Maar wat is „Tempo" Tweede Kamer en het Zuiderzeefonds. HELDERSCHE J. VAN DE WITTE Uit het politierapport. Reek van den heer Van de Bilt. UUÜWERSCE®! De rechtszaak Onnes van Nijenrode. Tal van incidenten. I/AM 7ATERPAG 10 MAART I9K OPRUIMING VAN EEN PARTIJ PENDÜLE's ONGEKEND LAGE PRIJZEN Ie KWALITEIT UURWERKEN niet voldoende, en ten derde, dat er eel patiënten zijn, en.... dat er geholpen moet worden. Nu! Hoe komt het toch. aldus spreker, dat wij zoo weinig leden tellen? Ja, er zyn oorzaken genoeg aan te geven, niaai v. rj zullen het dezen avond niet doen. Doch nu vragen wij, vragen, niet voor ons zelf, maar voor anderen, oin. geld, geld, altijd maar weer om geld. Spreker zou het wel vanaf de daken der huizen willen schreeuwen. En nu de lichtzijde: de avond kon ge organiseerd worden. W ij hebben hiei tui op den steun van velen kunnen rekenen, en zü kunnen van onze dankbaarheid overtuigd zijn. Hierna wekt de spreker op om lid der Vereeniging te worden. Voor een klein bedrag kan men inschrijven, en helpt een inedeinensch. Hierna vertelt de heer Moleman ons een en ander over de werkzaamheden van zijn Over de medische behandeling, over het bezoeken der hnisverpleegster en over de keuring, of men al dan niet uitgezonden wordt Hij maakt duidelijk wel een ideeel doel men volgt door dezen te helpen, te helpen met geld. En ia. daar zijn wij weer op dit terrein. Openhartig vertelt men ons dat deze bijeenkomst enkel en alleen in elkaar gezet werd om de menschen iets te vertellen. Het programma diende slechts ils lokmiddel om het publiek naar „Musis Sacrum" toe te krijgen. Welnu, hy hoopt, dat het succes mag hebben, en dat er niet voor niets gewerkt is. De avond, aldus de hr. Moleman, staat niet in mineur. Het allergrootste gedeelte staat In het teeken der vrooliikheid. En hierbij wil hij dan tevens danken allen, die zoo vriendelijk waren belangeloos te helpen. In het bijzonder denkt hü daarbij aan de heeren Polak, die hun zaal zonder meer afstonden voor de goede zaak. En dan aan den heer Lücker en de diverse heeren en dames tooneelisten. En aan de band, enfin, te vee! om op te noemen. Na allen in zijn dank betrokken te heb ben, wordt overgegaan tot nummer 2 van het programma, de opvoering van „kaust Wii willen u eerlijk verzekeren, lezer, dat onze verwachtingen wel eenigszins ge spannen waren. Faust: nietwaar, een grootseh werk, machtig en van groote allure. Daarin is sprake van „Sturm und Drang" van het betrekkelijk aardsche ge luk en niet in het minst van het „immer Weibïiche". Maar ai mij. Hoe werden onze reeds min of meer lyrisch ingestelde ge voelens teleurgesteld. Want, wat zagen wij daar: een Dr. Faust, die alleen den hoogen leeftijd en den klassieken baard, en een Mephisto, welke uitsluitend de schorre duivelsstem, de sik, en het diaboli sche costume bezat. Enfin, het was een duet, op de piano door Mej. Kossen begeleid, en het was geestig, en grollig, in één_ woord: een goedgeslaagde parodie. En in den smaak viel zij ook! Dat getuigde het daverend applaus, waarmede de heeren bedankt werden. Hierna werd opgevoerd de schets in drie tafereelen: „Eén uit velen". In het eerste tafereel zien wij een gezin: de vader is werkloos, het kleine dochtertje wordt gedreigd door de gevreesde ziekte, maar er is geen geld voor de hoogstnoodige mid delen. Er is wanhoop in het kleine gezin. In het tweede komt de „juffrouw van de verpleging", diq uitkomst brengt met de inededeeling, dat het meiske kosteloos naar een sanatorium overgebracht wordt en dat alles gedaan zal worden het weer op te knappen. En in het derde breekt de vreugde-zon eerst goed door. De vader heeft intusschen werk gekregen en Nellie komt thuis. Er wordt werkelijk goed too- neel gespeeld, en het is interessant op de reactie van sommige menschen, vooral dames, in de zaal te letten. Verscheidene zien wij vechten met hun ontroering, en ook zelf zijn wij onder den indruk van het hiér gespeelde, dat wel is waar too- neel is, maar in het leven precies zoo is. Precies! En dan zijn wij gekomen aan de pauze waarin op Amerikaansche wijze een ver loting gehouden zal worden. Er zijn zeer mooie prijzen, waaronder een prachtige blóemenmand, en men wordt verzocht zijn contanten klaar te houden. En een succes dat het werd! De heer Lücker, die de ver loting leidde, had stem te kort om de bie ders bij te houden. Het is natuurlijk zeer begrijpelijk, dat ook de Heldersche Cou rant een oogje op de mand, den eersten prijs, had. En dat wü daarom raeegedon- gen hebben. En lezers, bijna, op een haar tje na hadden wij 'm. Op 5 centen na. 5 Centen. Was dat niet jammer? Gedurende de pauze en ook tusschen de nummers door zorgde „The Jolly Band" voor entr'acte muziek, aldus de zeer ge noeglijke stemming stimuleerende met tango's en Beiersche walsen. Van den heer Moleman vernamen wij, dat zich ongeveer een tachtig nieuwe leden opgegeven haden en wij konden zien, dat men tevreden met het resultaat was. Na de pauze werd opgevoerd een met piano begeleid duet: „Hans en zijn mama". De \ertolkers waren Mevr. Kroeders en de heer Schoonenwolf, en wie nog twij felen zou aan dezer beiden „Bühne"-talent, was hier voorgoed genezen. Er werd ge lachen en gegierd, en dus was het succes verzekerd. Als volgend gerecht noemde het menu „De Macht der Vrouw". Een één-acter, met als hoofdpersonen de vorige dame en heer, en waarin weer eens uitdrukkelijk tot^ uiting kwam hoe verbazingwekkend weinig de man en hoe dito-veel^de vrouw in te brengen heeft. En weer' was het vroolijk, en grotesk, en lachte de volle Musis Sacrum-zaal. Lachte aan één stuk door tot het doek viel, en men aan het na lachen sloeg. V ij geven den heer Schoonenwolf de verzekering van onze bewondering. Hii heeft een zeer goede voordracht en is bui tengewoon vrii op de planken. Na de voordracht „Klaas heeft de 50.000 waren wfl aan het slotnummer van het programma gekomen, en waai v an wij u de verzekering kunnen geven, dat hier .lest best" was. Het was namelyk de verloting voor hen, die steunbonnen ge kocht hadden. Het was een paradys van prijzen, varieerendo van malsche rook- worsten tot geëncadreerde stillevens, en flesschen bowl tot voetballen. Het was een zware, maar ook weer dankbare taak voor den heer Lücker, die de nummers door de zaal brulde, en aan het einde een hoor bare schorheid verwierf. Om twaalf uur was de laatste prijs ver geven, en waren wij aan het einde van den avond, van welks resultaat men aanvanke lijk weinig dorst te verwachten, maar die een doorslaand succes bleek te hebben. En wie zou het deze vereeniging mis gunnen? Hieronder volgen de nummers der steunbonnen, waarop een prijs viel, welke evenwel niet in de zaal afgehaald werden. Men kan dit alsnog doen bij het Sigaren magazijn Van Diik, Koningstraat (bij het Koningsplein). 82, 428, 882, 2, 138. 84, 373, 201, 141, 137, 573. 438, 338. 367, 651, 356. 110, 161, 389, 13, 648, 144, 252, 541, 152, 88, 84, 407, 661, 307, 523, 11, 565, 168, 148, 135, 308, 209, 553, 407, 913, 262, 536, 369, 375, 230, 352, 640, 431, 544. 473, 179, 297, 697, 638, 960. 399, 580, 448, 147, 6, 721, 317, 560, 656, 277, 526, 145, 319, 318, 425, 453, 468. AAP NOOT MIES. Begrijpt U waar de volgende regels over zullen handelen, lezer? Natuurlijk, zult U direct aan lezen leeren denken. Mooi, dan bent U er niet ver van af, want het gaat hier over een film. Dat zit zoo: In de Zeevaartschool draaide Donderdagavond een film van het Onderwijsfonds voor de Scheepvaart. Ach, nu begint U een lampje op te gaan I Natuurlijk heeft U van dat Onderwijs fonds gehoord. Of hoorde U niet op vele Woensdagavonden de gemoedelijke stem van den heer Banning, directeur van de Binnen vaartschool, die zijn taallessen gaf? Datzelfde fonds had reeds een film. Cadeau gekregen van de commissie bij het tienjarig bestaan in 1931. En laten we direct maar zeggen: een pracht- cadeau( De heer W. Beets Jr., te Am sterdam, wiens werk dit is, stond voor een moeilijke taak, want o.a. moest de film aan dezen eiscli voldoen, dat ook de eenvoudige schipper zou begrij pen, wat het Onderwijsfonds doet, wat het wil be reiken en van hoeveel beteekenis dit alles voor den schipper zelf is. Maar als zoodanig en ook in andere opzichten is de film volkomen geslaagd. De heer Middendorp heet de aan wezigen hartelijk welkom, in het bijzonder den heer G. de Jong, directeur van het fonds, die de film zal inleiden, en de heeren de Boer, wethouder, en Ejjlders. In de inleiding zegt de heer de Jongh o.a., dat de vertooning van deze film in de Zeevaartschool, hetgeen misschien iets vreemd aandoet, dit doel heeft, dat de toekomstige menschen van de zeevaart eenigszins weten, wat in de binnenvaart te doen is en om uit te laten komen hoe de binnenvaarders worstelen om hetgeen hun toekomt te bemachtigen. 8000 van de 12000 kinderen krijgen zelfs geen ge woon lager onderwijs en het is die mis toestand, waarvan de opheffing het doel is van het Onderwijsfonds. Mocht deze avond er toe leiden, dat ook in Den Helder begrepen wordt, dat, als Nederland zijn schipperskinderen ver geet, onze beste en historische volks kracht vergeten wordt, welke beter be nut kan en moet worden. Dan begint de film te draaien. Deel één laat ons in prachtige opnamen zien het oude bedrijf, de zeilvaart, dat echter uit den tijd raakt en plaats moet maken voor de schepen met de mechanische voortstuwing. In cijfers en beelden ver telt dan de film van den grooten achter stand van het onderwijs aan schippers kinderen en Iaat dan duidelijk zien wat het onderwijsfonds op dit gebied doet. Wij zien scholen aangaan te Sneek, Am sterdam, Zwolle, enz. Geestige trekjes zijn hier en daar in de film „geweven", welke haar waarde gunstig beïnvloeden. Negen uur wijst de klok en de school is aan: en lóópen dat dat kleine schippertje deel Maar hij haalde het nog net, want de deur was nog niet op slot. Het tweede deel is gewijd aan het vak onderwijs op de Binnenvaartscholen. Men ziet de jonge schippers op de scholen, waar zij les krijgen in het opstellen van scheepsverklaringen, splitsen en knoopen, hetbetonningsstelsel, kaartpassen, kennis van motoren, het binnen-aanvarings-re- glement, kortom alles wat zij noodig hebben, en op zulk een wijze, dat zelfs een eenvoudige schipper zal begrijpen dat men ook op school nog veel omtrent het varen kan leeren. Ook de meisjes zijn niet vergeten. Moeten zij niet goed kun nen naaien en verstellen? Het derde deel vangt aan met een over zicht van de wijze, waarop directeuren en leeraren der Binnenvaartscholen des zomers in hun vacantie aan boord van het Instructievaartuig „Prins Hendrik" zelf les krijgen om gedurende de winter maanden allen volgens eenzelfde systeem en volgens een uniformplan ouderwijste kunnen gevén. Dan laat de film alle uitgaven van het Onderwijsfonds zienLeerboeken, de Binnenvaart Almanak, de radio vaklessen, het weekblad „De Binnenvaart", enz. Ook hoe alles geleid wordt vanuit het Centraal Bureau te Amsterdam, Binnenkant 22. Dan volgt een beeldenreeks van de practische opleiding van de beide Instruc tie-vaartuigen, waarvan van het nieuwste, de „Prinses Juüana de tewaterlating in de film is opgenomen. Tenslotte volgt een resumé van het geheel met de krachtige opwekking: Steunt het Onderwijsfonds voorde Scheeo- vaart! Elk schipper moet er van overtuigd worden, dat zijn kinderen recht hebben op onderwijs. En niet alleen hij, maar ieder Nederlander. De heer Middendorp spreekt een dank woord en laat daarin uitkomen, dat hy ook hoopte, dat door deze film de zee- en binnenvaart nauwer verbonden zullen zijn, dat men elkander nog beter zal be grijpen. OPENBARE VERKOOPING TE DEN HELDER. Notaris Schreuder heeft Woensdag avond lh uur, in „Musis Sacrum", publiek verkocht de volgende perceelen, alhier. Het café genaamd „Royal", met daaraan verbonden danszaal eu afzonderlijke bo venwoning aan de Spoorstraat no. 5i eu 59, groot 1 are 50 centiaren. Kooper P. Bregman q.q. voor 12.900. Het huis en erf aan de W achtstraat no. 55, groot 69 centiaren. Het liuis en erf aan de W achtstraat uo. 57, groot 67 centiaren. Het huis en erf aan de W achtstraat no. 59, groot 66 centiaren. Het huis eu erf aan de Wachtstraat no. 61, groot 68 centiaren. Het huis en erf aan de Wachtstraat no. 63, groot 82 centiaren. Het huis en erf aan de Wachtstraat nc» 65, groot 67 centiaren. Het huis en erf aan de W achtstraat no. 67, groot 67 centiaren. Het huis en erf aan de Wachtstraat no. 69, groot 70 centiaren. Kooper L. H. Eeltjes voor 15.000. Het huis en erf aan de Wachtstraat no. 14, groot 78 centiaren. Kooper A. Lastdrager q.q. voor 1820. Het huis eu erf aan de Wachtstraat no 16, groot 57 centiaren. Het huis en erf aan de Wachtstraat no. 16a, groot 53 centiaren. Kooper L. Braat voor 3084. Het huis en erf aan de Jan in Veltstraat no. 7, groot 85 centiaren. Kooper L. Braat voor 1642. Het huis en erf aan de Janzenstraat, no. 30, groot 86 centiaren. Kooper P. Vermeulen q.q. voor J 1480. Het huis en erf aan de 2e Vroonstraat, no.82, groot 75 centiaren. Het huis en erf aan de 2e Vroonstraat, no. 84. groot 77 centiaren. Het huis en erf met stegen aan de Vij zelstraat, no. 35, groot 1 are 9 centiare. „TEMPO"!! Het huis en erf aan de Vijzelstraat, no. 33, groot 38 centiaren. Kooper K. C. v. Dijk voor 380. Het huis en erf aan den Kanaalweg, no. 19, groot 99 centiaren. Het huis met garage, bergplaats en erf aan den Kanaalweg no. 20, groot 1 are 4 centiaren. Kooper B. Kuiper q.q. voor 3091. Een perceel grond achter de Badhuis straat te Huisduinen, groot 2 aren 20 centiaren. Kooper C. Taylor q.q. voor 220. Een nachtelijk avontuur. Woensdagnacht te pl.ni. 12£ uur k*am een vierwielig motorrijtuig iu aanrijding met een winkelhuis aan de Zuidstraat, ten gevolge waarvan een groote ruit van dat perceel werd vernield. Toen de bewoner ging kyken wat ei ie doen was, kon hij den auto nergens meei ontdekken. De politie stelt een onderzoek naar den bestuurder van dat motorrijtuig in. Oproep tot aanmelding. De Burgemeester van Oegstgeest ver zoekt den bestuurder van 'n luxe-Renault- automobiel, die zich op 1 Maart 1934, des voorniiddags ongeveer 10 uur, ter hoogte van het gesticht Duinzicht aldaar bewoog, richting Haarlem—Den Haag en daar werd gepasseerd door een Essex-auto, die bij het passeeren een wielrijder aanreed en doodelijk verwondde, zich ten spoedig ste met voornoemden burgemeester in ver binding te stellen, ten einde schuld te kunnen vaststellen. Chr. L. v. d. Bilt. Wij laten hier volgen het belangrijkste uit de Dinsdag j.1. door den heer Van de Bilt in de Tweede Kamer gehouden rede betreffende de begrooting van inkomsten en uitgaven voor het Zuiderzeefonds voor 1934. Spr. begon met een woord van lof over j de toepassing van de*! Zuiderzeesteunwet eri j de vestiging van nieuwe bedrijven. Ten aanzien van de daar geldende arbeidsvoor waarden hoopt spr., dat de Minister over leg zal plegen met de vakorganisaties. Spr. vestigt de aandacht op enkele gebreken, die de wet aankleven en die een soepele uit voering in den weg staan en tot onbillijkheden voeren. Zoo wijst hy er op, dat men al iemand op jaren moet zijn om als belanghebbende te kunnen worden aangemerkt en al van 25 Juli 1918 hoofd middel van bestaan hebben gevonden in bedrijven, op de Zuiderzee gegrond. Eenerzijds werkte de regeering het voort zetten der visscherii en aanverwante vak ken in de hand, anderzijds wist niemand tusschen 1918 en 1925/'27 wat ze met hun kinderen moesten beginnen. Dan vervolgt sur.: Ik ga nog verder. Er is zelfs een cate gorie, die pas het laatste jaar belangheb benden zijn geworden. De Texelsche gar nalen- en wiervisschers Onrechtvaardig vindt spr. het, dat ieder belanghebbende door eigen arbeidskrachtaanwenduig in zijn onderhoud moet trachten te voorzien, dit kan zelfstandig, door iets aan te pak ken of met behulp van den dienst der Zuiderzeesteunwet. In beide gevallen woidt, hy, zoo hii meer dan anderhalf iaar uit het Zuiderzeevisscherijbedryf is en in andere functie is geweest, geacht voor de toepassing der wet niet meer in aanmer king te komen, hetgeen spr. onbillijk vindt. Wie eenmaal belanghebbende in den zin der wet was. blijft dat, ook als hii anderhalf jaar of meer zijn best gedaan heeft om wat anders te vinden. De ge- heele kwestie wordt met den dag drin gender en spr. hoopt op nadere inlichtin gen van den Minister. De heer van de Bilt behandelt dan de toestanden in de Zuiderzeeplaatsen en komt tenslotte op de wier- en garnalen- visschers, zooals wij die aantreffen op Texel en in Den Helder. Toen de Zuiderzee nog niet geheel af gesloten was, trokken de garnalen die zee op. Tegen de koude kwamen zij terug en werden opgevangen in de zeegaten. In het winterseizoen werden alleen by Texel gar nalen gevangen. Dat is nu uit. De heele garnalenvangst in het Marsdiep betee- kent nu niets meer. Aan den gemeentelijken vischafslag te Oudeschild op Texel werden volgens de officieele gegevens aangevoerd aan con sumptie-garnalen in het seizoen 1930/1931 380.719 kg; 1931/1932 297.345: 1932/1933 87.459; in het 2de halfjaar 1933 837 kg. En elders hadden de Texelsche visschers hun vangst toch niet op de markt ge bracht! Het komt mij voor, dat hiermee duide lijk aangetoond is, dat de afsluiting der Zuiderzee het garnalenbedrijf heeft ver nietigd. Voor mij is nu dé consequentie, dat die menschen belanghebbenden zijn: dat ook hun steun moet worden verleend, als ze niet in hun onderhoud meer kun nen voorzien. In den zomer hebben de menschen op garnalen gevischt voor puf, opbrengst 250 a 300 per paar; dat dit onvoldoen de is om van te bestaan, behoef ik niet te zeggen. Enkelen hebben er plm. 150 kunnen bijverdienen met wulkenvissche- ry. Maar als alle visschers wulken gaan visschen, wordt de priis daarvan ook ver nietigd. In den zomer konden de garnalenvis- schers een loonend bedrijf vinden in de wiervisscherij, beter gezegd, het maaien en oogsten van zeegras. Inbegrepen de revenuen van den plaatselyken handel, wierp deze tak van bedrijf voor Texel een 70.000 a 80.000 af. Ook dat is uit. Er is geen zeegras meer te halen. Wieringen voerde in 1932 nog iets uit, in 1933 echter geen enkel pak nieuw zeegras meer. We laten het thans uit het buitenland komen. Met 's Ministers uitlating, dat het hier een besmettelijke ziekte betreft van het zeegras, is spr. het niet eens, en hy voert voor die meening allerlei bewijzen aan. De visschers zelf hebben bovendien proe ven genomen by zich aan huis: het wier groeide er goed. Ten overvloede haalt spr. aan de meening van dr. A. J. C. van Goor van het Biologisch Instituut alhier, die er een paar studies over schreef, waarin hij aantoont, dat het sterkere stroomen van het zeewater op die plaatsen oorzaak is, dat het zeegras niet meer groeit, als gevolg van het leggen van den diik. En spr. eindigt zijn beschouwingen over dit punt aldus: En mijn conclusie, de menschen, die in dezen, thans vernietigden, tak van bedrijf gedeeltelijk hun bestaan vonden, zijn slachtoffers der afsluiting der Zuiderzee en dienen alsnog onder de wet gebracht. Wellicht, Mijnheer de Voorzitter, dat zich bii den afsluitdijk later plaatsen vor men waar zeegras groeit dr. van Goor voorspelt die mogelijkheid in die zelfde artikelen goed, dan kan de steun ver dwijnen, als dat waar mocht zijn. Die kan ook verdwijnen als de visschers op andere manier hun brood kunnen gaan verdienen. Maar in dezen tijd dienen zii geholpen te worden. Trouwens, anders moet het toch ge schieden uit andere fondsen, waardoor de gemeenten in zeer moeilijke omstandig heden gebracht worden. Den Helder gaf b.v. in 1933 aan steun uit voor die vis schers, volgens opgaven van den heer W. de Boer, wethouder, 23.964.32, bijna vier maal zooveel als in 1932. Ik zou hier de bedragen uit tal van ge meenten om de Zuiderzee kunnen op noemen. Ik ga dat niet doen, want dat is duidelijk. Het is zoo juist wat een burgemeester van een Zuiderzee-gemeente my schreef: de Zuiderzee-gemeenten moesten ook be langhebbenden zyn in den zin der Zuider zeesteunwet. De heer van de Bilt besprak daarna de verrekening van het Regeeringsc.rediet in verband met de vergoeding voor waarde vermindering. Hii noemde die absurd en haalde daarvan een voorbeeld aan. Ook de kwestie van het liooger beroep moet an ders worden geregeld. De heer Duymaer van Twist drong aan op het nemen van maatregelen teneinde de Zuiderzeesteunwet in overeenstem ming te brengen met de grondgedachte van de wet van 1918. Voor naar Voor het proces-Onnes elfde zit tingsdag bleek Donderdag niet meer belangstelling te bestaan dan men bi) de behandeling van willekeurige zaken kent. Getuige Koning worden omtrent enkele punten nog r.adei vragen gesteld, waarbij partijen al spoedig in een geprikkelde stemming raken. Gehoord wordt hierna getuige bcheite- ma. bij wiens maatschappij Onnes een AH Risk verzekering had gesloten. n Februari '32 deed de kasteelheer aangifte, dat bij het rangschikken van porcelein in een kast een ongeluk was gebeurd. Ge tuige is naar het kasteel geweest; er waren twee beeldjes gebroken, waarvoor 9000 en 1275 werd uitgekeerd. De uitkeering geschiedde 6 Februari: de pre mie, ter grootte van ruim 400. was nog niet betaald en werd eerst in Mcf vol daan. De president mr. J. G. de vries spreekt met dezen getuige over de schil- derijen; vijf van de gestolen schilderijen voor 36.000 verzekerd, bleken slechts enkele duizenden guldens waard. Bij een nadere ondervraging van den getuige door den Officier mr. A. A. L. F. van Dulleman. komt vast te staan, dat de burchtheer den getuige had verzocht aan het breken van de beelden geen on- noodige ruchtbaarheid te geven. Getuige dacht, dat Onnes zich als kunstliefheb ber schaamde, dat hij zoo onvoorzichtig was geweest met de kostbare beeldjes. Er" worden dan nog enkele getuigen gehoord met betrekking tot verzekerings zaken en het beleenen van schilderijen. Over dit laatste ontstaat nog een inci dent. wanneer uit de verklaringen van een kunsthandelaar uit Den Haag blijkt, dat Koning in Februari 1932 zich met hem in verbinding heeft gesteld om schil derijen te beleenen, die ook ter sprake komen in de correspondentie Onnes— Koning, welke correspondentie door Ko ning als fictief is gekenschetst. Mr. Kap- peyne doet opmerken, dat daarmee is aangetoond, dat de correspondentie niet fictief is. „Koning is op z'n minst genomen een fantast", roept mr. Muller Massis uit. Er volgt weer een chaotisch debat. Na de pauze wordt als getuige ge hoord de vroegere kinderjuffrouw van de familie Onnes, mevr. Dik. Het is den getuige opgevallen, dat haar patroon den morgen na de inbraak niet. zooals gewoonlijk, van het boudoir naar zijn werkkamer is gegaan. Het blijkt voorts, dat de getuige na de inbraak drie dagen verlof heeft gehad, en gedurende die dagen door rechercheurs is gevolgd. Verdachte zegt, zulks naar aanleiding van een mededeeling van getuige, dat hij nooit iemand van zijn personeel heeft verdacht en nooit een zoodanige verden king tegenover wie ook heeft uitgespro ken. De vader van den 's morgens als ge tuige gehoorden kunsthandelaar komt vervolgens als getuige naar voren. De heer Groeneveld Sr. doet eveneens mede- deelingen over een schilderijen-beleening. Koning heeft getuige voorgesteld, dat hij een schilderij van Groeneveld aan Onnes kon verkoopen, op voorwaarde, dat Groe neveld dan een deel van het ontvangen bedrag aan hem. Koning, zou leenen. Intusschen blijkt Groeneveld Jr. uit Den Haag te zijn teruggekeerd met het 's morgens ter sprake gekomen briefje. (Hieruit zou blijken, dat de correspon dentie Koning-Onnes heel fictief was). „Als 't u blieft", roept de verdachte uit, als de griffier het briefje heeft voor gelezen en hij voegt er aan toe: „In 1296 is tegen Floris V gezegd: „Uw kromme sprongen zijn gedaan, heer graaf", maar ik kan nu tegen u zeggen: „uw kromme sprongen zijn gedaan, heer Koning". Het debat wordt weer heftiger, men spreekt door elkaar heen. Met stemver heffing constateert mr. Kappeyne, dat de dingen thans gebleken zijn in lijnrechte tegenspraak te zijn met hetgeen onder eede door Koning is gezegd. Koning wordt het briefje nu ter hand gesteld; hij moet erkennen, dat zijn hand- teekening er onder staat, doch hij kan zich niet voorstellen, dat hij het geschre ven heeft. Hij werpt de mogelijkheid op, dat Groeneveld Sr. het hem gedicteerd heeft, om er een kooper mee in den val te laten loopen. Mr. Muller Massis: Zoo is het met al uw correspondentie. Getuige (veelbeteekenend): U moet den heer Groeneveld maar kennen! De heer Groeneveld: Dat is ongehoord. Mr. Muller: President, mijnheer Ko ning insinueert nu voor de zooveelste maal! Zoo gaat het nog door. Koning ver klaart zich nader, en zegt dat niet Groe neveld, maar een andere getuige bij mr. Muller Massis is geweest. President: Noemt u dan een naam. Koning: Mag ik het u op een briefje geven? President: Niet noodig, u kunt het ge woon zeggen. Koning: Witbraad is er geweest. Mr. Muller Massis stelt er prijs op, dat Witbraad zal worden gehoord om te ver klaren, wat hij op spr. kantoor heeft ge daan. in de tweede plaats wensch ik, al dus de verdediger, uitdrukkelijk vast te stellen, dat Koning en Witbraad dus, tegen de voorwaarden in waarop zij zijn vrijgelaten met elkaar over de zaak heb ben gesproken. FOLTERENDE PIJN IN DEN ar.M. \a 5 dagen hielp liet Juiste middel reen Een dankbare brie! uit Den Helder „Ongeveer een jaar geleden had iu geen leven door de vreeselyke pijnon ik leed in den arm. Onder mij,, zaamheden ging 't eerst wel, doch v,„ neer ik even tot rust kwam was het ml uit te houden van de pijn en omdat het mu eenigszins verlichtte hield ik mijn arm j» de hoogte. Zoo zat ik steeds by do tafel t« kreunen, maar als de nacht kwam dan h» grjjpt U, dat dit een moeilijke houdin» was. Met mijn arm, geheel in de wol pakt, omhoog, ging ik den nacht in. Maar o ais die arm kwam te liggen, dun out waakte ik steeds door dezelfde pijn. Aön" wrno rrani-t HtmL'ön» i r» W»l. ge- of uitgaan was geen denken: in kerk zeischappen kon ik toch slechts den Ver keersagent spelen. Alles heb ik geprol beerd. Niets hielp. Steeds werd my Kru< schen Salts aangeraden, maar ik i;on maar niet gelooven, dat dit zou haten. \u dat dan ook nog maar eens geprobecdj En werkelijk, na 'n dag of vijf zei ik tegen mijn man: „Nu, of dat nu van Kru. schen komt weet ik niet, maai- ik bon oon geheel ander mensch." Steeds is het heter geworden tot ik een week of zes nadien ge. heel beter was. Nu neem ik het al een maand of negen in en ik ben weer zóó flink en gezond! Ik weet mijn geluk niet. 's Mor. gens een halven theelepel in een kopj® thee is mij onmisbaar en tk zon het voor geen geld willen missen. Ik heb het al menigeen aangeraden. Mei. had gezegd, dat het zenuwrheumatiek was en ik "er nooit af zou komen, maar gelukkig ]iep dit anders." Mej. M. ODen Helder, Wat Kruschen Salts deed voor Mej. M, O. was: het kwaadaardige urinezur ver. drijven, dat de kwellende rheumatische pijn veroorzaakt. En Kruschen zal haar ook verder bewaren voor de verschrik, kingen van de rheumatiek. Want de „da. gelijksche dosis" zal haar organisme in een perfecte conditie houden, zoodat schadelijke stoffen als urinezuur zich nooit meer kunnen ophoope. Kruschen Salts is uitsluitend verkrijg, baar bij alle apothekers en drogisten a 0.90 en 1.60 per flacon Omzetbelas ting inbegrepen. Stralende gezondheid voor één cent per dag. Let op dat op het etiket op de flesch, zoowel als op de bui- tenverpakking de naam Rowntree Han- dels Maatschappij Amsterdam voorkomt. (Adv.). Na ongeveer een half uur komt Wit-» braad het Paleis van Justitie aan de Prin sengracht binnen. Even later wordt de zitting heropend en er is doodsche stilte, als de president mr. J. G. de Vries dezen getuige voor roept en de ondervraging begint. President: Bent u bij mr. Muller Mas sis op kantoor geweest? Getuige: Ja. President: Wanneer? Getuige: Verleden week Donderdag of Vrijdag. President: Om wat te doen? Getuige: Om getuigschriften te halen, die mr. Muller Massis nog had uit een zaak van mij van 1924. Ik wilde gaan solliciteeren. President: Niet meer? Getuige: Ik geloof van niet. President: Dat moet u nog weten, het is vijf dagen geleden. Mr. Muller Massis: Er is nog meer be sproken. Getuige (na aarzeling): Ik heb tegen mr. Muller Massis gezegd: „Als ik voor u 'n tip weet, weet u dan voor mij 'n tip: kunnen we elkaar niet van dienst zijn? Dat heb ik gezegd, want ik had honger: mijn steun is ingetrokken. President: Wat voor 'n tip? In verband met deze zaak? Woord voor woord komt dan op de verschillende vragen van den president het antwoord Mr. Muller Massis zegt Witbraad moet mij niet begrepen heb ben; ik zinspeelde er op geld los te krij gen. En tenslotte, als de president vraagt, of hij iets ten nadeele van Koning heeft gezegd, komt het feitelijke antwoord van Witbraad: hij heeft mr. Muller Massis gezegd, dat Koning hem op denzelfden dag. waarop hij hem 1000 als eerste be taling voor de inbraak ter hand stelde, steeds heeft gezegd, „dat de ezels een vitrine vergeten hadden. President: Dat klopt dan precies, met hetgeen Koning verklaart. Officier: Dus u hebt voor de Recht bank onwaarheid gesproken. De verdachte dringt er nu bij zijn ver dedigers op aan, dat ter sprake zal komen of er contact is tusschen Koning en Wit braad. President: De quaestie is voor deze zaak eigenlijk heelemaal niet van belang. Verdachte: (agressief): Jawel. Het gaat om het contact tusschen Koning en Witbraad. Volgens de voorwaarden, waarop hij was vrijgelaten, mocht W. er met nie mand over spreken, dus ook niet met Muller Massis. Thans wordt Koning ondervraagd, hos hij weet dat Witbraad bij mr. Muller Massis is geweest. Koning: Ik heb gezegd: „Ik meen te weten", dat een getuige bij mr. Muller Massis is geweest. President: Dan weet u toch wel, wie u dat gezegd heeft. Koning: Misschien heeft Witbraad he aan anderen in de getuigenkamer ver teld. Ik herinner mij, dat hij het ging ver tellen. maar toen ben ik weggegaan. Na deze ondervraging komt een oogen- blik stilte. De Officier vraagt dan, dat de schorsing van de voorloopige hechtenis van Koning en Witbraad zal worden op-* geheven. De. president deelt mede. dat de zitting verdaagd wordt tot Zaterdag (Het verzoek tot opheffing van de schorsing van de voorloopige hechtenis van Koning en Witbraad staat formeel buiten deze zaak en zal afzonderlijk i® raadkamer worden behandeld).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1934 | | pagina 6