Buiteniandsch Overzicht.
UITNOODIGING
FILMVOORSTELLING
firn DE ERVE» DE «El. I. VAN HELLE
op VRIJDAG 9 MAART a.s.,
in CASINO te DEN HELDER
TOEGANG VRIJ
HONIG'S OSSESTAARTSOEP 6 borden voor 20 ets.
De moord
op Simon Valesca
NIEUWSBLAD VOOR DEN HELDER, KOEGRAS, TEXEL, WiERINGEN EN ANNA PAULOWNA
tot bijwoning van de
aangeboden door de
des avonds 8 uur,
Dn de pauze zal een kap
*Van JleUe'b kaföie w&idm aangeèaden
DONDERDAG 8 MAART 1934
De Belgische mmister-president over de buitenlandsche politiek.
Nogmaals het een-jarig presidentschap van president Roosevelt.
Een anti-ooi iogsmotie van de Australische arbeiderspartij.
De Belgische
buitenlandsche
politiek
Een anti-
oorlogsmotie
Roosevelt's
verjaardag
als dictator
Het Belgische vorstenhuis
en het Vlaamsche
rechtsherstel.
De meening van een Vlaamsche
hofdignitaris.
De Engelsche begrooting
van Marine.
Bijna 3 millioen hooger dan het
loopende jaar.
De JapansclvNederl.
handelsbetrekkingen.
Protest tegen beperking van
Japanschen invoer in
Ned. Indië.
De Duitsche cultuur
politiek en de Joden
alleen voor DAMES, zoolang de plaats
ruimte dit toelaat
De Amerikaansche vloot.
De hebzucht van de munitiefabrieken.
Von Papen over de
Saarkwestie.
De vredestoestand tusschen Duitschland
en Frankrijk in gevaar?
Naar het Engelsch
Douglas Newton
Abonnement per 2 maanden bjj vooruitbet.: Keldersche Courant 1.60; voor
Koegras, Anna Paulowna, Breezand, Wieringenen Texel f 1.65;binnen-
land f 2.— Nederl. Oost- en West-lndië per zeepost 1 2.10, idem per
mail en overige landen f 3.20. Losse r os. 4ct. rfr.p.p 6ct. Zondagsblad
resp f 0.50 f 0.70. f Q.7Q,f 1.— Modeblad resp. f 1.20, f 1.60, fl.60, 11.70
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag.
Redacteur: P. C. DE BOER.
Uitgave N.V. Drukkerij v/h C. DE BOER Ju.
Bureau: Koningstraat 78 - Telefoon: 50 en 412
Post-Girorekening No. 1606(5.
ADVERTENTIËN:
20 ct. per regel (galjard). Ingez. meded (kolombreedte als redaction.
tekst) dubbele prijs. Kleine advertentiën (gevraagd, te koop, te huur)
bij vooruitbetaling 10 ct. per regel, min. 40 ct.; bij uiet-contante be
taling 15 ct. per regel, min. 60ct. (Adres Bureau van dit blad en met
brieven onder no.10 ct. per advertentie extra). Bewijsnummers 4 ct.
Bij de bespreking
van de begrooting
van buitenlandsche za
ken, in den Belgi
schen Senaat, heeft
de minister-president,
de Broqueville, Dinsdag gesproken over
de buitenlandsche politiek van België,
naar aanleiding van een vraagbeantwoor-
ding. Wat kunnen wij doen zoo vroeg
de minister om de ontwapening van
Duitschland tot een zekerheid te maken?
Van een ingrijpende controle willen
sommige mogendheden niet weten. Tot
een preventieven oorlog zou niemand
ep wij zeer zeker niet willen overgaan.
Wat blijft er thans te doen?: onderhande
len. Een nieuwe bewapeningswedloop
moet worden voorkomen.
Geen onkel middel om onze veilig
heid en den internationalen vrede te
bevestigen mag men ongebruikt laten.
Zoolang de veiligheid van België be
dreigd is, kan het behoud van den
vrede in Europa niet verzekerd wor
den geacht. De regeering zal op dit
gebied aan haar plicht niet verzaken.
Geheel ons streven is gericht tegen
tien oorlog, voor den vrede en voor de
veiligheid. De regeering vraagt het ver
trouwen van de natie en zal alles doen
wat in baar macht is om den vrede te
handhaven. Deze verklaring vond applaus
op de katholieke en liberale banken.
Na den premier beklom de Dorlodot
het spreekgestoelte om zijn interpellaties
te ontwikkelen over „de gedachte van in
ternationale samenwerking die de basis
vormde van de accoorden van Den Haag
en de politiek welke de minister van bui
tenlandsche zaken van zins is te volgen
om de bepalingen van het verdrag van
Versailles, die de Belgische veiligheid
waarborgen, te doen naleven," alsmede
„over de aan den gang zijnde onderhan
delingen strekkende tot wijziging, zonder
dat het land daarmede zijn instemming
betuigde, van een der bepalingen van het
verdrag van Versailles die voor -België
een waarborg zij L""1" een nieuwen over
val."
de dingen, waarmede zij thans ontevreden
zyn, en zich te herinneren hoe Amerika
er een jaar geleden uitzag. Toen leek de
toestand inderdaad wanhopig. Amerika
scheen op den rand te staan van een vol
komen verlamming van zijn oeconomisch
leven, en tevens van sociale anarchie. In
de bankwereld heersehte chaos. De in
dustrie was volmaakt vastgeloopen. De
toestand ten plattenlande was niet meer
een beschaafden staat waardig. Vrijwel de
heele landbouw was bankroet, ruilhandel
had weer in groote uitgestrektheid zijn
intrede gedaan. In verschillende streken
ontstonden organisaties van boeren, die
ten doel hadden weerstand te bieden aan
de rechtsorde in den staat Dien toestand
heeft Roosevelt in ieder geval overwon
nen. Hij heeft het met middelen gedaan
waarin wij, en ook vele Amerikanen,
slechts noodmedicijn zien, middelen zoo
als men soms aan doodzieke patiënten toe
dient, om hen voorloopig alvast in het
leven te houden, en hun ergste pijnen te
verzachten. De toestand blijft critiek, en
niemand kan zeggen waar het op uitloopt.
Maar de een jaar geleden onmiddellijk
dreigende, doodelyke gevaren zijn voor
loopig afgewend, allerlei oorzaken van
rotting zijn uitgesneden, Amerika heeft
een deel van zijn socialen, en ook van zyn
oeeonomisch-moreelen achterstand bij
West Europa ingehaald.
Roosevelt glorieert nu, na een jaar, als
sociaal hervormer. Uitgaande van Ameri-
kaansche opvattingen van een jaar gele
den, heeft hy Amerika binnenste buiten
gehaald. Blijmoedig gaat hij verder in
zekere opzichten op een heel andere ma
nier.
Het eerste wat Roosevelt nu wenscht,
zijn verdragen van in- en uitvoer met
verschillende staten. Hy heeft niet het
plan, de Amerikaansche tarieven al
gemeen te verlagen; hy wil die verla
ging verleenen in ruil voor concessies
aan de landen die op deze basis
zaken willen doen.
Vv ij 'Ai
maals terug op het
eenjarig president
schap van Roosevelt,
den Amerikaanschen
„dictator". Aanleiding
daartoe is een artikel in de „N R. C."
Amerika toch staat niet los van Europa,
trouwens geen enkel land in de wereld
vormt een zoodanige zelfstandigheid dat
het met de andere landen niets te maken
zou hebben. Er is een belangengemeen
schap en die is er in sterke mate tusschen
Amerika en Europa, vandaar dat we er
zooveel belang bij hebben dat de zaken in
de Ver. Staten wat rooskleuriger worden,
omdat we daarvan meeprofiteeren.
Het blad schrijft dan o.m.:
De verjaardag kwam voor Roosevelt
juist op tijd, omdat de critiek levendiger
was geworden in de laatste weken. Want
die dag dwong allen tot een terugblik.
Roosevelt kon zijn Amerikanen nu vra
gen, een oogenblik minder te letten op
In het laatst van
Januari is door de
Australische arbei
derspartij, te Mel-
bourne een congres
gehouden, waar Scullin, de leider van de
Federale arbeiderspartij, het voorspel in
luidde der reeds lang gewenschte, doch
steeds mislukte hereeniging met de arbei
derspartij van Lang. De volgende anti-
oorlogsleuze werd aangenomen:
„dat het den leden strikt verboden is op
de een of andere wijze, van welken aard
ook, steun te verleenen tot deelneming
aan eenigen oorlog tegen de volgende
landen en in zekere omstandigheden:
le. tegen de Sowjetunie;
2e. om eenige poging te onderdrukken
tot onafhankelijkheid van Indië, Ierland
of Zuid-Afrika;
3e. om te onderdrukken eenige poging
tot de emancipatie van Indië of China;
4e. oorlog, voortvloeiende uit geschil
len om den Poolschen Corridor;
5e. oorlog, als gevolg van moeilijkheden
op den Balkan;
6e. oorlog, voortkomende uit het bezit
van Frankrijk van Elzas Lotharingen of
de Saar:
7e. oorlog, als uitvloeisel van de verecni-
ging van Oostenrijk met Duitschland;
8e. oorlog, als gevolg van eenige ver
krachting van België of Denemarken;
9e. oorlog, tengevolge van de handha
ving van de Britsclie controle over Egypte
of het Suez-kanaal;
10e. oorlog, geboren uit kapitalistische
machinatiën in de Levant of eenig ander
dusdanig land;
11e. oorlog, ontstaan door rechtsproce
dures in eenig land;
12e. oorlog tegen de Vereenigde Staten
van Amerika.
De afgevaardigden naar de a.s. confe
rentie van de Federale Australische ar
beidersparty kregen tevens opdracht
amendementen te steunen om tot nationa
lisatie van den aanmaak van alle moge
lijke oorlogswerktuigen te geraken, ben
zine incluis, opdat dei-gelijke tot oorlog
uitlokkende zaken en ondernemingen den
particulieren zullen worden ontnomen.
De correspondent van de „Nw. Rott.
Crt." te Brussel meldt:
In sommige actieve Vlaamsche kringen
heeft het verwondering gewekt, dat in de
troonrede van koning Leopold III geen
woord is gerept over het Vlaamsche
vraagstuk, hetwelk men denke hierbij
slechts aan de toestanden bij het leger en
in het onderwijs, vooral te Brussel, om
van het gerecht en de centrale besturea
maar te zwijgen op verre na niet op
gelost is. Moet zulks beteekenen dat de
nieuwe vorst er niet aan denkt mede te
werken aan de opruiming van den min-
derwaardigheidsvloek, dien vele Vlamin
gen in België nog steeds op zich voelen
wegen?
Het vrijzinnige blad Het Laatste Nieuws
heeft zich omtrent dit punt en vele andere
vragen door „een persoonlijkheid die den
vorst van nabij leerde kennen," laten
voorlichten.
„De Vlamingen", aldus een deel van dit
onderhoffd, „stellen zich natuurlijk ook de
vraag: Wat hebben wij aan den nieuwen
Koning?
Zij mogen gerust zijn. De Koning heeft
het in zijn troonrede duidelijk gezegd, dat
onze instellingen soepel genoeg zijn om
niemands ontwikkeling te belemmeren.
Aan het Hof zelf bestaat de taalkwestie
niet; hier is geen taalzorg meer. Koning
Leopold III kent uitstekend het Neder-
landsch, schrijft en spreekt het vlot en
sierlijk. Aan het Hof wordt elkeen te
woord gestaan in de taal, welke hij ver
kiest te spreken."
De marinebegrooting voor 1934—
'35 is Maandag te Londen gepubli
ceerd. Zij beloopt 66.500.0000 pond,
tegen 53.570.000 pond voor het loopen
de jaar.
In zyn toelichting merkt Sir Eyres
Monsell, de eerste Lord van de admirali
teit, op, dat in de verhooging met
2.980.000 pond een bedrag begrepen is van
1.426.860 pond, dat verleden jaar geschrapt
is, doch nu weer op de begrooting is ge
bracht om normale vorderingen te maken
met nieuwen aanbouw. Voorts is er een
verhooging van 201.300 pond aan niet-ef-
fectieve uitgaven voor belooningen enz.
van officieren en manschappen. Voorts is
er 249.000 pond meer geraamd voor de
luchtmacht van de vloot, waarin men twee
nieuwe eskaders wil opnemen en 1.102.840
pond voor het handhaven van de vloot,
welk bedrag in hoofdzaak noodig is voor
uitgebreide herstellingen en modernisatie
van zekere groote schepen tengevolge van
de verlenging van hun levensduur tenge
volge van het vlootverdrag van Londen.
Het programma van aanbouw telt vier
kruisers, drie van het nieuwe type Mino-
taur (7000 ton) en een van het type Are-
thusa (5200 ton), een flottieljeleider en
acht torpedobootjagers, een vliegtuigsehip
drie duikbooten, een duikboot-mijnlegger
en twee patrouillevaartuigen, twee tenders
een mijnversperringsvaartnig, twee kust-
booten, een opnemingsvaartuig en nog
meer kleine vaartuigen.
Vas Diaz meldt uit Tokio:
Gistermorgen zijn na ontvangst van de
mededeeling der Japansche handelskamer
te Batavia, dat de autoriteiten van Neder-
landsch Oost-Indië van plan zijn de in
voerquota uit te breiden tot alle artikelen
van Japanschen oorsprong, de vertegen
woordigers bijeengekomen van de han
delsconcerns, welke in relatie staan met
Ned. Oost-Indië. Er is een motie aange
nomen, waarin bij de autoriteiten in Ned.
Oostlndië wordt geprotesteerd egen hun
„unfaire behandeling" van Japansche goe
deren en waarin er bij het ministerie van
buitenlandsche zaken en dat van handel
op wordt aangedrongen direct afdoende
maatregelen te nemen ter bescherming
van de Japansche handelsbelangen.
De Joodsche Perscommissie voor bijzon
dere berichtgeving schrijft ons:
Naar de „Frankischer Kurier" van den
22 Februari j.1. mededeelt, heeft de dis
trictsleider Raekelmann van de N.S.D.A.P.
in Franken voor de vakvereeniging dei-
kantoor- en bureaubedienden een lezing
gehouden over „De cultuurpolitieke taak
van het Nationaal-Socialisme".
De spreker ging daarbij uit van het
motto „Laat laf gepeupel droomen van
den vrede, door ons den veldslag niet ver
meden." De revolutie aldus spr. is
nog lang niet ten einde, en het doorwer
ken van den nationaal-so»ialistische geest
zal waarschijnlijk nimmer ophouden. Ook
voor het economisch leven zal de natio-
naal-socialistische revolutie geen halt
houden. Op dit gebied zal zich langzamer
hand een omvorming van Joodsch in
Duitsch kapitaal voltrekken; opdat deze
ontwikkeling voortgang vindt, zal het na-
tionaal-socialistische principe „Wie bij
den Jood koopt, is een volksverrader!" al
tijd door van kracht blijven!
Aan de hand van een aantal voorbeel
den uit het Oude Testament lichtte de
spreker het emigrantenvraagstuk toe. In
het O. T. zou men het bewijs kunnen aan
treffen, dat 2000 jaar geleden de Jood
tegenover de volkeren even misdadig zou
hebben gehandeld als thans.
In den Senaat heeft Borah zich verzet
tegen het aangevraagde crediet van 500
millioen dollar voor vlootuitgaven. Borah
betoogde, dat de Amerikaansche oorlogs
tuigfabrikanten hun producten verkoopen
aan het Verre Oosten. Mocht het komen
tot een oorlog tusschen de Ver. Staten en
Japan, dan zouden Amerikaansche solda
ten aan stukken worden gereten met pro
jectielen, door hun eigen landgenooten
aan de Japanners verkocht. Borah voegde
aan zijn opmerking nog toe, dat de fabri
kanten van oorlogstuig geen oorlog tus
schen Japan en de Ver. Staten konden te
weeg brengen, maar kwam het tot zoo'n
oorlog, dan zou zelfs het feit, dat hij aan
staande was, de hebzucht van de munitie
fabrikanten niet stillen.
REDE VAN DE BROQUEVILLE IN
DEN BELGISCHEN SENAAT.
De Belgische minister-president De
Broqueville heeft gisteren in den Senaat
een rede gehouden, waarin hij veiligheid
voor België als voorwaarde voor den vrede
opeisohte, een preventieven oorlog ver
wierp en een internationale conventie tot
bespreking der bewapening de eenige op
lossing noemde.
In het door Hermann Neef gestichto
tijdschrift Das Dritte Reich heeft vice-
kanselier von Papen een artikel geschre
ven over de Saarkwestie, waarin hy o.a.
zegt: Wy betreuren de stemming die in
1935 in het Saai-gebied gehouden zal wor
den, niet omdat wij ook maar den min
sten twijfel koesteren omtrent den uit
slag, maar omdat de strijd van Fransche
zijde met dusdanig scherpe middelen
wordt gevoerd, dat de definitieve vredes
toestand tusschen Duitschland en Frank
rijk er door in gevaar komt. Het Saar-
volk zal den auteurs van den historisehen
leugen der „Saar-Franschen", (waardoor
de tegenwoordige toestand van dit zuiver
Duitsche grensland is ontstaan) een duide
lijk antwoord geven. Van het voortbestaan
van den tegenwoordigen toestand waar
voor van belanghebbende zijde gewerkt
wordt, kan geen sprake zijn. 800.00?
Duitschers willen terug naar hun moe
derland; dat is hun menschelijk en natio
naal recht. Dat is de oplossing van het
Duitsch-Fransche vraagstuk en van den
Europeeschen vrede.
Feuilleton
van
i)
De dief, die gebogen stond over de
- schrijftafel,veerde met een schok overeind,
en de gestalte, die iets dreigend sinisters
had gehad, bleek bij het licht van de kaars
een vreenul-bizarre verschijning.
Het vertrek was een modern gemeubel
de studeerkamer, maar de dief had een
jeugdige page kunnen zijn uit een stuk
van Shakespeare. En het kaarslicht ont
hulde nog iets anders, iets verbijsterends
zelfs, deze inbreker in wambuis, Kuit
broek en schoudermantel was geen jon
gen, maar een lenig-gebouwd, zeldzaam
mooi meisje, niet een levendig, bruinge
brand gezicht.
Van veraf kwam het droomerig gemur
mel van de branding, brekend op het tro
pisch strand; dichtbij jammerde een
jazz-band den „Joy I)ays" foxtrott en het
leek, alsof deze verwijderde geluiden de
drukkende stilte in de kamer nog be
klemmender maakten.
De gespannen houding van het meisje
vrslapte weer en ze keek aandachtig
naar het resultaat van haar geheimzin-
nigen arbeid: overal in 't rond openstaan
de kasten, en uitgetrokken laden, waar
van de sloten waren geforceerd. Met een
zucht, als iemand, die een moeilijke taak
bijna voltooid ziet, ging ze zich weer be
zighouden met het bureau.
Opeens klonk er een scherp, kort ge
luid en het meisje slaakte een korten
kreet. Toen haar vingers een onzichtba
re veer hadden aangeraakt, was een ge
heime lade, die yi een andere lade ver
borgen zat, uitgeschoven. Ze was gevuld
met netjes gerangschikte papieren. Met
trillende handen greep zij ernaar, terwijl
ze opgewonden fluisterde: „Ik heb ze.
eindelijk!"
Triomfantelijk hief zij haar hoofd op
en haar oogen rustten een moment op
den spiegel boven het bureau. Wéér ont
snapte haar een kreet, ditmaal van doo-
delijken angst; ze deinsde achteruit en
staarde als betooverd naar den vloer.
Deze, van gepolitoerde eiken planken,
had er stevig genoeg uitgezien. Maar dat
was slechts schyn geweest: een vierkant
gat gaapte voor haar voeten een ge
opend valluik! En in die opening was het
hoofd zichtbaar van een man: zwijgend,
met groote, starende oogen. Een vreemde
man. Een man, even bizar als zijzelf
een bleeke, witte Pirot. Alles was wit
aan hem: zijn hoofd, gezicht en kleeren.
Alleen zyn oogen donker, spookachtig,
grimmig lééfden in die witheid. In
naargeestig stilzwijgen staarde het
meisje in 't pagepak en de pierrot elkaar
in de halve schemering aan, terwijl de
jazz-muziek in hun ooren dreunde.
De stilte scheen eindeloos. De wonder
lijk levende oogen in liet witte gezicht
zochten de kamer af. Bij het zien van de
overhoop gehaalde kasten en laden brom
de de man iets onverstaanbaars en heeseh
zichzelf wat verder naar boven.
„Beweeg je niet!" waarschuwde het
meisje schor.
I)e man gehoorzaamde oogenblikkelyk,
maar zijn donkere oogen werden hard
als staal. In de rechterhand hield het
meisje een pistool. Eindelijk zei de man:
„Wat moet dat beteekenen? Wat heb
jij tegen Valesca?"
Toen het meisje de stem hoorde, gebeur
de er iets onverwachts: met een zucht liet
ze het pistool zakken.
„Martin Trevone?!" klonk het haast
fluisterend.
Hy was er de man niet naar om een
kans te laten voorbijgaan. In een oog
wenk was hij in de kamer, had het valluik
geruischloos gesloten en stond voor het
meisje eveneens een pistool in zijn
hand.
„Wie ben je?" beet hij haar toe. „Je
komt me bekend voor! Vooruit, weg met
die pruik, die je ophebt ik moet weten
wie je bent!"
Ze deed een pas achteruit. „Mijnheer
Trevone.heb.heb medelijden..."
„Ik kèn je ik moét zekerheid heb
ben.
Hij maakte den zin niet af. Buiten klon
ken voetstappen; een stem, glad en effen
toch wreed.
„Deksels! Valesca!" hy'gde de man.
Het meisje leek wild van angst Ze liep
blindelings heen en weer. De Pierrot zag
dat er, met het valluik en de blinden ge
sloten, geen mogelijk tot ontsnappen was.
„Achter de sofa!" commandeerde hij
gejaagd.
Toen tij gehoorzaamd had, greep hij
een kandelaar en verdween achter een
gordijn, dat een waschtafel aan het oog
onttrok. De kaars ging uit. Een sleutel
werd omgedraaid in 't slot. Een streep
licht uit de gang viel naar binnen en het
volgende oogenblik flitsten de electrische
lichten aan.
Een man stond in de half-geopende
deur, een forsche, zware man in het
kostbare zijden gewaad van een Chinee-
schen mandarijn Simon Valesca.
„Kom binnen," klonk zijn stem min
achtend, „dan kun je zelf zien of ik bluf,
mijn waarde ex-gevangenisbewoner. Je
hoeft niet bang te zyn, ik doe nooit
iemand kwaad lichamelijk...."
De man tot wien hij sprak bleef ten
deele verborgen achter Valesca's mach
tige gestalte. Hij droeg een zwarten do
mino; zijn gezicht was gehuld in de wijde
kap. Valesca, met een hatelijk lachje, deed
een paar passen de kamer in, zag toen in
welken toestand dezen zich bevond en
schreeuwde luid:
„Dieven! Dieven!" Daarop, zich reali-
seerend dat zyn eigen jazz-band zijn kre
ten overstemde, vloog hij op een groote
gong toe.
Twee dingen geschiedden bijna op het
zelfde moment: Twéé pistoolschoten knal
den en de lichten gingen uit. Even was
er duisternis, toen de man in den zwarten
domino de deuropening blokkeerde. De
volgende seconde was hij verdwenen en
de lichtbundel uit de gang viel weer naar
binnen. Geen geluidgeen beweging.
Eindelijk een heesche stem: Ga! Ga heen,
lerwyl je nog een kans hebt! Ga direct!"
Een pauze. Vervolgens een andere scha
duw in de deur, die het licht opnieuw on
derschepte, een aarzelende gestalte, die
onmiddellijk weer in 't niet opgenomen
scheen. Opnieuw een pauze. Een lucifer
wierp zyn weifelend licht over het wan
ordelijk bureaupapieren ritselden.
Nogmaals een gedaante, die als een gor
dijn de lichtstreep uit de deur afsloot,
toen glipte ook deze weg en was alles
weer stil.
De bundel licht uit de gang viel als
een gouden strook door de kamer op een
roerlooze gestalte in het geborduurd zij
den costuum van een Chineeschen man
darijn. De Joy-Days foxtrott spektakelde
zijn daverende slotaccoorden.
De ruime Chineesche baizaal van Si
mon Valesca's huis, vertoonde een bonten
wirwar van kleuren. Toen de „Joy Days"
fox trott onder een daverend lawaai een
abrupt einde had gevonden, gulpte een
golf van gecostumeerden, onder wie
vooral een opmerkelijk groot aantal figu
ren in zwarte domino, de hoofdden in de
wijde kap, naar de aangrenzende vertrek
ken of het met palmen omzoomde terrein,
dat uitzag over een tropische zee van
fluweelig diep-blauw en zilver.
„Wat je persoonlijke opinie over Va
lesca ook mag zijn, het moet erkend wor
den, dat hij deze dingen keurig organi
seert," zei een zeventiende-eeuwsche
Fransche „Cavalier", tegen de snoezige
Baechante, die hij naar het terras leidde.
„Maar kun je je persoonlijke opinie
terzijde stellen," merkte de Bacchante
mistroostig op. „Grijnst niet altijd de
dood op den achtergrond van zijn schitte
rende feesten?"
De Cavalier wierp een vreemden blik
op zyn gezellin; zijn mond leek verwron
gen van pijn; zyn oogen schenen te zeg
gen: ,.Jii al?" Maar vóór hij kon ant
woorden, kwam uit de richting van het
strand tusschen de palmen en bloeiende
heesters te voorschijn een witte Pier
rot.
De Cavalier stiet een lichten kreet uit
en sloeg den witten Pierrot aandachtig
gade. Deze vervolgde onverschillig zijn
weg en beklom de treden van het terras.
Toen zag hij het tweetal, wierp zijn siga
ret weg en zei in 't voorbijgaan tegen den
Cavalier: „Hoe gaat het, Letts?"
De Cavalier wachtte, tot de Pierrot in
de balzaal verdwenen was; toen hernam
hij: „Eigenaardig, dat wij het juist over
Valesca hadden daar ging iemand, die
bem haat en verfoeid als de pestillentie,
Martin Trevone. Zonderling, dat hy hier
is hij is wel de laatste, dien ik hier
vanavond verwacht zou hebben te zien,"
„Als iedereen, die Valesca haatte en
verafschuwde, zou wegblijven, hield hij
alleen de kellners als gezelschap over,"
meende het meisje.
Weer was er die blik van begrijpen in
de oogen van den man, maar hij vervolg
de nonchalant: „Valesca bindt zyn vrien
den inderdaad niet aan zien met banden
van liefde."
„Neen," kwam het fel over de lippen
van het meisje, „maar met banden ster
ker dan liefde!"
„Toch begrijp ik niet, hoe zelfs Vales
ca er in geslaagd is, Martin Trevone hier
te krygen," verklaarde de Cavalier pein
zend. „Dit huis is namelijk zijn ouder
lijke woning geweest. Het was van zijn
vader."
„En heeft Valesca kans gezien het in
handen te krijgen?" vroeg het meisje.
(Wordt vervolgd).