mm
Buitenlandsch Overzicht
Zoo'n Migraine?
NIEUWSBLAD VOOR DEN KELDER, KOEGRAS, TEXEL, WIERiNGEN EN ANNA PAULOWNA
No. 7383 EERSTE BLAD
De behandeling van het ontwapeningsprobleem te f
Het Duitsche antwoord op het Francrh Gerieve. -
verdraagzamen toon gebeld. - De volkeer memorandum ls «n
gebied zal volgend jaar plaats hebben. emmm8 'n het Saar'
Het ontwape-
ningsvraagstuk
te Genève.
Het Duitsche
antwoord op
het Fransche
memorandum
De volks-
stemming in
het Saargebied
Voor ECHTE Geldersche Vieeschwaren
J. J. v. d. Plaat, Spoorstraat53.
De steun aan den tuinbouw
Contigenteering van den
invoer van vleesch
20 pet. van den invoer in 1931 en 1932
BINNENLAND
Het conflict tusschen de
gem. Veen en de regeering
De eischen der regeering.
Feu 111 eto n
Liefde in de Wildernis
Ottwell Binns
COURANT
>-3 maanden bij vooruitbet.: Haldersche Courant f 1.60; voor
Abonnement 1>el lowna> Breczand, Wieringenen Texel f 1.65;binnen-
Koegras, Anna^ eI1 \\'est lndië per zeepost 1 '2.10, .dern per
la,Ui «vpriire landen f 3.20 Losse nos. 4ct.;fr.p.p fict. Zondagsblad
mail en o\t k o70f1._ Modeblad resp. f 1.20, f 1.50, M.50, 11.70
reSp f 0.50 f °."J,
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag
Redacteur: P. O. DE HOER.
Uitgave N.V. Drukkerij T h C. DE BOER Ju.
Bureau: Koningstraat 78 - Telefoon: 50 en 412
Post-Girorckening No. 16066.
ADVERTENT1ËN:
20 ct. per regel (galjard). Ingez. meded (kolombreedte als redaction.
tekst) dubbele prijs. Kleine advertentiën (gevraagd, te koop, te buur)
bq vooruitbetaling 10 ct. per regel, min. 40 ct.bij niet-contante be
taling 15 ct. per regel, min. 60 ct (Adres Bureau van dit blad en met
brieven onder no.: 10 ct. per advertentie extra). Bewijsnummers 4 ct.
De politieke toe
stand van Europa is
momenteel vrij wat
minder gespannen
dan eenige maanden
geleden. We kunnen
©ns daar slechts in verheugen, al weten
-we dan ook dat een kleinigheid oorzaak
kan zijn van- verhoogde activiteit der po
litieke hartstochten en tot nieuwe drei
gende gevaren. Maar er is nu dan eenige
«inspanning al zijn we nog ver van de
sfeer, waarbij de politieke kopstukken
van Europa, de handen op elkaar schou
«Iers slaan en in broederlijke eenheid de
verschillende politieke vraagstukken be
handelen.
Neen, er is nog altijd wel spanning
1 waar te nemen. Zoo schreef b.v. de
N.R.Crt. Zaterdagavond: Spanningen ko
men niet alleen tot uiting in de kalme
discussie tusehen Berlijn en Parijs; er val
len er ook van ontstuimig karakter waar
te nemen.
- Eenige daarvan kan men in deze da
gen, nu de Raad van den Volkenbond zit
ting houdt, met bijzondere duidelijkheid
aflezen van den manometer van Genève.
Beginnen wij met het bericht over de
ontwapeningsconferentie. Het Kleine Bu
reau moet daar een besluit nemen over
het bqeenroepen van het Groote Bureau,
de commissie van gedeputeerden. Wat
daar te doen staat lijkt erg duidelijk:
eerst eens rustig afwachten hoe de be
sprekingen, en vervolgens de onderhan
delingen, tusschen Parijs en Berlijn loo-
pen. Lukt het de beide regeeringen tot
overeenstemming te komen, dan zou een
vergadering van het groote bureau onder
gunstige auspiciën beginnen.
Wie een overeenstemming tusschen
Fiankrijk en Duitschland wenscht, kan
niets beters verlangen dan dat er zoo
weinig mogelijk druk op die besprekin
gen staat, dat alles vermeden wordt, wat
de atmosfeer van zakelijkheid zou kunnen
storen. Maar in Oost-Europa zijn er tal
van landen die deze overeenstemming
vreezen, niet uit kwaadaardigheid, maar
omdat zij duchten, dat Frankrijk Duittsch-
land te ver tegemoet zal komen, dat het
Duitschland de gelegenheid zal geven
zijn domineerende militaire positie tegen
over zqn oostelijke huren met alle ge
volgen van dien te heroveren.
Zij vertrouwen het heele zaakje niet,
zien in het gekaats van nota's tusschen
Berlijn en Parijs een gevaarlijk spel dat
Frankrijk heel goed, zelfs zonder het
direct zelf te gelooven, kan verliezen,
waarbq dan de veiligheid van bedoelde
oostelijke buren van Duitschland zou blij
ken de inzet te zijn geweest.
zou willen
groote
Benesj
dat het
reau in de tweede
helft van Februari
bijeenkwam, dat dan
ook onmiddellijk de
algemeene commissie,
die feitelijk de heele
ontwapeningsconferentie is, werd opge
roepen en dat men vervolgens ook niet
m^er uiteen zou gaan. Met of zonder
Duitschland natuurlijk zonder! zou
den de beraadslagingen moeten worden
voortgezet tot men een ontwapeningseon-
ventie gereed had.
De geduldige methode heeft nog
wel Af gelijk kans een resultaat op te
leveri-th, de ongeduldige methode niet.
Wie geen geduld wil oefenen geeft
blijk, niet bijzonder op een Duitsch-
Fransche overeenkomst gesteld te
zijn. Als Benesj zich zoo uitdagend
ongeduldig toont, moet dit zijn omdat
hij groote gevaren ducht van die
Duitsch-Fransche onderhandelingen.
Hij vertrouwt de zaak heelemaal niet,
ziet in de houding van Berlijn zonder
eenigen twijfel slechts listige tactiek.
Men heeft er van Duitsche zijde boven
dien met nadruk op gewezen, dat de
voortzetting van deze besprekingen in
wederzijdsch belang gewichtig is. Eén
punt van het Fransche memorandum
heeft echter van Duitsche zijde princi
pieel e bezwaren gewekt. Al is ook in dit
memorandum het woord „proeftijd" niet
meer aanwezig, men weet toch dat Frank
rijk daaraan vasthoudt. Van Duitsche
zijde verklaart men in dit verband, dat
alles wat naar een dergeljjken proeftijd
zweemt een discrimineering vormt en
een kwestie van zijn eer is. Men is van
bu-1 Duitsche zijde van opvatting, dat de ont
wapening niet in twee phasen ten uitvoer
kan worden gelegd. Een ander Duitsch
bezwaar geldt de effectievensterkte van
het toekomstige Duitsche leger. Men legt
er den nadruk op, dat 200.000 man nie*
voldoende zijn om de veiligheid van
Duitschland te waarborgen. Onder deze
1 mstandigheden is het huidige beroeps
leger met zijn gering effectief nog meer
waard.
Het nieuwe Duitsche leger moet boven
dien over alle wapenen beschikken, dié
erkend zijn als verdedigingswapenen
Het schijnt dat de rijkskanselier toege
stemd heeft in de controle over de mili
tair lijkende organisaties, verondersteld,
dat deze controle eveneens op alle derge
lijke organisaties in dé andere landen
wordt toegepast. Wat ten slotte de kwes
tie der luchtstrijdkrachten betreft houdt
men aan Duitsche zijde de verlaging van
de Fransche luchtstrijdkrachten met 50
pet. voor onvoldoende resp- zonder betee
ken is, wanneer Duitschland over geener
lei luchtvloot kan beschikken. Bovendien
wenscht men aan Duitsche zijde een ver
klaring over wat er geschieden zal met
de 50 pet. vliegtuigen, die men wil af
schaffen.
vrijheid, het geheim en de oprechtheid
der 6temming verzekerd zullen zijn en
noodigt zijn commissie van drie leden uit
met het oog op het in Mei uit te brengen
rapport:
le. de maatregelen te bestudeeren, die
tot doel hebben door alle geschikte mid
delen de regelmatigheid der volksstem
ming te verzekeren;
2e. in het hijzonder in overweging te
Het Duitsche antwoord op het Fransche
memorandum, waarna niet zonder span
ning is uitgezien, Ls overhandigd. De Ber-
ljjnsehe vertegenwoordiger van het Fran
sche nieuwsagentschap Havas verklaart
in verband met het Duitsche antwoord, dat
het in denzelfden verdraagzamen toon
gehouden is als' het Fransche memo
randum.
Dr. SCHACHT,
Comestibles Delicatessen. Telefoon 420.
Chef van de Duitsche Rijksbank, die de
belangen van Duitschland bij de onder
handelingen met de schuldeischers van
dit land op 5 Februari zal behartigen.
Het is zeer conscentieus utigewerkt en
bevat zeer uitvoerige bijzonderheden over
de houding van de rijksregeering tegen
over de Fransche voorstellen. Het Duit
sche antwoord houdt zich over het alge
meen in het kader van de tot dusver ge
voerde Fransch-Duitsche besprekingen.
In de 78ste zitting
van den Volkenbonds-^
raad, die Zaterdag
geëindigd is, is als
belangrijkste agenda
punt behandeld het
vraagstuk over het Saargebied. In deze
zitting is het rapport opgesteld. Het her
innert aan de bepalingen van het ver
drag van Versailles en wijst op het
groote belang en den omvang der in deze
Op te lossen problemen.
De Volkenbondsraad, volkomen be
wust van de plichten en verantwoordelijk
heden, die het verdrag van Versailles
hem oplegt, met betrekking tot de volks
stemming, die het volgende jaar moet
plaats vinden, acht het noodig thans
reeds de noodige voorbereidende maat
regelen te némen. Het is echter niet mo
gelijk nu al in een discussie over deze
maatregelen te treden. De beste wijze om
een zorgvuldige voorbereiding der volks
stemming te verzekeren is, dat de Raads-
commisie van drie leden (Aioisi, de Ma-
dar iaga en de Argentqnsche gedelegeer
de Cantilho) in de Raadszitting van Mei
voorstellen hieromtrent zal indienen.
Desgewenscht kunnen zij de hulp van
technische deskundigen voor de uitwer
king van bepaalde punten inroepen
Dit uiterst bondige rapport eindigt met
de volgende resolutie, die eenstemmig
door den Volkenbondsraad is aangeno
men.
De Volkenbondsraad keurt de conclu
sies van het rapport goed, betuigt zijn
wil om alle op hem rustende verplichtin
gen betreffende de voorbereiding en uit
voering der volksstemming in het Saar
gebied in 1935 te vervullen, zoodat de
nomen worden. Met hem is heengegaan
een koopman in grooten stijl en van den
ouden stempel, die zich ook buiten zijn
eigen zaken hij was sinds 1880 chef
van de fa. van Eeghen Co. op ver
schillend gebied zeer verdienstelijk heeft
gemaakt
Koning CAROL van Roemenië.
nemen de studie van de geschikte midde
len om de bevolking te beschermen tegen
iederen druk en tegen de uitvoering van
dreigementen, die op de oprechtheid der
stemming invloed zouden kunnen uit
oefenen;
3e. de eventueele aanbevelingen der
regeeringscommissie over het Saarge
bied in het belang van de handhaving van
de orde gedurende de periode der volks
stemming te bestudeeren.
In de tweede resolutie verleent de Raad
een crediet van ten hoogste 20.000 fran
ken voor de onkosten, verbonden aan de
raadpleging van de deskundigen door de
Raadscommissie van drie.
De commissie van vijf uit de 50 West-
friesche gemeenten heeft er bij den be
trokken minister op aangedrongen, om
voor verschillende producten, in West-
Frieslands tuinbouw geteeld, een extra
steun te verleenen. De toestand, waarbij
slechts 30 pet. van de bij de Tuinbouw-
steunwet verleende 5.000.000 voor richt
prijzen disponibel is, is onhoudbaar.
Dus weer een ellendige dag in hei
vooruitzicht. Heusch niet noodig I
Neem een "AKKERTJE" en binnen
een kwartier voelt Ge U weer Irisch
en opgewekt en zij! Ge Uw hoofd
pijn kwijl. AKKER-CACHETS heh
verrassend sn
ijn, Zenuwpi
e kosten slechts 50 cent per 12
stuks en zijn overal verkrijgbaar.
I secretaris-ontvanger ontslagen, omdat hij
De Staatscourant van gisteren bevat een te® nadeele van de gemeentekas had
GERUCHTEN OMTRENT EEN GE
HEIM ENGELSCH—NEDERLANDSCH
VERDRAG.
Officicele tegenspraak.
Het Persbureau Vaz Dias verneemt,
dat tusschen Nederland en Engeland een
geheim verdrag is gesloten, inzake Brit-
sche bescherming van Nederlandseh Bor-
neo ingeval van een Japanschen aanval.
Het bureau verneemt, dat dit bericht door
het ministerie van buitenlandsche zaken
in Den Haag onmiddellijk volstrekt is
tegengesproken.
S. P. VAN EEGHEN. t
Zaterdagavond is op 81-jarigen leeftijd
qp zijn buitengoed Aardenburg te Doorn
overleden de bekende Amsterdammer S.
P. van Eeghen.
De correspondent van de N. R. Ct. te
Amsterdam meldt:
Het bericht, dat de heer S. P. v. Eeghen
op 81-jarigen leeftijd op zijn buiten Aar
denburg te Doorn overleden is, zal in
wijden kring met groot leedwezen ver-
Koninklijk besluit, waarbij de invoer van
vleesch, alsmede van levende schapen en
slachtpaarden voor den tijd van 12 maan
den wordt gecontingeerd.
Deze contingenteering is van kracht
tot 15 Januari 1935. Het contingent
voor alle vleesolisoorten is vastge
steld op 20 pet van den gemiddelden
invoer in twaalf maanden in 1931 en
1932.
Voor versch-, gekoeld- of bevroren
rund- en kalfsvieesch is het contingent
bepaald op 20 pet. van den gemiddelden
invoer in 12 maanden in de jaren 1929,
1930 en 1931.
Bfj deze contingenteering heeft de re
geering gebruik gemaakt van de bevoegd
heden, haar verleend in de nieuwe Cri-
sis-invoerwet. De mogelijkheid is daarbij
opengelaten om voor verschillende Ian-<
den het contingent te verhoogen.
In aansluiting aan hetgeen Zaterdag
over de gemeente Veen is gemeld, laten
wij hier nog enkele bijzonderheden vol
gen, ontleend aan het Volk:
Wel merkwaardig is het, dat dit con
flict zich voordoet in een zoo door recht-
sche plaats als Veen. Naast een sociaal
democraat en een vrjjheidsbonder zitten
in den raad drie volgelingen van ds.
Lingbeek, een Kersteniaan en een anti-
revolutionnair. Alle principieels geschil
len zijn echter terzijde gesteld en thans
trekt men een lijn tegenover de regeo
nng.
Veen staat allang in Den Haag in een
eenigszins kwaad gerucht Ongeveer
anderhalf jaar geleden moest namelijk de
verrijkt, De raad besloot toen deze beide
functies te scheiden en benoemde naast
den secretaris een tijdeiqken ontvanger,
den heer Schouten Deze is niet gediplo
meerd en eigenlijk timmerman van zijn
vak. lichamelijk is hij echter niet in staat,
zijn beroep uit te oefenen. Daarom heeft
de raad hem ondanks het krachtige ver
zet van B. en W. de betrekking van ont
vanger gegeven.
Nu is Veen een arme gemeente van 950
inwoners en al sinds jaren noodlijdend.
De regeering, die haar financieelen on
derstand biedt, heeft daardoor een vrij
groote zeggingskracht. Ook in Den Haag
stelde men zich op het standpunt, dat de
administratie van een noodlijdende ge
meente veel te veel te gecompliceerd is
om door een ondeskundige te worden ge
voerd en derhalve eischte men dat de
functies van secretaris en ontvanger ver-
eenigd zouden worden. En dit weigerde
de raad pertinent!
Vier eist-hen gesteld.
Donderdagavond kwam bij den burge
meester een brief binnen, waarin de mi
nisters van binnenlandsche zaken en van
financiën vier eischen stelden:
1. reorganisatie van het Burgerlijk
Armbestuur;
2. maandelijksche boekencontrole;
3. toezegging dat aan alle redelijke
eischen van de regeering zou worden vol»
daan;
4. ontslag van den ontvanger.
De burgemeester belegde daarop Vrij
dagmorgen een spoedeischende vergade
ring, waarin ten slotte de eerste drie
eischen werden ingewilligd.
Met vier tegen twee stemmen (alleen
de wethouders waren er voor) besloot de
raad echter den ontvanger, die juist de
vorige week bij raadsbesluit in vaste»1
dienst was genomen, te handhaven.
De ministers van binnenlandsche
zaken en financiën hebben daarop on
middellijk medegedeeld, dat als de
raad zijn standpunt niet wijzigt, met
ingang van Vrijdag alle rijkssubsi
dies worden ingehouden, hetgeen voor
den raad geen reden tot zwichten
blijkt te zijn.
Vrijdagmiddag waren er nog negentig
Naar het Engelsch
van
83)
Stane stak zijn pijp aan en zette zich bij
de kachel. Hij had, zooals hij het meisje
verteld had, weinig angst voor een aan
val in den nacht en dit voorgevoel bleek
juist te zijn. De stilte, lange uren verlie-
Een rustig en toen de grijze dageraad aan-
rak, opende hij voorzichtig de deur van
de hut en keek naar huiten. Niets be
woog, noch in het boseh, noch op het
meer. Hij keerde zich om en zag zijn ge
zellin, die juist uit haar slaapplaats was
te voorschijn getreden.
„Ik geloof, dat we ons wereldje weer
voor ons zelf hebben."
„Degeen, die den aanval deed, kan in
de bosschen op den loer liggen," zei
Helen.
„Dat is natuurlqk mogelijk, maar het
lijkt me niet waarschijnlijk. Het is bitter
koud en een nacht onder den blooten he-
mel is alles behalve plezierig. De aanval
ler of aanvallers zijn, als ze uit het T11-
dianenkamp komen, er waarschijnlijk
weer in terug gekeerd. Ze weten zeker,
dat we hier niet vandaan kunnen en zul
len waarschijnlijk probeeren ons in een
gevoel van veiligheid te sussen en dan
een onverhoedschen aanval doen. We
zullen in ieder geval na het ontbijt het
kreupelhout in de buurt doorzoeken,
want ik denk er niet aan binnenshuis te
blijven uit vrees voor een vijand, die mis
schien minderwaardig zal blijken."
Toen ze ontbeten hadden en het noo
dige werk gedaan was, keek Stane, die
telkens uit de hut was geloopen en een
wakend oog gehouden had op het bosch
en het meer, Helen aan.
„Hebt u den moed een mogelijk ge
vaar tegemoet te gaan, juffrouw Yar-
dely?"
„Ik ben niet bang," antwoordde Helen
snel, „en al was ik het wel, dan zou ik
het nos niet bekennen of toonen, hoop
ik."
„Dat denk ik ook wel niet," antwoordde
Stane met een glimlach. „We zullen naar
buiten gaan. Eerst langs het meer, waar
we den heelen oever kunnen overzien;
dan langs het pad naar het bosch, waar
we gisteren dien man zagen."
„Van dien man gesproken," zei Helen
langzaam. „Er is iets, dat ik gisteren al
had willen zeggen, maar ik vergat het
weer, door het bezoek van mijnheer An-
derton."
„Wat dan?" vroeg Stane, terwijl hij
even talmde met zijn bonten jas aan te
trekken.
„Wel, ik had zoo'n flauw idee, dat het
geen Indiaan was."
„Dacht u, dat het een blanke was?"
„Ja," antwoordde Helen. „Ik dacht ei
aan, toen u van Indianen sprak. Het kan
een inboorling geweest zijn, maar in liet
ééne oogenblik dat ik hem gezien heb,
maakte hij niet dien indruk. Natuurlijk
kan ik me geheel vergissen."
„Maar welke blanke zou voor onsi
vluchten? vroeg Stane peinzend. „Wat! door het woud, terwijl ze onafgebroken
voor reden zou hq kunnen hebben om ons
te vermijden?"
„Dat weet ik niet," antwoordde Helen
lachend. „E11 omdat het misschien niets
is dan mijn verbeelding, is het niet de
moeite waard daarover te piekeren. Ik
wilde u alleen maar even zeggen, welken
indruk ik van hem gekregen heb."
Stane knikte. „Hoe het zij, rood of
blank, hij zal ons niet van onze wande
ling afschrikken. Bent u klaar?"
„Zeker," antwoordde ze en beiden gin
gen naar buiten, trokken hun sneeuw-
sehoenen aan en liepen recht op het
meer toe.
Stane en Helen liepen ongeveer een
halve mijl door en bleven staan op een
punt, waar ze een goed overzicht hadden
van den heelen oever. Stane keek naar
alle kanten het meer langs. Op de smet-
telooze vlakte was geen levend wezen te
zien, behalve zijn gezellin en hij-zelf.
Toen onderzocht hij zorgvuldig den oever,
stukje voor stukje, kreek voor kreek,
ierwijl Helen ook nauwkeurig alles op
nam.
„Geen teeken van leven," verklaarde
hij tenslotte. „Geen kamp en geen vuur.
We zouden alleen op de wereld kunnen
zijn. Als er iemand is, dan houdt hij zich
schuil diep in de bosschen en is hij voor
het oogenblik onzichtbaar. Ik denk, dat
we in plaats van naar de hut terug te
keeren beter doen een omweg te maken
tot de plaats, waar we gisteren den
vreemdeling verrasten."
Stane ging voorop om den weg te ba
nen in de onbetreden sneeuw en zoo ver
volgden ze hun wandeling langs den
oever, liepen snel in noordelijke richting
en begonnen zich toen een pad te banen
oj) hun hoede waren. Ze zagen echter
niéts en toen ze de struiken, waar de
vreemdeling den vorigen dag achter ver
dwenen was, bereikt hadden, vonden ze
geen versche sporen, die hun onrust op
wekten. Ze zagen neer op dichte boomen-
rijen. Niets dan hoornen vertoonden zich
voor hun oog en nergens hoorden ze
eenig geluid. De stilte was onverbroken
als in onbewoonde streken en, waar
schijnlijk doordat hun zenuwen gespan
nen waren door de omstandigheden waar
onder hun wandeling plaats had, drukte
zij. het meisje meer dan ooit te voren.
„Er is iets vijandigs in de stilte hier,"
fluisterde ze, terwijl ze even rilde. „Je
krijgt het gevoel, alsof de heele natuur
in hinderlaag ligt om je te overrompelen."
„Natuur, rood van tand en hand," re
citeerde Stane onverschillig. „Alleen is
hier haar hand wit en tand dito. Als ze
dien laat zien, heeft een mensch niet veel
kans meer. Maar ik begrijp, wat u voelt.
Men krijgt het gevoel van een dreigend
gevaar. Ik heb dat den vorigen winter
dikwijls gehad, toen ik hier voor het
eerst was en het is een onuitstaanbaar
gevoel als waren booze geesten bezig
iemand te vernietigen of als stond de
schrikgodin op het punt met haar schaar
te knippen."
„Ja," antwoordde het meisje, nog steeds
fluisterend; toen glimlachte ze. „Ik heb
nog nooit zoo'n gevoel gehad. Ik denk,
dat het voortkomt uit het werkelijke ge
vaar, dat in de bosschen verscholen is,
het gevaar, dat iemand daar loert en
wacht om te treffen."
„Best mogelijk," antwoordde Stane, ter
wij] hij haar snel aanzag. Hij verwachtte
een teeken van angst te zullen zien, maar
niets daarvan en een oogenblik later zei
hij plotseling: „Juffrouw Yardely, ik
vind u buitengewoon moedig."
„O," lachte het meisje verlegen, „daar
ben ik nog lang niet zeker van, maar ik
hoop, dat ik niet onder het gemiddelde
peil van mijn geslacht blijf."
„U staat er boven," zei hij opgetogen
„En ik weet, dat dit zelfs voor de moe
digste vrouw een wandeling is, die veel
van de zenuwen vergt."
„Dat wil ik niet ontkennen," luidde het
antwoord. „Maar -k wordt gesteund door
een ideaal."
„Hoe dat?" vroeg hij.
„Jaren geleden heb ik gelezen van En-
gelsche vrouwen in lndië, die op een mi
litairen post waren, toen de soldaten aan
het muiten sloegen. De regimenten in de
buurt werden verdacht van trouweloos
heid en iedere uiting van vrees zou een pa
niek of ramp kunnen veroorzaken. Als de
vrouwen weggegaan waren, zouden de
soldaten bemerkt hebben, dat men ze ver
dacht; ze bleven dus, zorgden voor haat
huishouding, maakten visites, reden
paard als rommelde de vulkaan niet or>
der haar en ze gaven zelfs een bal om het
gevaar te trotseeren. Er zijn menschen,
die dit laatste niets dan bravour zouden
noemen, maar ik ben er van overtuigd,
dat het een teekenende uiting van moed
was en in ieder geval maakte het indruk
op de Sepoys. De regimenten bleven
trouw en het was het gedrag der blanke
vrouwen, dat de situatie redde. En haar
moed is mijn ideaal. Ik heb altijd het ge
voel gehad, dat ik, als ik in dezelfde om
standigheden zou komen, tenminste zou
trachten er tegen opgewassen te zijn."
„Dat bent u," antwoordde Stane met
overtuiging. „Deze toestand is niet pre
cies dezelfde, maar.Hij zweeg en
keek naar de zwijgende bosschen, die
misschien een schuilplaats waren voor
mëedoogenlooze vijanden, en voegde er
aan toe: „Het is in ieder geval iets om
uw karakter en moed op proef te stellen".
„Och," lachte het meisje zenuwachtig,
„u weet niet, hoe ik van binnen beef".
„Daar kan ik niet over oordeelen," ant
woordde hij lachend, „want u verbergt
het meesterlijk".
Ze bereikten de hut zonder ongeluk
ken. Ze hadden geen spoor gevonden van
den vijand van den vorigen avond. Als
hij nog in het bosch op den loer lag, hield
hij zich tenminste schuil en Stane hoopte,
dat hij voorgoed verdwenen was. Maar hij
besloot niet onvoorzichtig te zijn en hield
zich de volgende uren bezig met hout te
kloven, dat hij in de hut opstapelde. Hij
hakte ook een flinken voorraad ijs, dien
hij zoo ver mogelijk van de kachel op
borg. Hij hing eenig elandsvleesch, dat
hard als een plank bevroren was, aan de
daksparren van de hut, die zelf wit van
de vorst waren.
De korte dag was bijna ten einde, toen
hij hiermee klaar was en hy stond op het
punt de hut binnen te gaan, toen hy in
de schemering een gedaante ontwaarde,
die hem tusschen de hoornen openiyk
gadesloeg. De kleeding verried dat het
de gestalte van een vrouw was en één
oogenblik was hq stom van verbazing.
Toen, als hq ingeving, liep hq op de
vrouw toe, zqn bloote hand aan het
pistool op zqn heup.
(Wordt vervolgd)