vrr^'Tf-",',3-20 :r **«1*
Buitenlandsch Overzicht
DIAMANT
De uitvaart van koning Albert.
o„8t:
Keen Kaatje!!een naadje,
HONIG'S BOUILLONBLOKJES thans 6 voor 10 ct.
Bak- en Braadvet
WSBLAD VOOR DEN HELDER, KOEGRAS, TEXEL, WIERINGEN EN ANNA PAULOWNA
7397 EERSTE BLAD
ZATERDAG 24 FEBRUARI 1934
62ste JAARGANG
l\[fifj fffa
B""e"C''e C""ra"' "'60; voor
Liefde in de Wildernis
Het schandaal van
Bayonne.
De aardbeving in Nepal.
Onder belangstelling van honderdduizenden
menschen.
Een ontroerende
plechtigheid.
Geen enkele dissonant.
KONIJN's Vleeschwaren
COURANT
""'-'M resp. fl.20.fl.50. „.50, 11.70
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag.
Redacteur: P. C. DE BOER.
Uitgave N.V. Drukkerij v'h C. DE BOER Ju.
Bureau: Koningstraat 78 Telefoon: 50 en 412
Post-Girorekening No. 16066.
ADVERTENTIËN:
20 ct. per regel (galjard). Ingez. cneded (kolombreedte als redaction.
tekst) dubbele prijs. Kleine advertentiën (gevraagd, te koop, te huur)
bij vooruitbetaling 10 ct. per regel, min. 40 ct.; bij niet-contante be
taling 15 ct. per regel, min. 60 ct. (Adres Bureau van dit blad en met
brieven onder no.10 ct. per advertentie extra). Bewijsnummers 4 ct.
EZ"'» hetfl°ntWaPenin8™gstuk; de bespreking
Eden. - Het confl.ct tusschen Duitschland en Oostenrijk.
van
Met het ontwapenings-
vraagstuk blijft het
gemodder. De voor
zichtige pogingen,
door diplomaten aan
gewend om toenade
ring te brengen tusschen het Duitsche en
Fransche standpunt, zijn op niets uit-ge-
loopen en zelfs niet het grootste optimisme
kan men niet spreken van eenige licht
punten in dit penibele vraagstuk, naar de
oplossing waarvan de wereld snakt. Het
wordt meer dan tijd dat men komt van
een praat-ontwapening tot een daad-
ontwapening. Onze tijd in het bijzonder
heeft behoefte aan daden.
Er is in de jaren na den oorlog al
zooveel geconfereerd en geredeneerd,
dat de wereld beu is van theoretische
beslissingen en papieren overeen
komsten, zonder practische waarde.
Men is er heilig van overtuigd, dat
een volgende oorlog de Westersche
beschaving zal vernietigen, maar
men stelt geen ernstige poging in
het werk om zijn bewapening te ver
minderen.
De toon van teleurstelling in deii ernsti-
gen wil om practisch iets op ontwape-
ningsgebied te bereiken, klinkt al luider.
Bladen die vroeger conferenties toejuich
ten en er huizen op bouwden, laten nu
slechts een ontmoedigende klank hooren
als er weer zoo'n samenspreking tusschen
de mogendheden op komst is. Zoo schreef
b.v. de N.R.Ct. Donderdagavond, naar
aanleiding van geruchten over een nieuwe
conferentie:
r zijn gisteren zonnige optimisten in
de wandelgangen te Genéve geweest, die
van de mogelijkheid van een nieuwe con
ferentie te Lausanne of te Loearno
twee steden van onbesproken conferentie-,
faam hebben gepreveld. Wij kunnen
hun optimisme niet deelen. Ten eerste
zien wij geen basis voor een dergelijke
conferentie en dan zouden wij niet veel
hoop hebben dat er iets goeds van terecht
kon komen, als zij tot stand kwam. Het
geloof in het tot stand komen van een
dergelijke conferentie is in onze oogen
niet eens optimisme, omdat wij gelooven,
dat de wereld van mislukte conferenties
re Ms meer dan genoeg heeft.
3oo schreef de N- R. Crt En toch was
de Nw. Rott. Crt. een blad. dat nooit af-
keerig is geweest van eonverenties, maar
dat er altijd nog al een groot vertrouwen
in had.
Besluiten we dit onderwerp met iets
mee te deelen van de goed bedoelde po
gingen van Engeland om het Fransch-
Duitsche standpunt( te overbruggen.
Daarvoor is de Lord-grootzegelbewaar-
der der Engelseh eregeering, Anthony
Eden, het Kanaal overgestoken om te Pa
lijs en Berlijn besprekingen te voeren.
Fden schijnt een zeer scherpzinnig man
maar steekje voor steekje, en draadje voor draadje
breien wij de fijnste wollen kousen en sokken,
zeer netjes voor U aan. Ook alle andere soorten.
Voor nieuw werk zijn wij no. 1. Vraagt onze
Schoolkousen, Sportkousen, Visscherskousen,
Truien enz, enz. JAAP SNOR, Zuidstraat 19»
(Let op den gelen winkel).
!Li'J'in,dwVVa's ee" vei'eischte voor zijn
aak, omdat ze anders van het begin if
gedoemd was niet te slagen. g
Over die besprekingen van Eden is een
vrfl optimistisch communiqué uitgegeven
dat wij hieronder laten volgen-
De besprekingen, die de Engelsche mi
nister Eden met de Duitsche regeering
heeft gehouden, zijn gisteren geëindigd,
i Imister Eden heeft bij zijn verblijf te
Berlijn twee besprekingen van langeren
aard met rijkskanselier Adolf Hitier ge-
nad en verscheidene gedaclitenwisselin-
ge-n met den rijksminister van buitenl.
zöken, von Neurath. De besprekingen
werden op vrijmoedigen en vriendsehap-
pelyken toon gevoerd en toonden aan,
dat beide regeeringen den wensch koes
teren zoo spoedig mogelijk tot algemeene
verstandhouding over de ontwapenings
kwestie te komen.
Hoewel de besprekingen niet een
definitieve overeenkomst ten aanzien
van den inhoud van een ontwape
ningsconventie ten doel hadden, leid
de het gemeenschappelijk nauwkeu
rig onderzoek er toe, dat beide par
tijen elkanders standpunt volkomen
begrijpen. Men kreeg van beide zij
den den indruk, dat ondanks de moei
lijkheden, die het sluiten van een
ontwapeningsconventie nog in den
weg staan, voortgang gemaakt is.
Er zon dus voortgang zijn. Laat het
ons hopen, al is ons vertrouwen niet groot
meer in eenig gunstig resultaat-
Duitschland'
Oostenrijk
Feuilleton
Naar het Engelseh
van
Ottwell Binns
„Dan vergeet je al, wat ik voor je ge
leden heb al de moeite en inspanning
van de weken van zoeken de gevarei»,
die ik geloopen heb om jou te vinden, de
gevaren, waaraan ik me vanochtend bloot
gesteld heb. Stane heeft misschien iets
heldhaftigs gedaan door je uit de rivier
te redden, dat weet ik niet, maar wel weet
dat je, zooals je me maanden geleden
verteld 'heb, helden vereert en ik smeek
je, je niet te laten misleiden door een
ronumtischeii hartstocht. Ik heb myn
leven ontelbare malen in de waagschaal
gesteld 0111 jou te helpen. Dezen ochtend
heh ik je gered van iets, dat erger is dan
de dood en ik kan zonder twijfel aan
spraak maken op een beetje waardeering
Van jou kant. Wil je je niet bedenken.
■Ais het jou or 'Wn ,s-
dan Tiiv„
mijn diensten?
•Ais het jou om heldendaden te doen is,
je dan niets heldhaftigs vinden in
ÏHijn daden, in mijn diensten?"
De man was in diepen ernst; bepleitte
waar hij al zijn zinnen op gezet had
en hoe hij ook geveinsd had in zijn ver-
*l;|al, in zijn pleidooi was niets daarvan te
bespeuren. Maar Helen bedacht, hoe haar
geliefde in de gevangenis had gezeten
De Oostenrijksche
bladen maken mel
ding van de recente
radio-redevoering van
het Duitsche rijksdag
lid Habicht, waarin deze verklaarde, dat
de nazi's in Oostenrijk bevel ontvangen
tot 28 Februari een absoluten wapen
stilstand in acht te nemen jegens het re
giem in Oostenrijk-
De Oostenrijksche regeeringspers con
stateert dat de redevoering van Habicht
de inmenging bewijst van de Duitsche
regeering in de Oostenrijksche binnen-
landsche politiek. Vice-kanselier Fey
heeft verklaard, dat liet standpunt der
regeering tegenover de nazi's onveran
derd is. Wanneer Hitier verklaart, dat hij
onvoorwaardelijk de onafhankelijkheid
van Oostenrijk erkent, zullen wij gaarne
met hem onderhandelen en op deze basis
kan ook overeenstemming tot stand ko
men.
Belangrijk is evenwel de houding der
regeering van Hitier tegenover de Hei-
matschutz. Fey verklaarde voorts, (lat de
regeering hoopt, dat de Oostenrijksche
nazi's de tot nu toe gevolgde taktiek van
ordeverstoring zullen opgeven en zullen
medewerken aan den opbouw van een
onafhankelijk Oostenrijk.
De Christelijk-sociale partij zal onder
deel van het Vaderlandsche front blij
ven.
Stawisky een spion!
Volgens te Bayonne in omloop zijnde
geruchten, zoo meldt Reuter, zou de
affaire-Stawisk.y een dezer dagen nog
andere feiten aan het licht brengen, o.a.
dat Stavisk.y zijn goede verstandhouding
tot hooggeplaatste personen heeft uitge
buit, om spionnage te bedrijven.
Ofschoon deze geruchten nog niet be
vestigd zijn, worden in dit verband toch
reeds namen genoemd en wel van de
Weensche altisten Rita Georg en Marian-
ne Kupfer, die beiden terstond na Sta-
visky's dood Frankrijk hebben verlaten
en tot dusver niet zijn teruggekeerd.
Het Journal zegt, dat Stawisky zich bij
zonder geïnteresseerd heeft bii de orga
nisatie der Fransche grensverdediging.
De Parijsche politie heeft de zaak reeds
in onderzoek, doch tot dusver geen enkel
van de in omloop zijnde geruchten kun
nen bevestigen.
De in beslag genomen cheques.
Niet onbelangrijk is de lijst van in be
slag genomen Stawisky-chèques, die de
rechter van instructie intusschen heeft
opgesteld. Het is een lijst van 864 chèques
tot een bedrag van 157.200.700 fres, die
van Augustus .1929 tot November 1933
werden uitgegeven. 85.900.000 fres. be
taalde Stawisky in chèques op eigen reke
ning. Dit hooge bedrag toont aan, dat
Stawisky een groot deel van de door hem
verdeelde gelden ni baar uitbetaalde en,
om voor de ontvangers geen belastende
sporen achter te laten, de noodige be
dragen door chèques op eigen rekening
verkreeg.
In totaal vervalschingen van
360 tot 380 millioen francs-
Een bedrag van 80 a 90 millioen is zoek
en in geen der in beslag genomen boeken
verantwoord. In totaal zullen de verval
schingen waarschijnlijk een bedrag van
360380 millioen francs bedragen.
En het geloof in God.
Heel België bewijst zijn vorst den laatsten eer.
Reuter meldt uit New Delhi:
Generaal Baliadur Jung, de oudste zoon
van den Maharadja van Nepal, heeft ver
klaard dat de jongste aardbeving die
Noord-Indië geteisterd heeft, een goed
gevolg heeft gehad, n.1. het herstellen
van het vertrouwen in God bij de jongere
geslachten.
De jonge mannen, die alle huizen heb
ben zien instorten, terwijl de tempels
alleen onbeschadigd bleven, moesten hier
door wel het bestaan van God erkennen.
De hulp-acte in Nepal, aldus verklaarde
de generaal verder, vordert snel, doch
al vorens een definitief opbou w-programma
op te stellen moet men eerst den moes
son afwachten.
De schade aan de landerijen is in Nepal
niet zoo groot als in Bihar, doch de aard
beving heeft het ontwikkelingsprogramma
van het land natuurlijk vertraagd.
In Nepal zijn door de aardbeving 3500
personen om het leven gekomen, doch
van de andere districten zijn nog steeds
geen cijfers ontvangen.
De correspondent van de „Nw. Rott.
Crt." te Brussel meldde Donderdag aan
zijn blad:
Voor de vierde maal sedert den angst-
wekkenden Zondagochtend, toen de bevol
king van de hoofdstad en iets later die
van het geheele land opgeschrikt werden
door het ongelooflijke nieuws van den tra-
gischen dood van koning Albert, is Brus
sel heden, den dag van de plechtige uit
vaart van den zoo roemrijken als eenvou
dig mensehelijken vorst, onder een drei
genden hemel ontwaakt. Het is of ook de
natuur met de menschen meetreurt.
Woensdagavond 8 uur, toen op al de
kruispunten en vele andere plaatsen langs
den weg, die straks door den lijkstoet zou
worden gevolgd, door de zorg van het
stadsbestuur houten hekken werden ge-
plant en touwen werden gespannen om
den geweldigen mensehenstroom, die ver
wacht "werd, zooveel mogelijk in te dijken,
installeerden reeds verscheidenen honder
den kijklustigen zich achter deze hekken,
om er den nacht door te brengen. Velen
hadden lichte vouwstoeltjes, anderen voet
banken meegebracht en nu eens staande
«-dan weer zittend hebben zy vele lange
uren in de nachtelijke koude doorgebracht.
Als de verlossing en tevens als een belofte
van de nadering van het historisch
schouwspel, dat zy wenselien te beleven,
zullen deze menschen met moede oogen en
bleeke gezichten den dag hebben zien
aanbreken.
Het is Donderdagmorgen nog maar ze
ven uur en reeds staan honderdduizenden
menschen op elkaar geperst achter de ge
sloten hekken van het stadspark tegen
over het koninklijk paleis, in de Koning
straat en verder op het plein voor de
hoofdkerk van de St. Goedele.
Hetzelfde is het geval in de richting van
Laeken. Daar is het nu ook al een men-
schenzee, zooals men er nog nooit in de
Belgische hoofdstad heeft gezien. Talrijke
infanterie-regimenten, waarvan verschei
dene uit andete garnizoenssteden zijn ge
komen, vormen een onafzienbare militaire
haag en een indrukwekkende eerewacht.
Het ziet er uit alsof hier geheel
België is bijeengekomen om zijn ko
ning den laatsten groet te brengen.
Overal langs den weg, waar de stoet zal
voorbij komen, hangen gevel aan gevel de
vlaggen halfstok en zijn de blinden neer
gelaten. Donker omfloerste straatlanta
rens branden en dit geeft aan de kilome
terslange waarlijk koninklijke Koning
straat, of Rue Royale, een ongewoon en
bijzonder drukkend aspect.
Het kanon-affuit, waarop de lijkkist,
bedekt met de Belgische vlag, is geplaatst,
is langs de groote middenpoort van het
koninklijk paleis naar buiten gebracht.
Enkele militaire autoriteiten alsmede de
hooge hofdignitarissen hebben post gevat
op liet trottoir naast de lijkkist. Een zee
van bloemen strekt zich uit in den vorm
van een reusachtige halve maan in den
voortuin van het paleis. De zwaar ver
minkten uit den grooten oorlog, een bij
zondere aangrijpende groep, bevindt zich
voor het Bellevuenaleis, dat tot nu toe
door prins Leopold en prinses Astrid is
bewoond. Daar verschijnen, om half acht,
bii het einde van het statige Paleizenplein
aan den hoek van het paleis der Acade
miën, het oude paleis van den prins van
Oranje, de eerste vaandels en delegaties
van de oud-strijdersbonden. In zwaren,
gestrekten pas vangt het défilé aan. Plot
seling klinkt het commando: tête a gauche
en met de tranen in de oogen, maar tucht
vol als bii een parade vroeger voor den
levenden koning, stappen de veteranen nu
voorbij de lijkkist van hem, die hun aller
vader wilde zijn bii het IJzerfront. Wie
zal ze tellen, deze 40- en 50-jarigen, die
hier voor de laatste maal in hun geest bii
dit défilé het geheele epos van den 4-jari-
gen strijd, met koniyg Albert als centrale
figuur en het te heroveren en eindelijk
heroverde vaderland als achtergrond, in
al zijn gespannen intensiteit weer bele
ven! Misschien zijn er 80.000, misschien
wel zijn het er 100.000. Bijna drie uur lang
duurt reeds het défilé van oud-strijders en
nog ziet men het einde niet.
Om tien uur verschijnen de leden van
de regeering, de ministers van staat en
een groot aantal Kamerleden en senato
ren, de leden van het Hof van cassatie en
van appèl en de leden van het Rekenhof
en van den hoogen m ijnraad. Maar het
défilé duurt nog altijd voort en eerst met
een uur vertraging kan de lijkstoet wor
den gevormd.
Het is inmiddels half elf geworden.
Vrijdag, den dag vóór zijn dood, na den
ten paleize gehouden ministerraad, zagen
wij, bijna op dezelfde plaats, waar nu zijn
lijkwagen staat, den Koning nog bii het
wegrijden naar het slot te Laken. Het was
toen zijn laatste tocht vanuit dit groote,
koude paleis, waar hü slechts noode en
kele uren per dag doorbracht, naar het
zooveel gemoedelijker Laken.
Zes zwarte artillerie-paarden worden
voor het affuit gespannen, dat, door de
prinsen Leopold en Karei en andere, met
de Belgische koninklijke familie verwante
prinsen en staatshoofden en- delegaties
van vreemde regeeringen gevolgd, naar
het midden van het Paleizenplein wordt
gebracht, om vervolgens juist achter den
door een cavalerie-officier gedragen richt-
vaan van koning Albert, het teeken van
zijn opperbevelhebberschap tijdens den
oorlog in den lijkstoet plaats te nemen.
Het weer is nog treuriger geworden;
het motregent; de stafmuzieken zwijgen.
BB zijn toch verscher. OHM
De duizenden nieuwsgierigen, tien, twin
tig rijen diep op de trottoirs en achter de
hekken van de waranda, aan al de ramen
van de aristocratische huizen der Koning
straat en tot in de dakgoten, ontblooten
eerbiedig het hoofd, lang nog vóór de lijk
wagen in aantocht is.
Bij de Sinte Goedelekerk, waar een em
placement voor de pers is gereserveerd, is
de aanblik op den stoet, die van de helling
der Koloniënstraat naar beneden komt,
werkelijk buitengewoon indrukwekkend.
Het eskortee verdwijnt achter de kerk,
terwijl het affuit met de lijkkist van den
Koning de helling naar het groote kerk
portaal oprijdt en vöor de centrale poort
stil houdt. Weer buldert het kanon. Onder
officieren dragen de lijkkist naar binnen,
waar het lijk door de geestelijkheid werd
ontvangen en processiegewijs naar de ka
tafalk geleid.
De ordedienst wordt verzekerd door
leerlingen van de Militaire Academie.
De dienst vangt aan om half twaalf.
Het is kardinaal Van Roey, die officieert,
bijgestaan door mgr. Marinis en andere
Brusselsche geestelijken.
Precies om één uur (Ned. tijd) was de
indrukwekkende dienst in de St. Goedele
Kerk geëindigd, die met de grootste inge
togenheid door de aanwezigen was ge
volgd. Voorafgegaan door den kardinaal
aartsbisschop en de hooge geestelijkheid
wordt de baar nu uit de kerk gedragen en
op de affuit geplaatst. Alle vaandels zijn
reeds vooruit in den stoet, alleen het vaan
del van 's Konings lijfregiment wordt nog
over de baar gelegd. Een kort commando
weerklinkt en de stoet zet zich in bewe
ging onder het geluid der klokken van
Sinte Goedele.
Langzaam gaat de stoet langs den Treil-
renberg in de Koningstraat naar het graf
van den Onbekenden Soldaat.
Hier is de volte geweldig. De meeste
menschen staan hier van 's nachts 45
uur af. De daken van de omliggende hui
zen zien zwart van de menschen, en op de
stoepen achter de houten afsluitingen
staan vooral vrouwen, kinderen en grijs
aards.
Wanneer de vaandels het graf van den
Onbekenden Soldaat passeeren, groeten
zij alle diep.
De meeste vrouwen liggen geknield en
de stilte van het publiek is drukkend als
de affuit langzaam voorbij rijdt, onder het
gebeier van de klokken van Sinte Maria.
Om kwart over tweeën is het oogenblik
genaderd, 'waarop de stoet in liet zicht
komt van
de koninklijke kapel te Laeken
en een volk zijn beminden vorst ten grave
heeft gedragen. Nog enkele minuten en
het stoffelijk overschot zal in de graf
kelder aan den schoot der aarde worden
toevertrouwd.
In de kapel boven de crypt wordt de
lijkbaar nogmaals door kardinaal van
Roey in ontvangst genomen. De kerk is
sober met rouwfloers omhangen.
45 ets p. pond - 22, ets p. half pond
Depot Den Helder
M. A. GRUNWALD
voor de misdaad van dezen man en haar
hart was als steen en haar toon zoo koud
als ijs, toen ze hem antwoordde.
„Je begrijpt me niet," zei ze, „je hebt
mijn verbaal nog niet gehoord. Als je dat
kent, zul je me, hoeveel ik je ook ver
schuldigd ben, verder met rust laten.
„Vertel me dan je geschiedenis," nep
Amley uit met een stem, die lieesch was
van hartstocht. „En in Godsnaam doe het
gauw!"
HOOFDSTUK XXIII.
Een verrassing voor Amley.
„Dat zal ik doen," antwoordde Helen
koel en zonder verdere inleiding begon
zii het relaas van al wat haar overkomen
was, sinds zij het kamp van haar oom
had verlaten om de beverkolinie te be
zoeken. Amley luisterde geruimen tijd
zonder haar in de rede te vallen. Veel
van het verhaal was hem reeds bekend,
al was het meisje zich daar niet van be
wust* nog meer had hij geraden, maar er
waren hem nog dingen onbekend en
toen ze vertelde van Stane's ongeluk en
het kamp, dat ze toen opgeslagen had
den, riep hij spijtig uit: „Dat verklaart,
d il we ie nooit gevonden hebben. We
ijioeten je °P 4',,""»'' a,f,la""
V"SsBi»T'.t'e Mg geen kwart mijl van
me verwijderd geweest."
Hoe weet je dat?" nep hij uit.
Omdat ik gezien heb, dat jy en de
Indiaan Joe een kamp maakten aan den
(ipver van het meer." --
lleb je dat...." begon hij en zweeg
toen, terwijl hij haar ongeloovig aan
keek.
„Ja, ik heb naar je gekeken, toen je
een vuur aanlegde en toen ben ik naar
mijn kamp teruggekeerd en heb mijn
eigen vuur gebluscht."
„Waarom?" vroeg hü ruw, al kon hü
de reden wel raden-
„Oinclat ik bang was, dat je me zou
ontdekken," antwoordde het meisje kalm.
„En den volgenden morgen zag ik je met
vreugde vertrekken."
Amley sprong plotseling op. „Helen,"
liep hü heesch uit, „weet je wat je zegt?
Je vertelt me, dat je blij was in die god-
delooze wildernis achter te blyven met
een man, die een ontslagen gevangene
was? Ik ben benieuwd wat onze wereld
daarvan zeggen zou!"
„Het laat me koud, wat onze wereld,
zooals je dat noemt, van mijn manier van
doen zou denken. Deze paar maanden in
de wildernis heb ik weinig gedacht aan
die conventioneele begrippen, waaraan
men zich uiterlük zoo streng houdt en
waartegen men iederen dag in den geest
zondigt."
„Onze kennissen zouden zeggen
begon hü, op bitteren, bijtenden toon,
maar Helen viel hem in de rede.
„Het zal me benieuwen, wat onze ken
nissen zouden zeggen, als ze alles wisten
van de misdaad, waarvoor Hubert Stane
veroordeeld is!"
Toen ze dezen slag toediende, keek het
meisje hem meedoogenloos aan. Nu ver
dedigde zq niet alleen zich-zelf, maar ook
de nagedachtenis van den man, dien ze
liefhad en die, om haar te ontzien, zijn
liefde eerst verklaard had, toen hy den
dood voor oogen had. Die gedachte
maakte haar onbarmhartig en toen ze
hem onder dien slag zag wankelen en zyn
gezicht bleek werd, als de sneeuv 0111
hem heen, vervolgde ze zonder aarzelen.
„Als ze wisten, wat ik weet, zouden ze
me gelqk geven, dat ik verkoos te blüven
hy een veroordeelde, die geleden heeft
om iets, waar hij geen schuld aan had, in
plaats van te gaan met den man die een
ander bracht in.
„Helen! Je bent gek!" riep Amley met
een stem, die zoo wild was, dat één der
Indianen, die by het vuur dommelde,
plotseling opsprong en rond keek, als
verwachtte hy vyanden te zullen zien.
Amley zag liern en bedwong de andere
woeste woorden, die hem in den mond
kwamen en 11a een oogenblik hurkte de
Indiaan weer neer en viel zyn kin weer
op de borst.
„Neen," antwoordde Helen kalm. „Ik
ben niet gek, ik spreek de waarheid, zoo
als je daareven bewezen hebt. Je liet 111e
niet uitspreken. Je wist, wat ik ging zeg
gen- Hoe wist je dat? Je had het niet
kunnen raden, als de feiten je niet be
kend waren."
Ze zweeg een poosje, terwijl Amley
haar met verwilderde oogen aanzag.
„Het is mogelyk, dat ik je dank ver
schuldigd ben voor wat vanmorgen ge
beurd is. Ik weet het niet, want ik ver
trouw je niet, ik kan het niet, maar ik
vergeef je nooit, dat je den man, dien ik
liefheb, hebt doen lyden. Nooit."
„Geloof je aan een leugenachtig ver
baal van Stane?" zei Amley minachtend,
0111 zün eigen ongerustheid te verbergen.
„Ik geloof, wat hü zegt, ik zou het
alleen op zyn woord al geloofd hebben,
maar gelukkig berust het niet alleen
daarop. Er is een bewijs; ik weet, waar
dat bewys is en zal je zeggen, wat ik van
plan ben. Als we in Fort Malsum zyn,
zal ik Rodwell een expeditie uit Jaten
rusten en ik zal dat bewüs terugvinden
en het bekend maken, 0111 de nagedachte
nis van den man, dien je zoo schandelük
te kort gedaan hebt, in eere te herstel
len."
„Dat zal gelukkig niet noodig zyn,
juffrouw Yardeley," sprak een stem ach
ter haar.
Het meisje sprong verschrikt op. Am
ley deed snel een stap naar voren, toen
een man uit de schaduw van de boomen
in het licht trad. Het was de politiedie
naar, Dandy Anderton, en aehter hem
kwam een ander, waar Helen een oogen
blik ongeloovig naar keek, maar dien ze
toen met een vreugdekreet tegemoet
snelde.
„Hubert! Hubert!"
„Ja!" antwoordde hy, terwyl hy een
arm 0111 haar heen sloeg.
„Maar ik dacht.... ik dacht...."
„Ik was bang, dat je dat zou denken,"
zei hy, als antwoord op haar onuitgespro
ken vraag- „Maar daar kon ik niets aan
doen. Ik heb je zoo snel mogelyk gevolgd
en ik was vlak bij je, toen je ontvoerders
neergeschoten werden op het meer en
het begon te sneeuwen."
„O, wat ben ik blij, dat je nog leeft!
Dat je me gevonden hebt!"
Ze leunde tevred.cn tegen hem aan en
Stane drukte haar vaster tegen zyn borst;
toen keerden ze terug tot de wereld rond
om hen by het hooren van Andertons
stem.
„Herken je me niet, Amley? Ik geloof
het niet. Ik ben niet heelemaal meer de
kleermakersmanneriuin, die ik vroeger
was aan de universiteit. Ik heb nu man
nenwerk gekregen, zie je. En dat herin
nert 111e er aan, dat ik hier voor dienst
ben. Ik was toevalig bij het meer van
den Kleinen Eland, toen er vanochtend
geschoten werd, Er liggen daar een paar
doode Indianen en omdat ik wel ver
moed, dat je iets te maken hebt met hun
plotselingen dood, zou ik graag willen,
dat je me eens uitleg daarvan gaf, snap
je?"
Almey zag den politie-dienaar onbevan
gen aan en keek van hem naar Helen en
Stane, die samen stonden in de schaduw
van een grooten dennebooni. Het moest
een zeer bitter oogenblik voor hem zfjn.
maar behalve met een koi'ten, heeschen
lach gaf hü geen uitleg aan zijn gevoe
lens. Hü wendde zich weer tot Anderton.
Uiterlijk was hü absoluut kalm. Hü wees
met de hand naar het vuur.
„We kunnen het ons net zoo goed mak
kelijk maken. Het is een vrij lange ge
schiedenis, die ik heb te vertellen. Waar
zÜ" je honden?"
„In het bosch, vastgelegd. Ik zal ze
even gaan halen."
„Neen," zei Stane, „laat nijj maar even
gaan."
„Vind je het goed?" fluisterde ze.
„Goed?"
Ze liep naast hem voort, haar hand op
zyn arm. Toen ze goed en wel in het duis
ter van het bosch waren, stonden ze stil
en met zyn arm 0111 haar heen, kuste hy
haar.
„Lieveling," fluisterde hü. „lieveling!"
Helen sprak niet dadelfjk, maar lachte
met tranen van geluk in de oogen. Toen
vroeg ze. „Hoe ben je ontsnapt? Hoe heb
je me gevonden?"
(Wordt vervolgd).