Buiteniandsch Overzicht. UITNOODIGING FILMVOORSTELLING firn DE ERVE» DE «El. I. VAN HELLE op VRIJDAG 9 MAART a.s., in CASINO te DEN HELDER TOEGANG VRIJ HONIG'S OSSESTAARTSOEP 6 borden voor 20 ets. De moord op Simon Valesca NIEUWSBLAD VOOR DEN HELDER, KOEGRAS, TEXEL, WiERINGEN EN ANNA PAULOWNA tot bijwoning van de aangeboden door de des avonds 8 uur, Dn de pauze zal een kap *Van JleUe'b kaföie w&idm aangeèaden DONDERDAG 8 MAART 1934 De Belgische mmister-president over de buitenlandsche politiek. Nogmaals het een-jarig presidentschap van president Roosevelt. Een anti-ooi iogsmotie van de Australische arbeiderspartij. De Belgische buitenlandsche politiek Een anti- oorlogsmotie Roosevelt's verjaardag als dictator Het Belgische vorstenhuis en het Vlaamsche rechtsherstel. De meening van een Vlaamsche hofdignitaris. De Engelsche begrooting van Marine. Bijna 3 millioen hooger dan het loopende jaar. De JapansclvNederl. handelsbetrekkingen. Protest tegen beperking van Japanschen invoer in Ned. Indië. De Duitsche cultuur politiek en de Joden alleen voor DAMES, zoolang de plaats ruimte dit toelaat De Amerikaansche vloot. De hebzucht van de munitiefabrieken. Von Papen over de Saarkwestie. De vredestoestand tusschen Duitschland en Frankrijk in gevaar? Naar het Engelsch Douglas Newton Abonnement per 2 maanden bjj vooruitbet.: Keldersche Courant 1.60; voor Koegras, Anna Paulowna, Breezand, Wieringenen Texel f 1.65;binnen- land f 2.— Nederl. Oost- en West-lndië per zeepost 1 2.10, idem per mail en overige landen f 3.20. Losse r os. 4ct. rfr.p.p 6ct. Zondagsblad resp f 0.50 f 0.70. f Q.7Q,f 1.— Modeblad resp. f 1.20, f 1.60, fl.60, 11.70 Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag. Redacteur: P. C. DE BOER. Uitgave N.V. Drukkerij v/h C. DE BOER Ju. Bureau: Koningstraat 78 - Telefoon: 50 en 412 Post-Girorekening No. 1606(5. ADVERTENTIËN: 20 ct. per regel (galjard). Ingez. meded (kolombreedte als redaction. tekst) dubbele prijs. Kleine advertentiën (gevraagd, te koop, te huur) bij vooruitbetaling 10 ct. per regel, min. 40 ct.; bij uiet-contante be taling 15 ct. per regel, min. 60ct. (Adres Bureau van dit blad en met brieven onder no.10 ct. per advertentie extra). Bewijsnummers 4 ct. Bij de bespreking van de begrooting van buitenlandsche za ken, in den Belgi schen Senaat, heeft de minister-president, de Broqueville, Dinsdag gesproken over de buitenlandsche politiek van België, naar aanleiding van een vraagbeantwoor- ding. Wat kunnen wij doen zoo vroeg de minister om de ontwapening van Duitschland tot een zekerheid te maken? Van een ingrijpende controle willen sommige mogendheden niet weten. Tot een preventieven oorlog zou niemand ep wij zeer zeker niet willen overgaan. Wat blijft er thans te doen?: onderhande len. Een nieuwe bewapeningswedloop moet worden voorkomen. Geen onkel middel om onze veilig heid en den internationalen vrede te bevestigen mag men ongebruikt laten. Zoolang de veiligheid van België be dreigd is, kan het behoud van den vrede in Europa niet verzekerd wor den geacht. De regeering zal op dit gebied aan haar plicht niet verzaken. Geheel ons streven is gericht tegen tien oorlog, voor den vrede en voor de veiligheid. De regeering vraagt het ver trouwen van de natie en zal alles doen wat in baar macht is om den vrede te handhaven. Deze verklaring vond applaus op de katholieke en liberale banken. Na den premier beklom de Dorlodot het spreekgestoelte om zijn interpellaties te ontwikkelen over „de gedachte van in ternationale samenwerking die de basis vormde van de accoorden van Den Haag en de politiek welke de minister van bui tenlandsche zaken van zins is te volgen om de bepalingen van het verdrag van Versailles, die de Belgische veiligheid waarborgen, te doen naleven," alsmede „over de aan den gang zijnde onderhan delingen strekkende tot wijziging, zonder dat het land daarmede zijn instemming betuigde, van een der bepalingen van het verdrag van Versailles die voor -België een waarborg zij L""1" een nieuwen over val." de dingen, waarmede zij thans ontevreden zyn, en zich te herinneren hoe Amerika er een jaar geleden uitzag. Toen leek de toestand inderdaad wanhopig. Amerika scheen op den rand te staan van een vol komen verlamming van zijn oeconomisch leven, en tevens van sociale anarchie. In de bankwereld heersehte chaos. De in dustrie was volmaakt vastgeloopen. De toestand ten plattenlande was niet meer een beschaafden staat waardig. Vrijwel de heele landbouw was bankroet, ruilhandel had weer in groote uitgestrektheid zijn intrede gedaan. In verschillende streken ontstonden organisaties van boeren, die ten doel hadden weerstand te bieden aan de rechtsorde in den staat Dien toestand heeft Roosevelt in ieder geval overwon nen. Hij heeft het met middelen gedaan waarin wij, en ook vele Amerikanen, slechts noodmedicijn zien, middelen zoo als men soms aan doodzieke patiënten toe dient, om hen voorloopig alvast in het leven te houden, en hun ergste pijnen te verzachten. De toestand blijft critiek, en niemand kan zeggen waar het op uitloopt. Maar de een jaar geleden onmiddellijk dreigende, doodelyke gevaren zijn voor loopig afgewend, allerlei oorzaken van rotting zijn uitgesneden, Amerika heeft een deel van zijn socialen, en ook van zyn oeeonomisch-moreelen achterstand bij West Europa ingehaald. Roosevelt glorieert nu, na een jaar, als sociaal hervormer. Uitgaande van Ameri- kaansche opvattingen van een jaar gele den, heeft hy Amerika binnenste buiten gehaald. Blijmoedig gaat hij verder in zekere opzichten op een heel andere ma nier. Het eerste wat Roosevelt nu wenscht, zijn verdragen van in- en uitvoer met verschillende staten. Hy heeft niet het plan, de Amerikaansche tarieven al gemeen te verlagen; hy wil die verla ging verleenen in ruil voor concessies aan de landen die op deze basis zaken willen doen. Vv ij 'Ai maals terug op het eenjarig president schap van Roosevelt, den Amerikaanschen „dictator". Aanleiding daartoe is een artikel in de „N R. C." Amerika toch staat niet los van Europa, trouwens geen enkel land in de wereld vormt een zoodanige zelfstandigheid dat het met de andere landen niets te maken zou hebben. Er is een belangengemeen schap en die is er in sterke mate tusschen Amerika en Europa, vandaar dat we er zooveel belang bij hebben dat de zaken in de Ver. Staten wat rooskleuriger worden, omdat we daarvan meeprofiteeren. Het blad schrijft dan o.m.: De verjaardag kwam voor Roosevelt juist op tijd, omdat de critiek levendiger was geworden in de laatste weken. Want die dag dwong allen tot een terugblik. Roosevelt kon zijn Amerikanen nu vra gen, een oogenblik minder te letten op In het laatst van Januari is door de Australische arbei derspartij, te Mel- bourne een congres gehouden, waar Scullin, de leider van de Federale arbeiderspartij, het voorspel in luidde der reeds lang gewenschte, doch steeds mislukte hereeniging met de arbei derspartij van Lang. De volgende anti- oorlogsleuze werd aangenomen: „dat het den leden strikt verboden is op de een of andere wijze, van welken aard ook, steun te verleenen tot deelneming aan eenigen oorlog tegen de volgende landen en in zekere omstandigheden: le. tegen de Sowjetunie; 2e. om eenige poging te onderdrukken tot onafhankelijkheid van Indië, Ierland of Zuid-Afrika; 3e. om te onderdrukken eenige poging tot de emancipatie van Indië of China; 4e. oorlog, voortvloeiende uit geschil len om den Poolschen Corridor; 5e. oorlog, als gevolg van moeilijkheden op den Balkan; 6e. oorlog, voortkomende uit het bezit van Frankrijk van Elzas Lotharingen of de Saar: 7e. oorlog, als uitvloeisel van de verecni- ging van Oostenrijk met Duitschland; 8e. oorlog, als gevolg van eenige ver krachting van België of Denemarken; 9e. oorlog, tengevolge van de handha ving van de Britsclie controle over Egypte of het Suez-kanaal; 10e. oorlog, geboren uit kapitalistische machinatiën in de Levant of eenig ander dusdanig land; 11e. oorlog, ontstaan door rechtsproce dures in eenig land; 12e. oorlog tegen de Vereenigde Staten van Amerika. De afgevaardigden naar de a.s. confe rentie van de Federale Australische ar beidersparty kregen tevens opdracht amendementen te steunen om tot nationa lisatie van den aanmaak van alle moge lijke oorlogswerktuigen te geraken, ben zine incluis, opdat dei-gelijke tot oorlog uitlokkende zaken en ondernemingen den particulieren zullen worden ontnomen. De correspondent van de „Nw. Rott. Crt." te Brussel meldt: In sommige actieve Vlaamsche kringen heeft het verwondering gewekt, dat in de troonrede van koning Leopold III geen woord is gerept over het Vlaamsche vraagstuk, hetwelk men denke hierbij slechts aan de toestanden bij het leger en in het onderwijs, vooral te Brussel, om van het gerecht en de centrale besturea maar te zwijgen op verre na niet op gelost is. Moet zulks beteekenen dat de nieuwe vorst er niet aan denkt mede te werken aan de opruiming van den min- derwaardigheidsvloek, dien vele Vlamin gen in België nog steeds op zich voelen wegen? Het vrijzinnige blad Het Laatste Nieuws heeft zich omtrent dit punt en vele andere vragen door „een persoonlijkheid die den vorst van nabij leerde kennen," laten voorlichten. „De Vlamingen", aldus een deel van dit onderhoffd, „stellen zich natuurlijk ook de vraag: Wat hebben wij aan den nieuwen Koning? Zij mogen gerust zijn. De Koning heeft het in zijn troonrede duidelijk gezegd, dat onze instellingen soepel genoeg zijn om niemands ontwikkeling te belemmeren. Aan het Hof zelf bestaat de taalkwestie niet; hier is geen taalzorg meer. Koning Leopold III kent uitstekend het Neder- landsch, schrijft en spreekt het vlot en sierlijk. Aan het Hof wordt elkeen te woord gestaan in de taal, welke hij ver kiest te spreken." De marinebegrooting voor 1934— '35 is Maandag te Londen gepubli ceerd. Zij beloopt 66.500.0000 pond, tegen 53.570.000 pond voor het loopen de jaar. In zyn toelichting merkt Sir Eyres Monsell, de eerste Lord van de admirali teit, op, dat in de verhooging met 2.980.000 pond een bedrag begrepen is van 1.426.860 pond, dat verleden jaar geschrapt is, doch nu weer op de begrooting is ge bracht om normale vorderingen te maken met nieuwen aanbouw. Voorts is er een verhooging van 201.300 pond aan niet-ef- fectieve uitgaven voor belooningen enz. van officieren en manschappen. Voorts is er 249.000 pond meer geraamd voor de luchtmacht van de vloot, waarin men twee nieuwe eskaders wil opnemen en 1.102.840 pond voor het handhaven van de vloot, welk bedrag in hoofdzaak noodig is voor uitgebreide herstellingen en modernisatie van zekere groote schepen tengevolge van de verlenging van hun levensduur tenge volge van het vlootverdrag van Londen. Het programma van aanbouw telt vier kruisers, drie van het nieuwe type Mino- taur (7000 ton) en een van het type Are- thusa (5200 ton), een flottieljeleider en acht torpedobootjagers, een vliegtuigsehip drie duikbooten, een duikboot-mijnlegger en twee patrouillevaartuigen, twee tenders een mijnversperringsvaartnig, twee kust- booten, een opnemingsvaartuig en nog meer kleine vaartuigen. Vas Diaz meldt uit Tokio: Gistermorgen zijn na ontvangst van de mededeeling der Japansche handelskamer te Batavia, dat de autoriteiten van Neder- landsch Oost-Indië van plan zijn de in voerquota uit te breiden tot alle artikelen van Japanschen oorsprong, de vertegen woordigers bijeengekomen van de han delsconcerns, welke in relatie staan met Ned. Oost-Indië. Er is een motie aange nomen, waarin bij de autoriteiten in Ned. Oostlndië wordt geprotesteerd egen hun „unfaire behandeling" van Japansche goe deren en waarin er bij het ministerie van buitenlandsche zaken en dat van handel op wordt aangedrongen direct afdoende maatregelen te nemen ter bescherming van de Japansche handelsbelangen. De Joodsche Perscommissie voor bijzon dere berichtgeving schrijft ons: Naar de „Frankischer Kurier" van den 22 Februari j.1. mededeelt, heeft de dis trictsleider Raekelmann van de N.S.D.A.P. in Franken voor de vakvereeniging dei- kantoor- en bureaubedienden een lezing gehouden over „De cultuurpolitieke taak van het Nationaal-Socialisme". De spreker ging daarbij uit van het motto „Laat laf gepeupel droomen van den vrede, door ons den veldslag niet ver meden." De revolutie aldus spr. is nog lang niet ten einde, en het doorwer ken van den nationaal-so»ialistische geest zal waarschijnlijk nimmer ophouden. Ook voor het economisch leven zal de natio- naal-socialistische revolutie geen halt houden. Op dit gebied zal zich langzamer hand een omvorming van Joodsch in Duitsch kapitaal voltrekken; opdat deze ontwikkeling voortgang vindt, zal het na- tionaal-socialistische principe „Wie bij den Jood koopt, is een volksverrader!" al tijd door van kracht blijven! Aan de hand van een aantal voorbeel den uit het Oude Testament lichtte de spreker het emigrantenvraagstuk toe. In het O. T. zou men het bewijs kunnen aan treffen, dat 2000 jaar geleden de Jood tegenover de volkeren even misdadig zou hebben gehandeld als thans. In den Senaat heeft Borah zich verzet tegen het aangevraagde crediet van 500 millioen dollar voor vlootuitgaven. Borah betoogde, dat de Amerikaansche oorlogs tuigfabrikanten hun producten verkoopen aan het Verre Oosten. Mocht het komen tot een oorlog tusschen de Ver. Staten en Japan, dan zouden Amerikaansche solda ten aan stukken worden gereten met pro jectielen, door hun eigen landgenooten aan de Japanners verkocht. Borah voegde aan zijn opmerking nog toe, dat de fabri kanten van oorlogstuig geen oorlog tus schen Japan en de Ver. Staten konden te weeg brengen, maar kwam het tot zoo'n oorlog, dan zou zelfs het feit, dat hij aan staande was, de hebzucht van de munitie fabrikanten niet stillen. REDE VAN DE BROQUEVILLE IN DEN BELGISCHEN SENAAT. De Belgische minister-president De Broqueville heeft gisteren in den Senaat een rede gehouden, waarin hij veiligheid voor België als voorwaarde voor den vrede opeisohte, een preventieven oorlog ver wierp en een internationale conventie tot bespreking der bewapening de eenige op lossing noemde. In het door Hermann Neef gestichto tijdschrift Das Dritte Reich heeft vice- kanselier von Papen een artikel geschre ven over de Saarkwestie, waarin hy o.a. zegt: Wy betreuren de stemming die in 1935 in het Saai-gebied gehouden zal wor den, niet omdat wij ook maar den min sten twijfel koesteren omtrent den uit slag, maar omdat de strijd van Fransche zijde met dusdanig scherpe middelen wordt gevoerd, dat de definitieve vredes toestand tusschen Duitschland en Frank rijk er door in gevaar komt. Het Saar- volk zal den auteurs van den historisehen leugen der „Saar-Franschen", (waardoor de tegenwoordige toestand van dit zuiver Duitsche grensland is ontstaan) een duide lijk antwoord geven. Van het voortbestaan van den tegenwoordigen toestand waar voor van belanghebbende zijde gewerkt wordt, kan geen sprake zijn. 800.00? Duitschers willen terug naar hun moe derland; dat is hun menschelijk en natio naal recht. Dat is de oplossing van het Duitsch-Fransche vraagstuk en van den Europeeschen vrede. Feuilleton van i) De dief, die gebogen stond over de - schrijftafel,veerde met een schok overeind, en de gestalte, die iets dreigend sinisters had gehad, bleek bij het licht van de kaars een vreenul-bizarre verschijning. Het vertrek was een modern gemeubel de studeerkamer, maar de dief had een jeugdige page kunnen zijn uit een stuk van Shakespeare. En het kaarslicht ont hulde nog iets anders, iets verbijsterends zelfs, deze inbreker in wambuis, Kuit broek en schoudermantel was geen jon gen, maar een lenig-gebouwd, zeldzaam mooi meisje, niet een levendig, bruinge brand gezicht. Van veraf kwam het droomerig gemur mel van de branding, brekend op het tro pisch strand; dichtbij jammerde een jazz-band den „Joy I)ays" foxtrott en het leek, alsof deze verwijderde geluiden de drukkende stilte in de kamer nog be klemmender maakten. De gespannen houding van het meisje vrslapte weer en ze keek aandachtig naar het resultaat van haar geheimzin- nigen arbeid: overal in 't rond openstaan de kasten, en uitgetrokken laden, waar van de sloten waren geforceerd. Met een zucht, als iemand, die een moeilijke taak bijna voltooid ziet, ging ze zich weer be zighouden met het bureau. Opeens klonk er een scherp, kort ge luid en het meisje slaakte een korten kreet. Toen haar vingers een onzichtba re veer hadden aangeraakt, was een ge heime lade, die yi een andere lade ver borgen zat, uitgeschoven. Ze was gevuld met netjes gerangschikte papieren. Met trillende handen greep zij ernaar, terwijl ze opgewonden fluisterde: „Ik heb ze. eindelijk!" Triomfantelijk hief zij haar hoofd op en haar oogen rustten een moment op den spiegel boven het bureau. Wéér ont snapte haar een kreet, ditmaal van doo- delijken angst; ze deinsde achteruit en staarde als betooverd naar den vloer. Deze, van gepolitoerde eiken planken, had er stevig genoeg uitgezien. Maar dat was slechts schyn geweest: een vierkant gat gaapte voor haar voeten een ge opend valluik! En in die opening was het hoofd zichtbaar van een man: zwijgend, met groote, starende oogen. Een vreemde man. Een man, even bizar als zijzelf een bleeke, witte Pirot. Alles was wit aan hem: zijn hoofd, gezicht en kleeren. Alleen zyn oogen donker, spookachtig, grimmig lééfden in die witheid. In naargeestig stilzwijgen staarde het meisje in 't pagepak en de pierrot elkaar in de halve schemering aan, terwijl de jazz-muziek in hun ooren dreunde. De stilte scheen eindeloos. De wonder lijk levende oogen in liet witte gezicht zochten de kamer af. Bij het zien van de overhoop gehaalde kasten en laden brom de de man iets onverstaanbaars en heeseh zichzelf wat verder naar boven. „Beweeg je niet!" waarschuwde het meisje schor. I)e man gehoorzaamde oogenblikkelyk, maar zijn donkere oogen werden hard als staal. In de rechterhand hield het meisje een pistool. Eindelijk zei de man: „Wat moet dat beteekenen? Wat heb jij tegen Valesca?" Toen het meisje de stem hoorde, gebeur de er iets onverwachts: met een zucht liet ze het pistool zakken. „Martin Trevone?!" klonk het haast fluisterend. Hy was er de man niet naar om een kans te laten voorbijgaan. In een oog wenk was hij in de kamer, had het valluik geruischloos gesloten en stond voor het meisje eveneens een pistool in zijn hand. „Wie ben je?" beet hij haar toe. „Je komt me bekend voor! Vooruit, weg met die pruik, die je ophebt ik moet weten wie je bent!" Ze deed een pas achteruit. „Mijnheer Trevone.heb.heb medelijden..." „Ik kèn je ik moét zekerheid heb ben. Hij maakte den zin niet af. Buiten klon ken voetstappen; een stem, glad en effen toch wreed. „Deksels! Valesca!" hy'gde de man. Het meisje leek wild van angst Ze liep blindelings heen en weer. De Pierrot zag dat er, met het valluik en de blinden ge sloten, geen mogelijk tot ontsnappen was. „Achter de sofa!" commandeerde hij gejaagd. Toen tij gehoorzaamd had, greep hij een kandelaar en verdween achter een gordijn, dat een waschtafel aan het oog onttrok. De kaars ging uit. Een sleutel werd omgedraaid in 't slot. Een streep licht uit de gang viel naar binnen en het volgende oogenblik flitsten de electrische lichten aan. Een man stond in de half-geopende deur, een forsche, zware man in het kostbare zijden gewaad van een Chinee- schen mandarijn Simon Valesca. „Kom binnen," klonk zijn stem min achtend, „dan kun je zelf zien of ik bluf, mijn waarde ex-gevangenisbewoner. Je hoeft niet bang te zyn, ik doe nooit iemand kwaad lichamelijk...." De man tot wien hij sprak bleef ten deele verborgen achter Valesca's mach tige gestalte. Hij droeg een zwarten do mino; zijn gezicht was gehuld in de wijde kap. Valesca, met een hatelijk lachje, deed een paar passen de kamer in, zag toen in welken toestand dezen zich bevond en schreeuwde luid: „Dieven! Dieven!" Daarop, zich reali- seerend dat zyn eigen jazz-band zijn kre ten overstemde, vloog hij op een groote gong toe. Twee dingen geschiedden bijna op het zelfde moment: Twéé pistoolschoten knal den en de lichten gingen uit. Even was er duisternis, toen de man in den zwarten domino de deuropening blokkeerde. De volgende seconde was hij verdwenen en de lichtbundel uit de gang viel weer naar binnen. Geen geluidgeen beweging. Eindelijk een heesche stem: Ga! Ga heen, lerwyl je nog een kans hebt! Ga direct!" Een pauze. Vervolgens een andere scha duw in de deur, die het licht opnieuw on derschepte, een aarzelende gestalte, die onmiddellijk weer in 't niet opgenomen scheen. Opnieuw een pauze. Een lucifer wierp zyn weifelend licht over het wan ordelijk bureaupapieren ritselden. Nogmaals een gedaante, die als een gor dijn de lichtstreep uit de deur afsloot, toen glipte ook deze weg en was alles weer stil. De bundel licht uit de gang viel als een gouden strook door de kamer op een roerlooze gestalte in het geborduurd zij den costuum van een Chineeschen man darijn. De Joy-Days foxtrott spektakelde zijn daverende slotaccoorden. De ruime Chineesche baizaal van Si mon Valesca's huis, vertoonde een bonten wirwar van kleuren. Toen de „Joy Days" fox trott onder een daverend lawaai een abrupt einde had gevonden, gulpte een golf van gecostumeerden, onder wie vooral een opmerkelijk groot aantal figu ren in zwarte domino, de hoofdden in de wijde kap, naar de aangrenzende vertrek ken of het met palmen omzoomde terrein, dat uitzag over een tropische zee van fluweelig diep-blauw en zilver. „Wat je persoonlijke opinie over Va lesca ook mag zijn, het moet erkend wor den, dat hij deze dingen keurig organi seert," zei een zeventiende-eeuwsche Fransche „Cavalier", tegen de snoezige Baechante, die hij naar het terras leidde. „Maar kun je je persoonlijke opinie terzijde stellen," merkte de Bacchante mistroostig op. „Grijnst niet altijd de dood op den achtergrond van zijn schitte rende feesten?" De Cavalier wierp een vreemden blik op zyn gezellin; zijn mond leek verwron gen van pijn; zyn oogen schenen te zeg gen: ,.Jii al?" Maar vóór hij kon ant woorden, kwam uit de richting van het strand tusschen de palmen en bloeiende heesters te voorschijn een witte Pier rot. De Cavalier stiet een lichten kreet uit en sloeg den witten Pierrot aandachtig gade. Deze vervolgde onverschillig zijn weg en beklom de treden van het terras. Toen zag hij het tweetal, wierp zijn siga ret weg en zei in 't voorbijgaan tegen den Cavalier: „Hoe gaat het, Letts?" De Cavalier wachtte, tot de Pierrot in de balzaal verdwenen was; toen hernam hij: „Eigenaardig, dat wij het juist over Valesca hadden daar ging iemand, die bem haat en verfoeid als de pestillentie, Martin Trevone. Zonderling, dat hy hier is hij is wel de laatste, dien ik hier vanavond verwacht zou hebben te zien," „Als iedereen, die Valesca haatte en verafschuwde, zou wegblijven, hield hij alleen de kellners als gezelschap over," meende het meisje. Weer was er die blik van begrijpen in de oogen van den man, maar hij vervolg de nonchalant: „Valesca bindt zyn vrien den inderdaad niet aan zien met banden van liefde." „Neen," kwam het fel over de lippen van het meisje, „maar met banden ster ker dan liefde!" „Toch begrijp ik niet, hoe zelfs Vales ca er in geslaagd is, Martin Trevone hier te krygen," verklaarde de Cavalier pein zend. „Dit huis is namelijk zijn ouder lijke woning geweest. Het was van zijn vader." „En heeft Valesca kans gezien het in handen te krijgen?" vroeg het meisje. (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1934 | | pagina 1