Raadsels 1111! DE GEBROEDERS KNOOPENSCHAAR 'T JUTTERTJE ZATERDAG 10 FEBRUARI 1934 Nieuwe Raadsels. door G. Th. ROTMAN ••V.* terug te trekken. Boomenklimmen of een kruiwagengevecht houden wil Jan ook niet, hoewel Japie, Fannie en Pinkje er dol op zijn! Radeloos kijkt Japie rond om te zien, waarmede hij zijn gakten kan bezighouden.... I itidelijk ziet hij het wasehgoed aan de .li.jn hangen. Ook vaders pyama is er bij. D a t is een idee! „Kom we spe len grootmensch" zegt hij. „Groot- mensch?" herhaalt Pinkie met een schril stemmetje. ..Ja, Jan is vader en Elsje moeder!" F-n z nder verder te praten gaat Japie aan de gang 0111 de waschüjn los te maken. Weldra heeft hij met een flinke ruk broek en jasje van vader's pyama van de lijn gehaald! En of Jan al protesteert of niet, hij wordt ge- rf .ongen zijn beenen door de broeks pijpen te steken. Met zijn vuile be- modderde handen rolt Japie de broek zoover op, als noodig is, om te kun nen loopen. Hij zit Jan toch al onder de armen! -Ik ook een broek," zegt Pinkie d; rillerig. „Ja, wacht nou," zegt Japie „eerst moet Elsje liet jasje aandoen!" Het gebeurt eveneensJapie gaat c 1 paar passen achteruit en bekijkt zijn „werk" met tevredenheid. Opeens k'"ijgt hij een nieuwe ingeving! „Ik zal je een baard geven," zegt hij tegen Jan en zonder verder te praten rent hij weg en komt terug met een doosje zwarte schoensmeer. Hoewel Jan het anders nooit zou hebben toe gelaten, schaamt hij zich voor de /reemde kinderen wel een beetje om te gaan vechten en laat hij Japie maar zijn gang gaan. „Ik ook een baard, zeurt Pinkie, maar Fannie gaat een Paar stapjes achteruit, want .Tan's uiterlijk is nu niet bepaald aantrek kelijk geworden, na .Tapie's bewerking. „Kom Elsje, nu maak ik jou....' zegt Japie, maar voordat hij zijn voor nemen ten uitvoer kan brengen, vlucht Elsje huilend naar haar moeder, met liet half-natte, bemodderde pyama- jasje nog aan. Jan voelt veel lust om zijn zusje met een paar fiksche vuistslagen te wre ken, maar de tegenwoordigheid van Fannie en Pinkie houdt hem voor de tweede maal dien dag in toom. Zijn marteling is echter nog niet ten einde, want Japie verdwijnt weer even en komt met scheerzeep, scheerbakje en zeepkwast terug. „Mijn vader scheert zich iederen morgen!" zegt hij. .Tan zet groote oogen op, want hij begrijpt, dat hij daarmede bedoeld wordt en veel kan hij niet meer heb ben; zijn geduld raakt ten einde! „Ik laat me niet scheren", zegt hij vast beraden, in de meening, dat Japie hem wil gaan scheren. Maar Japie maakt de scheerzeep aan en smeert de eer ste kwast leeg op het gezicht van. Fannie! „Ik ook!" zegt Pinkie... Om geen lafaard te lijken, laat ook Jan zich inzeepen, maar in zijn hart zweert hij met Japie af te rekenen, zoodra hij hem alleen te pakken kan krijgen.... Nog nooit heeft Japie zoo heerlijk gelegenheid gehad om aan Jan te plukken, trekken, schudden en sme renHij maakt er dan ook ruim schoots gebruik van. Met een vierkant stukje blik, dat hij uit een zalmblikje heeft gehaald, begint hij daarop het zeepschuim van het gezicht van Jan af te krabben. Jan bijt op zijn tanden, maar Japie drukt hem het scherpe blik zoo hard tegen de wang, dat hij voelt, dat er schrammen op komen. Daarom trapt hij achteruit en snauwt Japie toe: „Voorzichtig jö, je kerft m'n wang open!!" Waarop Japie met een verheugd gezicht tweemaal zoo ruw gaat „scheren". Jan houdt een leelijk woord in, maar op een gegeven oogenblik dringt het scherpe hük haast in zijn lip. Met een schop naar Japie keert hij zich om en rent daar op hard naar huis, naar zijn moeder. „Bangerd! Bange-e-e-r-d!" galmt het achter hem, terwijl hij voortholt, in zijn lange pyama-broek, die hem tel kens afzakt. Toen de tweede gast van dien dag de kamer binnenkomt, gehuld in het tweede deel van haar man's nacht- ideeren, schrikt mevrouw van den Bosch, Japie's moeder, toch wel even. „Wat is er nu gebeurd?" zegt ze met een blik op het zwart-besmeerde ge zicht van Jan. „Japie heeft me een baard gemaakt en me daarna gescho ren", zegt Jan en nu de drie hem niet meer kunnen zien, barst hij in snik ken uit.„Ik weet niet, wat ik met dat kind moet beginnen," zegt me vrouw van den Bosch verontschuldi gend tegen Jan's moeder, „die kinde ren van.Steyn, van den overkant, heb ben hem zoo ondeugend gemaakt! Ge lukkig gaan ze over twee maanden weer weg, want ze zijn hier alleen voor de gezondheid van mevrouw Steyn." En ze haalt een groote kom water om Jan te wasschen en het schoensmeer laat zich maar niet zoo wijderen. „Als Japie mijn zoontje was, zou ik wel weten, hoe ik hem moest aanpak ken en ik kom hier lekker niet meer terug," denkt Jan bij zichzelf, terwijl hij zich gewillig aan de handen van mevrouw van den Bosch overgeeft, hetgeen ook geen pretje is, want schoensmeer laat zich mar. niet zoo een-twee-drie verwijderen! En.... Japie zit buiten te grinniken, bij de gedachte eraan, hoe hij Jan eens lek ker te pakken heeft genomen. GRAPJES UIT DE SCHOOL. Een uur lang heeft de juffrouw in de klas allerlei verteld over vloeistof fen tot zij ten slotte eenige vragen stelt over het behandelde onderwerp, om te kijken of de kinderen het goed begre pen hebben. .Kan één van de jongens me nu ook zeggen wat water is, vraagt ze. De heele klas blijft zwijgen totdat plotse ling een achter in de klas zijn vinger opsteekt. „Wel Henk, zeg jij het ee»s," zegt de juffrouw nu. „Water, juffrouw, dat is dat goed, dat zwart wordt ais je er je handen in steekt," is daai*op het antwoord- In de les over natuurlijke historie heeft de juffrouw de neushoorn be handeld en wil ze opnieuw zien of de jongens opgelet hebben, wat ze heeft verteld. „Piet," zoo wendt ze zich tot een kleine jongen, „Noem jij eens iets, dat gevaarlijk is om dicht bij te komen, en dat een hoorn heeft". „Een auto, juffrouw," antwoordt Piet. U zei tegen mij, dat die schoe nen zes maanden goed zouden blij ven En? Ik heb ze pas vijf maanden aan on ze zijn reeds kapot! Passen zij u dan wel goed? Ja, mij zitten ze aangegoten, maar mijn broer, die in de nachtploeg is, zijn ze wel een beetje nauw; Oplossingen der vorige raaésete: L De weg of de spoo*bawi. IJ. Veldwachter. Wereld - ectot - leed - vM IH. De twee uiterste voorwerpjes van de onderste rij, waar er vier liggen, leg je het eerst op de tweede rij, zoodat daar een rij van vier komt. Daarna leg je het bovenste onder en je krijgt het omgekeerde van de figuur. Goede oplossingen ontvangen van: 1. Martien van E.; 2. Christina B.; 3. Ina B.; Germaine F.; Nelly K.; Maartje H.; Marry van V-; G. W.; Fred en Arie O.; Tony S.; Aaltje K.; Wijntje de W.; Trijntje V.; Annie de W.; Jenny R.; Maartje van den B.; Tini W. en Tini van W.; Annie J.; Tinie W.; Piet en Cor T.; Piet H-; Beb G.; Jannie B.; Geertje de V.; Jannie de V.; Jan de V.; Corrie P.; Truusje R.; M. L.; Toon Tr. Helena van Z.; Ali de L.; Ida de B.; Fietje K.; Lien.y van L.; Dientje W.; Geertje P.; Jac. N.; Dientje N.; Piet en Mientje V.; André W.; Tiny D Kees D.; Catharina van B. v. d G,; Fokkie D-; Alie H.; Marietjte van Annie S.; Dina W. Coba de G.; Jaeoba W.; Elisabeth S.; Lien van G.; Truus van W.; Froukje Z.; Agatha K Akke van K.; Klaas en Jan B.; Lientje de G.; Annie G.; Jopie V.; Bcrthus de G-; Nel N.; Johanna G.; Annie T.; Jannie R.; Annie B.; Pietertje van B.; Johan na B.; Marie L.; Jaap en Piet K; Piet van L.; Marietjte E.; Alie E Nellie B. en Nannie P.; Jaantje L.; An en Nel J.; Marietje, Dina en Jantje van D.; Jan V.; Fijtje M.- Marietje en Frans D.; Jantje en Catnentje L. 1. Het is een klein vaatje en rond, Maar zonder hoepels, zonder boom; En wat het inhoudt is gezond, Zoo kostlijk als de beste room; Wanneer het zich vanzelf ontsluit Dan komt er een lief beestje uit; Doch breekt 't 't is een knappe man, Die 't vaatje dan weer maken kan! II. Wat is de overeenkomst tussehea het eiland Urk en de letter E? III. Ik tel 8 1 etters en ben een mensehen* eter! I, 4, 8 is koud, onbehaaglijk. 2, 6, 8 is een paHng. 5, 7, 3, 1 is een geklondermHuing. 21. Intusschen besloot broer Jodocus, die zich thuis zat te vervelen, zich zelf eens op '11 gezellige wandeling te onthalen- „Want", dacht hij, „vertier heeft een mensch noodig en ik zal er heslist van opfrissehen!" Maar o. wee. daar kwam hij Joris tegen, die nog steeds vol wraakzucht rondliep en hein natuurlijk voor Pieter aanzag! 22. Nu, ik beloof je, dat Jodocus van. zijn wandeling opfrischte en aan ver tier geen gebrek had. „Ik zal met je doen, wat je met m'n wagen gedaan hebt!" siste Joris, rood van woede. En och, och, wat kreeg de arme Jodocus 111e daar een pak ranime'! De stakker dacht minstens, dat er geen stuk aan zijn hoek Kjf heel zou bÜjwaui 23. Tenslotte pakte Joris, om de kroon op zijn werk te zetten, Jodocus hij allebei z'n armen en slingerde hem zoo, ten aanschouwe van het publiek, dat op 'n veiligen afstand bleef, in de rondte. Tien minuten later werd de arme Jodocus, gekraakt en gekneusd, door meitptijlkwk attwUuidecs tktws- i«i 1 11 1 >1,1 24. Pieter verbond hem, zoo goed en zoo kwaad als hij kon en zette hem in een ruststoel. Maar onder in den ak ligt de rekening: al spoedig verscheen de deurwaarder, die de rekening pre senteerde voor den handwagen, het winkelraam en alle verdere aange richte schade. Zuchtend keerde Pkter oth- -

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1934 | | pagina 19