen met na- tionaal-socialisten onderhield, tot 4 we ken arrest veroordeeld. Uit Tsjangtsjoen, den zetel van de re geering van den nieuwen staat Mantsjoe kwo, wordt gemeld, dat de kroning van Poe-ji tot keizer van Mantsjoekwo op 1 Maart is vastgesteld. Het belooft een schilderachtige gebeurtenis te zullen worden. Reeds zijn tientallen dignitaris sen uit de dagen van het oude hof te Pe king in Tsjangtsjoen aangekomen. Een Chineesche moordcommissle. Reuter meldt uit Peking: Volgens berichten in de bladen, zal een belooning van 10,000 Chineesche dollars betaald worden aan ieder, die Poe Yi, den president van Mantsjoekwo ver moordt. Deze belooning is aangeboden door een „moordcommissie", welke opgericht is door een groep jonge Chineezen en Koreanen in Tsjangtsjoen, de hoofdstad van Mantsjoekwo. De commissie heeft voorts een belooning van 80,000 Chinee sche dollars uitgeloofd voor het vermoor den van generaal Hishikari, den Japan- schen hoogen vertegenwoordiger in Mantsjoekwo. Het doel dezer moordcommissie is, alle vooraanstanadc personen in Mantsjoekwo te vermoorden. De politie stelt krachtige pogingen in het werk om de leden der bende te arres- t eren. Alleen een wonder kan ons den vrede schenken. We hebben een oorlog gehad om een eind aan den oorlog te maken; we hebben een Volkenbond om een eind aan den oorlog te maken. Ik geloof dat niets minder dan een wonder ooit een eind aan den oorlog zal maken. Aldus sprak Christabel Pankhurst in den jare 1934. Zij is zoo pas uit Amerika in Engeland teruggekeerd en legde deze verklaring af aan een journalist, met den Bijbel in haar hand. Het jonge meisje, dat eens de aanvoerster was van de suf fragettes is gerijpt tot een beminlijke zachtmoedige vrouw van middelbaren leeftijd. Ik ben geen mystiea of visionaire, zei zij. Voor mij is twee plus twee nog altijd vier. Ik ben een realiste en daarom geloof ik dat er voor de wereld geen hoop bestaat dan van boven. Volgens haar is de wereld ontwaakt en vraagt zich ernstig af wat er gedaan kan worden. Zij denkt maar zij handelt niet. Er wordt teveel ,ge-alst" en „gemaard". Als zij het voor het zeggen had zou zij de woorden als en maar uit het woordenboek van alle actieve volken schrappen. De staatslieden zijn niet te laken, zij zijn uit het zelfde hout gesneden als wij zelf. Als men de huidige regeerders door anderen vervangt blijft het net zoo. De beschaving maakt aan den oorlog geen einde, zooals men vroeger gehoopt had. De oorlogen als er nog volgen zullen steeds erger worden. De wereld is te vergelijken metiemanddie aan een chro nische ziekte lijdt. Op een goeden dag wordt de ziekte acuut en overlijdt de patiënt. Dat is een somber inzicht, maar de Bijbel belooft ons een gelukkig slot. Mejuffrouw Pankhurst gelooft aan de vervulling van profetieën en zegt, dat wonderen niet zoo onmogelijk zijn als velen denken. Profetieën zijn in de ge schiedenis herhaaldelijk vervuld. Hoe zou de wereld bevrijd kunnen worden van misdaad en armoede, van oorlog en ver driet, als wij ons niet door den Bijbel laten leiden Er heerscht in Engeland evengoed een Christelijke crisis als in Duitschland, alleen is zij niet zoo dra matisch van vorm. Wij hooren spreken van het werktuig voor het bereiken des vredes, maar er is een zwakke plek in het staal en zoo zijn er ook zwakke plekken in den menschelijken aard, het zijn de menschen die het werktuig des vredes vormen, die de zwakke plekken opleveren. Hebben wij niet evengoed de verschrikkingen des vredes als de ver- schrikkingen des oorlogs gekend? De wereld dient geregeerd te worden door iemand, die geen boosheid kent en die volmaakt, verstandig, vreedzaam en mach tig regeeren kan. Geen mensch, geen supermensch is daartoe in staat—alleen de Vorst des vrprRs. v w. Rott. Crt.) Kemal Pasja laat zich in zijn strijd tot j uitroeiing van het analfabetisme in Tur- kije, waarvoor hij o.a. ook het Turksche alfabet heeft vereenvoudigd door invoe ring van de Latijnsche spelling, door wei nig moeilijkheden tegenhouden. Een der moeilijkheden was ongetwijfeld het pro bleem der nomaden-stammen in Anatolië. De minister van onderwijs heeft thans een oplossing gevonden door de instel ling van reizende scholen, die de noma den-stammen op hun tochten, waarbij zij zich geruimen tijd in eenzelfde plaats op houden, volgen, en kinderen en volwas senen les geven. Zestien scholen trekken op deze wijze reeds door de woestijn en hun aantal zal spoedig op ongeveer 25 worden gebracht. De lessen worden in tenten gegeven en in tegenstelling tot wat men vreesde, verleenen de nomaden-stammen met groote welwillendheid en geestdrift hun medewerking. Feu111 e to n Naar het Engelsch van Ottwell Bmns 30) „Misschien zal mijnheer Stane u dat later wel eens vertellen," antwoordde het meisje, „en anders zal ik het zelf doen. Maar ik wil niet dat deze elandslapjes be derven. Ik ben trotsch op mijn kook kunst." Ze lachte en wendde zich weer naar de kachel. Beide mannen zagen haar met be wonderende blikken aan, en toen vroeg Anderton: „Al lang hier, Stane?" Stane vertelde hein hoe lang ongeveer en legde hem den toestand uit door van lijn ongeluk te vertellen. De ander knikte vriendelijk. ..Het was een geluk, dat juffrouw Yardeley bij je was. Ik heb vanochtend ook een leelijken stoot gehad. Juist toen ik mijn laatste kamp opbrak, viel een boom om, die er twee minuten eerder nog zoo stevig als een pyramide uitzag. Hij raakte mijn schouder en sleurde me in zijn val mee. Ik kwam gelukkig goed terecht, maar ik had den klap beet en mijn linkerarm is buiten gevecht gesteld door de pijn. Ik had vanochtend niet verder moeten gaan en zou het ook niet gedaan bebh«n, als Ik niet in vliegende haast was: mijn prooi vlucht voor me uit." „Wie is het?" vroeg Stane. „Een halfbloed, vervolgd wegens moord. Hij is al maanden aan den haal in deze buurt en er wordt vermoed, dat hij zijn heil zoekt bij den stam van zijn moeder aan den anderen kant van dit meer." „O, dan is er dus een kamp hier in de buurt?" „Ja. Wist je dat niet?" Stane vertelde hem van het geheimzin nige bezoek van den vorigen avond en van den vreemdeling, dien ze 's ochtends in het bosch gezien hadden, terwijl de politie ambtenaar aandachtig luisterde. „Van dat meisje begrijp ik niets," zei hij, „maar die vreemdeling kan mijn man netje wel zijn. Hij weet, dat zijn leven verbeurd is en is tot iedere misdaad in staat. Ik denk, dat Ik hem eens achterna zal gaan, als ik wat uitgerust ben." „Dan gaan wij mee," antwoordde Stane peinzend, „misschien kunnen we honden uit het kamp krijgen." „Het is best mogelijk," gaf Anderton toe, „als de Indianen ze willen verkoopen. Willen ze het niet, dan zal ik het nieuws in Fort Malsun bekend maken en de agent zal je als de bliksem komen halen." Hij zweeg een oogenblik, terwijl hij naar Helen keek, die de tafel dekte. Toen sprak hij aarzelend: „A propos Stane, is die ongelukkige questie van je in Engeland nog niet tot klaarheid gekomen?" „Neen," antwoordde Stane bitter. „Maai de jury vond het heel duidelijk." „Och onzin," riep de ander uit. „Daar gelooft niemand aan, die je gekend heeft." „Ik heb hier iemand ontmoet, die het blijkbaar wel doet." „Wie dan?" „Amley! Herinner je ..Amley! Maar man, die Hij zweeg plotseling met een blik op het meisje. „Ja?" zei Stane. „Je hoeft niet te letten op juffrouw Y"ardely. Ze weet, dat ik in de gevangenis heb gezeten." „Ja," antwoordde Helen snel, „en ik ben er van overtuigd, dat hij onschuldigd is." „Het was een vervloekt schandaal," viel de politieman uit. „Maar de bewijzen wa ren tegen je, Stane. De handschriftdes kundigen „O, het leek precies," viel Stane in de rede, „en ik was ongetwijfeld in Harcroft's kamer geweest, alleen en waarschijnlijk tegelijk met zijn chèque-boek. Ook had ik nog al wat geld verloren bij de roeiwed- strijden en alle andere bezwarende om standigheden geef ik toe." „Ja, maar je weet niet alles. Lang na dat jeweg was, vertelde Jarlock, die in onze club was, iets over Amley." ,Wat dan?" vroeg Stane snel. „Wel, in dien tijd was Amley juist in geldverlegenheid en leende rechts en links. Hij zette toen Jarlock's naam op een wissel, Jarlock merkte het, toen hem de wissel aangeboden werd ter betaling en hij klampte Amley over die zaak aan. Amley bekende en Jarlock liet de zaak verder op zijn beloop, terwille van hun vroegere vriendschap. Maar juist in den tijd, dat jij die moeilijkheden had, verliet Jarlock de universiteit en maakte een reis naar de Kaap en 't duurde minstens een jaar, voordat hij hoorde wat jou overko men was. Het deed hem denken aan de quaestie, die hij-zelf met Amley gehad had en topn hij me maanden later ontmoette, nam hij me in vertrouwen. We bespraken de zaak ernstig en jou kennende, zooals wij deden, kwamen we tot de conclusie, dat jij onschuldig en Amley de dader was." ,Eenig" bewijs?" „Neen, niets dan de quaestie met dien wissel. We oordeelden in het algemeen. Amley was nooit recht te vertrouwen." Stane lachte bitter. „Hij is bezig een man van gewicht te worden op het oogen blik. Maar ik geloof, dat je gelijk hebt, te meer sinds ik hem een paar maal hier ontmoet heb." Hij gaf een kort verslag van zijn ont moeting met Amley, vertelde hoe hij twee nachten achtereen op hem gewacht had en hoe hij- den tweeden nacht overvallen was, schijnbaar zonder reden. De politie dienaar luisterde aandachtig en knikte aan het eind van het verhaal. „Een vuil zaakje 1" zei hij. „De man was bang voor je." Toen vroeg hij: „En je vraag? Wat was dat?" „Het was over een velletje papier met een paar woorden er op. Ik zal het je laten zien." Hij tastte in zijn heupzak en haalde een kleine brieventasch te voorschijn, waaruit hij een klein pakje, in geölied papier, nam. Hij opende het en ontvouwde een bloc notevelletje, dat hij den ander toereikte. Het was volgeschreven en toen Ander ton het bekeek, zag hij, dat er twee na men op stonden, telkens en telkens weer overgeschreven, en die namen waren Hu- bert Stane en Aric Harcroft. In het begin waren de twee namen verschillend ge schreven, maar verder kwam er gelijkenis tusschen de afzonderlijke letters met een sterke neiging naar die van Harcroft, al bleven sommige eigenaardigheden van de letters van Stane's naam over; maar onder aan het vel stond alleen Harcroft's naam, een tiental keer onder elkaar. De politie man floot, terwijl hij het bekeek. „Hoe kom je er aan, Stane?" „Ik heb het gevonden in een deel van Plato, dat Amley van me geleend had. Hij had het me teruggegeven, voordat het ver- valschte stuk voor den dag kwam en het papiertje viel er uit, toen ik mijn boeltje opruimde, nadat ik uit Dartmoor ontsla gen was. Wat maak jij er uit op?" „Het is nogal duidelijk wat het betee- kent", antwoordde Anderton zonder aar zelen. „Degene, die dit geschreven heeft, probeerde twee handschriften door elkaar te gebruiken, voor het een of ander doel einde, dat niet moeilijk te raden is." „Dat dacht ik ook, toen ik het zag en toen de beteekenis er van me duidelijk werd, ben ik Amley gaan zoeken, om hem te vragen, wat dit beduidde. Hij had En geland verlaten en niemand kon me in lichtingen geven omtrent zijn verblijf plaats. Alles werd me thuis moeilijk ge maakt en daarom ben ik hierheen geko men, liep toevallig Amley tegen het lijf en de rest is je bekend. Helen Yardely had, zonder een woord te zeggen, naar het gesprek der beide mannen zitten luisteren, maar nu zei ze: „Het verwondert me niets, dat Gerarld Amley zijn belofte niet hield in Fort Mal sun. Het verbaast me alleen, dat hij toen uw ontvoering gelastte, en u niet liet dooden." „Hij weet niet, dat ik dit papier in han den heb," antwoordde Stane, met een dankbaren blik. „Maar als ik hem ont moet Hij voltooide den zin niet; even later kondigde het meisje aan, dat het maal klaar was. Onder het eten wierp Anderton van tijd tot tijd een blik op den man, dien njj in Oxford gekend had als een vroo- lijken jongen. Hij zag de hardheid van de oogen, het grijzende haar, de scherpe trekken op zijn gezicht en viel plotseling verontwaardigd uit: „Die vervloekte kerel, Stane! Als ik in jouw plaats was, zou ik hem dood schieten, maar dat is nog te goed voor hem!" „Ik zal doen wat erger voor hem is," antwoordde Stane rustig. „Ik zal hem laten bekennen". De twee, die naar hem luisterden, twij felden er niet aan, dat hij zijn woord zou houden, toen ze zijn vastberaden gezicht zagen en als ze bedachten, wat hij uitge staan had, voelde geen van beiden mede lijden met Gerald Amley of spijt bij de gedachte aan wat hem zou kunnen over komen. De maaltijd liep af zonder dat verder over het verleden gesproken werd en na dat ze even gerookt hadden, deed Ander ton zijn bontjas aan en ging naar buiten. Even later kwam hij terug en zei, dat hij van plan was naar het Indianenkamp te gaan. „Het weer zal wel goed blijven en het is voor mij werkelijk van het grootste be lang te weten te komen of mijn man hier is of niet. Ik ben niet in de beste conditie na dat ongeval van dezen ochtend, maar er is niets aan te doen en als de man al weg is, moet ik hem op de hielen volgen en hem uitputten. Het is de eenige manier. Plicht is plicht in mijn vak. Daar kan je zeker van zijn." (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1934 | | pagina 1