mm Buitenlandsch Overzicht Zoo'n Migraine? NIEUWSBLAD VOOR DEN KELDER, KOEGRAS, TEXEL, WIERiNGEN EN ANNA PAULOWNA No. 7383 EERSTE BLAD De behandeling van het ontwapeningsprobleem te f Het Duitsche antwoord op het Francrh Gerieve. - verdraagzamen toon gebeld. - De volkeer memorandum ls «n gebied zal volgend jaar plaats hebben. emmm8 'n het Saar' Het ontwape- ningsvraagstuk te Genève. Het Duitsche antwoord op het Fransche memorandum De volks- stemming in het Saargebied Voor ECHTE Geldersche Vieeschwaren J. J. v. d. Plaat, Spoorstraat53. De steun aan den tuinbouw Contigenteering van den invoer van vleesch 20 pet. van den invoer in 1931 en 1932 BINNENLAND Het conflict tusschen de gem. Veen en de regeering De eischen der regeering. Feu 111 eto n Liefde in de Wildernis Ottwell Binns COURANT >-3 maanden bij vooruitbet.: Haldersche Courant f 1.60; voor Abonnement 1>el lowna> Breczand, Wieringenen Texel f 1.65;binnen- Koegras, Anna^ eI1 \\'est lndië per zeepost 1 '2.10, .dern per la,Ui «vpriire landen f 3.20 Losse nos. 4ct.;fr.p.p fict. Zondagsblad mail en o\t k o70f1._ Modeblad resp. f 1.20, f 1.50, M.50, 11.70 reSp f 0.50 f °."J, Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag Redacteur: P. O. DE HOER. Uitgave N.V. Drukkerij T h C. DE BOER Ju. Bureau: Koningstraat 78 - Telefoon: 50 en 412 Post-Girorckening No. 16066. ADVERTENT1ËN: 20 ct. per regel (galjard). Ingez. meded (kolombreedte als redaction. tekst) dubbele prijs. Kleine advertentiën (gevraagd, te koop, te buur) bq vooruitbetaling 10 ct. per regel, min. 40 ct.bij niet-contante be taling 15 ct. per regel, min. 60 ct (Adres Bureau van dit blad en met brieven onder no.: 10 ct. per advertentie extra). Bewijsnummers 4 ct. De politieke toe stand van Europa is momenteel vrij wat minder gespannen dan eenige maanden geleden. We kunnen ©ns daar slechts in verheugen, al weten -we dan ook dat een kleinigheid oorzaak kan zijn van- verhoogde activiteit der po litieke hartstochten en tot nieuwe drei gende gevaren. Maar er is nu dan eenige «inspanning al zijn we nog ver van de sfeer, waarbij de politieke kopstukken van Europa, de handen op elkaar schou «Iers slaan en in broederlijke eenheid de verschillende politieke vraagstukken be handelen. Neen, er is nog altijd wel spanning 1 waar te nemen. Zoo schreef b.v. de N.R.Crt. Zaterdagavond: Spanningen ko men niet alleen tot uiting in de kalme discussie tusehen Berlijn en Parijs; er val len er ook van ontstuimig karakter waar te nemen. - Eenige daarvan kan men in deze da gen, nu de Raad van den Volkenbond zit ting houdt, met bijzondere duidelijkheid aflezen van den manometer van Genève. Beginnen wij met het bericht over de ontwapeningsconferentie. Het Kleine Bu reau moet daar een besluit nemen over het bqeenroepen van het Groote Bureau, de commissie van gedeputeerden. Wat daar te doen staat lijkt erg duidelijk: eerst eens rustig afwachten hoe de be sprekingen, en vervolgens de onderhan delingen, tusschen Parijs en Berlijn loo- pen. Lukt het de beide regeeringen tot overeenstemming te komen, dan zou een vergadering van het groote bureau onder gunstige auspiciën beginnen. Wie een overeenstemming tusschen Fiankrijk en Duitschland wenscht, kan niets beters verlangen dan dat er zoo weinig mogelijk druk op die besprekin gen staat, dat alles vermeden wordt, wat de atmosfeer van zakelijkheid zou kunnen storen. Maar in Oost-Europa zijn er tal van landen die deze overeenstemming vreezen, niet uit kwaadaardigheid, maar omdat zij duchten, dat Frankrijk Duittsch- land te ver tegemoet zal komen, dat het Duitschland de gelegenheid zal geven zijn domineerende militaire positie tegen over zqn oostelijke huren met alle ge volgen van dien te heroveren. Zij vertrouwen het heele zaakje niet, zien in het gekaats van nota's tusschen Berlijn en Parijs een gevaarlijk spel dat Frankrijk heel goed, zelfs zonder het direct zelf te gelooven, kan verliezen, waarbq dan de veiligheid van bedoelde oostelijke buren van Duitschland zou blij ken de inzet te zijn geweest. zou willen groote Benesj dat het reau in de tweede helft van Februari bijeenkwam, dat dan ook onmiddellijk de algemeene commissie, die feitelijk de heele ontwapeningsconferentie is, werd opge roepen en dat men vervolgens ook niet m^er uiteen zou gaan. Met of zonder Duitschland natuurlijk zonder! zou den de beraadslagingen moeten worden voortgezet tot men een ontwapeningseon- ventie gereed had. De geduldige methode heeft nog wel Af gelijk kans een resultaat op te leveri-th, de ongeduldige methode niet. Wie geen geduld wil oefenen geeft blijk, niet bijzonder op een Duitsch- Fransche overeenkomst gesteld te zijn. Als Benesj zich zoo uitdagend ongeduldig toont, moet dit zijn omdat hij groote gevaren ducht van die Duitsch-Fransche onderhandelingen. Hij vertrouwt de zaak heelemaal niet, ziet in de houding van Berlijn zonder eenigen twijfel slechts listige tactiek. Men heeft er van Duitsche zijde boven dien met nadruk op gewezen, dat de voortzetting van deze besprekingen in wederzijdsch belang gewichtig is. Eén punt van het Fransche memorandum heeft echter van Duitsche zijde princi pieel e bezwaren gewekt. Al is ook in dit memorandum het woord „proeftijd" niet meer aanwezig, men weet toch dat Frank rijk daaraan vasthoudt. Van Duitsche zijde verklaart men in dit verband, dat alles wat naar een dergeljjken proeftijd zweemt een discrimineering vormt en een kwestie van zijn eer is. Men is van bu-1 Duitsche zijde van opvatting, dat de ont wapening niet in twee phasen ten uitvoer kan worden gelegd. Een ander Duitsch bezwaar geldt de effectievensterkte van het toekomstige Duitsche leger. Men legt er den nadruk op, dat 200.000 man nie* voldoende zijn om de veiligheid van Duitschland te waarborgen. Onder deze 1 mstandigheden is het huidige beroeps leger met zijn gering effectief nog meer waard. Het nieuwe Duitsche leger moet boven dien over alle wapenen beschikken, dié erkend zijn als verdedigingswapenen Het schijnt dat de rijkskanselier toege stemd heeft in de controle over de mili tair lijkende organisaties, verondersteld, dat deze controle eveneens op alle derge lijke organisaties in dé andere landen wordt toegepast. Wat ten slotte de kwes tie der luchtstrijdkrachten betreft houdt men aan Duitsche zijde de verlaging van de Fransche luchtstrijdkrachten met 50 pet. voor onvoldoende resp- zonder betee ken is, wanneer Duitschland over geener lei luchtvloot kan beschikken. Bovendien wenscht men aan Duitsche zijde een ver klaring over wat er geschieden zal met de 50 pet. vliegtuigen, die men wil af schaffen. vrijheid, het geheim en de oprechtheid der 6temming verzekerd zullen zijn en noodigt zijn commissie van drie leden uit met het oog op het in Mei uit te brengen rapport: le. de maatregelen te bestudeeren, die tot doel hebben door alle geschikte mid delen de regelmatigheid der volksstem ming te verzekeren; 2e. in het hijzonder in overweging te Het Duitsche antwoord op het Fransche memorandum, waarna niet zonder span ning is uitgezien, Ls overhandigd. De Ber- ljjnsehe vertegenwoordiger van het Fran sche nieuwsagentschap Havas verklaart in verband met het Duitsche antwoord, dat het in denzelfden verdraagzamen toon gehouden is als' het Fransche memo randum. Dr. SCHACHT, Comestibles Delicatessen. Telefoon 420. Chef van de Duitsche Rijksbank, die de belangen van Duitschland bij de onder handelingen met de schuldeischers van dit land op 5 Februari zal behartigen. Het is zeer conscentieus utigewerkt en bevat zeer uitvoerige bijzonderheden over de houding van de rijksregeering tegen over de Fransche voorstellen. Het Duit sche antwoord houdt zich over het alge meen in het kader van de tot dusver ge voerde Fransch-Duitsche besprekingen. In de 78ste zitting van den Volkenbonds-^ raad, die Zaterdag geëindigd is, is als belangrijkste agenda punt behandeld het vraagstuk over het Saargebied. In deze zitting is het rapport opgesteld. Het her innert aan de bepalingen van het ver drag van Versailles en wijst op het groote belang en den omvang der in deze Op te lossen problemen. De Volkenbondsraad, volkomen be wust van de plichten en verantwoordelijk heden, die het verdrag van Versailles hem oplegt, met betrekking tot de volks stemming, die het volgende jaar moet plaats vinden, acht het noodig thans reeds de noodige voorbereidende maat regelen te némen. Het is echter niet mo gelijk nu al in een discussie over deze maatregelen te treden. De beste wijze om een zorgvuldige voorbereiding der volks stemming te verzekeren is, dat de Raads- commisie van drie leden (Aioisi, de Ma- dar iaga en de Argentqnsche gedelegeer de Cantilho) in de Raadszitting van Mei voorstellen hieromtrent zal indienen. Desgewenscht kunnen zij de hulp van technische deskundigen voor de uitwer king van bepaalde punten inroepen Dit uiterst bondige rapport eindigt met de volgende resolutie, die eenstemmig door den Volkenbondsraad is aangeno men. De Volkenbondsraad keurt de conclu sies van het rapport goed, betuigt zijn wil om alle op hem rustende verplichtin gen betreffende de voorbereiding en uit voering der volksstemming in het Saar gebied in 1935 te vervullen, zoodat de nomen worden. Met hem is heengegaan een koopman in grooten stijl en van den ouden stempel, die zich ook buiten zijn eigen zaken hij was sinds 1880 chef van de fa. van Eeghen Co. op ver schillend gebied zeer verdienstelijk heeft gemaakt Koning CAROL van Roemenië. nemen de studie van de geschikte midde len om de bevolking te beschermen tegen iederen druk en tegen de uitvoering van dreigementen, die op de oprechtheid der stemming invloed zouden kunnen uit oefenen; 3e. de eventueele aanbevelingen der regeeringscommissie over het Saarge bied in het belang van de handhaving van de orde gedurende de periode der volks stemming te bestudeeren. In de tweede resolutie verleent de Raad een crediet van ten hoogste 20.000 fran ken voor de onkosten, verbonden aan de raadpleging van de deskundigen door de Raadscommissie van drie. De commissie van vijf uit de 50 West- friesche gemeenten heeft er bij den be trokken minister op aangedrongen, om voor verschillende producten, in West- Frieslands tuinbouw geteeld, een extra steun te verleenen. De toestand, waarbij slechts 30 pet. van de bij de Tuinbouw- steunwet verleende 5.000.000 voor richt prijzen disponibel is, is onhoudbaar. Dus weer een ellendige dag in hei vooruitzicht. Heusch niet noodig I Neem een "AKKERTJE" en binnen een kwartier voelt Ge U weer Irisch en opgewekt en zij! Ge Uw hoofd pijn kwijl. AKKER-CACHETS heh verrassend sn ijn, Zenuwpi e kosten slechts 50 cent per 12 stuks en zijn overal verkrijgbaar. I secretaris-ontvanger ontslagen, omdat hij De Staatscourant van gisteren bevat een te® nadeele van de gemeentekas had GERUCHTEN OMTRENT EEN GE HEIM ENGELSCH—NEDERLANDSCH VERDRAG. Officicele tegenspraak. Het Persbureau Vaz Dias verneemt, dat tusschen Nederland en Engeland een geheim verdrag is gesloten, inzake Brit- sche bescherming van Nederlandseh Bor- neo ingeval van een Japanschen aanval. Het bureau verneemt, dat dit bericht door het ministerie van buitenlandsche zaken in Den Haag onmiddellijk volstrekt is tegengesproken. S. P. VAN EEGHEN. t Zaterdagavond is op 81-jarigen leeftijd qp zijn buitengoed Aardenburg te Doorn overleden de bekende Amsterdammer S. P. van Eeghen. De correspondent van de N. R. Ct. te Amsterdam meldt: Het bericht, dat de heer S. P. v. Eeghen op 81-jarigen leeftijd op zijn buiten Aar denburg te Doorn overleden is, zal in wijden kring met groot leedwezen ver- Koninklijk besluit, waarbij de invoer van vleesch, alsmede van levende schapen en slachtpaarden voor den tijd van 12 maan den wordt gecontingeerd. Deze contingenteering is van kracht tot 15 Januari 1935. Het contingent voor alle vleesolisoorten is vastge steld op 20 pet van den gemiddelden invoer in twaalf maanden in 1931 en 1932. Voor versch-, gekoeld- of bevroren rund- en kalfsvieesch is het contingent bepaald op 20 pet. van den gemiddelden invoer in 12 maanden in de jaren 1929, 1930 en 1931. Bfj deze contingenteering heeft de re geering gebruik gemaakt van de bevoegd heden, haar verleend in de nieuwe Cri- sis-invoerwet. De mogelijkheid is daarbij opengelaten om voor verschillende Ian-< den het contingent te verhoogen. In aansluiting aan hetgeen Zaterdag over de gemeente Veen is gemeld, laten wij hier nog enkele bijzonderheden vol gen, ontleend aan het Volk: Wel merkwaardig is het, dat dit con flict zich voordoet in een zoo door recht- sche plaats als Veen. Naast een sociaal democraat en een vrjjheidsbonder zitten in den raad drie volgelingen van ds. Lingbeek, een Kersteniaan en een anti- revolutionnair. Alle principieels geschil len zijn echter terzijde gesteld en thans trekt men een lijn tegenover de regeo nng. Veen staat allang in Den Haag in een eenigszins kwaad gerucht Ongeveer anderhalf jaar geleden moest namelijk de verrijkt, De raad besloot toen deze beide functies te scheiden en benoemde naast den secretaris een tijdeiqken ontvanger, den heer Schouten Deze is niet gediplo meerd en eigenlijk timmerman van zijn vak. lichamelijk is hij echter niet in staat, zijn beroep uit te oefenen. Daarom heeft de raad hem ondanks het krachtige ver zet van B. en W. de betrekking van ont vanger gegeven. Nu is Veen een arme gemeente van 950 inwoners en al sinds jaren noodlijdend. De regeering, die haar financieelen on derstand biedt, heeft daardoor een vrij groote zeggingskracht. Ook in Den Haag stelde men zich op het standpunt, dat de administratie van een noodlijdende ge meente veel te veel te gecompliceerd is om door een ondeskundige te worden ge voerd en derhalve eischte men dat de functies van secretaris en ontvanger ver- eenigd zouden worden. En dit weigerde de raad pertinent! Vier eist-hen gesteld. Donderdagavond kwam bij den burge meester een brief binnen, waarin de mi nisters van binnenlandsche zaken en van financiën vier eischen stelden: 1. reorganisatie van het Burgerlijk Armbestuur; 2. maandelijksche boekencontrole; 3. toezegging dat aan alle redelijke eischen van de regeering zou worden vol» daan; 4. ontslag van den ontvanger. De burgemeester belegde daarop Vrij dagmorgen een spoedeischende vergade ring, waarin ten slotte de eerste drie eischen werden ingewilligd. Met vier tegen twee stemmen (alleen de wethouders waren er voor) besloot de raad echter den ontvanger, die juist de vorige week bij raadsbesluit in vaste»1 dienst was genomen, te handhaven. De ministers van binnenlandsche zaken en financiën hebben daarop on middellijk medegedeeld, dat als de raad zijn standpunt niet wijzigt, met ingang van Vrijdag alle rijkssubsi dies worden ingehouden, hetgeen voor den raad geen reden tot zwichten blijkt te zijn. Vrijdagmiddag waren er nog negentig Naar het Engelsch van 83) Stane stak zijn pijp aan en zette zich bij de kachel. Hij had, zooals hij het meisje verteld had, weinig angst voor een aan val in den nacht en dit voorgevoel bleek juist te zijn. De stilte, lange uren verlie- Een rustig en toen de grijze dageraad aan- rak, opende hij voorzichtig de deur van de hut en keek naar huiten. Niets be woog, noch in het boseh, noch op het meer. Hij keerde zich om en zag zijn ge zellin, die juist uit haar slaapplaats was te voorschijn getreden. „Ik geloof, dat we ons wereldje weer voor ons zelf hebben." „Degeen, die den aanval deed, kan in de bosschen op den loer liggen," zei Helen. „Dat is natuurlqk mogelijk, maar het lijkt me niet waarschijnlijk. Het is bitter koud en een nacht onder den blooten he- mel is alles behalve plezierig. De aanval ler of aanvallers zijn, als ze uit het T11- dianenkamp komen, er waarschijnlijk weer in terug gekeerd. Ze weten zeker, dat we hier niet vandaan kunnen en zul len waarschijnlijk probeeren ons in een gevoel van veiligheid te sussen en dan een onverhoedschen aanval doen. We zullen in ieder geval na het ontbijt het kreupelhout in de buurt doorzoeken, want ik denk er niet aan binnenshuis te blijven uit vrees voor een vijand, die mis schien minderwaardig zal blijken." Toen ze ontbeten hadden en het noo dige werk gedaan was, keek Stane, die telkens uit de hut was geloopen en een wakend oog gehouden had op het bosch en het meer, Helen aan. „Hebt u den moed een mogelijk ge vaar tegemoet te gaan, juffrouw Yar- dely?" „Ik ben niet bang," antwoordde Helen snel, „en al was ik het wel, dan zou ik het nos niet bekennen of toonen, hoop ik." „Dat denk ik ook wel niet," antwoordde Stane met een glimlach. „We zullen naar buiten gaan. Eerst langs het meer, waar we den heelen oever kunnen overzien; dan langs het pad naar het bosch, waar we gisteren dien man zagen." „Van dien man gesproken," zei Helen langzaam. „Er is iets, dat ik gisteren al had willen zeggen, maar ik vergat het weer, door het bezoek van mijnheer An- derton." „Wat dan?" vroeg Stane, terwijl hij even talmde met zijn bonten jas aan te trekken. „Wel, ik had zoo'n flauw idee, dat het geen Indiaan was." „Dacht u, dat het een blanke was?" „Ja," antwoordde Helen. „Ik dacht ei aan, toen u van Indianen sprak. Het kan een inboorling geweest zijn, maar in liet ééne oogenblik dat ik hem gezien heb, maakte hij niet dien indruk. Natuurlijk kan ik me geheel vergissen." „Maar welke blanke zou voor onsi vluchten? vroeg Stane peinzend. „Wat! door het woud, terwijl ze onafgebroken voor reden zou hq kunnen hebben om ons te vermijden?" „Dat weet ik niet," antwoordde Helen lachend. „E11 omdat het misschien niets is dan mijn verbeelding, is het niet de moeite waard daarover te piekeren. Ik wilde u alleen maar even zeggen, welken indruk ik van hem gekregen heb." Stane knikte. „Hoe het zij, rood of blank, hij zal ons niet van onze wande ling afschrikken. Bent u klaar?" „Zeker," antwoordde ze en beiden gin gen naar buiten, trokken hun sneeuw- sehoenen aan en liepen recht op het meer toe. Stane en Helen liepen ongeveer een halve mijl door en bleven staan op een punt, waar ze een goed overzicht hadden van den heelen oever. Stane keek naar alle kanten het meer langs. Op de smet- telooze vlakte was geen levend wezen te zien, behalve zijn gezellin en hij-zelf. Toen onderzocht hij zorgvuldig den oever, stukje voor stukje, kreek voor kreek, ierwijl Helen ook nauwkeurig alles op nam. „Geen teeken van leven," verklaarde hij tenslotte. „Geen kamp en geen vuur. We zouden alleen op de wereld kunnen zijn. Als er iemand is, dan houdt hij zich schuil diep in de bosschen en is hij voor het oogenblik onzichtbaar. Ik denk, dat we in plaats van naar de hut terug te keeren beter doen een omweg te maken tot de plaats, waar we gisteren den vreemdeling verrasten." Stane ging voorop om den weg te ba nen in de onbetreden sneeuw en zoo ver volgden ze hun wandeling langs den oever, liepen snel in noordelijke richting en begonnen zich toen een pad te banen oj) hun hoede waren. Ze zagen echter niéts en toen ze de struiken, waar de vreemdeling den vorigen dag achter ver dwenen was, bereikt hadden, vonden ze geen versche sporen, die hun onrust op wekten. Ze zagen neer op dichte boomen- rijen. Niets dan hoornen vertoonden zich voor hun oog en nergens hoorden ze eenig geluid. De stilte was onverbroken als in onbewoonde streken en, waar schijnlijk doordat hun zenuwen gespan nen waren door de omstandigheden waar onder hun wandeling plaats had, drukte zij. het meisje meer dan ooit te voren. „Er is iets vijandigs in de stilte hier," fluisterde ze, terwijl ze even rilde. „Je krijgt het gevoel, alsof de heele natuur in hinderlaag ligt om je te overrompelen." „Natuur, rood van tand en hand," re citeerde Stane onverschillig. „Alleen is hier haar hand wit en tand dito. Als ze dien laat zien, heeft een mensch niet veel kans meer. Maar ik begrijp, wat u voelt. Men krijgt het gevoel van een dreigend gevaar. Ik heb dat den vorigen winter dikwijls gehad, toen ik hier voor het eerst was en het is een onuitstaanbaar gevoel als waren booze geesten bezig iemand te vernietigen of als stond de schrikgodin op het punt met haar schaar te knippen." „Ja," antwoordde het meisje, nog steeds fluisterend; toen glimlachte ze. „Ik heb nog nooit zoo'n gevoel gehad. Ik denk, dat het voortkomt uit het werkelijke ge vaar, dat in de bosschen verscholen is, het gevaar, dat iemand daar loert en wacht om te treffen." „Best mogelijk," antwoordde Stane, ter wij] hij haar snel aanzag. Hij verwachtte een teeken van angst te zullen zien, maar niets daarvan en een oogenblik later zei hij plotseling: „Juffrouw Yardely, ik vind u buitengewoon moedig." „O," lachte het meisje verlegen, „daar ben ik nog lang niet zeker van, maar ik hoop, dat ik niet onder het gemiddelde peil van mijn geslacht blijf." „U staat er boven," zei hij opgetogen „En ik weet, dat dit zelfs voor de moe digste vrouw een wandeling is, die veel van de zenuwen vergt." „Dat wil ik niet ontkennen," luidde het antwoord. „Maar -k wordt gesteund door een ideaal." „Hoe dat?" vroeg hij. „Jaren geleden heb ik gelezen van En- gelsche vrouwen in lndië, die op een mi litairen post waren, toen de soldaten aan het muiten sloegen. De regimenten in de buurt werden verdacht van trouweloos heid en iedere uiting van vrees zou een pa niek of ramp kunnen veroorzaken. Als de vrouwen weggegaan waren, zouden de soldaten bemerkt hebben, dat men ze ver dacht; ze bleven dus, zorgden voor haat huishouding, maakten visites, reden paard als rommelde de vulkaan niet or> der haar en ze gaven zelfs een bal om het gevaar te trotseeren. Er zijn menschen, die dit laatste niets dan bravour zouden noemen, maar ik ben er van overtuigd, dat het een teekenende uiting van moed was en in ieder geval maakte het indruk op de Sepoys. De regimenten bleven trouw en het was het gedrag der blanke vrouwen, dat de situatie redde. En haar moed is mijn ideaal. Ik heb altijd het ge voel gehad, dat ik, als ik in dezelfde om standigheden zou komen, tenminste zou trachten er tegen opgewassen te zijn." „Dat bent u," antwoordde Stane met overtuiging. „Deze toestand is niet pre cies dezelfde, maar.Hij zweeg en keek naar de zwijgende bosschen, die misschien een schuilplaats waren voor mëedoogenlooze vijanden, en voegde er aan toe: „Het is in ieder geval iets om uw karakter en moed op proef te stellen". „Och," lachte het meisje zenuwachtig, „u weet niet, hoe ik van binnen beef". „Daar kan ik niet over oordeelen," ant woordde hij lachend, „want u verbergt het meesterlijk". Ze bereikten de hut zonder ongeluk ken. Ze hadden geen spoor gevonden van den vijand van den vorigen avond. Als hij nog in het bosch op den loer lag, hield hij zich tenminste schuil en Stane hoopte, dat hij voorgoed verdwenen was. Maar hij besloot niet onvoorzichtig te zijn en hield zich de volgende uren bezig met hout te kloven, dat hij in de hut opstapelde. Hij hakte ook een flinken voorraad ijs, dien hij zoo ver mogelijk van de kachel op borg. Hij hing eenig elandsvleesch, dat hard als een plank bevroren was, aan de daksparren van de hut, die zelf wit van de vorst waren. De korte dag was bijna ten einde, toen hij hiermee klaar was en hy stond op het punt de hut binnen te gaan, toen hy in de schemering een gedaante ontwaarde, die hem tusschen de hoornen openiyk gadesloeg. De kleeding verried dat het de gestalte van een vrouw was en één oogenblik was hq stom van verbazing. Toen, als hq ingeving, liep hq op de vrouw toe, zqn bloote hand aan het pistool op zqn heup. (Wordt vervolgd)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1934 | | pagina 1