L_eti loüander in Rusland.
zaterdag 3 februari 1934
(AUTEURSRECTHEN VOORBEHOUDEN)
POPULAIRJ3IWOEGSEL VAN DE HFI riFP<truF COURANT
Een reis om 400 roebeis.
een trein zonder licht 11
Jkiceen
aan 'fflimjüe
dat ió Ikke
Populaire Rubriek
Het verieden
door
Jan Nieweg, Architect
IIL
In het onder het Sovjet-regiem uit
gebouwde stadje erne vinden wij
eenige groote gebouwen, die hoog
boven de vele kleine uitsteken. Het
grootste gebouw is ontegenzeggelijk
het regeeringsgebouw, een project van
den Moskou architect Ginsburg, zeer
modern en in gewapend beton uitge
voerd.
Dit geweldige complex is echter zóó
slecht gebouwd, dat men het kon laten
dienen als voorbeeld, hoe men het niet
kon doen. Even verder staat het groot
ste administratie-gebouw van de
Gr.P.OE., buitengewoon goed en solied
uitgevoerd.
Verder is nog te vermelden, het ad
ministratie-gebouw van de Turksib-
spoorweg, welke spoorweg onder de
grootste moeilijkheden en ontberingen
onder leiding van den bekwamen Hol-
landschen ingenieur Schermerhorn in
het jaar 1929 is aangelegd en Alma-
Ata uit zijn isoloment verloste.
Een zeer moderne bioscoop, een pro
ject van een Hollandschen architect, is
in aanbouw.
Reizen In Sovjet-Rusland, brrr!
Het reizen in Sovjet-Rusland is zeker
niet aangenaam te noemen, weliswaar
zijn alle staatslichamen verplicht den
buitenlandschen reiziger behulpzaam
te zijn, maar zooals u bij ons reist, zoo
reist u daar nog niet. De moeilijkheid
om een hotelkamer te vinden, is b.v.
ontzettend groot. Niettegenstaande ik
in het bezit was van vele aanbevelin
gen zelfs van een z.g. „prikas" (bevel)
van hooge regeeringsambtenaren aan
de directeuren van de hotels, was ik
toch gedwongen, langen tijd intrek te
nemen bij een collega. De hotels zijn
over en overvol, men slaapt zelfs in de
gangen en badkamers.
Een andere moeilijkheid is het zen
den van geld per post of per telegraaf.
Zoo kreeg ik uit Moskou een bericht,
dat aan mijn adres in Alma-Ata een
som van 400 Sovjet-roebel per tele
graaf verzonden was. Daar ik echter
na 2 weken nog niets van deze tijding
hoorde, wendde ik mij tot de post-
dirèctie. Deze gaf mij een „propusk"
(toegangsbewijs) voor de telegraaf-
afdeeling van het postkantoor, al
waar ik de noodige inlichtingen zou
kunnen krijgen.
In een groote zaal zaten daar min
stens veertig jongens en meisjes, hoo-
pen papieren, half verscheurde, met
vetvlekken bedekte boeken, schriften
en brieven lagen over de tafels ver
spreid. Op mijn vraag, waar de leider
der afdeeling was, kreeg ik ten ant
woord, dat zij juist was gaan eten.
Eenigszins verontschuldigend voegde
deze jongeman er aan toe, dat een
vaste schafttijd hier niet bestaat, daar
de menschen óók zonder toestemming,
wanneer ze honger hebben, in het
postrestaurant gaan eten.
Met groote moeite (de meeste wei
derden mij eenige inlichtingen te ver
strekken, waar mijn geld gebleven
was, daar zij zeiden, dat zij voor zoo
iets géén tijd hadden), slaagde ik erin,
een meisje te vinden, dat zich bereid
verklaarde, de papieren eens door te
kijken. We staken een „papirosse"
(cigaret) op en begonnen de boeken
door te bladeren. Eindelijk vond ik een
bedrag genoteerd en wat bleek nu?
Daar ik geene mededeeling van de
post had gekregen, dat het geld aan
gekomen was, had ik mij dus niet ge
meld en intusschen w as het geld weder
naar den afzender terug gegaan. Men
gaf mij het papier, door vijf, zes men
schen onderstempeld, waarin stond,
dat ik het geld in Moskou in ontvangst
kon nemen.
I nMoskou aangekomen, begaf ik
mij direct met het belangrijke stuk
naar het postkantoor. Nadat de be
ambte eerst langen tijd in groote boe
ken gezocht had, zeide hij mij, dat hij
het gevonden had. Op mijn vraag, aan
welk loket de uitbetaling van dit be
drag geschiedde, antwoordde hij me,
dat de afzender het geld niet afgehaald
had en dat alle niet-afgehaalde gelden
aan het depot in de stad Aureol, onge
veer twee dagreizen van Moskou, ge
stuurd worden.
Een aanvraag, om dit geld naar Mos
kou terug te sturen, duurt ongeveer 2
weken.
De afzender vertelde dat hij geen mede
deeling van de post had gekregen en
zoodoeonde niet weten kon, dat dit geld
uit Alma-Ata teruggestuurd was. Voor
z.g. intouristen, dat zijn de buitenlan
ders, die tegen buitenlandsche valuta
in de Sovjet-Unie reizen, is alles uit
stekend georganiseerd! Zij hebben
geen moeilijkheden, biljetten te krij
gen en de hotelkamers worden gere
serveerd. Maar om een beteren kijk op
de toestanden te krijgen, besloot ik als
gewoon sterveling naar Moskou te rei
zen. Gewapend met papieren, bedekt
met stempels en handteekeningen,
wendde ik mij tot de vrouwelijke sta
tionschef in Alma-Ata met het verzoek
mij een biljet te bezorgen naar Mos
kou. O neen, burger, U moet éérst toe
stemming hebben van de G.P.OE., dat
u de stad mag verlaten, zonder dat mo
gen wij geen biljetten verkoopen.
Ja maar, burgeres....
Neen, ik ben geen burgeres, maar
een kameradin.
Ja, maar kameradin, ziet U deze Hol-
landsche pas, daar staat in, dat Hare
Majesteit verzoekt, mij in het buiten
land, hulp en bijstand te verleenen en
ik geloof dus, op u te mogen rekenen.
Tja, dat was een moeilijk geval, een
beambte van de trein-politie moest er
bij komen en nadat ik hem precies ver
telde, wat in de pas geschreven stond,
besloot zij mij een biljet naar Moskou
te verkoopen.
Burger, komt u vanavond tegen 6 u.
hier, de trein moet vertrekken om tien
u., maar men kan nooit weten. De trein
van gisteren is nog niet aangekomen
en het kan zijn, dat deze direct aan
komt en meteen vertrekt.
Ik had nog juist den tijd, om een
voorraad voor onderweg te koopen, be
staande uit: 6 kilo brood (waarvoor ik
drie hoog geplaatste beambten moest
bezoeken, in het bezit geraakt van 5
papieren met stempels en tenslotte 6
kilo zwart brood ontving, eenige ka
meelworsten, een beetje kaas, suiker,
een stuk brikettenthee en een keteltje.
Om 6 uur was ik op het station aan
wezig; het bestond uit een groote hou
ten loods met een olielamp-verlichting.
Met groote moeite vind ik een plaatsje
tusschen de op hun zakken en koffers
slapende menschen, gehuld in groote
schaapsvellen. Mannen, vrouwen en
kinderen lagen daar op den vuilen
grond verspreid, tusschen stukken
watermeloen en vischgraten.
Tegen 12 uur 's middags eindelijk
kwam de trein aan. Na een geweldige
vechtpartij, mèt verlies van overschoe
nen en hoed, slaagde ik erin een
plaatsje te bemachtigen, d.at later bleek
voor mij gereservezrd te zijn. Mijn
medereiziger in de zachte klasse was
een G.P.OE.-beambte. De treinen in
Sovjet-Rusland zijn ingedeeld in de
z.g. „harde" en „zachte" klasse, het
welk bij ons overeenkomt met derde
en tweede. Bovendien bestaat er de
z.g. „internationale klasse", dat zijn de
vroegere wagons lits, die nog in zeer
goeden staat verkeerden. De laatste
klasse is hoofdzakelijk voor hooge
partijmenschen en voor intouristen.
Zitplaatsen bestaan eenvoudig niet in
Sovjet-Rusland. Een ieder heeft zijn
ligplaats en zij kunnen zich niet be
grijpen, dat wij in Europa vaak een
nacht moeten zitten.
Leve de flitspuit!
Nadat ik zorgvuldig de afdeeling
met de flitspuit gereinigd had en kam-
ferballetjes tusschen de dekens en op
de matras gelegd had, besloot ik Je
gaan slapen, niet dan nadat ik mijn
bagage op armen en been en vastgebon
den had, zoodat diefstal onmogelijk
was. Kort voor het vertrek, bracht de
conducteur eenige kaarsen, daar de
lichtinrichting in dezen trein defect
was.
(Slot volgt.)
a
Daaaag.... Kent u me nog of kent
u me niet? Dit is ikke nou zooas ik d'r
op sta. Dat hep me die meneer de tee
kenaar fijn gelapt hè.
„Ja Wimmetje," zeit ie. „Je hep je
d'r eigen zoo boven gezet datte de men
schen niks van je kenne. Kom maar
eens bij mijn, dan zal ik je eens fijn
uitteekenen en dan kenne die mehee-
ren die die letters in de krant magge
douwen je ook geen snot.... pardon
dat mag ik niet zeggen, maar ik be
doel d'r maar mee, datte die meheeren
die die letters in de krant magge dou
wden, mijn ook geen druppeltjes meer
aan m'n neus kenne hangen in de krant
want dat deejen ze wel eens hè en ik
hep nou maar meteen m'n bril afgezet
want die had ikke toch niet. Ik had 'm
d'r vroeger maar bijgeteekend omdatte
m'n vader gezeg had datte alle
meneeren die in de krant magge schrij
ven een bril ophebben. Maar ik ben
nog geen meneer hè, ikke ben nog al
tijd ikke en m'n zussie zwemp nouw
in een zee van zaligheid zeg ze. Of lie
ver dat zink ze want die meneer die
met 'r mag loopen hep nou een Fordje
gekocht-en nou z-ink m'n-zussie -de heele
dag van:
„En as ik in een for, for, fordje rijd
Zwem ik in een zee van zaaaaligheid..."
Nou dan gaan ikke liever in het wa
ter zwemmen en minister Deckers is
nouw ook weer thuis en ie heef gezegd
datte ie fijn gevaren hep op 't water en
datte het nouw bij de marine allemaal
brave mannen zijn.
Gelukkig maar hè.
„Wimpie," zei m'n vader van de
week tegen me: „Wimmetje, nouw jij
door
A. VAN SANTEN.
De man, die de schuld aan de aan
rijding had, kwam er, zooals het wel
meer gebeurt, het beste af. En, dat hij
doorreed zonder naar den ander om te
kijken, was ook al geen uitzondering
op den regel.
De andere auto had een leelijken
knak. Een moeilijk geval voor den be
stuurder,-die een paar groote schram
men had opgeloopen en een ontwrich
ten rechterarm. Mijlen ver was er geen
huis te bekennen.
De smalle 'weg slingerde heuvel op
en heuvel af, door het wilde landschap,
waar bij uitzondering een auto door
heen snorde.
De gewonde probeerde tevergeefs
zijn wagen op gang te krijgen, maar er
was iets mis met den motor. Juist toen
hij moedeloos begon te worden, wilde
hij zich in zijn wagen zetten, toen hy
een vriendelijke stem hoorde zeggen:
Het gaat, niet, wel? Een prettige,
melodieuze vrouwenstem was het. Ver
rast keek hy om.
Neen, het gaat niet, zei hij gelaten.
Is er hier ergens een onderdak voor
één nacht?
Hij begreep, dat zijn vraag eigenlijk
neerkwam op een verzoek voor één
nacht om gastvrijheid, want de boer
derijen waren hier dun gezaaid. Wat
een lief meisje, dacht hii, terwijl hy in
spanning haar antwoord afwachtte.
Een frissche blondine, mooi egaal ge
laat, hemelsblauwe oogen. Zijn tegen
slag was ineens geweken. Als zijn arm
maar niet zóó pijnlijk was geweest. Dat
kon minstens nog wel een paar dagen
duren. En dan.... hoe zou hy zijn
stuur vasthouden?
Vader en ik wonen achter den heu
vel, zei het meisje. kunt bij ous op
uw verhaal komen. Laat_ den wagen
maar hier staan, er is ruimte genoeg
voor passeerende auto's.
Dankbaar nam John Williams de
uitnoodiging aan en een kwartier later
was hij in de gezellige huiskamer ge
ïnstalleerd. Onder het verbinden van
zijn arm, vertelde het meisje hem, dat
haar vader naar de stad was en over
een paar dagen eerst terugzou komen.
Zij was hier alleen met twee meiden en
den stalknecht Bill, met wien hij al
spoedig kennis gemaakt had.
Het was hier wel erg eenzaam, de
naaste buren woonden eenige uren
gaans. Maar van haar jeugd af was
Maud aan dit leven gewend. Ze vond
het interessant en prettig met den
knappen jongeman uit San Francisco
te praten over het leven van de méér
bevolkte streken, die haai' alleen uit
boeken bekend waren.
En Williams was een gezellige pra
ter, zoodat haar nieuwsgierigheid!?)
ten volle werd bevredigd.
Toen de farmer Spencer dan ook
eenige dagen later op de boerderij
thuiskwam hii had den langen weg
op de ouderwetsche manier, n.1. te
paard afgelegd zag hij" met één
oogopslag, dat-zijn dochter al op een
goeden voet stond met den vreemden
gast! Deze maakte een goeden indruk
op hem en meende verstandig te doen,
wanneer hy ook vriendelijk tegen hem
was, evenals zijn dochter had gedaan.
Een week na de aanrijding waren de
schrammen uit zijn gezicht verdwenen.
Doch de arm bleef nog gevoelig. Zoo
wel Maud als haar vader drongen niet
op spoed aan. Maud had haar vader
nog nooit zoo spraakzaam gezien als
in gezelschap van den jongeman. Des
avonds, als het werk gedaan was, bleef
hij urenlang met Williams praten, on
der het rooken van een pijp.
John stelde dan ook voor, dat zoo
dra Maud gemist kon worden op de
boerderij, zij een paar dagen in San
Francisco bij zijn ouders op bezoek
kwam. Dat werd goedgevonden.
Jullie schijnen het nogal goed met
elkander te vinden, zei hij schertsend
toen Maud den volgenden morgen over
het voorgenomen uitstapje sprak. Een
opmerking die, te oordeelen naar den
blos, die zij op Maud's gezichtje teweeg
bracht, niet bezijden de waarheid bleek
te zijn.
Wat is John van zijn vak? vroeg
hij. Ik heb hem er nog niet naar ge
vraagd.
Inspecteur aan de recherche, zei ze.
Spencer brak plotseling het gesprek
af en verliet de kamer. Maud viel de
vreemde houding wei op, maar zij was