Buitenlandsch Overzicht. De juiste tijd HONIG'S BOUILLONBLOKJES thans 6 voorIO ct. Afliet aiSeen zeem en spons, De moord op Simon Valesca NIEUWSBLAD VOOR DEN HELDER, KOEGRAS, TEXEL, WIERINGEN EN ANNA PAULOWNA Zit U verlegen No. 7403 EERSTE BLAD ZATERDAG 10 MAART 1934 62ste JAARGANG Bolivië en Paraguay. De Engelsche begrooting van oorlog. Generaal von Seeckt naar China. De Februarhonlusten te Parijs. Bij de tragische plek te Marchedes-Dames- 2> IR Abonnement per 3 maanden bij vooruitbet.: Heldersche Courant 1.50; voor Koegras, Anna Paulowna, Breezand, Wieringenen Texel f 1.65;binnen land f 2.— Nederl. Oost- en West-lndië per zeepost 1 2.10, idem per mail en overige landen f 3.20 l osse ros. 4ct.;fr.p.p 6ct. Zondagsblad resp f 0.50 f 0.70, f 0.70.f t.- Modeblad resp. f 1.20, f 1.50, 1.50, 11.70 Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag. Redacteur: P. C. DE BOER. Uitgave N.V. Drukkerij v/h C. DE BOER Ju. Bureau: Koningstraat 78 Telefoon: 50 en 412 Post-Girorekening No. 16066. ADVERTENTIËN: 20 ct. per regel (gaijard). Ingez. ineded (kolombreedte als redaction. tekst) dubbele prijs. Kleine advertentiën (gevraagd, te koop, te huur) bij vooruitbetaling 10 ct. per regel, min. 40 ct.; bij niet-contante be taling 15 ct. per regel, min. 60 ct. (Adres Bureau van dit blad en met brieven onder no.10 ct. per advertentie extra). Bewijsnummers 4 ct. Krachtige en duidelijke taal van de Belgische ministervpresident, de Broqueville. Een verwarde en onverkwikkelijke toestand in Spanje. De duidelijke taal van den Belgischen premier Als er één land bij het ontwapenings- vraagstuk groot be lang heeft, dan is het zeker België, het meest geteisterde land in den wereldoorlog. En in geen land in Europa zal met zoo innig verlangen naar „ontwapeningsresultaten" uitgezien zijn als in België, al heeft het zichzelf in dit opzicht ook wel iets te verwijten. België toch heeft zichzelf behoorlijk gewapend en in verdediging gebracht. Maar dat is psychologisch te begrijpen, al zou het dan ook in een volgenden oorlog tusschen Frankrijk en Duitschland weer onder den voet geloopen worden. België heeft ook met belangstelling de toenaderingspogingen tusschen Frankrijk en Duitschland gadegeslagen en uitgezien naar concessies, die de geallieerden aan Duitschland zouden doen, in verband met bewapening. De Belgische regeering be grijpt zeer goed, dat wanneer Duitschland geen concessies in dit opzicht zullen wor den gedaan, liet maling zal hebben aan alle papieren verdragen en overeenkom sten en het stil zijn gang zal gaan zich te bewapenen naar eigen goeddunken. Nu heeft de Belgische minister president van de week een geluid la ten hooren, dat men eigenlijk niet uit zijn mond verwacht had. Hij heeft er n.1. op gewezen, dat men Duitschland niet langer kan verhinderen zich te wapenen, wanneer het dat wenscht en dat een geregelde bewapening van Duitschland minder gevaarlijk voor den vrede is dan een onafhankelijke geheime bewapening. Er is instemming en ontstemming over deze woorden van Dfe" Broqueville, dat kan men lezen uit onderstaande persstemmen. Instemmend met de verklaring van den minister-president schijft de Katholieke Standaard, spreekbuis van minister Sap, o. m.: „Het is de taal van de reaalpolitiek, de weg van het gezond verstand. In den hui- digen wilden, ongeregelden Europeeschen toestand, zijn er geen grenzen meer ge steld aan de wederbewapening van Duitschland. Om zulke grenzen wel te stel len is een wettelijke regeling onder staten onvermijdelijk. Duitschland mag aan spraak maken op gelijkberechtiging, trou wens reeds op het einde van 1932 hebben Italië, Engeland en Frankrijk te Genève, deze gelijkberechtiging van Duitschland uitdrukkelijk erkend. Het is een verschrikkelijk woord wat België's eerste minister heeft ge sproken: wij gaan regelrecht naai de oorlog, indien de huidige wedloop der bewapeningen voortduurt en er is geen andere uitkomst dan het wapen geweld om den thans bestaanden toe stand te bestendigen. Schoolkousen, Sokken etc., of met Uw aanbrei- werk? JAAP SNOR breit alles best (ook het allerfijnste). Zuidstraat 19. iLet op den gelen winkel). Er is slechts één weg van vreedzame regeling: een regeling met Duitschland, beperkte toelating tot bewapening van Duitschland, algemeene verlaging van den bewapeningsstand in Europa. Buiten dezen weg staat er slechts deze open van het geweld tegen Duitschland. En België weigert zich bij zulk initiatief aan te sluiten. De eerste minister heeft ten andere laten hooren dat Italië en En geland eveneens weigeren tot zulk ini tiatief van gewelddadig ingrijpen over te gaan. Daarmede is aan onze bevolking plots en ineens geheel het Europeesch gevaar ontvouwd, en kent zij de kansen op vrede welke er bestaan, en weet wat België en deze regeering doen voor den vrede. De bevolking kan met verstandig vermoeden begrijpen, welke doodsgevaar- lijke klippen wij de jongste maanden reeds zijn voorbij gezeild en weet nu wat de Belgische regeering, onafhankelijk, zelfstandig, heeft gedaan voor reddhig van den vrede." De Nation Beige, het vooral in militaire en militaristische kringen gelezen blad, dat tot dusver de Broqueville door dik en dun steunde, is ten zeerste ontstemd en heeft, met droefheid, van zijn verklaring- kennis genomen. „Evenals Hijmans, zegt deze courant, geeft de minister-president zich over aan de illusie dat men er in sla gen zal de herbewapening van Duitsch land te beperken." De katholiek-conservatieve Métropole welke nauwe betrekkingen heeft met senator Segers herinnert aan de bood schap van den Romeinschen afgezant, die zeide: „Ik breng u, in de plooien van mijn mantel, den vrede of den oorlog .Aan u de keuze," en voegt daaraan toe: „Aldus de positie van Europa. Maar het angst wekkendst is wel dat het bijna onmogelijk is te weten wat te kiezen 0111 niet den oor log te kiezen." Hieronder laten we eenige Engelsche persstemmen volgen, waar men algemeen den moed van den Belgischen minister president prijst. De diplomatieke medewerker van de „Morning Post" schrijft 0. a., dat de dui delijke woorden van den Belgischen mi nister-president te Londen worden be groet. De moed, waarmee hij den Belgi schen Senaat gezegd heeft, dat men zich bij Duitschlands bewapening dient neer te leggen, verdient bijzondere bewondering. Men zou anderen staatslieden denzelfden werkelijkheidszin toewenschen. In wezen bestaat zonder concessies van beide zijden geen uitzicht op een ontwa peningsovereenkomst. De afstand tusschen den Duitschen stand van bewapening en die der voor malige geallieerden is zoo groot, dat hij alleen door vermindering der bewapening van de laatsten niet kan verdwijnen, zelfs waneer de geallieerden daartoe bereid wa ren. Daarom is de eenige hoop om te ko men tot evenwicht der bewapeningen, waarmee alle mogendheden zich princi pieel accoord hebben verklaard, een ge deeltelijke vermindering der bewapenin gen der voormalige geallieerden en een gedeeltelijke vergrooting der Duitsche be wapeningen. De Pariische correspondent van de „Times" meldt, dat De Broqueville's rede een duidelijke scheiding tusschen het Fransche en het Belgische stand punt in de ontwapeningskwestie heeft getoond, waardoor de publieke opinie in Frankrijk temeer verstoord is om- dal de samenwerking van de militaire politiek van België en Frankrijk als vanzelfsprekend werd beschouwd. In vele kringen heeft men de hoop uit gesproken, dat door de troonsbestijging van den nieuwen koning het Belgische standpunt inzake zijn eigen veiligheid, die naar Fransche opvatting onverbrekelijk verbonden is met de veiligheid van Frank rijk, niet gewijzigd zal worden. De toestand in Spanje is in den laat sten tijd ook weer lang niet zooals wel gewenscht was voor de rust van het land. Het nieuwe Spaan- sche kabinet-schreef de „N. R. C." Don derdagavond dat een ietsje meer rechts staat dan zijn voorganger, is in de Cortes al heel koeltjes ontvangen. De partijen waarop het heet te steunen kwamen met geen enkel woord op tegen de felle aan vallen van de socialisten, vermoedelijk om de oppositie geen gelegenheid te geven al aanstonds een motie van wantrouwen in te dienen, en bijgevolg zichzelf de noodzakelijkheid te besparen, daar een motie van vertrouwen tegenover te stel len. Zoo wordt dan stilzwijgend deze nood hulp regeering geduld, tot tijd en wijle een beter, of althans meer stabiele zal zijn te vormen. De toestand in Spanje is trouwens niet alleen op politiek gebied verward en onverwrikkelijk. Het gist in het geheele land, stakingen zijn aan de orde van den dag en de orde valt slechts moeizaam met buitengewone maatregelen te handhaven. De spanning zou nog verergeren als de socialisten gevolg mochten geven aan de inblazingen van de syndicalisten, om de parlementaire werkzaamheid er in >deze „bourgeois-republiek" maar aan te geven" en met hen tot „directe actie" over te gaan. Het gevaar dat de socialisten den een of anderen dag aan het gefluit van de syndicalistische vogelaars gehoor geven, is volstrekt niet denkbeeldig. Zij toch duchten nieuwe pogingen tot monarchis tisch herstel. De socialistische leider Caballero heeft dat dezer dagen in een rede te Madrid meegedeeld en de monar chisten, die z.i. kennelijk een staatsgreep in hun schild voeren gewaarschuwd, dat zij bij uitvoering van hun plannen reke ning moeten houden met den uitersten tegenstand van de „goedgewapende" ar beiders. De algemeene staking, waarmee de socialistische vakbonden tegen a.s. Maandag dreigen, is ook een zeer veront rustende vingerwijzing dat de partij de macht over de socialistische arbeiders be gint te verliezen. In die omstandigheden is het niet onmogelijk dat de leiders dei- partij worden meegesleept naar het ge wapend verzet, waarop Caballero doelde. Het wordt Maandag een kritieke dag voor het Spaansche volk, dat tot dusver waarlijk niet veel wil heeft gehad van den nieuwen staat van zaken, die na den val der monarchie met zoo uitbundige vreug de werd begroet. Het antwoord van Bolivië aan de Volkenbondscommissie. Op de voorstellen van de Volkenbonds commissie tot bijlegging van het geschil omtrent den Gran Chaco, heeft Bolivië het volgende geantwoord: lo. Bolivië is bereid de juridische arbi trage te aanvaarden van het Permanente Hof van Internationale Justitie te Den Haag over dit grensgeschil met Para guay. 2o.Bolivië acht het voorstel, dat het zal afzien van zijn recht op den Gran Chaco ten gunste van Paraguay, onredelijk. Zii is echter bereid dit te overwegen, als haar een dienovereenkomstig stuk grond aan de Paraguay-rivier wordt toegekend. do. Daar Bolivië toekomstige ooi-logen wil vermijden, is het noodzakelijk, dat uitdrukkelijk wordt bepaald om in geval van geschil, een arbitrale uitspraak te doen plaats hebben. 4o. Bolivië stelt voor een conferentie te beleggen van vertegenwoordigers dei- strijdende partijen, tezamen met gedele geerden van den Volkenbond. De begrooting van oorlog voor het jaar 3934'35 is geraamd op 39.600.000 pond Sterling, wat 1.650.000 meer is dan voor het loopende jaar, doch nog altijd 300.000 minder dan in 1931 het geval was. De vermeerdering zal besteed worden voor de modernisatie van de kustverdediging en andere verdedigingswerken, voor de verdere mechanisatie van het leger, de vorming van materieelreserves, verbete ring van het leger, de vorming van mate rieelreserves, verbeteringen van de ka zernes en verruiming van de gelegenheid tot militaire opleiding. Tengevolge van de mechanisatie is sinds 1924 het aantal leger paarden met ju eer dan 6000 verminderd. Reuter meldt uit Berlijn: Generaal von Seeckt, de bekende leger aanvoerder tijdens den wereldoorlog en later opperbevelhebber van de Duitsche Rijksweer, is op uitnoodiging van gene raal Tsjiang Kai-sjek, den opperbevelheb ber der Chineesche legers, naar China vertrokken. Generaal von Seeckt had reeds het vorige jaar een bezoek aan China ge bracht en thans hebben de autoriteiten van Nanking hem opnieuw verzocht zijn studie van de toestanden in China voort te zetten en militaire adviezen te geven. Zooals bekend is, behooren reeds een aantal Duitsche hoofd-officieren tot den staf van generaal Tsjiang Kai-sjek. WAT DE PRESIDENT VAN DE FRANSCHE REPUBLIEK VERDIENT. In de zoo pas aangenomen Fransche begrooting figureert de dotatie van den president der republiek voor 1.800.000 frank. Daarbij komen voor de aan zijn huisvesting verbonden onkosten 900.000 en voor reizen en vertegenwoordiging nog eens 900.000 frank. De heer Lebrun ge niet dus een dotatie van globaal 3.600.000 frank. Als men bedenkt, dat ze vóór den oor log één millioen bedroeg, stelt men ge makkelijk vast, dat het vermenigvuldi- gingscijfer bij lange niet dat van- het le venspeil in verband met de depreciatie van den frank gevolgd is, want dat is op zijn minst vijf maal dat van 1914. Chiappe verhoord. Chiappe verhoord. De correspondent van de „Nw. Roti. Crt." te Parijs meldt: Het verhoor, dat de parlementaire com missie van onderzoek naar de straatge vechten van begin Februari Donderdag den prefect van politie Chiappe afgeno men heeft, dankt zijn beteekenis aan wat hij onthulde over de houding van Frot, den vorigen minister van binnenlandsche zaken. In tegenstelling met de lezing, die de „Matin" ingang trachtte te laten vin den, en die Daladier met de zwaarste ver antwoordelijkheid belastte, zou Frot zich omringd hebben met een ploeg ontevreden ex-socialisten en -communisten, alsmede overgeloopen aanhangers van de Action Frangaise, bij wijze van bescherming te gen een verwachten staatsgreep van rechts of van „fascisten". Chiappe zou zijn hart voor Daladier, den toenmaligen pre sident, hebben uitgestort, en zijn inlich ting voor de commissie van onderzoek zou daarmee overeenkomstig zijn. Frot heeft de verklaring van Chiappe tegenge sproken: zij zou een verzinsel van Chiap pe zijn, in den trant van een detective roman. De oud-prefect houdt zijn verkla ring echter vol, ofschoon Daladier zich in de Kamer uitliet op een wijze, die ook als een dementi kan worden opgevat. Op een schriftelijke tegenspraak schijnt hij het niet te hebben laten aankomen. Een confrontatie van de betrokkenen kan wat licht brengen. Nut is daarvan voor het overige niet te verwachten. Deze afba kening van de verantwoordelijkheid aan gaande het gevecht op de Place de la Con corde voedt de partijpolitiek, en dient als wapen voor de gekwetste eigenliefde van de autoriteiten, die daarbij in gebreke ge bleven zijn. Eigenaardig is, dat het tegen woordige hoofd van de Pariische politie, dat in de plaats van Chiappe werd ge steld, nooit genoemd wordt. Daladier heeft hem een slechten dienst bewezen met hem in die omstandigheden op dien post te plaatsen. Van den prefect schijnt geen enkele invloed uit te gaan. De bu- reaux werken, dank zij de eenmaal ver kregen en behouden snelheid. In het stad huis ziet men hem nooit. Het zoeken is nu alleen naar een formule, die het Dou- mergue mogelijk zal maken hem wederom door Chiappe te vervangen, zonder de lin kerpartij te ernstig te ontstemmen en daarmede liet politiek bestand in de waag schaal te stellen. Volgens den correspondent van de „Ti mes" te Parijs heeft Bonnevay, de voor zitter van de commissie van onderzoek, aan Chiappe gevraagd of het waar was, dat Chiappe in een telefoon-gesprek met Daladier gezegd had: „vanavond zult u mij op straat vinden", wat dan beteekend diteur," zeide man vermoeid. „Arme Mar- zou hebben, dat Chiappe dreigde zich bij de oproermakers aan te sluiten. Chiappe gaf hieromtrent de volgende uiteenzet ting: Zaterdagochtend om negen uur werd ik door Daladier opgebeld. Hij zeide: Chiap pe, ik doe een beroep op u als burger en Franschman. Ik verzoek u de opvolger van maarschalk Lyauty in Marokko te willen worden." Ik antwoordde: „Het denkbeeld Lyauty's opvolger te zijn, ver vult mij met trots en overstelpt mij, maar onder de huidige omstandigheden kan ik mijn post niet verlaten. Wanneer er wordt geroepen: „Doodt Chiappe! dan eischt mijn eer, dat ik te Parijs blijf'. Daladier antwoordde, dat mijn eer hierbij niet was betrokken, waarop ik antwoordde, dat ik zelf de eenige rechter over mijn eer was en hem verzocht niet verder aan te drin gen. Daladier drong echter nogmaals aan, waarop ik zeide: uw aandrang is ver- geefsch, welk ambt u mü ook aanbiedt. Ik weiger Parijs te verlaten; ik begrijp heel goed, dat u mij mijn ontslag als prefect zult geven, waaraan mevrouw Chiappe en ik zeven jaar van ons leven hebben ge geven. Ik ben er als rijk man gekomen, jk zal als een arm man weggaan. Ik zal straat staan, ongelukkig misschien, ma_ eerlijk. Hier, zoo zeide Chiappe, eindigde ons gesprek; maar, voegde hij aan zijn mededeeling toe, indien ik had gezegd: vanavond kunt u mij op strat vinden, dan zou ik er geweest zijn. Dat verzeker ik u. Chautemps verhoord. In zijn verhoor door de parlementaire commissie tot onderzoek van de onlusten van 6 Februari, verklaarde de vroegere minister-president, Chautemps, nooit door Chiappe of anderzijds in kennis te zijn ge steld met het optreden van minister Frot. Chautemps liet verder doorschemeren, dat hij reeds eerder aan een ambtsonthef fing van Chiappe had gedacht. Hij heeft evenwel nooit de republikeinsche gezind heid van de politie in twijfel getrokken. Ook gelooft hij niet, dat aan de demon straties omwentelings-gedachten ten grondslag lagen. Een kapel in de rots! De correspondent van de Nw. Rott. Crt. te Brussel meldt, dat de bisschop van Namen, mgr. Heylen en zijn secreta ris, kanunnik Tarcicius, die, naar men weet, een Nederlander is, een bezoek heb ben gebracht aan de rots te Marehe-les- Daines, waar koning Albert den dood heeft gevonden. Zij hebben op de plek, waar het lijk van den vorst werd gevon den, voor diens zielerust gebeden. Daarna heeft mgr. Heylen ter plaatse de moge lijkheid overwogen, in de naburige rots, bü het kruisbeeld van Le Vieux Bon Dieu, een kleine kapel te laten uithouwen, waar dan een altaar zou worden geplaatst en geregeld mis zou kunnen worden ge lezen. maar ook PUROL is bij schoonmaak onmis baar. En wel om roode, ruwe, of stukke schoonmaakhanden weer snel zacht en gaaf te maken. Vooral 's avonds inwrijven. Feuilleton Naar het Engelsch van Douglas Newton „Ja, en op de manier, die we van hem kennen," was het grimmige antwoord. „De oude Trevone stierf plotseling je weet wat dat hier zeggen wil terwijl Martin in Engeland was. Hij studeerde in Cambridge. En inplaats van een vermo gen, liet de oude heer alleen maar schul den na." „Met Valesca als voornaamste credi teur?" „Velasca is altijd de voornaamste cre diteur," zei de man vermoeid. „Arme Mar tin! Hij zwoegt nu op een vanilleplantage. Natuurlijk zal hij vooruitkomen, hij is een van de beste, flinkste kerels, die ik ooit ontmoet heb." De Baehnate wendde zich bruusk om en vroeg dringend: „Wat is Valesca?" De Cavalier haalde de schouders op. „Je vergeet onze ongeschreven wet! De ongeschreven wet van de nederzet ting luidt: „Geen vragen omtrent het verleden!" Deze schitterende, welvarende kolonie op een groot, vruchtbaar eiland tusschen vele andere zonnige, bloeiende eilanden in een mild klimaat, is met ge vaar en harden arbeid geschapen uit een barbaarsche woestenij. Sterke mannen, wanhopige mannen, kerels, met een duis ter verleden, hebben het gemaakt tot wat het is. Sommigen van hen waren geboren pionniers: jongemannen met zuivere be ginselen, die het een nobele taak vonden een beschaafde gemeenschap te grond vesten in de wildernis; andere grepen met beide handen de kans aan om de fou ten van het verleden goed te maken in een nieuwe toekomst. Het was niet ver standig en niet behoorlijk 0111 iets te vra gen. Het verleden deed niet ter zake; alleen hoe iemand zich hier gedroeg, speelde een rol." Maar het meisje liet zich niet afsche pen. „Valesca is anders," viel ze harts tochtelijk uit. „Wat was hij? Hoe is hij „Wie zal het zeggen?" klonk het wei- geworden wat hij nu is?" felend. „Hij is van Italiaanschen oor sprong. hij is geslaagd, dat weten we in elk geval! Hij begon in de modder arm en berooid. De Chineezen uit de ha venbuurt gebruikten hem als tolk en be middelaar bij hun zaakjes met de blanken. Toen hij ze niet meer noodig had, liet hij de Chineezen links liggen en ging met den dag vooruit, om tenslotte de machtig ste man van de kolonie te worden. Hoe? Daar praten we liever niet over we zeggen, dat hij een aangeboren zintuig voor groote zaken heeft, dat Valesca een financieel genie is.. en daarmee Basta!" „Maar wat is de beteekenis van die stil zwijgendheid?" drong het meisje verder aan. Er kwam een pijnlijken trek om den mond van den man, maar hij antwoordde: „Ze beginnen een Charleston; dien wilde ik met jou dansen." Ze liepen terug naar de balzaal, maar van dansen zou niets komen. Er ver scheen opeens een meisje tusschen de gasten, een meisje in gewone kleeren. „De arme lijfeigene, Helen Jebb, die Valesca zijn secretaresse noemde," ver telde de Cavalier aan zijn begeleidster. „Wat zou ze hebben?" Ze wisten het spoedig, evenals al de anderen in de zaal: er was een moord ge beurd! Ontzetting greep allen aan... De witte Pierrot stond bij het verbijs terde, angstige secretaresje. In de bonte groep, die om heen heen dromde, merkte hij verscheidene gasten in zwarte domino met wijde kap op. De politiechef van de kolonie, Burton, eveneens als gast aanwezig en verkleed als '1 ijl Uilenspiegel, ondervroeg het meisje. Wat de secretaresse te vertellen had, was simpel genoeg. Ze had zitten schrijven in haar eigen kamer Vales- ca's ondergeschikten namen nooit deel aan zijn festijnen en ze was naar de studeerkamer gegaan om haar vulpen te vullen. Ze had de deur opengevonden, het vertrek overhoop gehaald en Velesca, midden in de kamer liggend dood. De witte Pierot had eerst niet veel aan dacht geschonken aan het meisje. Een zielig slachtoffertje van Valesca het éénige niet maar toen hij haar nauwkeurig bekeek, was het hem niet ontgaan, hoe 'n mooi aantrekelijk gezicht ze had. En, drommels, het had iets l.ekends! die goudglans op het blonde haar, dat neusje en die kin, fijn en toch gedecideerdHij fronste zijn wenk brauwen en nam haar scherper op. Op eens maakte ze een lichte beweging met de rechterhand. Het kostte hem moeite een uitroep te onderdrukken en onwille keurig schoof hij dichter naar haar toe, zóó dicht, dat de losse plooien van zijn eostuum haar raakten. John Burtons snelle blik had zijn eigen mannetjes onder de gasten gezocht. „Stale," riep hij, „ga als de weerlicht naar het hoofdbureau en haal versterking! Chambers, Smith, jullie houdt de men sehen hier rustig en zorgt dat ze blijven waar ze zijn!! Jij gaat met me mee, Ga mel.... U ook, juffrouw Jebb," wendde hij zich tot Valesca's secretaresse. En toen tot Martin. „Hallo, Trevone, jij moet ook maar meegaan jij kent het huis." Martin wees den weg naar de studeer kamer. Het meisje, dat geschrokken was toen ze den Witten Pierrot naast zich ont dekte, tachtte van hem weg te komen, maar hij bleef hardnekkig vlak naast haar. Bij de deur van de studeerkamer liet Martin Gammel voorgaan; de politie man was even gretig op een spoor als een bloedhond. Terwijl ze wat apart stonden, greep Martin Trevone den arm van het meisje en hield haar vast. „Je pols," fluisterde hij dringend. „Veeg af!" De secretaresse maakte zich van hem los en lichtte haar hand op. Een zwarte vlek liep van het gewricht van haar duim naar den onderkant van haar polt. Ze staarde er als gehypnoti seerd naar, terwijl er een uitdrukking van doodelijken angst in haar oogen kwam. „Veeg af," herhaalde Martin Trevone. „Snap je het niet, Helen, je pistool is teruggeslagen!" Hij ging vóór haar staan, toen John Burton opkeek. „Morsdood," zei de politiechef. „Eén kogel pardoes door zijn hoofd." De dageraad met zijn gulden licht en klamme hitte kroop over het tropische land. John Burton J. B. zooals hij in de kolonie steeds werd genoemd zat in Valesca's salon; Gammel bracht rapport uit. „Niets nieuws, J. B." klonk het, „be halve dat een van de bureauladen een geheim binnenvak had." „Leeg?" „Ja, leeg. Dat wil zeggen: nu." „Daar hebben we het motief," conclu deerde John Burton prompt en zijn oogen rustten op Martin Trevone en op den man naast Martin. J. B. hield er zijn eigen methoden op na. „Het genre papie ren, dat Valesca in een geheime lade be waarde, moest tot moord leidendat spreekt vanzelf." „Waarom spreekt dat vanzelf?" vroeg de man naast Martin, wellicht omdat J. B.'s oogen op hem gerust hadden. Hij was een groote, norsche man met scherpe trekken sterk en onmeedoo- gend. Een man van opvoeding, onmisken baar; toch een taaie, ruige klant. Hij was nog in zijn balmasquéeostuum; een zwarte domino met wijde kap. „Heb je Valesca niet gekend, Browen?" vroeg J. B. hem vriendelijk. „Niet voldoende om te hegrijpen, waar om dat van die papieren vanzelf spreekt," was het koele antwoord. „Ik kende hem zakelijk; we waren beide geïnteresseerd in een plan, voor de vestiging van verkoop huizen op de andere eilanden. Maar van zijn particulier leven weet ik niets." „Wel eens van afpersing gehoord, Browen?" J. B. sprak nog steeds op den rustigen, beminnelijken toon van zooeven. Verstrakten de lippen van den norschen man even? Zijn bescheid klonk overigens 'onverschillig genoeg: „In welk verband, Burton?" „In verhand met Valesca." J. B. praat te steeds vaderlijk-welwillend, maar hq had zijn oogen geen seconden van den man in het zwart af. „Dat was Valesca's middel van bestaan, om het zoo maar te noemen. Alles hier," hij maakte een om vattende beweging naar de weelde, die hem omringde, „kwam van afpersing. Hij deed het in één woord schitterend. Valesca was een genie in dit opzicht. Hij wist precies hoe ver bij met zijn slacht offers kon gaan, hij dreef ze nooit in mijn armen. Misschien konden sommigen ook niet komen... Hij zweeg even peinzend, maar zijn blik liet niet af van den man, dien hij als Browen had aangesproken. „De kolonie verbergt heel wat groote en kleine geheimen," vervolgde de politie chef, „en ik denk, dat Valesca ze allemaal kende. Ik ken ze niet allemaalik heb die lade niet gezien. Valesca hoorde heel wat van de Chineezen, die scherpe oogen hebben, maar daar liet hq het niet. bij. Hij had ook nog zijn eigen spionnen." Kwam het doordat er een verborgen beteekenis lag in de wijze, waarop J. B. de laatste woorden zei, of begon de onaf gebroken blik van de koele oogen hem te hinderen? Hoe het ook zij. Browen's we derwoord klonk geprikkeld en ongedul dig. (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1934 | | pagina 1