Buitenlandsch Overzicht. HONIG'S BOUILLONBLOKJES thans 6 voor 10 ct. NIEUWSBLAD VOOR DEN HELDER, KOEGRAS, TEXEL, WIERINGEN EN ANNA PAULOWNA Geen Kous Hedsriamische Middenstandsbank BINNENLAND De Koninklijke familie in Zwitserland. Het voorstel van de commissie-Idenburg. De loonsverlaging bij de Spoorwegen. De steun aan den tuinbouw. Een Nederlandsche nota over de volkénbonds- hervorming. Liefde in de Wildernis No. 7381 EERSTE BLAD DONDERDAG 18 JANUARI 1934 62ste JAARGANG KONINGSTRAAT 7 Spaarbank Bewaarkluis Voor ECHTE Geidersche Vleeschwarem J. J. v d. Plaat, Spoorstraat 53. 1HLDERSCHE COURANT Abonnement per 3 maanden bij vooruitbet.: Heldersche Courant f i.6o; voor Koegras, Anna Paulowna, Breezand, Wieringenen Texel f 1.65;binnen- land f 2.-, Nederl. Oost- en West-lndië per zeepost i 2.10, idem per mail en overige landen f3.20 Losse nos. 4et.fr.p.p 6ct. Zondagsblad resp f 0.50 f 0.70, f 0.70, f 1.- Modeblad resP- f 1.20, f 1.50, f1.50, 11.70. Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag. Redacteur: P. C. DE BOER. Uitgave N.V. Drukkerij v/h C. DE BOER Ju. Bureau: Koningstraat 78 Telefoon: 50 en 412 Post-Girorekening No. 16000. ADVERTENT1EN: 20 et. per regel (galjard). Ingez. meded. (kolombreedte als redaction. tekst) dubbele prijs. Kleine advertentiën (gevraagd, te koop, te huur) bij vooruitbetaling 10 ct. per regel, min. 40 et.bij niet-contante be taling 15 ct. per regel, min. 60 et. (Adres Bureau van dit blad en met brieven onder no.10 ct. per advertentie extra). Bewijsnummers 4 ct. Een belangrijke rede van den Franschen minister van buiten- landsche zaken in den Franschen Senaat. - Zal Duitschland deelnemen aan de Volkenbondsbesprekingen betreffende de Saarkwestie - De positie van Protestanten en Katholieken in Duitschland. Belangrijke rede van Paul Boncour De Fransehe minis ter van buitenland- sehe zaken, Paul Bon cour, heeft Dinsdag dag in den Senaat een redevoering ge houden over den buitenlandsche politie leen toestand, waarbij hij in het bizonder naar voren bracht: de ontwapeningscon ferentie, de crisis in den Volkenbond en de directe onderhandelingen met Duitsch land. Hij heeft het daarbij weer doen voorkomen of Frankrijk het meest vrede lievende land van Europa is en Duitsch land het gevaarlijkste. We laten hier de belangrijkste brokstukken volgen. De Duitsche revolutie stelt Europa voor een vraagteeken; men ziet nog niet duidelijk, welke de doeleinden van Duitschland zijn. Het is natuurlijk dat verschillende landen zich onge rust voelen. De nationaal-socialisti- sche opvatting van het begrip natie leidt tot over de grenzen, teneinde de volken van het zelfde ras te ver eenigen. Ten aanzien van het Saar- vraagstuk moet gezegd worden, dat Frankrijk geen recht heeft van de volks stemming af te zien. Ondanks voordee- lige aanbiedingen, die men Frankrijk op oeconomisch gebied gedaan heeft, kan men de bevolking van het Saai-gebied haar recht op de stemming niet ontne men. Evenals Frankrijk dit recht der Saarbevolking wenscht te garandeeren, wenscht het ook de onafhankelijkheid van Oostenrijk te handhaven. Frankrijk heeft de onafhankelijk heid van Oostenrijk steeds als het middelpunt van het Europeesche evenwicht beschouwd. Over de noodzakelijkheid van de onaf hankelijkheid van Oostenrijk bestaat tus- schen Italië en Frankrijk volkomen over eenstemming. Over de algemeene Europeesche poli tiek zei de minister, dat Frankrijk steeds gepoogd heeft de vredelievende landen om zich te scharen, teneinde sa men te werken. Het hangt alleen van Duitschland af, of het zich bij deze sa menwerking wil aansluiten. De Fransch-Italiaansche betrekkingen zijn in de laatste maanden belangrijke verbeterd. Tegenover Rusland volgt Frankrijk een vastbesloten politiek van toenadering, die door het sluiten van een verdrag van non-agressie en een oecono misch verdrag haar eerste resultaten voor U breien. JAAP SNOR, Zuidstraat 19, (Let op den gelen winkel), ie klas reparatie-inr. voor atle soorten wollen Kleeding, Kousen en Sokken (ook de allerfijnste). heeft getoond. Boncour kondigde daarop de aanstaan de totstandkoming van een Balkanver drag aan, waartoe Roemenië, Zuid-Slavië, Griekenland en Turkije zullen toetreden. Er bestaat hoop, dat ook Bulgarij daar aan zal meedoen. Frankrijk volgt een vastbesloten Vol- kenbondspolitiek. Tenslotte besprak Boncour het Fran sehe memorandum aan Duitschland en verklaarde, dat de daarin gedane voor stellen de Fransehe veiligheid niet in ge vaar brengen. Duitschland en de Saarkwestie Uit Genève is een uitnoodiging aan de Duitsclie regeering gekomen om deel te nemen aan de be sprekingen over de oplossing van de Saarkwestie. Duitsch land, dat het Saargebied door den oorlog verloren heeft, eischt dat terug en wil daarover een uitspraak door een stem ming, vast als het er van overtuigd is dat die stemming ten gunste van den Duitschen eiseh uit zal vallen. Nu deze kwestie in den Volkenbond aan de orde komt, meende men daarin een prachtig middel te hebben om Duitschland weer terug te krijgen naar Genève en vandaar de uitnoodiging. Men gelooft echter dat Duitschland niet toe zal happen. Zoo meldde de D.N.B. Dins dag officieel: Duitschland is niet uit den Volken bond getreden om daar maar weer te verschijnen als andere mogendheden dit gaarne zouden zien. De taak die de Raad in het Saargebied te ver richten heeft is heel eenvoudig. Hij behoeft slechts een directe geheime stemming af te kondigen. Kiezerslijs ten zijn reeds voorhanden. Volkomen ernaast zijn de wenschen der Engelsehe pers om een militie- of po litiemacht van 4000 man te organiseeren om de verkiezing te controleeren. I11 het Saargebied zijn nooit onlusten voorge vallen en de beide eenige slachtoffers van relletjes zijn nationaal socialisten ge weest. De weigering van Duitschland om in het voorstel uit Genève te treden kan niet Duitschland maar ten hoogste den Volkenbond in een pijnlijken toestand brengen. De Berlijnsche bladen wijzen eensge zind de uitnoodiging van den VolKen bondsraad om deel te nemen aan de be sprekingen te Genève over de Saarkwes tie af. Eensluidend geven zij voorts uiting aan de opvatting, dat de rijksre- geering de Geneefsche uitnoodiging wei gerend zal beantwoorden. De Völkische Beobachter wil geen precedent scheppen voor de bewering, dat Duitschland zijn stap van 14 October betreurt en zegt, overtuigd te zijn dat een stemming in het Saargebied voor 100 pet ten gunste van Duitschland zou uitvallen. Mocht de rijksregeering echter toch nog besluiten tot deelneming aan deze besprekingen, dan zou dat geenszins beteekenen dat Duitschland zijn medewerking te Genève hervat. De te Saarbruecken verschijnende bla den wijzen eveneens de tot Duitschland gerichte uitnoodiging, om deel te komen nemen aan de besprekingen te Genève inzake het Saargebied van de hand. De positie van de De Protestanten Protestanten en Ka- en Katholieken tholieken in Duitseh- r> ui j land is op het oogen- in Duitschland bMk allePbeiullv6 V nijdenswaard, omdat Hitier geen andere overtuiging naast de zijne duldt in den „geweldstaat", die on der zijn leiding is ontstaan. Van gees telijke vrijheid is geen sprake meer en kortgeleden heeft dat reeds tot „geeste lijke" botsingen geleid, toen duizenden protestanten hun geloofsgehoorzaamheid stelden boven de gehoorzaamheid van den leider. Een redacteur van de Nieuwe Koerier (R.-K.), te Roermond, heeft een studie reis door Duitschland gemaakt, om de po sitie van het katholieke gemeenschaps leven na te gaan. Aan een van zijn arti kelen is de volgende passage ontleend: Wie de huidige tragische geschiedenis van het katholieke volk in Duitschland in verband wil brengen met den kuituur- strijd ten tijde van von Bismarck, legt ge tuigenis af van een onvoldoende inzicht. De strijd, die de katholieken van thans doormaken kan niet vergeleken worden met den kultuurstrijd uit den Bismarck- lijd. De inhoud van den nieuwen strijd is veel grooter en van wijdere strekking. Bovendien is er nog een grondig ver schil in de omstandigheden. Ten tijde van Bismarck waren er nog zekere algemeen erkende rechten waarop zich voor- en tegenpartijen konden be roepen. Het Hitler-regiem kent echter geen recht meer omdat het een geweldstaat heeft gevestigd. Dit is de sterk tragische zijde in den kultuurstrijd van de Duitsche katholie ken. Het is eenvoudig niet toegestaan naast den Hitler-wil een andere op rechte overtuiging te plaatsen. Reeds het uitspreken van zoo'n eerlijke overtuiging, zij het dan ook in eng besloten kring, wordt onmiddellijk gestraft. Een geweldstaat, die alles en iedereen aan zich ondergeschikt wil maken, zal ook door eigen geweld vergaan. Maar vóór het zoover komt, zal de poli- tiek-staatkundige strijd van de Nazi's zich verschoven hebben naar het terrein van het zuiver geestelijk denken en leven. KANTOOR OEN HELDER Daarvoor zorgen een Baldur von Schisach, een Fuchs e.a., die het natio- naal-soeialisme een „geloof" willen schen ken, dat dienstig is aan de nieuwste op vattingen van een nieuw Deutschtum. Reeds heeft men in Berlijn de re deneering zoover doorgetrokken, dat het Christendom in het algemeen en het katholicisme, in het bijzonder een element bevat dat een beletsel vormt 0)1) een goed Duitscher te kunnen zijn. Nu onze Koningin en Prinses de Prins is dezer dagen eveneens gearri veerd een wintervaeantie doorbrengen in het liefelijke Zwitsersche wintersport- jplaatsje Unterwasser, lijkt het niet on dienstig van deze plaats even het volgen de mede te deeleii: Unterwasser ligt op 950 M. hoogte, be schut door twee indrukwekkende berg groepen, naar het Noorden door het iantis-massief, naar het Zuiden de ichoon gevormde interessante Churfir- Iten-keten.' Unterwasser is niet mondain; et is er rustig en gewoon, maar het is een lieflijk oord met een onvergelijkelijk mooie omgeving. En omdat er altijd veel en goede sneeuw is, heeft het winter- sportbedrijf zich daar zéér ontwikkeld. Zoozeer, dat men de behoefte heeft ge voeld aan een bergspoortje om de 450 M. gelegen Alp Iltios te bereiken, waar een uitgestrekt en zeer afwisselend ski-gebied de sportmenschen aantrekt. Dit berg- baantje is in aanbouw; de opening zal in den zomer van dit jaar plaats vinden. Onze Koninklijke familie houdt ver blijf op twee om zoo te zeggen volkomen afgesloten verdiepingen van de villa Looser, die tot het Hotel Sternen behoort. Sedert 4 Januari ziin de hooge gasten daar, in hun gevolg bevinden zich 16 dames en heeren. De Koningin besteedt eenige uren van den dag aan de afwikkeling der staats stukken, die haar worden toegezonden; dagelijks kuurt zü een uur of twee lig- zonnebaden! Voorts onderneemt zii kleine wandelingen en doet ook wel mee aan sledevaarten in de omgeving. De Prinses en het gevolg amuseeren zich met tailing- partüen en skikjöring. Bovendien krijgt de Prinses er ski-onderricht. De Koninklijke familie heeft eenigq malen haar tevredenheid betuigd; overi gens heeft de Koningin aller harten gei- wonnen door haar rustig en volkomen onbevangen optreden. De bezuiniging op de marine. Onjuiste conclusie van de Haagsche Post. In de Haagsche Post van 13 Januari publiceert de marine-medewerker van dat blad enkele gegevens uit de bijzonder heden, die hier en daar reeds zijn uit gelekt. Wij willen daarin thans nog niet uitvoerig treden, schrijft het Handels blad, omdat wii de publicatie van het rap port als geheel liever willen afwachten. Maar de publicatie in de H.P. kan mis verstand wekken, en daartegen willen wij reeds terstond waarschuwen. Want daar in wordt het voorgesteld, alsof op. de 37 millioen, die de geheele marine in 1933 kostte, een bezuiniging van niet minder dan 13 milioen, d.i. 35 pet., mogelijk bleek. En in dien vorm is dat onjuist. Wanneer wij immers de instructie aan de commissie-Idenburg nalezen, dan zien wü, dat in de opdracht imperatief werd voorgeschreven, dat een bepaald bedrag moest worden bezuinigd; de taak van de commissie was dan ook niet om te zien hoeveel kan op marine worden bespaard, doeh boe moet de marine-organisatie zijn, die 13 millioen (het bedrag door de H.P. genoemd) goedkooper is dan de huidige organisatie. In dit licht bezien krijgen de door de commissie-Idenburg voorgestelde bezui nigingen een geheel ander aspect. Er is dan geen sprake van „dat een bezuiniging van 13 millioen mogelijk bleek" dit zou niet minder dan een ernstige beschuldiging van verspil zucht aan het adres van den minister van defensie zijn de rigoureuze be snoeiingen moesten „noodgedwon gen" worden voorgesteld om een organisatie te krijgen, die binnen de aan de commissie voorgeschreven grenzen bleef. De centrale bond verwerpt het voorstel der directie. De centrale bond van spoor-, tram-, A.T.O" en Van Gend en Loos-personeel heeft Maandag te Utrecht een drukbe zochte buitengewone algemeene vergade ring gehouden ter bespreking van de voorstellen der directie om de loonen, pre- miën en toelagen met 4 pet. te verlagen, en den kinderbijslag onder handhaving van de marge van 50 van op 3 pet. te verhoogen. In een zeer uitvoerige rede heeft de heer Cramer, bondsvoorzitter, de tot stand koming van het voorstel toegelicht, waar na niet minder dan 28 afgevaardigden het woord hebben gevoerd. Uit de beraadsla- Comestibles - Delicatessen. Telefoon 420. gingen bleek, dat allen met groote ont stemming hebben kennis genomen van het dringen der regeering naar verdere loonsverlaging. Tenslotte werd uitgesproken, dat het in den centralen bond georganiseerde per soneel geen medewerking aan verderen afbouw van loonen van spoorwegperso neel wenscht te verleenen, waarop het voorstel der directie met 27 stemmen voor, 50 tegen en 3 blanco werd verworpen. Is de uitgetrokken 6.4 miljoen voldoende? De heer Van den Heuvel heeft tot den minister van oeconomisehe zaken de vol gende schriftelijke vragen gericht: 1. Is de minister bereid mede te deelen: of uit de omstandigheid, dat voor 1933 niet een hooger bedrag dan 6.400.000 gul den wordt uitgetrokken voor steun aan den tuinbouw, mag worden afgeleid, dat dit bedrag voldoende is om te vergoeden liet verschil» tüssehen opbrengst van de producten en de vastgestelde garantie of richtprijzen voor deze producten? 2. Indien het antwoord op vraag 1 ont kennend zou luiden, is de minister dan bereid mede te deelen: a. welk percentage van dit verschil ver goed zal worden met dit bedrag van 6.400.000 gulden? b. of zijne Excellentie plannen beeft op andere wijze dit tekort te vergoeden? 3. Heeft de minister bü ontkennende beantwoording van vraag 1 en van vraag 2 sub b zich rekenschap gegeven van den toestand die hierdoor in menigte van be drijven zal ontstaan, o.a. de onmogelijk heid voor velen bun bedrijf voort te zetten? Het eerste officieele document van dien aard. De Nederlandsche regeering heeft aan den secretaris-generaal van den Volken bond eén nota over het vraagstuk van de wijziging van het volkenbondsverdrag en van de werkmethoden van den Volken bond doen toekomen. De Nederlandsche regeering erkent, dat het volkenbondsverdrag niet iets on aantastbaars is, doch zü waarschuwt aan den anderen kant tegen het gevaar, dat aan het aan de orde stellen van radicale wijzigingen kan verbonden zijn. In het bijzonder verklaart onze regeering, dat de mogelijkheid tot opzijschuiving van het beginsel van de rechtsgelijkheid van alle staten en tot opheffing van den regel der eenstemmigheid in den Volkenbondsraad op grooten tegenstand zou stuiten. Feui I leton Naar het Engelsch van Ottwell Binns 81) Jtane keek Helen aan en zei: „We zul len met je meegaan, Andeiton. Jij bent ue vertegenwoordiger van het gerecht en in jouw gezelschap zullen we meer kans heb ben, dat ze naar ons luisteren en dat we krijgen wat we willen, dan als we alleen gaan, terwijl bovendien het feit, dat we met jou bekend ziin, hen in toom zal houden, als de geheimzinnige bezoeken een vijandige bedoeling hadden." „Dat is waar," gal' Anderton toe. Toen hij zijn honden ingespannen had, vertrokken ze recht over het meer en na een paar uur zagen ze een tiental winter tenten, opgeslagen bij een wintervoorraad en aan drie zijden door bosschen beschut. Toen ze naderbij kwamen en de rookplui men zagen opstijgen in de stille lucht, knikte de politiedienaar. „Het eind van een reis van tweehonderd mijlen of het begin van één, die me naai de sneeuwvelden en de Noordpool kan brengen. Hemel, wat een bestaan! Toen ze het kamp naderden, kwamen eenige mannen, zoowat een dozijn vrou wen en tweemaal zooveel kinderen uit de tenten te voorsohnn om naar hen te kijken en toen de honden stopten, kwam één man op hen toe. Het was een oude, uitgemer gelde man, maar hij had een sluwe uit drukking in zijn oogen. „Wat willen?" vroeg hij. „Ik opper hoofd George." De politieman bekeek de gebogen ge stalte, gekleed in schunnige bontvellen, met een vuile cape over alles heen, wierp toen een vluchtigen blik op zijn metge zellen en knipoogde tegen hen. Het vol gend oogenblik sprak hij het opperhoofd in diers eigen taal toe. „Ik kom," sprak hij, „van het groote blanke Opperhoofd, om weg te halen één, die een vrouwenmoordenaar is. Men zegt, dat die zich verschuilt te midden van de uwen." Het vuile gezicht van den Indiaan ver ried niets. „Er is niet zoo iemand te mid den der mijnen." „Maar ik heb liet gehoord, een man, die de zoon is van uw zuster en een blanken vader." De oude Indiaan keek alsof hij iets over woog en zei toen langzaam: „De zoon van mijn zuster is hier geweest, maar is vier dagen geleden vertrokken." „Waarheen is hij gegaan?" De Indiaan maakte een handbeweging naar het Noorden. „Naar de groote ijs velden. Hij heeft al onze honden meege nomen." Mis!" zei Anderton, met een vluchti gen blik op Stane. ..Het is een feit dat bier geen honden zijn, anders zouden we ze hebben moeten hooren of zien." Hij wendde zich nu weer tot den In diaan. terwijl Stane Helen aankeek. „Hoort u dat, juffrouw Yardely? Onze verbanning is blijkbaar nog niet ten einde." Weer wijdde Stane zyn aandacht aan bet gesprek tusschen zi.in vriend en den Indiaan, maar toen hij toevallig een logenblik later even naar het meisje keek, trof hem de uitdrukking van in tense belangstelling op haar gezicht. Ze keek naar een tent, die op een kleinen afstand van de andere stond, en omdat hij zich afvroeg wat haar zooveel belang inboezemde, vroeg Stane: „Wat is er, juffrouw Yardeley? U schijnt iets heel belangwekkends ontdekt te hebben." Helen lachte verlegen. „Het was alleen een gezicht van een meisje voor de tent opening. Ik vroeg me af. of de nieuws gierigheid van mijn geslacht haar naar buiten zou drijven of niet." Stane wierp een blik naar de bedoelde tent, maar de elandshuid was neergela ten. Blijkbaar had het meisje daarbinnen haar nieuwsgierigheid overwonnen en gaf ze de voorkeur aan de warmte in de tent boven de koude buiten. Hij verdiepte zich weer in het gesprek, maar Helen bleef naar de tent kijken, want het gezicht, dat ze gezien bad, was dat van Miskodeed en ze wist, dat haar veronderstelling aangaande de indenfi- teit van de geheimzinnige vrouw, die de nabijheid der hut ontvlucht was, juist was geweest. Weer trok een gehand- schoende hand de tentsluiting een klein eindje terzijde, en Helen glimlachte bij zich-zelf. Al kon ze niets zien door de kleine opening, toch wist ze, zoo goed. als had ze zelf in de tent gestaan, dat Miskodeed hen niet belangstelling gade sloeg. On willekeurig richtte ze zich op en wierp een uitdagenden blik naar de onzichtbare toeschouwster, zich de wilde schoonheid van het Indiaansche meisje voorstellend en die metend aan de hare, als een echt jaloersche vrouw. Niet vóórdat Stane haar aansprak, wendde ze haar blikken van de tent af. „Anderton beeft pech." zei hij. ..Zijn mannetje is naar het Noorden gereisd; en zooals u gehoord hebt, zijn hier geen honden. We moeten terug naar de hut. Anderton heeft getracht het opperhoofd Ie overreden een paar jonge mannen naar Fort Malsun te zenden, maar hij zegt, dat het onmogelijk is met dit weer zon der honden op reis te gaan, waar hij trouwens gelijk in heeft." „Dan," zei het meisje vroolijk lachend, „hebben we nog een poosje rust.'' „Rust?" vroeg hij verbaasd. „Javoordat we weer naar de be woonde wereld terugkeeren. Ik snak er nog niet bepaald naar." Bij deze woorden lachte ze weer en Stane met haar; hij bemerkte niet den vluch tigen blik, dien ze op de gesloten tent wierp. Toen wendde Anderton zich plot seling van het opperhoofd George af. „Het spijt me," zei hij, „ik heb mijn best voor jullie beiden gedaan, maar deze edele roodhuid kan of wil je niet helpen. Ik moet wel verder gaan, maar met de eerste de beste gelegenheid zal ik be richt zenden naar den agent Rodwell. Als ik maar terug kon gaan. „Maak u niet bezorgd over ons, mijn heer Anderton." viel Helen hem vroolijk in de rede. „Wij zullen het best uithou den." „Daar twijfel ik geen oogenblik aan, juffrouw Yardeley," antwoordde hij vol bewondering. Hij keek liet meer langs en voegde er aan toe: „Ik hoef niet meer terug. Dat zou tijd verknoeien zijn. Wij zullen hier maar afscheid nemen. Houd je taai," zei hij 4ot Stane. „Die beroerde geschiedenis in Oxford krijg je nog wel voor elkaar. Daar heb ik een voorgevoel van." Helen stond op eenigen afstand en de politiedienaar fluisterde: ..Kerel, wat bof je! Je moet mij als ge tuige nemen, hoor!" Getuige?" „Kom mannetje? Ik heb oogen in mijn hoofd". Zonder Stane in de gelegenheid te stellen te antwoorden, liep hij naar Helen. ..Houdt u goed, juffrouw Yardeley, en laat Stane niet tobben over het verleden." „Daar hebt u hem van gered, geloof ik," zei ze rustig. „Dat zou me plezier doen. Hubert is een beste kerel. Tot ziens. Au revoir, juffrouw Yardely. Bonjour Stane!" Het volgende oogenblik liet hij de honden keeren. „Moosh, Moosh.... Mickele!" De eerste hond blafte even. Het tuig stond strak en de slede kwam in bewe ging. Tien tellen later liep de man, die de wet in het hooge noorden handhaafde, voor zijn slede uit om den weg aan te geven en Stane en Helen keerden terug In de richting van hun hut, terwijl het meisje nog een laatsten blik wierp naai de tent, waar voor de opening Misko- deeds mooi gezichtje nu duidelijk te zien was, terwijl haar oogen den man volgden, dien ze eens had trachten te helpen. HOOFDSTUK XVI. Een pijl in den nacht. De korte dag van het noorden spoedde zich ten einde, toen Stane en Helen hun hut in het oog kregen. Voor den eersten keer. sinds ze er woonden, vond Stane dat de plaats er eenzaam en verlaten uit zag, en dat gevoel werd nog versterkj door de donkere bosschen. die den ach tergrond der hut vormden. Toen ze nog een honderd nieter er van verwijderd wa ren. gaf hij uiting aan zijn gevoel. „De hut ziet er verlaten uit." zei hij, terwijl hij er naar bleef staan kijken. Helen, die doodmoe was, antwoordde: „Ze ziet er in het donker ongezellig uit, nut ar dat komt omdat er geen licht brandt. Een paar takken in de kachel, en de gloed van het vuur door bet perka menten raam zou het gezellig en vroolijk genoeg maken." „Maar..." hij zweeg plotseling. „Luis ter. „Wat was dat?" „Ik hoor niets," antwoordde Helen. „Luister," zei hij. Ongeveer twintig tellen bleven ze on bewegelijk staan; toen blafte ergens in het bosch een onzichtbar wezen. Stane lachte zichzelf uit, „Een vos! Ik geloof, dat ik zenuwach tig begin te worden," zei hij, en liep door. Helen liep mee en ze betraden te zamen de hut. Alles was net zooals ze het achtergelaten hadden en hij zuchtte van verlichting. Waarom, zou hij niet hebben kunnen zeggen evenmin als hij liet ge voel van naderend onheil had kunnen verklaren. Eenige minuten verliepen en weldra snorde de kachel, die de hut met een behagelijke warmte vulde. Terwijl het meisje bezig was het maal te berei dend. ging hii naar buiten om hout te halen. Toen hij terugkeerde en de deur van de hut open schopte, teekende één oogenblik zijn lichtgebogen gestalte zich scherp af teger. het licht en op datzelfde oogenblik hoorde hii geluiden, die hem de blokken neer deden smijten en plot seling vooruit deden snringen Hij sloeg de deur dicht en liet even snel den sluit boom er voor vallen. Helen keek ver baasd om. i Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1934 | | pagina 1