'T JUTTERTJE Flippie laat ons schrikken En vader is trotsch op ons I PAG 6. Beste jongens en meisjes! Alweer is een week om, alweer een week dichter bij de lente, alweer zijn de dagen langer geworden. Ja, we gaan toch den goeden kant op en al moppert de wind nog wel eens nijdig om ons huis en al rikketikt de regen nog wel eens kwaad en kruipen we 's avonds nog lekker onder de warme dekens, omdat het nog huiverig is, we gaan toch naarde lente. Hoera, geen storm en geen regen en geen kou pra ten ons dat meer uit het hoofd, dat we naar de warme, zonnige dagen gaan, vol zon en vreugde. Ik weet, dat ik dan weer veel vriendjes en vriendinnetjes kwijt raak. Maar dat heb ik er voor over. De lente en de zomer, dat zijn toch maar fijne, heerlijke tijdperken. Iedere week zijn we er zeven dagen dichter bij. En wat gaat een week niet verbazend gauw om. Soms kan ik me het niet begrijpen, dat het al weer tijd is om met jullie te babbelen, dan is mijn hoofd nog vol andere dingen, dat het er nog heelemaal niet naar staat om een rustig praatje met jullie te maken. Maar ja, ik weet, vandaag kij ken jullie er in de krant naar uit en dan kan ik toch maar niet alleen schrij ven: ik had geen zin. En trouwens, als ik eenmaal bezig ben, dan komt de zin wel. Daar gaat ie dus maar weer. Het boek is deze week gewonnen door. JENNY ROOZE, Zwaanstraat 1. Jenny Rooze. Laat ik jouw briefje meteen maar beantwoorden. Jenny, het ligt nu toch bovenop. Ik zie wel, dat jij het waard bent om een boek te hebben. Driemaal lees jij ze alle maal door. Nu, dan heb je een heel tijdje noo- dig voordat je het nieuwe boek door hebt. Veel plezier er mee. Fokke Plomp. Ach ja, je schijft wel mooi genoeg, hoor, om een briefje van me te krijgen. Je hebt wel kinderen, die bijna net zoo mooi als hun onderwijzer schrijven, maar het jouwe kan toch ook wel gezien worden, hoor! Marietje, Dina en Jantje v. Donk, Nieuwen- hagen (L.)O, nu zou ik Dilly nog vergeten, want die behoort toch ook bij jullie gezinnetje, al kan ze dan ook nog niet praten en niet loopen. Ze maakt zeker wel eens meer herrie dan jullie met z'n drietjes samen? Tenminste zoo gaat het bij mij thuis met dien kleinen peuter van 1 jaar. Leuk, dat ik nu weet hoe oud jullie zijn en wat jullie doen. Alie Elsendoorn. Je zusje heeft afgedaan als je secretaresse, hoor, want ik kan heel goed lezen wat je schrijft. Marietje heeft zeker wel je hand vastgehouden, hè, of heb je het briefje heelemaal alleen in je eentje geschreven? Marietje Elsendoorn. Wat was dat tweede raadsel toch gemakkelijk, hè? Toen je de op lossing zag, heb je je vast een klap om je ooren gegeven, dat je daar nu niet opgekomen was. Vandaag had je ze alle drie goed en van daag ben je dus wel gauw naar de gang ge hold om de krant te halen, al is er dan ook een kleine teleurstelling voor je, dat je den prijs niet gewonnen hebt. Marie Leys, Rotterdam. Ja, Marie, als je van den zomer bij de „Frissche Morgen" zwemt, dan ben ik er ook, hoor, want ik ben al vijftien jaar lid en zwem 's zomers iederen dag. Dat is wat fijn, je wordt er zoo frisch van als ijs. Je versje vond ik niet zoo goed, Marie. Als ik nog ruimte over heb, zal ik het nog plaatsen, anders sla ik deze week eens over. An en Nel Jaring, Schagerbrug. Ja, nu weet ik wel zoo n beetje hoe jullie poppenkamer er uit ziet en nu weet ik ook, dat ze wat leuk is, dank zij de hulp van je vader. Klaas Blokker, Haarlem. Je was al net in de lente-stemming als ik, Jan, maar die komt ook vanzelf, hè, als de zon schijnt en de vogels fluiten, dan gaat er in je hart ook iets zingen. Ik benijd jullie in den lente-tijd eigenlijk wel een beetje daar in Haarlem en zou daar best ook eens rond willen dolen. Jan Blokker, Haarlem. Jij bent een klein nieuwsgierig Jantje, zeg, hoe ik heet en waar ik woon. Maar dat weet je toch, dat staat iedere week in de krant. M n naam is immers „Kinder vriend" en ik woon in Den Helder, drie minu ten van de zee. Akke v. Kampen, Haarlem. Dat jij naar de Iente-maand verlangt. Akke, dat kan ik me begrijpen, want behalve de lente, brengt ze ook je vader, na een afwezigheid van drie maanden. Gelukkig dus maar, dat de dagen zoo snel gaan, hè? Nellie Boot, De Waal (T.). Ik vind je voor stel prachtig, Nellie, om de raadselvriendjes en -vriendinnetjes uit te noodigen op Texel te komen kampeeren, waar jij de beschikking hebt over een goede, ruime schuur. Maar je moet me daar eerst eens meer over schrijven, voor dat ik het voorstel doorgeef. Want je begrijpt, geen enkele moeder zal haar jongen of meisje laten gaan of ze moet weten dat er voldoende toezicht is, ook bij de tochten, die gemaakt worden, dat er 's nachts ook een volwassene in de schuur aanwezig is, dat er voor een goede pot eten gezorgd wordt. En ik weet niet of jij daar wel aan gedacht hebt. Dus spreek daar eerst nog eens met je ouders over en schrijf me dan nog maar eens en meteen wie die vriendelijke meneer is, die zijn schuur gratis afstaat voor m'n vriendjes en vriendin netjes. Is er voldoende stroo voor ligging en is er waterleiding in de buurt of een goede pomp? Nanie Plaatsman, Dc Waal (T.)Wat zou dat leuk zijn, hè, Nanie, als dat plannetje eens door kon gaan, dan kwam ik zelf ook eens kennis maken met jullie. Maar ik wacht eerst maar eens het antwoord van Nellie. Johanna Bakker. Jij hebt zeker geen gebrek aan fantasie, Joh, je denkt dat je na tienmaal een boek wint. Je wint een boek als het num mer op je valt en dat kan wel gebeuren na tienmaal, maar ook wel na honderdmaal goed oplossen. Hè, wat ontmoedigend is dat nu, hè? Nu had je gedacht dat je er gauw aan toe was en nu kan het nog wel negentig weken duren, Ja, dat is waar, maar het kan ook misschien nog maar een week duren. En dat is nu juist het leuke, snap je, dat je iedere week de groote verrassing kan krijgen. Ernst Boot. Wat een fijn plaatje was dat op je postpapier, Ernst, ik heb het meegenomen voor m'n kindertjes, want die vinden het vast prachtig, Roodkapje en de wolf. Volgende week krijg ik een briefje van je zelf, hè? Lena de Lange. Dat was een leuke, gezellige brief van je, Lena, en al ben je geen raadsel vriendinnetje, omdat je het zoo vreeselijk druk hebt met je huiswerk en omdat je poppen zoo n groote plaats innemen in je hart, dat je je vrijen tijd met hen doorbrengt, krijg je toch een briefje van me. Wat een verstandige hond hebben jullie thuis, Lena, die neemt geloof ik ook al de helft van een van de kamertjes van je hart in beslag en nu krijg ik zeker vandaag ook nog een klein plaatsje? Je versje laat ik hier volgen en je mag me nog eens schrijven, hoor. ONZE HOND. Onze hond is een robbedoes En ziet hij in den tuin een poes, Dan vliegt hij er heen met luid geblaf En wil haar bijten voor haar straf. Maar poezen zijn meestal erg vlug En vluchten op de schutting terug. Til was woedend en blafte maar door, Maar poes dacht: „ik trek me er toch niets van aan, hoor!" Lena de Lange, 9 jaar. Wikje Brinkman. Ja, Wikje, dat wist ik, dat die meneer een paar boeken bij je zou brengen. Ik had hem je briefje laten lezen en toen zei hij: „Ik zal thuis eens kijken, misschien heb ik nog wel een paar boeken". En ja, hoor, hij kwam er mee aanzetten en wilde ze mij laten brengen. „Nee", heb ik gezegd, „die moet u zelf brengen, want ze zijn van u". En zoo kreeg jij Zaterdagmiddag drie boeken. Fijn, hè? Piet v. Leuvenstcyn. O, o, wat zullen jullie een pret gehad hebben, Piet, met dien verjaar dag van meneer Bos. Dat is me toch ook een fijn feest, een gebakje op school, als dat iederen dag gebeurde, zou je 's morgens met lachende oogen wakker worden en je zou naar school toe hollen, welnee, jc zou erheen vliegen. Maar nu, maar nu, ach laat ik maar niets zeggen, t is soms of er lood in je schoenen zit, of lijken het bij jou luchtballons? Hier volgt je versje. KNIKKEREN. Op de pleinen, in de straten. Hoort men jongens samen praten: „Willen wij wat knikkeren gaan: Als jij opgooit, blijf ik staan Vlug is 't spel in vollen gang. Voor verlies zijn beiden vast niet bang. Als de eene wint, verliest de andere wel, Maar dat behoort nu bij het spel. Tot een zegt: 't was de laatste keer. Want nu heb ik geen knikkers meer. Piet van Leuvensteijn. Bets Nieuwenhuizen. Ik had je wel gemist, Bets, maar ik wist niet, dat de ziekte van je moeder daar de oorzaak van was. Gelukkig maar, dat er weer teekenen van beterschap zijn, want moeder kan je toch heel slecht missen thuis, hè. En nu zorg jij zeker voor je broertjes en zusjes? Alie Helder. Je raadseloplossingen zijn nog op tijd gekomen, hoor, je hebt zeker extra hard geloopen toen je zoo laat was en nu krijg jc nog een briefje op den koop toe. Gerrit en Jan de Vroome. Zoo tippelaars, 30 km geloopen en nog niet uitgevallen. Maar jullie waren Woensdagmiddag geloof ik nog niet uitgerust, want ik kreeg zoon klein briefje. Of was daarvoor een andere oorzaak? Catrientje Laan. Ziezoo, Catrientje, nu kom ik vanmiddag weer^eens bij je binnenwandelen. Ja, kijk maar niet zoo verwonderd, want je weet toch wel, dat je volgende week Woens dag jarig bent? Welnu, daar kom ik je nu van- vroeg, hè, maar ik dacht laat ik het vandaag daag even mee feliciteeren. t Is wel een beetje maar doen, want volgende week Zaterdag is je verjaardag alweer drie dagen oud. Nu, Ca trientje, heel hartelijk gefeliciteerd, hoor, ik hoop, dat je dien dertienden verjaardag nog op je drie en negentigsten weet. omdat dat zoo n fijne verjaardag was. Daaag. Geertje Putting. Je vader en moeder zullen wel het beste weten wat je mag en niet mag, Geertje, en je weet, het is goed je daaraan te houden. Met je rijmelarijtjes gaat het dus nog niet naar wensch, hè. Maar als je er zoo je best op blijft doen ais op schrijven, zal je het ook wel goed leeren. Want wat een nette briefjes krijg ik toch altijd van je. Mientjc v. d. Ketterij. Ik weet niet of jouw vader soms visscherman is, Mientje, maar dan hoop ik, dat hij grootere visschen vangt dan jij aan mij schrijft. „Vis'markt. Die markt is niet naar den banketbakker Vis genoemd, maar de levende „visch" waarmee vrouwen bij jouw uit dc straat loopen te venten. Maartje Hoogvorst. Jij zou zeker wel wil len hebben, dat ik jt raadsels gaf. waarvan je de oplossing zoo uit je mouw kon schudden, hè, en dan zou je zeker nog willen hebben, dat ik meteen het boek in de krant er bij stuurde. Maar dat zal niet gaan, jongedame, je zal je èr een beetje voor in moeten spannen. Ook vandaag, al zijn ze erg gemakkelijk. Sientje Nieuwdorp. Dat was al een tijd ge leden, Sientje, dat ik een briefje van je kreeg. Ik dacht al dat de inkt in den inktpot opge droogd was, maar nee, daar heb ik me gelukkig in vergist. Ja, Tjibbe heeft wel een hondje, zoo een die piept als je op een knopje in zijn buik drukt. Misschien als hij grooter is dat hij ook een echten levenden hond krijgt. Marie v. Horik. Je briefje was klein, Marie, maar je rijmpje groot en goed. Ik laat het hier volgen. DE ROOKER. Kleine Piet wou net als Pa 'n Sigaartje rooken. En net als 'n groote man Zit hij nu te smoken. Nu neemt hij 'n forschen haal, Krijgt den rook naar binnen. Hoestend, proestend weet hij niet Wat nu te beginnen! In zijn buikje is het ook Lang niet best in orde: 't Roert en draait, och lieve help, Wat moet dat toch worden? Snikkend loopt hij nu naar moe En vertelt haar bevend: ..Moesje, ik ben toch zoo ziek, Ik blijf vast niet levend." Geen sigaartje rook ik meer, Lieve Moesje, mijn. Moe zegt: „Ja, dat komt ervan, Als je groot wilt zijn." Piet zijn groote mannekuren Zijn nu spoedig van de baan. 't Rooken vindt hij lang geen pret meer; 't Is voor jongens niets gedaan. Marie v. Horik. En hier zet ik weer een punt, jongens en meisjes. Volgende week worden dan de briefjes beantwoord, die vandaag blijven liggen. Dus volgende week schrijven jullie me dan weer geen briefje. Behalve de vriendjes en vriendin netjes buiten de stad, die mogen me wel hun hartsgeheim vertellen, hoor. Kindervriend. door W. Oetelsma Boer Vosburg heeft z'n middag slaapje gedaan cn stapt nu opgefrischt de voordeur uit. Aan den zijkant hooi t hij een gepraat en gelach van je welste en het stof waait om den hoek.... ,,Wat voeren die zoons van mij toch uit?" denkt hij en gaat eens kijken. Om den hoek rollen zijn drie zoon tjes gezamenlijk door het stof en twee van hen trachten den derde, Kareltje, iets af te nemen, dat deze in de hand geklemd houdt. Kareltje is de oudste en de twee anderen zijn boven op hem gesprongen en hebben hem onder ge kregen. Hennie, nummer twee van de jongens, en Jannie. de jongste, doen verwoede pogingen om Kareltje in be dwang te houden en zijn hand open te breken. En hun vriendje Wim een kleine peuter, staat er bij te lachen, totdat Kareltje hem een tik geeft, die hem van de sokken doet tuimelen. Ka reltje heeft nu één arm losgewron gen „Ho! Houdt op! Je1 zuit elkaar nog pijn doen!" zegt vader kalmeerena Zij hadden hem heelemaal niet gezien en van schrik vliegen ze allemaal over eind. Maar de gulle lach van boer Vosburg stelt hen gerust. Hij is niet boos. Hij ziet ze wel graag ravotten, de rakkers! Dat staalt de spieren en maakt flinke jongens van hen, die later met gemak de ploeg door de ak kers sturen en de hooi vrachten op geven om op den wagen te laden. Willem zit van top tot teen onder het stof en zijn mond zit vol met zand; Kareltje heeft hem een flinken duw gegeven daarstraks! Zij moeten alle maal of hem lachen en Kareltje zegt: „We zullen hem in 't beekje moeten gooien om hem schoon te krijgen.'' Het beekje was een tamelijk breed strompje, dat niet ver van de boerderij in een soort plas uitliep, waar je heerlijk kon ploeteren. De zon schijnt lekker warm en onwillekeurig kijken ze allemaal naar het blinkende water, dat daar even voorbij het huis stroomt. „Kom, we gaan zwemmen...." „Kijken, wie het eerst in het wa ter is!" „Goed, vooruit maar!" Maar Kareltje zegt: ,Ho. we moeten w illem een kleinen voorsprong geven. Loop hard vooruit Wim, dan zullen we zien of we je kunnen vangen". Wim gaat er van door! Zijn hoed blijft achterEen oogenblik later heeft hij loopend zijn jasje uitgetrok ken en werpt dat ook neer! Hij trekt de kruisbandjes van zijn schouder en pats.daar blijft ook zijn broekje lig gen Nu nog zijn hemdje, dat hij onder het loopen losmaakt en uittrekt... en met een schreeuw huppelt hij vroolijk net water van het beekje in.... De anderen hebben zijn voorbeeld gevolgd

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1934 | | pagina 18