Buitenlandsch Overzicht.
HONIG'S BOUILLONBLOKJES thans 6 voor 10 ct.
NIEUWSBLAD VOOR DEN HELDER, KOEGRAS, TEXEL, WIERINGEN EN ANNA PAULOWNA
Geen Kous
Hedsriamische Middenstandsbank
BINNENLAND
De Koninklijke familie
in Zwitserland.
Het voorstel van de
commissie-Idenburg.
De loonsverlaging bij de
Spoorwegen.
De steun aan den
tuinbouw.
Een Nederlandsche nota
over de volkénbonds-
hervorming.
Liefde in de Wildernis
No. 7381 EERSTE BLAD
DONDERDAG 18 JANUARI 1934
62ste JAARGANG
KONINGSTRAAT 7
Spaarbank Bewaarkluis
Voor ECHTE Geidersche Vleeschwarem
J. J. v d. Plaat, Spoorstraat 53.
1HLDERSCHE COURANT
Abonnement per 3 maanden bij vooruitbet.: Heldersche Courant f i.6o; voor
Koegras, Anna Paulowna, Breezand, Wieringenen Texel f 1.65;binnen-
land f 2.-, Nederl. Oost- en West-lndië per zeepost i 2.10, idem per
mail en overige landen f3.20 Losse nos. 4et.fr.p.p 6ct. Zondagsblad
resp f 0.50 f 0.70, f 0.70, f 1.- Modeblad resP- f 1.20, f 1.50, f1.50, 11.70.
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag.
Redacteur: P. C. DE BOER.
Uitgave N.V. Drukkerij v/h C. DE BOER Ju.
Bureau: Koningstraat 78 Telefoon: 50 en 412
Post-Girorekening No. 16000.
ADVERTENT1EN:
20 et. per regel (galjard). Ingez. meded. (kolombreedte als redaction.
tekst) dubbele prijs. Kleine advertentiën (gevraagd, te koop, te huur)
bij vooruitbetaling 10 ct. per regel, min. 40 et.bij niet-contante be
taling 15 ct. per regel, min. 60 et. (Adres Bureau van dit blad en met
brieven onder no.10 ct. per advertentie extra). Bewijsnummers 4 ct.
Een belangrijke rede van den Franschen minister van buiten-
landsche zaken in den Franschen Senaat. - Zal Duitschland
deelnemen aan de Volkenbondsbesprekingen betreffende de
Saarkwestie - De positie van Protestanten en Katholieken in
Duitschland.
Belangrijke
rede van
Paul Boncour
De Fransehe minis
ter van buitenland-
sehe zaken, Paul Bon
cour, heeft Dinsdag
dag in den Senaat
een redevoering ge
houden over den buitenlandsche politie
leen toestand, waarbij hij in het bizonder
naar voren bracht: de ontwapeningscon
ferentie, de crisis in den Volkenbond en
de directe onderhandelingen met Duitsch
land. Hij heeft het daarbij weer doen
voorkomen of Frankrijk het meest vrede
lievende land van Europa is en Duitsch
land het gevaarlijkste. We laten hier de
belangrijkste brokstukken volgen.
De Duitsche revolutie stelt Europa
voor een vraagteeken; men ziet nog
niet duidelijk, welke de doeleinden
van Duitschland zijn. Het is natuurlijk
dat verschillende landen zich onge
rust voelen. De nationaal-socialisti-
sche opvatting van het begrip natie
leidt tot over de grenzen, teneinde
de volken van het zelfde ras te ver
eenigen. Ten aanzien van het Saar-
vraagstuk moet gezegd worden, dat
Frankrijk geen recht heeft van de volks
stemming af te zien. Ondanks voordee-
lige aanbiedingen, die men Frankrijk op
oeconomisch gebied gedaan heeft, kan
men de bevolking van het Saai-gebied
haar recht op de stemming niet ontne
men. Evenals Frankrijk dit recht der
Saarbevolking wenscht te garandeeren,
wenscht het ook de onafhankelijkheid van
Oostenrijk te handhaven.
Frankrijk heeft de onafhankelijk
heid van Oostenrijk steeds als het
middelpunt van het Europeesche
evenwicht beschouwd.
Over de noodzakelijkheid van de onaf
hankelijkheid van Oostenrijk bestaat tus-
schen Italië en Frankrijk volkomen over
eenstemming.
Over de algemeene Europeesche poli
tiek zei de minister, dat Frankrijk
steeds gepoogd heeft de vredelievende
landen om zich te scharen, teneinde sa
men te werken. Het hangt alleen van
Duitschland af, of het zich bij deze sa
menwerking wil aansluiten.
De Fransch-Italiaansche betrekkingen
zijn in de laatste maanden belangrijke
verbeterd. Tegenover Rusland volgt
Frankrijk een vastbesloten politiek van
toenadering, die door het sluiten van een
verdrag van non-agressie en een oecono
misch verdrag haar eerste resultaten
voor U breien. JAAP SNOR, Zuidstraat 19, (Let
op den gelen winkel), ie klas reparatie-inr. voor
atle soorten wollen Kleeding, Kousen en Sokken
(ook de allerfijnste).
heeft getoond.
Boncour kondigde daarop de aanstaan
de totstandkoming van een Balkanver
drag aan, waartoe Roemenië, Zuid-Slavië,
Griekenland en Turkije zullen toetreden.
Er bestaat hoop, dat ook Bulgarij daar
aan zal meedoen.
Frankrijk volgt een vastbesloten Vol-
kenbondspolitiek.
Tenslotte besprak Boncour het Fran
sehe memorandum aan Duitschland en
verklaarde, dat de daarin gedane voor
stellen de Fransehe veiligheid niet in ge
vaar brengen.
Duitschland
en de
Saarkwestie
Uit Genève is een
uitnoodiging aan de
Duitsclie regeering
gekomen om deel te
nemen aan de be
sprekingen over de
oplossing van de Saarkwestie. Duitsch
land, dat het Saargebied door den oorlog
verloren heeft, eischt dat terug en wil
daarover een uitspraak door een stem
ming, vast als het er van overtuigd is
dat die stemming ten gunste van den
Duitschen eiseh uit zal vallen.
Nu deze kwestie in den Volkenbond
aan de orde komt, meende men daarin
een prachtig middel te hebben om
Duitschland weer terug te krijgen naar
Genève en vandaar de uitnoodiging. Men
gelooft echter dat Duitschland niet toe
zal happen. Zoo meldde de D.N.B. Dins
dag officieel:
Duitschland is niet uit den Volken
bond getreden om daar maar weer te
verschijnen als andere mogendheden
dit gaarne zouden zien. De taak die
de Raad in het Saargebied te ver
richten heeft is heel eenvoudig. Hij
behoeft slechts een directe geheime
stemming af te kondigen. Kiezerslijs
ten zijn reeds voorhanden.
Volkomen ernaast zijn de wenschen
der Engelsehe pers om een militie- of po
litiemacht van 4000 man te organiseeren
om de verkiezing te controleeren. I11 het
Saargebied zijn nooit onlusten voorge
vallen en de beide eenige slachtoffers
van relletjes zijn nationaal socialisten ge
weest. De weigering van Duitschland om
in het voorstel uit Genève te treden kan
niet Duitschland maar ten hoogste den
Volkenbond in een pijnlijken toestand
brengen.
De Berlijnsche bladen wijzen eensge
zind de uitnoodiging van den VolKen
bondsraad om deel te nemen aan de be
sprekingen te Genève over de Saarkwes
tie af. Eensluidend geven zij voorts
uiting aan de opvatting, dat de rijksre-
geering de Geneefsche uitnoodiging wei
gerend zal beantwoorden. De Völkische
Beobachter wil geen precedent scheppen
voor de bewering, dat Duitschland zijn
stap van 14 October betreurt en zegt,
overtuigd te zijn dat een stemming in het
Saargebied voor 100 pet ten gunste van
Duitschland zou uitvallen. Mocht de
rijksregeering echter toch nog besluiten
tot deelneming aan deze besprekingen,
dan zou dat geenszins beteekenen dat
Duitschland zijn medewerking te Genève
hervat.
De te Saarbruecken verschijnende bla
den wijzen eveneens de tot Duitschland
gerichte uitnoodiging, om deel te komen
nemen aan de besprekingen te Genève
inzake het Saargebied van de hand.
De positie van de
De Protestanten Protestanten en Ka-
en Katholieken tholieken in Duitseh-
r> ui j land is op het oogen-
in Duitschland bMk allePbeiullv6 V
nijdenswaard, omdat
Hitier geen andere overtuiging naast de
zijne duldt in den „geweldstaat", die on
der zijn leiding is ontstaan. Van gees
telijke vrijheid is geen sprake meer en
kortgeleden heeft dat reeds tot „geeste
lijke" botsingen geleid, toen duizenden
protestanten hun geloofsgehoorzaamheid
stelden boven de gehoorzaamheid van den
leider.
Een redacteur van de Nieuwe Koerier
(R.-K.), te Roermond, heeft een studie
reis door Duitschland gemaakt, om de po
sitie van het katholieke gemeenschaps
leven na te gaan. Aan een van zijn arti
kelen is de volgende passage ontleend:
Wie de huidige tragische geschiedenis
van het katholieke volk in Duitschland
in verband wil brengen met den kuituur-
strijd ten tijde van von Bismarck, legt ge
tuigenis af van een onvoldoende inzicht.
De strijd, die de katholieken van thans
doormaken kan niet vergeleken worden
met den kultuurstrijd uit den Bismarck-
lijd.
De inhoud van den nieuwen strijd is
veel grooter en van wijdere strekking.
Bovendien is er nog een grondig ver
schil in de omstandigheden.
Ten tijde van Bismarck waren er nog
zekere algemeen erkende rechten waarop
zich voor- en tegenpartijen konden be
roepen.
Het Hitler-regiem kent echter geen
recht meer omdat het een geweldstaat
heeft gevestigd.
Dit is de sterk tragische zijde in den
kultuurstrijd van de Duitsche katholie
ken.
Het is eenvoudig niet toegestaan
naast den Hitler-wil een andere op
rechte overtuiging te plaatsen. Reeds
het uitspreken van zoo'n eerlijke
overtuiging, zij het dan ook in eng
besloten kring, wordt onmiddellijk
gestraft.
Een geweldstaat, die alles en iedereen
aan zich ondergeschikt wil maken, zal
ook door eigen geweld vergaan.
Maar vóór het zoover komt, zal de poli-
tiek-staatkundige strijd van de Nazi's zich
verschoven hebben naar het terrein van
het zuiver geestelijk denken en leven.
KANTOOR OEN HELDER
Daarvoor zorgen een Baldur von
Schisach, een Fuchs e.a., die het natio-
naal-soeialisme een „geloof" willen schen
ken, dat dienstig is aan de nieuwste op
vattingen van een nieuw Deutschtum.
Reeds heeft men in Berlijn de re
deneering zoover doorgetrokken, dat
het Christendom in het algemeen en
het katholicisme, in het bijzonder een
element bevat dat een beletsel vormt
0)1) een goed Duitscher te kunnen
zijn.
Nu onze Koningin en Prinses de
Prins is dezer dagen eveneens gearri
veerd een wintervaeantie doorbrengen
in het liefelijke Zwitsersche wintersport-
jplaatsje Unterwasser, lijkt het niet on
dienstig van deze plaats even het volgen
de mede te deeleii:
Unterwasser ligt op 950 M. hoogte, be
schut door twee indrukwekkende berg
groepen, naar het Noorden door het
iantis-massief, naar het Zuiden de
ichoon gevormde interessante Churfir-
Iten-keten.' Unterwasser is niet mondain;
et is er rustig en gewoon, maar het is
een lieflijk oord met een onvergelijkelijk
mooie omgeving. En omdat er altijd veel
en goede sneeuw is, heeft het winter-
sportbedrijf zich daar zéér ontwikkeld.
Zoozeer, dat men de behoefte heeft ge
voeld aan een bergspoortje om de 450 M.
gelegen Alp Iltios te bereiken, waar een
uitgestrekt en zeer afwisselend ski-gebied
de sportmenschen aantrekt. Dit berg-
baantje is in aanbouw; de opening zal in
den zomer van dit jaar plaats vinden.
Onze Koninklijke familie houdt ver
blijf op twee om zoo te zeggen volkomen
afgesloten verdiepingen van de villa
Looser, die tot het Hotel Sternen behoort.
Sedert 4 Januari ziin de hooge gasten
daar, in hun gevolg bevinden zich 16
dames en heeren.
De Koningin besteedt eenige uren van
den dag aan de afwikkeling der staats
stukken, die haar worden toegezonden;
dagelijks kuurt zü een uur of twee lig-
zonnebaden! Voorts onderneemt zii kleine
wandelingen en doet ook wel mee aan
sledevaarten in de omgeving. De Prinses
en het gevolg amuseeren zich met tailing-
partüen en skikjöring. Bovendien krijgt
de Prinses er ski-onderricht.
De Koninklijke familie heeft eenigq
malen haar tevredenheid betuigd; overi
gens heeft de Koningin aller harten gei-
wonnen door haar rustig en volkomen
onbevangen optreden.
De bezuiniging op de marine.
Onjuiste conclusie van de
Haagsche Post.
In de Haagsche Post van 13 Januari
publiceert de marine-medewerker van dat
blad enkele gegevens uit de bijzonder
heden, die hier en daar reeds zijn uit
gelekt. Wij willen daarin thans nog niet
uitvoerig treden, schrijft het Handels
blad, omdat wii de publicatie van het rap
port als geheel liever willen afwachten.
Maar de publicatie in de H.P. kan mis
verstand wekken, en daartegen willen wij
reeds terstond waarschuwen. Want daar
in wordt het voorgesteld, alsof op. de 37
millioen, die de geheele marine in 1933
kostte, een bezuiniging van niet minder
dan 13 milioen, d.i. 35 pet., mogelijk
bleek. En in dien vorm is dat onjuist.
Wanneer wij immers de instructie aan
de commissie-Idenburg nalezen, dan zien
wü, dat in de opdracht imperatief werd
voorgeschreven, dat een bepaald bedrag
moest worden bezuinigd; de taak van de
commissie was dan ook niet om te zien
hoeveel kan op marine worden bespaard,
doeh boe moet de marine-organisatie zijn,
die 13 millioen (het bedrag door de H.P.
genoemd) goedkooper is dan de huidige
organisatie.
In dit licht bezien krijgen de door de
commissie-Idenburg voorgestelde bezui
nigingen een geheel ander aspect.
Er is dan geen sprake van „dat een
bezuiniging van 13 millioen mogelijk
bleek" dit zou niet minder dan een
ernstige beschuldiging van verspil
zucht aan het adres van den minister
van defensie zijn de rigoureuze be
snoeiingen moesten „noodgedwon
gen" worden voorgesteld om een
organisatie te krijgen, die binnen de
aan de commissie voorgeschreven
grenzen bleef.
De centrale bond verwerpt het
voorstel der directie.
De centrale bond van spoor-, tram-,
A.T.O" en Van Gend en Loos-personeel
heeft Maandag te Utrecht een drukbe
zochte buitengewone algemeene vergade
ring gehouden ter bespreking van de
voorstellen der directie om de loonen, pre-
miën en toelagen met 4 pet. te verlagen,
en den kinderbijslag onder handhaving
van de marge van 50 van op 3 pet.
te verhoogen.
In een zeer uitvoerige rede heeft de
heer Cramer, bondsvoorzitter, de tot stand
koming van het voorstel toegelicht, waar
na niet minder dan 28 afgevaardigden het
woord hebben gevoerd. Uit de beraadsla-
Comestibles - Delicatessen. Telefoon 420.
gingen bleek, dat allen met groote ont
stemming hebben kennis genomen van
het dringen der regeering naar verdere
loonsverlaging.
Tenslotte werd uitgesproken, dat het in
den centralen bond georganiseerde per
soneel geen medewerking aan verderen
afbouw van loonen van spoorwegperso
neel wenscht te verleenen, waarop het
voorstel der directie met 27 stemmen voor,
50 tegen en 3 blanco werd verworpen.
Is de uitgetrokken 6.4 miljoen
voldoende?
De heer Van den Heuvel heeft tot den
minister van oeconomisehe zaken de vol
gende schriftelijke vragen gericht:
1. Is de minister bereid mede te deelen:
of uit de omstandigheid, dat voor 1933
niet een hooger bedrag dan 6.400.000 gul
den wordt uitgetrokken voor steun aan
den tuinbouw, mag worden afgeleid, dat
dit bedrag voldoende is om te vergoeden
liet verschil» tüssehen opbrengst van de
producten en de vastgestelde garantie of
richtprijzen voor deze producten?
2. Indien het antwoord op vraag 1 ont
kennend zou luiden, is de minister dan
bereid mede te deelen:
a. welk percentage van dit verschil ver
goed zal worden met dit bedrag van
6.400.000 gulden?
b. of zijne Excellentie plannen beeft op
andere wijze dit tekort te vergoeden?
3. Heeft de minister bü ontkennende
beantwoording van vraag 1 en van vraag
2 sub b zich rekenschap gegeven van den
toestand die hierdoor in menigte van be
drijven zal ontstaan, o.a. de onmogelijk
heid voor velen bun bedrijf voort te
zetten?
Het eerste officieele document van
dien aard.
De Nederlandsche regeering heeft aan
den secretaris-generaal van den Volken
bond eén nota over het vraagstuk van de
wijziging van het volkenbondsverdrag en
van de werkmethoden van den Volken
bond doen toekomen.
De Nederlandsche regeering erkent,
dat het volkenbondsverdrag niet iets on
aantastbaars is, doch zü waarschuwt aan
den anderen kant tegen het gevaar, dat
aan het aan de orde stellen van radicale
wijzigingen kan verbonden zijn. In het
bijzonder verklaart onze regeering, dat de
mogelijkheid tot opzijschuiving van het
beginsel van de rechtsgelijkheid van alle
staten en tot opheffing van den regel der
eenstemmigheid in den Volkenbondsraad
op grooten tegenstand zou stuiten.
Feui I leton
Naar het Engelsch
van
Ottwell Binns
81)
Jtane keek Helen aan en zei: „We zul
len met je meegaan, Andeiton. Jij bent ue
vertegenwoordiger van het gerecht en in
jouw gezelschap zullen we meer kans heb
ben, dat ze naar ons luisteren en dat we
krijgen wat we willen, dan als we alleen
gaan, terwijl bovendien het feit, dat we
met jou bekend ziin, hen in toom zal
houden, als de geheimzinnige bezoeken
een vijandige bedoeling hadden."
„Dat is waar," gal' Anderton toe.
Toen hij zijn honden ingespannen had,
vertrokken ze recht over het meer en na
een paar uur zagen ze een tiental winter
tenten, opgeslagen bij een wintervoorraad
en aan drie zijden door bosschen beschut.
Toen ze naderbij kwamen en de rookplui
men zagen opstijgen in de stille lucht,
knikte de politiedienaar.
„Het eind van een reis van tweehonderd
mijlen of het begin van één, die me naai
de sneeuwvelden en de Noordpool kan
brengen. Hemel, wat een bestaan!
Toen ze het kamp naderden, kwamen
eenige mannen, zoowat een dozijn vrou
wen en tweemaal zooveel kinderen uit de
tenten te voorsohnn om naar hen te kijken
en toen de honden stopten, kwam één man
op hen toe. Het was een oude, uitgemer
gelde man, maar hij had een sluwe uit
drukking in zijn oogen.
„Wat willen?" vroeg hij. „Ik opper
hoofd George."
De politieman bekeek de gebogen ge
stalte, gekleed in schunnige bontvellen,
met een vuile cape over alles heen, wierp
toen een vluchtigen blik op zijn metge
zellen en knipoogde tegen hen. Het vol
gend oogenblik sprak hij het opperhoofd
in diers eigen taal toe.
„Ik kom," sprak hij, „van het groote
blanke Opperhoofd, om weg te halen één,
die een vrouwenmoordenaar is. Men zegt,
dat die zich verschuilt te midden van de
uwen."
Het vuile gezicht van den Indiaan ver
ried niets. „Er is niet zoo iemand te mid
den der mijnen."
„Maar ik heb liet gehoord, een man, die
de zoon is van uw zuster en een blanken
vader."
De oude Indiaan keek alsof hij iets over
woog en zei toen langzaam: „De zoon van
mijn zuster is hier geweest, maar is vier
dagen geleden vertrokken."
„Waarheen is hij gegaan?"
De Indiaan maakte een handbeweging
naar het Noorden. „Naar de groote ijs
velden. Hij heeft al onze honden meege
nomen."
Mis!" zei Anderton, met een vluchti
gen blik op Stane. ..Het is een feit dat
bier geen honden zijn, anders zouden we
ze hebben moeten hooren of zien."
Hij wendde zich nu weer tot den In
diaan. terwijl Stane Helen aankeek.
„Hoort u dat, juffrouw Yardely? Onze
verbanning is blijkbaar nog niet ten
einde."
Weer wijdde Stane zyn aandacht aan
bet gesprek tusschen zi.in vriend en den
Indiaan, maar toen hij toevallig een
logenblik later even naar het meisje
keek, trof hem de uitdrukking van in
tense belangstelling op haar gezicht. Ze
keek naar een tent, die op een kleinen
afstand van de andere stond, en omdat
hij zich afvroeg wat haar zooveel belang
inboezemde, vroeg Stane: „Wat is er,
juffrouw Yardeley? U schijnt iets heel
belangwekkends ontdekt te hebben."
Helen lachte verlegen. „Het was alleen
een gezicht van een meisje voor de tent
opening. Ik vroeg me af. of de nieuws
gierigheid van mijn geslacht haar naar
buiten zou drijven of niet."
Stane wierp een blik naar de bedoelde
tent, maar de elandshuid was neergela
ten. Blijkbaar had het meisje daarbinnen
haar nieuwsgierigheid overwonnen en
gaf ze de voorkeur aan de warmte in de
tent boven de koude buiten.
Hij verdiepte zich weer in het gesprek,
maar Helen bleef naar de tent kijken,
want het gezicht, dat ze gezien bad, was
dat van Miskodeed en ze wist, dat haar
veronderstelling aangaande de indenfi-
teit van de geheimzinnige vrouw, die de
nabijheid der hut ontvlucht was, juist
was geweest. Weer trok een gehand-
schoende hand de tentsluiting een klein
eindje terzijde, en Helen glimlachte bij
zich-zelf.
Al kon ze niets zien door de kleine
opening, toch wist ze, zoo goed. als had
ze zelf in de tent gestaan, dat Miskodeed
hen niet belangstelling gade sloeg. On
willekeurig richtte ze zich op en wierp
een uitdagenden blik naar de onzichtbare
toeschouwster, zich de wilde schoonheid
van het Indiaansche meisje voorstellend
en die metend aan de hare, als een echt
jaloersche vrouw. Niet vóórdat Stane
haar aansprak, wendde ze haar blikken
van de tent af.
„Anderton beeft pech." zei hij. ..Zijn
mannetje is naar het Noorden gereisd; en
zooals u gehoord hebt, zijn hier geen
honden. We moeten terug naar de hut.
Anderton heeft getracht het opperhoofd
Ie overreden een paar jonge mannen naar
Fort Malsun te zenden, maar hij zegt,
dat het onmogelijk is met dit weer zon
der honden op reis te gaan, waar hij
trouwens gelijk in heeft."
„Dan," zei het meisje vroolijk lachend,
„hebben we nog een poosje rust.''
„Rust?" vroeg hij verbaasd.
„Javoordat we weer naar de be
woonde wereld terugkeeren. Ik snak er
nog niet bepaald naar."
Bij deze woorden lachte ze weer en Stane
met haar; hij bemerkte niet den vluch
tigen blik, dien ze op de gesloten tent
wierp. Toen wendde Anderton zich plot
seling van het opperhoofd George af.
„Het spijt me," zei hij, „ik heb mijn
best voor jullie beiden gedaan, maar deze
edele roodhuid kan of wil je niet helpen.
Ik moet wel verder gaan, maar met de
eerste de beste gelegenheid zal ik be
richt zenden naar den agent Rodwell.
Als ik maar terug kon gaan.
„Maak u niet bezorgd over ons, mijn
heer Anderton." viel Helen hem vroolijk
in de rede. „Wij zullen het best uithou
den."
„Daar twijfel ik geen oogenblik aan,
juffrouw Yardeley," antwoordde hij vol
bewondering. Hij keek liet meer langs en
voegde er aan toe: „Ik hoef niet meer
terug. Dat zou tijd verknoeien zijn. Wij
zullen hier maar afscheid nemen. Houd
je taai," zei hij 4ot Stane. „Die beroerde
geschiedenis in Oxford krijg je nog wel
voor elkaar. Daar heb ik een voorgevoel
van."
Helen stond op eenigen afstand en de
politiedienaar fluisterde:
..Kerel, wat bof je! Je moet mij als ge
tuige nemen, hoor!"
Getuige?"
„Kom mannetje? Ik heb oogen in mijn
hoofd". Zonder Stane in de gelegenheid
te stellen te antwoorden, liep hij naar
Helen.
..Houdt u goed, juffrouw Yardeley, en
laat Stane niet tobben over het verleden."
„Daar hebt u hem van gered, geloof
ik," zei ze rustig.
„Dat zou me plezier doen. Hubert is
een beste kerel. Tot ziens. Au revoir,
juffrouw Yardely. Bonjour Stane!" Het
volgende oogenblik liet hij de honden
keeren.
„Moosh, Moosh.... Mickele!"
De eerste hond blafte even. Het tuig
stond strak en de slede kwam in bewe
ging. Tien tellen later liep de man, die
de wet in het hooge noorden handhaafde,
voor zijn slede uit om den weg aan te
geven en Stane en Helen keerden terug
In de richting van hun hut, terwijl het
meisje nog een laatsten blik wierp naai
de tent, waar voor de opening Misko-
deeds mooi gezichtje nu duidelijk te zien
was, terwijl haar oogen den man volgden,
dien ze eens had trachten te helpen.
HOOFDSTUK XVI.
Een pijl in den nacht.
De korte dag van het noorden spoedde
zich ten einde, toen Stane en Helen hun
hut in het oog kregen. Voor den eersten
keer. sinds ze er woonden, vond Stane
dat de plaats er eenzaam en verlaten uit
zag, en dat gevoel werd nog versterkj
door de donkere bosschen. die den ach
tergrond der hut vormden. Toen ze nog
een honderd nieter er van verwijderd wa
ren. gaf hij uiting aan zijn gevoel.
„De hut ziet er verlaten uit." zei hij,
terwijl hij er naar bleef staan kijken.
Helen, die doodmoe was, antwoordde:
„Ze ziet er in het donker ongezellig uit,
nut ar dat komt omdat er geen licht
brandt. Een paar takken in de kachel, en
de gloed van het vuur door bet perka
menten raam zou het gezellig en vroolijk
genoeg maken."
„Maar..." hij zweeg plotseling. „Luis
ter. „Wat was dat?"
„Ik hoor niets," antwoordde Helen.
„Luister," zei hij.
Ongeveer twintig tellen bleven ze on
bewegelijk staan; toen blafte ergens in
het bosch een onzichtbar wezen. Stane
lachte zichzelf uit,
„Een vos! Ik geloof, dat ik zenuwach
tig begin te worden," zei hij, en liep
door. Helen liep mee en ze betraden te
zamen de hut. Alles was net zooals ze het
achtergelaten hadden en hij zuchtte van
verlichting. Waarom, zou hij niet hebben
kunnen zeggen evenmin als hij liet ge
voel van naderend onheil had kunnen
verklaren. Eenige minuten verliepen en
weldra snorde de kachel, die de hut met
een behagelijke warmte vulde. Terwijl
het meisje bezig was het maal te berei
dend. ging hii naar buiten om hout te
halen. Toen hij terugkeerde en de deur
van de hut open schopte, teekende één
oogenblik zijn lichtgebogen gestalte zich
scherp af teger. het licht en op datzelfde
oogenblik hoorde hii geluiden, die hem
de blokken neer deden smijten en plot
seling vooruit deden snringen Hij sloeg
de deur dicht en liet even snel den sluit
boom er voor vallen. Helen keek ver
baasd om.
i Wordt vervolgd.)