In het paradijs der
eeuwige poeder
sneeuw.
ZATERDAG 10 MAART 1934
kernen
van ^imfUc
dat ié ihhc
'T JUTTFRt,-
Winter, Vaarwel!
5^1
Uit onzen lachsproeier.
fAC. 2
zonlicht ia het planetarium vallen de
helderste sterren nog juist te ontdek
ken, de zwakste sterren worden door,
de planetarium zon overstraald.
Behalve de zon zien we ook de kin
deren van de zon: de planeten, Mercu-
rius, Venus, Mars, Ju pi ter en Satur-
nus. Zij allen nemen deel aan den op-
marseh van Oost naar West. In ge
sloten gelederen rukken ze op, alle zon
der uitzondering.
Wat is hier gaande? Precies hetzelf
de wat in de natuur gebeurt; als een
tol draait de aarde om haar as en wij...
wy tollen mee. Zoo gaat het ook in
het planetarium toe. Het instrument
draait om een as en de sterrehemel
trekt als een schitterend panorama
aan ons voorbij.
Maar, en hier schuilt het bewonde
renswaardige van het Zeiss-instru-
ment, in het planetarium hebben we
den loop van de hemellichamen in onze
hand.
Wanneer we tot de sterren zeggen:
Ma stil, dan staan ze stil! de aarde
itaakt op ons koinmando haar tollende
beweging.
Een nieuw bevelhet zwak ge
zoem van een motor en de zon
vangt haar beweging te midden van de
sterren aan. We beleven een jaar in
enkele minuten. Omringd door haar
plr.netenkinderen doorloopt de zon de
twaalf sterrenbeelden van den dieren
riem en onderwijl voeren de kinderen
hun zonderlinge grillige dansen uit.
De planeten Mercurius en Venus blij
ven voortdurend dicht bij de zon, zij
„hangen aan moeders rokken". Mars,
Jupiter en Saturnus voeren ingewik
kelder figuren uit.
De maan, onze trouwe wachter, ver
schijnt en verdwijnt en vertoont de
steeds wisselende schijngestalten.
Alles precies, zooals we het vanaf
het dak van ons eigen huis zouden
zien gebeuren wanneer we dag en
nacht gedurende ons heele leven naar
den hemel bleven zien. Er is geen be
weging aan den hemel of „het wonder
van Jena" geeft die met ongelooflijke
nauwkeurigheid weer.
In versneld tempo verloopt de jach
tige cirkelgang van de hemelverschijn
selen; tientallen van jaren wervelen
over ons weg tot ver in de toekomst.
Maar even makkelijk kunnen we den
tijd terugzetten en de sterrenhemel
bewonderen op het tijdstip van onze
geboorte.
Eerst in onze eeuw is dit alles mo
gelijk geworden, in de eeuw waarin
de grondgedachten van Copernicus
over den bouw van het zonnestelsed
tot volle rijpheid zijn gekomen. Maar
ook: juist nu leeft er een geslacht van
ingenieurs, dat stukken glas en metaal
weet te vormen en samen te voegen
tot het wonder van Jena.
(Wordt vervolgd).
Gelijk op het eiland der zaligen
spoedt zich het leven in Zwitserland
voort. Beter gezegd: het spoedt zich
eigenlijk heelemaal niet, het gaat heel
gemakkelijk, stap voor stap. Den Zwit
sers ontbreekt nu eenmaal het talent
gemakkelijk in extase te geraken,
want ,of er al rondom in Europa stor
men woeden, de Zwitsers blijven de
rust zelf. Het schijnt, dat er iets van
de wonderlijke stilte hunner door ber
gen omgeven dalen in hun innerlijk is
binnengedrongen.
De conducteur, die in den electri-
schen trein tusschen Klosters en Da-
vos dienst doet, is hiervan een treffend
voorbeeld. Hij gaat de coupé binnen,
ziet er een Amerikaan zitten, die zijn
zware sneeuw-natte schoenen op de
bank tegenover zich heeft gelegd, pakt,
zonder iets te zeggen, de Amerikaan-
sche beenen, zet ze op den grond, haalt
een doek te voorschijn om de bank af
te vegen, salueert en verlaat, zonder
iets gezegd te hebben, den wagen. „Doe
alles rustig" is hier schijnbaar het pa
rool.
Van een vacantie-oord kan men niet
meer verlangen, dan dat het er precies
uitziet als op ansichtkaarten: met een
stralend blauwen hemel, een prachtig
panorama van wit-glinsterenden berg
toppen, en met sneeuw de heerlijkste
Maart-Sneeuw, die afgezien van haar
sportieve vaarde, ook de eigenschap
zou bezitten cL» schoonheid van het
wenschelijk aangezicht te verhoogen,
waarvan bij mij, volgens het eenslui
dende oordeel van ooggetuigen, nog
steeds niét veel te bemerken is. Het
lijkt mij echter onder de gegeven om
standigheden beter, mij minder met de
kosmetische, dan wel met de sportieve
zijde van de onmetelijke witte pracht
bezig te houden en vooral die groote
attractie van Davos in oogensehouw te
nemen, die de skiloopers van de ge-
heele wereld slechts met dweepzieken
eerbied plegen te noemen: de Parsenn.
De Parsenn bij Davos is het Mekka
van 's werelds beste ski-loopers het pa
radijs der eeuwige poedersneeuw,
waarover de lange gladde ski s uren
lang afwaarts snellen, over onmetelijke
witte hellingen, altijd voorwaarts, al
tijd dalwaarts. Wie deze pracht, dit
wonder van het witte paradijs vroeger
aanschouwen wilde, moest 4 uur langs
de steile wanden omhoogklimmen.
Vroeger moest men urenlang zwoegen.
Heden ten dage verlangt de Parsenn-
spoorweg 7 Franken. In 20 minuten
voert de sierlijke wagen naar de we
reld van Hoog-Al pen. Boven stapt men
op het plateau van Weissfluhjoch uit
en staat men 2700 M. boven de zee, te
midden van de witte- wonderwereld.
Het is hier mooi, wonderlijk mooi.
Maar als men bijzonder nauwgezet wil
zijn en met de ski's op den rug nog 200
M. hooger klimt, en dan op den hoog-
sten top van de Parsenn staat te turen
in de oneindige witte diepte, wordt
men bij al die geestdrift toch wel een
beetje duizelig en de gedachte laat je
niet los: was ik maar weer goed en wel
beneden.
Rondom suizen de krachtige gestal
ten van skiloopers en eenige elegante
skiloopsters omlaag, Als ware het de
gewoonste zaak van de wereld, om op
twee smalle houten van 3000 M hoogte
naar beneden te glijden. Als in den
zomer zoo heet brandt hier de zon en
inplaats van de zware skijakken draagt
men hier sportshirts. Trots de zomer-
sche temperatuur buiten, zijn binnen
in de kleine hut de wanden met een
ijslaag bedekt. De Weener ziet het,
wijst naar de druipende wanden en
zegt sarcastisch: „Dat is weer eens
echt-Zwitserscn: op 3000 M. boven de
zee heeft men nog stroomend water'
De kellnerin brengt nog vlug een
versterkenden dronk en dan bevestigt
men de „la" ski's aan de voeten. Het
spel gaat beginnen.
„Op Parsenn", vertelde mij een des
kundige, „behoeft men in het geheel
niet te kunnen skiloopen, daar gaat
men maar op de ski's staan en de rest
gaat vanzelf".
Hij heeft gelijk. Zij gaan vanzelf,
maar mij gingen ze veel te vlug. Men
kon het niet eens meer ski-1 o o p e n
noemen. Ik wil nu wel verklappen, dat
de sneeuw diep en koud is en dat men,
als men er eenmaal in ligt, altijd wel
een klein kwartier noodig heeft, om
weer naar de oppervlakte te worstelen,
's Avonds, na den eersten Parsenn-tocht
krijgt men het gevoel, dat er meer bot
ten pijn doen, dan in het mensehelijk
lichaam een plaats hebben. Skiloopen
is een kunst en niet iedereen kan een
kunstenaar zijn!
Eerst bij de tweede en derde Par
senn-tocht krijgt men er den smaak
van beet. Dat wordt ski-vallen eerst
werkelijk ski-loopen. De ski's glijden
over de ongerepte reine sneeuw, sui
zen dalwaarts, altijd sneller en sneller
en dragen ons dan zacht tegen de vol
gende helling op. Boven op den top
was alles winter, maar als men na een
tocht van 2 uur beneden in Küblis aan
komt, staat men plotseling temidden
van een voorjaarslandschap.
Twee uur heeft een gewoon sterve
ling noodig. De Zwitsersche skimeester
David Zogg, heeft denzelfden afstand
onlangs in 37 minuten afgelegd! Geen
wonder, dat de Zwitsersche jeugd hem
„Schnellzogg" noemt.
Bij mijn derden Parsenn-tocht gleed
vlak langs mij heen een elegant
chique sportmeisje over de sneeuw.
Meesterlijk-zeker, ongelooflijk behen
dig. In prachtige bogen zwenkte zij om
de hellingen, flitste dalwaarts een
kleine witte sneeuwwolk teekende haar
weg. Ik volgde haar spoor, rood van
opwinding, want ik kwam niet nader
bij. Eerst beneden in Küblis zateii wij
naast elkaar aan de stamtafel en maak
te ik haar mijn compliment over haar
kunst.
„U moest bij de film gaan" zei ik,
„met zoo'n uiterlijk en die meester
schap op sportgebied zou men U kun
nen gebruiken. Er is geen vrouwelijke
filmster, die werkelijk zoo iets
presteert. Leni Riefenstahl b.v„ die
in alle bergfilms meespeelt, kan
waarschijnlijk in het geheel niets.
Dat wordt immers zóó gefilmd,
dat men den indruk krijgt, dat zij ik-
weet-niet-wat presteert en daarbij flitst
zy waarschijnlijk hier of daar een keer
over een of andere zachte glooiing naar
beneden en dat wordt,dan in de film
opgesmukt.
Zij deelde geheel mijn meening. „Mis
schien zal ik het werkelijk eens met de
film probeeren", zei zij. Wy keuvelen
vervolgens nog wat over koetjes en kalf
jes en i-eden dan met den trein naar
Davos terug. Bij het afscheid zette ik
mij in postuur en noemde mijn naam.
„Het is" mij zeer aangenaam geweest
kennis met U gemaakt te hebben", ant
woordde zij vriendelijk, „myn naam is
Leni Riefenstahl!"
Het zal nouw voor al die juffrouwen
wel lastig zijn om iedere keer hun
mouwen weer uit en aan te trekken,
want de eene keer sneeuwt het weer
en de andere schijnt de zon en as dat
zoo doorgaat, dan zouw ik misschien
nog wel eens een sneeuwbal tegen m'n
nieuwbakken broer z'n hooge hoed
kenne gooie as ie met m'n zussie mag
gaan trouwen.
Ja nou hep ie weer een nieuw
hooge hoed gekocht, maar nou legt ie
'm niet meer op een stoel neer en as ie
nou zellef op een stoel zitten gaat dan
kkijt ie eerst even of der niks opligt en
de Evertsen en Piet Hein zijn nou ook
weer heelemaal thuis en liggen nouw
op de werf in ripperaasie, dan zien ze
der weer mooi uit asse ze van de zomer
weer gaan varen, asse ze dan maa
weer niet weg gaan naar Indië, want
dan hebben we der niks aan en die
meneer van de Plulk, das de baas van
't marinehospitaal, die gaat nou ook
weg en nouw ken ie niet meer in de
jutterij naar de beesies kijken. M'n
vader hep gezeg dafctie die meneer
zooiets as een bakkereloog was en al
die bakkerelogen die kijken door een
glaasie naar beneden erregens boven
op en dan zien ze niks anders as bee
sies dus das nou net andersom as
iemand die door een glaasie naar bo
ven kijk en die zien dan niks anders
as sterretjes en die hep ik ook gezien,
maar ik had er geen glaasie voor noo
dig toen ik die sterretjes zag, wan dat
kwam omdatte ik een wats in m'n oog
kreg van Heintje en dat kwam nouw
weer door die possegels waar alle
menschen naar hebben magge kijken,
in de Spoorstraat. Weet u wat ie ge-
zeg hep, datte een possegel van een
hoop jaren geleden, waar de moeder
van onze koningin op staat, datte dat
toen de koningin is geweest. Nouw en
dat ken niet want die meneer die nouw
met de koningin is getrouwd heet de
prins hè, nouw dan was vroeger die
mevrouw, die met de koning was ge
trouwd 't prinsessie. Eerlijk is eerlijk,
maar Heintje wou natuurlijk weer
beter weten en toen begon ie op die
tentoonstelling heel hard te praten en
gaf ie me een wats in m'n oog en toen
liep ie hard weg omdatte de burreger-
raeseter naar ons keek. En voor de
burregermeester is Heintje bang om
datte de burregermeester de commis
saris van de commissaris van polisie
is hè, nouw en toen Heintje laats aan
't belletje trekken was toen kwam d'r
zoo'n agent en die liep Heintje na om
'm te pakken. Maar Heintje liep harder
en as ie nou een agent tegen komp dan
loopt ie altijd een zijstraatje in dus
dan kent u net zien waarvoor ie voor
de burregemeester op de loop gaat, en
ik was wel kwaad op 'm van die wats
op m'n oog maar ie hep me toen vijf
en twintig knikkers gegeven en toen
heb ik er nog vijf en twintig van 'm
gewonnen, en toen had ik 'r vijftig.
Dus 'Gis toch maar goed gewees, datte
we naar de possegels zijn gaan kijke
hè.
En nomv krijgen we dan in Mei de
H.E.M.I.T.A. Das nouw zoo'n ding
waar je van alles ken zien watte de
fabrieken en winkeliers okspooseeren,
dus dan zooveel as een tentoonstelling
en dat is altijd mooi, want je krijgt der
van alles. Ik ben wel eens meer op
zoo'n tentoonstelling gewees, en daar
kreeg ik koekjes en sjokola en ook een
keer een sigaar. Maar die moes ik aan
m'n vader geven en omdat ik ook wel
rooken wouw, hep ik 'm zelf on
eens
geprobeerd. Maar 't was niks lekker^
nni.Ai-ifi i n m'n IlO/1 en
savons in m'n bedmaar dat durf
ik niet te zeggen maar 't is toch Wei
lollig zoo'n tentoonstelling. Wat die
II.E.M.I.T.A. nouw beteekent weet ik
ook niet want je ken der niks van ma
ken, dus 't is een gekke naam.
moesten net zoo'n goeie slagzin ma.
ken as dat die meneeren gedaan heb
ben met O, bedoel je dat.
Asse ze nouw die tentoonstelling
„H.E.W.O.D." noemen, dan kenne Z(
er een fijne slagzin van maken. Kijk
maar
maar
de H(eldersche) E(ngeltjes) W(andelen
graag) 0(p de) D(ijk).
Asse ze dat dan door heel Nederland
weten dan zouwen er vast een hoon
menschen naar Den Helder komen
omdat alle menschen wel eens graag
op den dijk wandelen omdat het zoo'n
mooi gezicht op Texel is vooral
's avons as de maan schijnt zeg m'n
vader, maar dat weet ik niet, want ik
hep 't nog nooit gezien.
En nouw houw ik op en nu hoop ik
maar datte ze deze keer niet vergeten
m'n naam onder m'n brieffie te zetten
want dat hebben ze de vorige keer wel
gedaan, want anders wordt ik mis.
schien nog wel een onbekende so].
daat hè.
Daaaag,
*7
Daar op zijn troon van sneeuw en ijs,
Gedragen door de wolken,
Zit Koning Winter oud en grijs
En heerscht over de volken.
Maar hoort: Wat juicht daar in de lucht?
Wat juicht, wat jubelt daar....?
Het is een warme voorjaars-zucht,
Een zucht van d' engelenschaar.
Daar komt de eerste lentebod,
Die ons het Voorjaar bracht.
Kom Koning Winter, ga nu heen!
Gebroken is uw macht!
De zachte, lieve lente komt,
....een milde zonnestraal
En vestigdt hier haar Lente-rijk,
Een Rijk van pracht en praal!
En met een bloesmzware tak
Jaagt zij den Winter heen
De Voorjaarsengelen heerschen nu
Gelukkig weer alleen!
Zij strooien bloemen in het rond,
Op weilanden en velden,
Sneeuwklojes doemen uit den grond,
Komen den Zomer melden....
Vaarwel nu, Winter, goede reis!
Al kom je nooit of nimmer terug,
Wij zullen heusch niet treuren!
M. P. v. V.
BtER
IV BtST
Everybo y's.
Da! bier is triAeL
Hoe kor- je er bij? Het bier is
goed, alleen het glas is wat vuil.
De opofferende wijze, waarop u uw
man verpleegt, is werkelijk bewonde
renswaardig!
Ach dokter, wie zal nu een weduwe
met zegge acht kinderen huwen?
Waarom heb je getuigen bij een hu
welijk noodig?
Omdat anders later niemand gelooft,
dat je ééns zoo'n idioot was!
Aardig van je, Oscar, om je geld op
liet paard te zetten', dat mijn naam
droeg.
Ja aardig van mij.... Maar het
kwam, evenals jij altijd doet, een uur
te laat!