Raadsels Drie stoute deugnietjes T JUTTERTJE ZATERDAG 5 FEBRUARI 1934 PAG 7. Het schatten van maten. maken een vuurtje Bertha van Leyden Iets dat je niet kunt. De wonderkooi. Nieuwe Raadsels. Mientje Greib. Maar dat neem ik je heele- maal niet kwalijk, dat jij zoo netjes geschreven hebt, Mientje, waut dat noem ik nu netjes. Je jou er van mij beslist een 7 of 8 voor krijgen. Ali Helder. Nu heb je de krant van den krantenbezorger in je handen. Ali, en ik zie je met vlugge handen 't Juttertje opzoeken en openslaan enja hoor, je staat er in. Hoera, dat is gelukkig, dat ik je niet vergeten heb. Piet en Cot Tol. Zoon grooten brief mag ik niet onbeantwoord laten, want daar heb je zeker langer dan een uur voor zitten schrijven. Cor. Ja. ik ben blij. dat de lente gauw komt en dat het dan met de briefjes minder wordt, want ik kan ze heusch niet allemaal meer be antwoorden. Ina Boels. De thermometer is gedaald. Ina, de wind zit in het Oosten, de plassen zijn bevroren, wie weet, misschien komen we nog 0p schaatsen. lini Wilmink. Volgende week vertellen wie dat versje gemaakt heeft, Tii*, dan zal ik het tot zoolang bewaren, er was vandaag toch geen plaats voor. Sientje Warmerdam. Je bent de laatste van de week, Sientje, die ik schrijf, want ik moet stoppen, ik heb al te lang aan jullie zitten schrijven, het is al ver over tijd en straks kom ik niet met m'n andere werk klaar. Kom jij me me dan soms een handje helpen, want jij schrijft zoo netjes, dus dat kan best. En hier staat weer een groote punt. Er lig gen nog meer dan twintig briefjes, maar die kan ik niet meer beantwoorden, want heusch, er komen de laatste weken te veel briefjes, ik kom niet meer aan jullie allemaal toe. Als de dagen langer worden, zal het wel beter gaan, want dan krijg ik niet zooveel briefjes meer. Nu, tot volgende week maar weer. Kindervriend. MIJN LIEF NICHTJE. Ik ken een heel lief meisje, Waarvan ik u vertel, Zij heeft een rond gezichtje, En oogjes lief en hel. Soms speelt zij op den grond, Dan laat ma haar wel alleen. En komt zij weer terug, dan Zwigi zij op haar groote teen! Nellie Boot, De Waal (T.) E6N MH€F OP RIJM. Toen ik Zaterdag de Courant moest halen, Keek ik daad'Hjk of ik er nog iets uit kon halen, En ja hoor, toen ik 't Juttertje vond Zag ik, dat er een briefje voor me in stond. Mijn versje stond er ook weer in, Ik had direct een goeden zin, En besloot maar weer aan het schrijven te gaan. Na een kwartiertje had ik er al heel wat staan Nu nog de raadsels oplossen, Dan kon ik het geval Maandag wea aflossen. Ik hoop nu maar dat dezen keer Er een briefje voor me in staat w«n, En als het zoo is, dan ben ik blij, En begin nog eens aan zoo'n rijmelarij. Gep Gomes. NIKKERLIEDJE. Wij zijn de kleine Nikkertjes, Al uit het Nikkerland, Wij hebben zwarte velletjes, De zon heeft ons gebrand. Wij leven vroolijk en tevrêe, Wij zijn echt bij de hand, Wie, kindren, trekt er met ons mee, Naar 't heele Nikkerland? Klap, klap, klap, klap, klap, klappe klap, Naar 't heete Nikkerland? De zon heeft ons zoo zwart gestoofd, Aan 't Afrikaansche strand, En iedereen ziet vrees'lijk zwart. In 't heete Nikkerland. Vt ij hebben tanden blinkend wit, En lippen, rood als bloed, Ja, aardig zijn wij nikkertjes, Al zijn wij zwart als roet. ^'•ap' klap, klap, klap, klap, klappe klap, Al zijn wij zwart als roet. HET „KINDERKRANTJE". s Zaterdags zit ik op de krant te wachten, ou ik eT in staan, zijn mijn gedachten, aar wordt gebeld en iemand stopt wat door de deur, lk weet 84 wat het is: ik ruik Helderscne T, geur. niaak de krant open, het kinderkrantje pt uit Ik de„k jou moet ik hebben, kleine guit, r>aD| ieeS 'k m'in naam en ben dan zoo blij, an aar ben ik dengene die dat deed vfvoor mij. '>n wensch is, nog menig briefje aan u te schrijven verstijven. Marie Leys, R-otterdam. En ch4 mijn schrijfiust niet zal ONS POESJE. Wij hebben thuis een poesje. Het is een aardig snoesje, Laatst haalde ik m'n schoenen uit de kast En spoed,g had het mij aan m'n haren vast. Kom ik uit school, dan zit zij al op 't tt straatje Ln maak ik met haar een praatje, Jan neem ik haar mee naar binnen, En wil ze opnieuw beginnen. Dan zeg ik „nee, nee, Miek. Dat gaat zoo niet. Jij wil maar maken pref en jool, Maar ik ga gauw naar school. Ohristina Beekma. JANTJE. Jantje ging even naar 't hoekje, En kocht daar een heel fijn, ror;c' koekje, Toen ging hij naar huis, Maar daar was het niet pluis Want Jantje had het centje weggenomen, En was toen thuis gekomen, Daar kreeg hij een standje van zijn Moe, En moest voor straf naar zijn bedje toe. Coba Visser. SNEEUW. Nu ik bij mijn boterham zit, Is buiten heel de wereld wit, Op het land ook wit van sneeuw, Z>ie ik een groote mooie meeuw. Ik mag de korstjes van mijn brood! Voor hem gooien bij de sloot. Op een afstand blijf ik staan, En daar komt hij statig aan, En zoo vlug als ik het zeg Zijn al de korstjes weg. Piet van Leuvensteïjn. Goede, beste Kindervriend, Ik hoop dat u mijn rijmpje plaatsen wil, Ik ben daarvoor zoo dankbaar en blij, Dat ik ook mee mag doen in de kinderrij. Met de raadsels mee doen vind ik zoo fijn. Al kunnen ze ook wel eens moeilijk zijn, Maar de kans die je hebt, om te winnen 'n boek. Dat geeft je bij 't oplossen heel wat moed. Een briefje te schrijven, dat doe ik ook graag, Het kost wel veel moeite, met broertjes geplaag, Vooral mijn broer Ohris, die nogal plagerig is, Hij houdt wel van mij, dat zeg ik er bij. Als dan Zaterdag h?t „Juttertje'' komt, Gauw kijken in 't hoekje of mijn naam er in stond, 't Is ook wel eervs mis, dat begrijp ik heel goed. Dat 'h ander kind ook 'n beurt hebben moet Boos- wil ik niet wezen als u niet ant woordt mijn brief En leelijk te kijken is ook al niet lief, U doet zoovee! moeite om ons te stellen tevree, Mijn dank voor dat alles en 'k doe heel graag mee. Dedi de Vroome. BENGEL. Stoute Kees loopt langs de straat En een poes die langs hem gaat. Die wou hij gooien met een steen, Is dat niet stout en gemeen? Maar een heer, die dat juist ziet, Zegt: Keesje, dat mag jij toch niet? Doe nooit geen stomme dieren kwaad, Ga liever spelen op de straat. Maar Keesje was toen erg brutaal, Gang als een haasje aan den haal. De heer die dacht: hóe vind je dat, 'k Heb toch beschermd die kleine kat. Gretha Mebius. Het schatten van maten is heel moeilijk en je kunt er heel aardige proeven mee nemen. Vraag eens iemand om aan te wijzen, hoe hoog van den grond af gemeten een decime ter is. De maat, die dan wordt opge geven is altijd te groot en de meesten zullen dan ook het dubbele aanwijzen. Vraag je echter, of ze willen aanwijzen hoe groot een decimeter is in de breedte, dan zal je zien, dat ze dien maat veel beter benaderen, hoewel de meeste de lengte dan ook overschat ten. Veel gekker is echter om iemand te laten meten hoe hoog van den grond af een hooge hoed is. Die is bij lange na zoo hoog niet als je zoudt denken Je moet om succes te hebben zulk een deftig hoofddeksel bij de hand hebben. Als iemand die hoogte nu heeft aangewezen, en je plaatst den hoed er onder, dan zal je zien dat er onder zijn hand twee hooge hoeden op elkaar kunnen staan, mischien zekte wel drie. door „Hout zoeken, jongens, anders gaat het vuur uit", zegt Japie, die als een echte chef-kok de bevelen uitdeelt. Heel ver, in den moestuin, ziet Japie Sara loopen en dan weet Japie, dat ze altijd lang werk heeft, zoodat ze op hun gemak kunnen verder spelen. De moddersoep kookt goed en Fan nie zorgt voor nieuwe houtjes, zoodat het vuur spoedig weer goed opvlamt. Japie heeft intusschen een groote lepel uit de keuken gehaald en roert ln de soep. Het vuur nadert inmiddels de deur van de garage en opgepast Japie daar ligt het meeste hout! „De soep moet geproefd worden!" zegt Pinkie en Japie neemt een beetje op zijn lepel en proeft manmoedig. De tranen schieten hem in de oogen, maar hij neemt haastig nog een tweede lepeltje en doet nèt of het lekker is. „Hoe smaakt het?" zegt Fannie wan trouwend. „Heerlijk, proef zelf maar," zegt Japie en duwt haar de leoel in f'° handen. Fannie proeft ook eens en geeft gauw de lepel aan Pinkie. Maai intusschen heeft Japie den vijzel om gegooid en liet stuk vleesch aan een stokje geprikt. Het is nog half rauw. Juist wil hij een hap ervan nemen, als de keukendeur kraakt en.... hij iets ziet, dat hem in allerijl het vleesch doet wegwerpen en in allerijl den tuin uitrennen, Fannie en Pinkie er ach ter aan. „Hier deugnieten! Hoe durf je met vuur te spelen?! En dat nog wel voor mijn garage! Wat een geluk, dat ik thuis ben gekomen, anders was de heele boel uitgebrand!" Meneer van den Bosch gooit, gauw een paar em mers water over de vlammen. Vijf minuten later ligt Japie in zijn bedje en wandelen zijn twee gasten vlug, hand-in-hand, de poort uit! Toen mevrouw een half uur later thuis kwam, was Sara bezig een geheel zwart-gebranden beker blinkend te schuren. „Mammie, is tante Tryna er niet?" vraagt Japie uit zijn bedje. „Wat wil ie van haar?" zegt mevrouw. „Vertel len, dat pappie me in bed heeft ge legd!" zegt Japie verongelijkt. „Tante Tryna is veel te goed voor je en die twee van den overkant leeren je alle maal ondeugende dingen", zucht me vrouw, „ik denk, dat we eens moeten gaan verhuizen." En over de schut ting tusschen het huis van meneer van den Bosch en tante Tryna staan de beide gezinshoofden te kibbelen: tante Tryna vindt de vader van Japie een beul en meneer van den Bosch vindt Japie een kwade rekel, die maar eens goed moet voelen, dat dergelijke apen streken niet te pas komen. „Hij doet het niet; het zijn die twee kinderen van Steyn," z^gt.tante Tryna half huilend, „en het is niet te rechtvaardigen hem te straffen voor iets, dat zij eigenlijk hebben gedaan!" En aan den overkant van de straat zitten Fannie en Pinkie hun nood te klagen hij Oom Post. „Zijn pappie raasde tegen ons!" snikte Fannie.... „Ja hij raasde zoomaar tegen ons!" zei Pinkie, die een traan wegpinkte. want jongens mogen niet huilen, vond hij. „Ja, die Japie van den Bosch is een deugniet, dat weet ik wel," zei Oom Post," jullie moet je maar niet te veel met hem bemoeien, hij verleidt je tot allerlei ondeugende streken," waar schuwde Oom Post (Slot). Probeer eens om, als je met je schou der tegen den muur staat en een voet tegen het plint, de andere voet op te lichten. Het lijkt makkelijk maar je zult zien, dat het niet mogelijk is en dat je voet muurvast staat. Probeer het eens! En nu ook nog dit n.1. Probeer eens de hoofdletter D te schrijven en tege lijkertijd met je rechterbeen van links naar rechts te draaien. Je zult zien, dat dit met geen mogelijkheid lukt. Zoo gauw als je aan de krul toebe»t wei gert je voet of je hand. Uit wit carton knippen we een ronde schijf van dezelfde grootte als figuur 2. Dan knippen we de beide cirkels 2 en 8 uit de courant en plakken figuur 2 op den eenen, figuur 3 op den anderen kant, waarbij wij erop moeten letten, dat de papegaai onderste boven ten op zichte van de kooi geplakt wordt. Dan wordt de cartonnen schijf aan den rand op elke kant, waar zich de kruisjes be vinden, met een stopnaald doorboord. Door de gaatjes worden twee stevige, doch niet te dikke touwtjes getrokken, (zie fig. 1). Neem nu de touwtjes in beide han den en draai de schijf net zoo lang rond, tot het touw flink dooreen ge strengeld is. Trek daarna de touwtjes uiteen en het wonder zal geschieden. De papegaai zal in de kooi zitten. Oplossingen der vorige raadsels: 9 i. Kookkunst. II. Verkeerd. TIL Tamboer. Goede oplossingen ontvangen van: Henk G.; Jannie B.; Bertha K.; Sientje W.; Tini W.; Fokkie D.; Mag- galina L.; Marietje van S.; Annie B.; Johan en Cornelis L.; Ina B.; Piet en Cor T-; Femmie H.; Catharina van B. v. d. G.; Alie H.; Martien van E.; Melis IvL; Mientje G.; Jacob L.; Kees van W.; Gerrit de L.; Lena van Z.; Tiny D.; Kees D.; Grietje H.; Fred en Arie Ü-; Jan G.; Liesje de V.; Nellie D. Trijntje van T.; Harm L.; Trientje S. Tonia M.; Jannie de V.; Marie van V. Maartje H.; Annie M.; Corrie M.; Cor nelis M.; Geertje P.; Fijtje M.; Leen tje de G.; Germaine Fr.; Piet B-; Ber thus de G.; Cobus en Maria de G. Corrie B.; Wijntje de W.; Andrina R. Truusje R-; Gretha W.; Jacoba W. Corrie P.;. Dirk H.; Tini den B.; Al de L.; Geertje de V-; Nellie N.; Jac. N. Sientje N.; Nellie J.; Tini van W. Dina W.; André W.; Tony S.; Klaas en Jan B.; Akke van K.; Frietje K. Nellie K.; Annie J.; Jaap en Piet K. Piet H.; Aaltje K.; Christina B.; Jan de V.; Antje V.; Coba V.; Piet van L. Jantje en Catrientje L.; Jaantje L. Dedi de V.; Greta M.; Marietje ei Frans D.; Dina K.; Lipny van L-; Jen ny R.; Nellie B.; Roel V.; Marietje E. Elsie E.; Jan V.; Lien van G. Wa! 1 ipl van Rotterdam naar Den Haag II. Ik ben een woonl van 11 lel Iers en de schrik van iederen landlooper! 6,10,11,2,3,4 beteekent: Aarde. 2,7,8,9 is niet valsch! 3,10,2,4 is hetzelde als smart. 1,6, 9 is een ton (.kuip). TIL Leg tien munten ot X X knoopen of fiches of XXX kaakjes of peperno- X X X X ten of wat je bij de band hebt op talel, zoo als op neven staand figuur is aangegeven. De vraag is nu om dit figuur om te draaien door slechts <Uie van de voor werpen te verplant- Probeer het maar eem. Veel succes.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1934 | | pagina 19