Maar wat is „Tempo"
Tweede Kamer en het Zuiderzeefonds.
HELDERSCHE
J. VAN DE WITTE
Uit het politierapport.
Reek van den heer Van de Bilt.
UUÜWERSCE®!
De rechtszaak Onnes van
Nijenrode.
Tal van incidenten.
I/AM 7ATERPAG 10 MAART I9K
OPRUIMING VAN EEN PARTIJ
PENDÜLE's
ONGEKEND LAGE PRIJZEN
Ie KWALITEIT UURWERKEN
niet voldoende, en ten derde, dat er eel
patiënten zijn, en.... dat er geholpen
moet worden. Nu!
Hoe komt het toch. aldus spreker, dat
wij zoo weinig leden tellen? Ja, er zyn
oorzaken genoeg aan te geven, niaai v. rj
zullen het dezen avond niet doen. Doch
nu vragen wij, vragen, niet voor ons zelf,
maar voor anderen, oin. geld, geld, altijd
maar weer om geld.
Spreker zou het wel vanaf de daken der
huizen willen schreeuwen.
En nu de lichtzijde: de avond kon ge
organiseerd worden. W ij hebben hiei tui
op den steun van velen kunnen rekenen,
en zü kunnen van onze dankbaarheid
overtuigd zijn. Hierna wekt de spreker op
om lid der Vereeniging te worden. Voor
een klein bedrag kan men inschrijven, en
helpt een inedeinensch.
Hierna vertelt de heer Moleman ons een
en ander over de werkzaamheden van zijn
Over de medische behandeling, over het
bezoeken der hnisverpleegster en over de
keuring, of men al dan niet uitgezonden
wordt Hij maakt duidelijk wel een ideeel
doel men volgt door dezen te helpen, te
helpen met geld. En ia. daar zijn wij weer
op dit terrein. Openhartig vertelt men ons
dat deze bijeenkomst enkel en alleen in
elkaar gezet werd om de menschen iets te
vertellen. Het programma diende slechts
ils lokmiddel om het publiek naar „Musis
Sacrum" toe te krijgen. Welnu, hy hoopt,
dat het succes mag hebben, en dat er niet
voor niets gewerkt is.
De avond, aldus de hr. Moleman, staat niet
in mineur. Het allergrootste gedeelte staat
In het teeken der vrooliikheid. En hierbij
wil hij dan tevens danken allen, die zoo
vriendelijk waren belangeloos te helpen.
In het bijzonder denkt hü daarbij aan de
heeren Polak, die hun zaal zonder meer
afstonden voor de goede zaak. En dan aan
den heer Lücker en de diverse heeren en
dames tooneelisten. En aan de band, enfin,
te vee! om op te noemen.
Na allen in zijn dank betrokken te heb
ben, wordt overgegaan tot nummer 2 van
het programma, de opvoering van „kaust
Wii willen u eerlijk verzekeren, lezer, dat
onze verwachtingen wel eenigszins ge
spannen waren. Faust: nietwaar, een
grootseh werk, machtig en van groote
allure. Daarin is sprake van „Sturm und
Drang" van het betrekkelijk aardsche ge
luk en niet in het minst van het „immer
Weibïiche". Maar ai mij. Hoe werden onze
reeds min of meer lyrisch ingestelde ge
voelens teleurgesteld. Want, wat zagen
wij daar: een Dr. Faust, die alleen den
hoogen leeftijd en den klassieken baard,
en een Mephisto, welke uitsluitend de
schorre duivelsstem, de sik, en het diaboli
sche costume bezat.
Enfin, het was een duet, op de piano
door Mej. Kossen begeleid, en het was
geestig, en grollig, in één_ woord: een
goedgeslaagde parodie. En in den smaak
viel zij ook! Dat getuigde het daverend
applaus, waarmede de heeren bedankt
werden.
Hierna werd opgevoerd de schets in
drie tafereelen: „Eén uit velen". In het
eerste tafereel zien wij een gezin: de vader
is werkloos, het kleine dochtertje wordt
gedreigd door de gevreesde ziekte, maar
er is geen geld voor de hoogstnoodige mid
delen. Er is wanhoop in het kleine gezin.
In het tweede komt de „juffrouw van de
verpleging", diq uitkomst brengt met de
inededeeling, dat het meiske kosteloos
naar een sanatorium overgebracht wordt
en dat alles gedaan zal worden het weer
op te knappen. En in het derde breekt de
vreugde-zon eerst goed door. De vader
heeft intusschen werk gekregen en Nellie
komt thuis. Er wordt werkelijk goed too-
neel gespeeld, en het is interessant op de
reactie van sommige menschen, vooral
dames, in de zaal te letten. Verscheidene
zien wij vechten met hun ontroering, en
ook zelf zijn wij onder den indruk van het
hiér gespeelde, dat wel is waar too-
neel is, maar in het leven precies zoo is.
Precies!
En dan zijn wij gekomen aan de pauze
waarin op Amerikaansche wijze een ver
loting gehouden zal worden. Er zijn zeer
mooie prijzen, waaronder een prachtige
blóemenmand, en men wordt verzocht zijn
contanten klaar te houden. En een succes
dat het werd! De heer Lücker, die de ver
loting leidde, had stem te kort om de bie
ders bij te houden. Het is natuurlijk zeer
begrijpelijk, dat ook de Heldersche Cou
rant een oogje op de mand, den eersten
prijs, had. En dat wü daarom raeegedon-
gen hebben. En lezers, bijna, op een haar
tje na hadden wij 'm. Op 5 centen na.
5 Centen. Was dat niet jammer?
Gedurende de pauze en ook tusschen
de nummers door zorgde „The Jolly Band"
voor entr'acte muziek, aldus de zeer ge
noeglijke stemming stimuleerende met
tango's en Beiersche walsen.
Van den heer Moleman vernamen wij,
dat zich ongeveer een tachtig nieuwe leden
opgegeven haden en wij konden zien,
dat men tevreden met het resultaat was.
Na de pauze werd opgevoerd een met
piano begeleid duet: „Hans en zijn mama".
De \ertolkers waren Mevr. Kroeders en
de heer Schoonenwolf, en wie nog twij
felen zou aan dezer beiden „Bühne"-talent,
was hier voorgoed genezen. Er werd ge
lachen en gegierd, en dus was het succes
verzekerd.
Als volgend gerecht noemde het menu
„De Macht der Vrouw". Een één-acter,
met als hoofdpersonen de vorige dame en
heer, en waarin weer eens uitdrukkelijk
tot^ uiting kwam hoe verbazingwekkend
weinig de man en hoe dito-veel^de vrouw
in te brengen heeft. En weer' was het
vroolijk, en grotesk, en lachte de volle
Musis Sacrum-zaal. Lachte aan één stuk
door tot het doek viel, en men aan het na
lachen sloeg.
V ij geven den heer Schoonenwolf de
verzekering van onze bewondering. Hii
heeft een zeer goede voordracht en is bui
tengewoon vrii op de planken.
Na de voordracht „Klaas heeft de
50.000 waren wfl aan het slotnummer
van het programma gekomen, en waai v an
wij u de verzekering kunnen geven, dat
hier .lest best" was. Het was namelyk de
verloting voor hen, die steunbonnen ge
kocht hadden. Het was een paradys van
prijzen, varieerendo van malsche rook-
worsten tot geëncadreerde stillevens, en
flesschen bowl tot voetballen. Het was een
zware, maar ook weer dankbare taak voor
den heer Lücker, die de nummers door de
zaal brulde, en aan het einde een hoor
bare schorheid verwierf.
Om twaalf uur was de laatste prijs ver
geven, en waren wij aan het einde van den
avond, van welks resultaat men aanvanke
lijk weinig dorst te verwachten, maar die
een doorslaand succes bleek te hebben.
En wie zou het deze vereeniging mis
gunnen?
Hieronder volgen de nummers der
steunbonnen, waarop een prijs viel, welke
evenwel niet in de zaal afgehaald werden.
Men kan dit alsnog doen bij het Sigaren
magazijn Van Diik, Koningstraat (bij het
Koningsplein).
82, 428, 882, 2, 138. 84, 373, 201, 141,
137, 573. 438, 338. 367, 651, 356. 110, 161,
389, 13, 648, 144, 252, 541, 152, 88, 84, 407,
661, 307, 523, 11, 565, 168, 148, 135, 308,
209, 553, 407, 913, 262, 536, 369, 375, 230,
352, 640, 431, 544. 473, 179, 297, 697, 638,
960. 399, 580, 448, 147, 6, 721, 317, 560,
656, 277, 526, 145, 319, 318, 425, 453, 468.
AAP NOOT MIES.
Begrijpt U waar de volgende regels
over zullen handelen, lezer? Natuurlijk,
zult U direct aan lezen leeren denken.
Mooi, dan bent U er niet ver van af,
want het gaat hier over een film.
Dat zit zoo: In de Zeevaartschool
draaide Donderdagavond een film van
het Onderwijsfonds voor de Scheepvaart.
Ach, nu begint U een lampje op te gaan I
Natuurlijk heeft U van dat Onderwijs
fonds gehoord. Of hoorde U niet op vele
Woensdagavonden de gemoedelijke stem
van den heer Banning, directeur van de
Binnen vaartschool, die zijn taallessen gaf?
Datzelfde fonds had reeds een film.
Cadeau gekregen van de commissie bij
het tienjarig bestaan in 1931. En laten
we direct maar zeggen: een pracht-
cadeau( De heer W. Beets Jr., te Am
sterdam, wiens werk dit is, stond voor
een moeilijke taak, want o.a. moest de
film aan dezen eiscli voldoen, dat ook de
eenvoudige schipper zou begrij pen, wat
het Onderwijsfonds doet, wat het wil be
reiken en van hoeveel beteekenis dit
alles voor den schipper zelf is. Maar als
zoodanig en ook in andere opzichten is
de film volkomen geslaagd.
De heer Middendorp heet de aan
wezigen hartelijk welkom, in het bijzonder
den heer G. de Jong, directeur van het
fonds, die de film zal inleiden, en de
heeren de Boer, wethouder, en Ejjlders.
In de inleiding zegt de heer de Jongh
o.a., dat de vertooning van deze film in
de Zeevaartschool, hetgeen misschien iets
vreemd aandoet, dit doel heeft, dat de
toekomstige menschen van de zeevaart
eenigszins weten, wat in de binnenvaart
te doen is en om uit te laten komen hoe
de binnenvaarders worstelen om hetgeen
hun toekomt te bemachtigen. 8000 van
de 12000 kinderen krijgen zelfs geen ge
woon lager onderwijs en het is die mis
toestand, waarvan de opheffing het doel
is van het Onderwijsfonds.
Mocht deze avond er toe leiden, dat
ook in Den Helder begrepen wordt, dat,
als Nederland zijn schipperskinderen ver
geet, onze beste en historische volks
kracht vergeten wordt, welke beter be
nut kan en moet worden.
Dan begint de film te draaien. Deel
één laat ons in prachtige opnamen zien
het oude bedrijf, de zeilvaart, dat echter
uit den tijd raakt en plaats moet maken
voor de schepen met de mechanische
voortstuwing. In cijfers en beelden ver
telt dan de film van den grooten achter
stand van het onderwijs aan schippers
kinderen en Iaat dan duidelijk zien wat
het onderwijsfonds op dit gebied doet.
Wij zien scholen aangaan te Sneek, Am
sterdam, Zwolle, enz. Geestige trekjes
zijn hier en daar in de film „geweven",
welke haar waarde gunstig beïnvloeden.
Negen uur wijst de klok en de school is
aan: en lóópen dat dat kleine schippertje
deel Maar hij haalde het nog net, want
de deur was nog niet op slot.
Het tweede deel is gewijd aan het vak
onderwijs op de Binnenvaartscholen. Men
ziet de jonge schippers op de scholen,
waar zij les krijgen in het opstellen van
scheepsverklaringen, splitsen en knoopen,
hetbetonningsstelsel, kaartpassen, kennis
van motoren, het binnen-aanvarings-re-
glement, kortom alles wat zij noodig
hebben, en op zulk een wijze, dat zelfs
een eenvoudige schipper zal begrijpen
dat men ook op school nog veel omtrent
het varen kan leeren. Ook de meisjes zijn
niet vergeten. Moeten zij niet goed kun
nen naaien en verstellen?
Het derde deel vangt aan met een over
zicht van de wijze, waarop directeuren
en leeraren der Binnenvaartscholen des
zomers in hun vacantie aan boord van
het Instructievaartuig „Prins Hendrik"
zelf les krijgen om gedurende de winter
maanden allen volgens eenzelfde systeem
en volgens een uniformplan ouderwijste
kunnen gevén.
Dan laat de film alle uitgaven van het
Onderwijsfonds zienLeerboeken, de
Binnenvaart Almanak, de radio vaklessen,
het weekblad „De Binnenvaart", enz. Ook
hoe alles geleid wordt vanuit het Centraal
Bureau te Amsterdam, Binnenkant 22.
Dan volgt een beeldenreeks van de
practische opleiding van de beide Instruc
tie-vaartuigen, waarvan van het nieuwste,
de „Prinses Juüana de tewaterlating
in de film is opgenomen.
Tenslotte volgt een resumé van het
geheel met de krachtige opwekking:
Steunt het Onderwijsfonds voorde Scheeo-
vaart!
Elk schipper moet er van overtuigd
worden, dat zijn kinderen recht hebben
op onderwijs. En niet alleen hij, maar
ieder Nederlander.
De heer Middendorp spreekt een dank
woord en laat daarin uitkomen, dat hy
ook hoopte, dat door deze film de zee-
en binnenvaart nauwer verbonden zullen
zijn, dat men elkander nog beter zal be
grijpen.
OPENBARE VERKOOPING TE
DEN HELDER.
Notaris Schreuder heeft Woensdag
avond lh uur, in „Musis Sacrum", publiek
verkocht de volgende perceelen, alhier.
Het café genaamd „Royal", met daaraan
verbonden danszaal eu afzonderlijke bo
venwoning aan de Spoorstraat no. 5i eu
59, groot 1 are 50 centiaren.
Kooper P. Bregman q.q. voor 12.900.
Het huis en erf aan de W achtstraat no.
55, groot 69 centiaren.
Het liuis en erf aan de W achtstraat uo.
57, groot 67 centiaren.
Het huis en erf aan de W achtstraat no.
59, groot 66 centiaren.
Het huis eu erf aan de Wachtstraat no.
61, groot 68 centiaren.
Het huis en erf aan de Wachtstraat no.
63, groot 82 centiaren.
Het huis en erf aan de Wachtstraat nc»
65, groot 67 centiaren.
Het huis en erf aan de W achtstraat no.
67, groot 67 centiaren.
Het huis en erf aan de Wachtstraat no.
69, groot 70 centiaren.
Kooper L. H. Eeltjes voor 15.000.
Het huis en erf aan de Wachtstraat no.
14, groot 78 centiaren.
Kooper A. Lastdrager q.q. voor 1820.
Het huis eu erf aan de Wachtstraat no
16, groot 57 centiaren.
Het huis en erf aan de Wachtstraat no.
16a, groot 53 centiaren.
Kooper L. Braat voor 3084.
Het huis en erf aan de Jan in Veltstraat
no. 7, groot 85 centiaren.
Kooper L. Braat voor 1642.
Het huis en erf aan de Janzenstraat, no.
30, groot 86 centiaren.
Kooper P. Vermeulen q.q. voor J 1480.
Het huis en erf aan de 2e Vroonstraat,
no.82, groot 75 centiaren.
Het huis en erf aan de 2e Vroonstraat,
no. 84. groot 77 centiaren.
Het huis en erf met stegen aan de Vij
zelstraat, no. 35, groot 1 are 9 centiare.
„TEMPO"!!
Het huis en erf aan de Vijzelstraat, no.
33, groot 38 centiaren.
Kooper K. C. v. Dijk voor 380.
Het huis en erf aan den Kanaalweg, no.
19, groot 99 centiaren.
Het huis met garage, bergplaats en erf
aan den Kanaalweg no. 20, groot 1 are
4 centiaren.
Kooper B. Kuiper q.q. voor 3091.
Een perceel grond achter de Badhuis
straat te Huisduinen, groot 2 aren 20
centiaren.
Kooper C. Taylor q.q. voor 220.
Een nachtelijk avontuur.
Woensdagnacht te pl.ni. 12£ uur k*am
een vierwielig motorrijtuig iu aanrijding
met een winkelhuis aan de Zuidstraat, ten
gevolge waarvan een groote ruit van dat
perceel werd vernield.
Toen de bewoner ging kyken wat ei ie
doen was, kon hij den auto nergens meei
ontdekken.
De politie stelt een onderzoek naar den
bestuurder van dat motorrijtuig in.
Oproep tot aanmelding.
De Burgemeester van Oegstgeest ver
zoekt den bestuurder van 'n luxe-Renault-
automobiel, die zich op 1 Maart 1934, des
voorniiddags ongeveer 10 uur, ter hoogte
van het gesticht Duinzicht aldaar bewoog,
richting Haarlem—Den Haag en daar
werd gepasseerd door een Essex-auto, die
bij het passeeren een wielrijder aanreed
en doodelijk verwondde, zich ten spoedig
ste met voornoemden burgemeester in ver
binding te stellen, ten einde schuld te
kunnen vaststellen.
Chr. L. v. d. Bilt.
Wij laten hier volgen het belangrijkste
uit de Dinsdag j.1. door den heer Van de
Bilt in de Tweede Kamer gehouden rede
betreffende de begrooting van inkomsten
en uitgaven voor het Zuiderzeefonds voor
1934.
Spr. begon met een woord van lof over j
de toepassing van de*!
Zuiderzeesteunwet eri j
de vestiging van
nieuwe bedrijven. Ten
aanzien van de daar
geldende arbeidsvoor
waarden hoopt spr.,
dat de Minister over
leg zal plegen met de
vakorganisaties. Spr.
vestigt de aandacht
op enkele gebreken,
die de wet aankleven
en die een soepele uit
voering in den weg
staan en tot onbillijkheden voeren.
Zoo wijst hy er op, dat men al
iemand op jaren moet zijn om als
belanghebbende te kunnen worden
aangemerkt en al van 25 Juli 1918 hoofd
middel van bestaan hebben gevonden in
bedrijven, op de Zuiderzee gegrond.
Eenerzijds werkte de regeering het voort
zetten der visscherii en aanverwante vak
ken in de hand, anderzijds wist niemand
tusschen 1918 en 1925/'27 wat ze met hun
kinderen moesten beginnen. Dan vervolgt
sur.:
Ik ga nog verder. Er is zelfs een cate
gorie, die pas het laatste jaar belangheb
benden zijn geworden. De Texelsche gar
nalen- en wiervisschers Onrechtvaardig
vindt spr. het, dat ieder belanghebbende
door eigen arbeidskrachtaanwenduig in
zijn onderhoud moet trachten te voorzien,
dit kan zelfstandig, door iets aan te pak
ken of met behulp van den dienst der
Zuiderzeesteunwet. In beide gevallen
woidt, hy, zoo hii meer dan anderhalf iaar
uit het Zuiderzeevisscherijbedryf is en in
andere functie is geweest, geacht voor de
toepassing der wet niet meer in aanmer
king te komen, hetgeen spr. onbillijk
vindt. Wie eenmaal belanghebbende in
den zin der wet was. blijft dat, ook als hii
anderhalf jaar of meer zijn best gedaan
heeft om wat anders te vinden. De ge-
heele kwestie wordt met den dag drin
gender en spr. hoopt op nadere inlichtin
gen van den Minister.
De heer van de Bilt behandelt dan de
toestanden in de Zuiderzeeplaatsen en
komt tenslotte op de wier- en garnalen-
visschers, zooals wij die aantreffen op
Texel en in Den Helder.
Toen de Zuiderzee nog niet geheel af
gesloten was, trokken de garnalen die zee
op. Tegen de koude kwamen zij terug en
werden opgevangen in de zeegaten. In het
winterseizoen werden alleen by Texel gar
nalen gevangen. Dat is nu uit. De heele
garnalenvangst in het Marsdiep betee-
kent nu niets meer.
Aan den gemeentelijken vischafslag te
Oudeschild op Texel werden volgens de
officieele gegevens aangevoerd aan con
sumptie-garnalen in het seizoen 1930/1931
380.719 kg; 1931/1932 297.345: 1932/1933
87.459; in het 2de halfjaar 1933 837 kg.
En elders hadden de Texelsche visschers
hun vangst toch niet op de markt ge
bracht!
Het komt mij voor, dat hiermee duide
lijk aangetoond is, dat de afsluiting der
Zuiderzee het garnalenbedrijf heeft ver
nietigd. Voor mij is nu dé consequentie,
dat die menschen belanghebbenden zijn:
dat ook hun steun moet worden verleend,
als ze niet in hun onderhoud meer kun
nen voorzien.
In den zomer hebben de menschen op
garnalen gevischt voor puf, opbrengst
250 a 300 per paar; dat dit onvoldoen
de is om van te bestaan, behoef ik niet te
zeggen. Enkelen hebben er plm. 150
kunnen bijverdienen met wulkenvissche-
ry. Maar als alle visschers wulken gaan
visschen, wordt de priis daarvan ook ver
nietigd.
In den zomer konden de garnalenvis-
schers een loonend bedrijf vinden in de
wiervisscherij, beter gezegd, het maaien
en oogsten van zeegras. Inbegrepen de
revenuen van den plaatselyken handel,
wierp deze tak van bedrijf voor Texel een
70.000 a 80.000 af. Ook dat is uit. Er
is geen zeegras meer te halen. Wieringen
voerde in 1932 nog iets uit, in 1933 echter
geen enkel pak nieuw zeegras meer. We
laten het thans uit het buitenland komen.
Met 's Ministers uitlating, dat het hier
een besmettelijke ziekte betreft van het
zeegras, is spr. het niet eens, en hy voert
voor die meening allerlei bewijzen aan.
De visschers zelf hebben bovendien proe
ven genomen by zich aan huis: het wier
groeide er goed. Ten overvloede haalt spr.
aan de meening van dr. A. J. C. van Goor
van het Biologisch Instituut alhier, die
er een paar studies over schreef, waarin
hij aantoont, dat het sterkere stroomen
van het zeewater op die plaatsen oorzaak
is, dat het zeegras niet meer groeit, als
gevolg van het leggen van den diik. En
spr. eindigt zijn beschouwingen over dit
punt aldus:
En mijn conclusie, de menschen, die in
dezen, thans vernietigden, tak van bedrijf
gedeeltelijk hun bestaan vonden, zijn
slachtoffers der afsluiting der Zuiderzee
en dienen alsnog onder de wet gebracht.
Wellicht, Mijnheer de Voorzitter, dat
zich bii den afsluitdijk later plaatsen vor
men waar zeegras groeit dr. van Goor
voorspelt die mogelijkheid in die zelfde
artikelen goed, dan kan de steun ver
dwijnen, als dat waar mocht zijn.
Die kan ook verdwijnen als de visschers
op andere manier hun brood kunnen gaan
verdienen.
Maar in dezen tijd dienen zii geholpen
te worden.
Trouwens, anders moet het toch ge
schieden uit andere fondsen, waardoor de
gemeenten in zeer moeilijke omstandig
heden gebracht worden. Den Helder gaf
b.v. in 1933 aan steun uit voor die vis
schers, volgens opgaven van den heer W.
de Boer, wethouder, 23.964.32, bijna vier
maal zooveel als in 1932.
Ik zou hier de bedragen uit tal van ge
meenten om de Zuiderzee kunnen op
noemen. Ik ga dat niet doen, want dat is
duidelijk.
Het is zoo juist wat een burgemeester
van een Zuiderzee-gemeente my schreef:
de Zuiderzee-gemeenten moesten ook be
langhebbenden zyn in den zin der Zuider
zeesteunwet.
De heer van de Bilt besprak daarna de
verrekening van het Regeeringsc.rediet in
verband met de vergoeding voor waarde
vermindering. Hii noemde die absurd en
haalde daarvan een voorbeeld aan. Ook de
kwestie van het liooger beroep moet an
ders worden geregeld.
De heer Duymaer van Twist drong aan
op het nemen van maatregelen teneinde
de Zuiderzeesteunwet in overeenstem
ming te brengen met de grondgedachte
van de wet van 1918.
Voor
naar
Voor het proces-Onnes elfde zit
tingsdag bleek Donderdag niet meer
belangstelling te bestaan dan men bi) de
behandeling van willekeurige zaken kent.
Getuige Koning worden omtrent enkele
punten nog r.adei vragen gesteld, waarbij
partijen al spoedig in een geprikkelde
stemming raken.
Gehoord wordt hierna getuige bcheite-
ma. bij wiens maatschappij Onnes een
AH Risk verzekering had gesloten. n
Februari '32 deed de kasteelheer aangifte,
dat bij het rangschikken van porcelein in
een kast een ongeluk was gebeurd. Ge
tuige is naar het kasteel geweest; er
waren twee beeldjes gebroken, waarvoor
9000 en 1275 werd uitgekeerd. De
uitkeering geschiedde 6 Februari: de pre
mie, ter grootte van ruim 400. was nog
niet betaald en werd eerst in Mcf vol
daan.
De president mr. J. G. de vries
spreekt met dezen getuige over de schil-
derijen; vijf van de gestolen schilderijen
voor 36.000 verzekerd, bleken slechts
enkele duizenden guldens waard.
Bij een nadere ondervraging van den
getuige door den Officier mr. A. A. L.
F. van Dulleman. komt vast te staan, dat
de burchtheer den getuige had verzocht
aan het breken van de beelden geen on-
noodige ruchtbaarheid te geven. Getuige
dacht, dat Onnes zich als kunstliefheb
ber schaamde, dat hij zoo onvoorzichtig
was geweest met de kostbare beeldjes.
Er" worden dan nog enkele getuigen
gehoord met betrekking tot verzekerings
zaken en het beleenen van schilderijen.
Over dit laatste ontstaat nog een inci
dent. wanneer uit de verklaringen van
een kunsthandelaar uit Den Haag blijkt,
dat Koning in Februari 1932 zich met
hem in verbinding heeft gesteld om schil
derijen te beleenen, die ook ter sprake
komen in de correspondentie Onnes—
Koning, welke correspondentie door Ko
ning als fictief is gekenschetst. Mr. Kap-
peyne doet opmerken, dat daarmee is
aangetoond, dat de correspondentie niet
fictief is.
„Koning is op z'n minst genomen een
fantast", roept mr. Muller Massis uit.
Er volgt weer een chaotisch debat.
Na de pauze wordt als getuige ge
hoord de vroegere kinderjuffrouw van de
familie Onnes, mevr. Dik.
Het is den getuige opgevallen, dat haar
patroon den morgen na de inbraak niet.
zooals gewoonlijk, van het boudoir naar
zijn werkkamer is gegaan.
Het blijkt voorts, dat de getuige na de
inbraak drie dagen verlof heeft gehad, en
gedurende die dagen door rechercheurs
is gevolgd.
Verdachte zegt, zulks naar aanleiding
van een mededeeling van getuige, dat hij
nooit iemand van zijn personeel heeft
verdacht en nooit een zoodanige verden
king tegenover wie ook heeft uitgespro
ken.
De vader van den 's morgens als ge
tuige gehoorden kunsthandelaar komt
vervolgens als getuige naar voren. De
heer Groeneveld Sr. doet eveneens mede-
deelingen over een schilderijen-beleening.
Koning heeft getuige voorgesteld, dat hij
een schilderij van Groeneveld aan Onnes
kon verkoopen, op voorwaarde, dat Groe
neveld dan een deel van het ontvangen
bedrag aan hem. Koning, zou leenen.
Intusschen blijkt Groeneveld Jr. uit
Den Haag te zijn teruggekeerd met het
's morgens ter sprake gekomen briefje.
(Hieruit zou blijken, dat de correspon
dentie Koning-Onnes heel fictief was).
„Als 't u blieft", roept de verdachte
uit, als de griffier het briefje heeft voor
gelezen en hij voegt er aan toe:
„In 1296 is tegen Floris V gezegd:
„Uw kromme sprongen zijn gedaan, heer
graaf", maar ik kan nu tegen u zeggen:
„uw kromme sprongen zijn gedaan, heer
Koning".
Het debat wordt weer heftiger, men
spreekt door elkaar heen. Met stemver
heffing constateert mr. Kappeyne, dat de
dingen thans gebleken zijn in lijnrechte
tegenspraak te zijn met hetgeen onder
eede door Koning is gezegd.
Koning wordt het briefje nu ter hand
gesteld; hij moet erkennen, dat zijn hand-
teekening er onder staat, doch hij kan
zich niet voorstellen, dat hij het geschre
ven heeft. Hij werpt de mogelijkheid op,
dat Groeneveld Sr. het hem gedicteerd
heeft, om er een kooper mee in den val
te laten loopen.
Mr. Muller Massis: Zoo is het met al
uw correspondentie.
Getuige (veelbeteekenend): U moet
den heer Groeneveld maar kennen!
De heer Groeneveld: Dat is ongehoord.
Mr. Muller: President, mijnheer Ko
ning insinueert nu voor de zooveelste
maal!
Zoo gaat het nog door. Koning ver
klaart zich nader, en zegt dat niet Groe
neveld, maar een andere getuige bij mr.
Muller Massis is geweest.
President: Noemt u dan een naam.
Koning: Mag ik het u op een briefje
geven?
President: Niet noodig, u kunt het ge
woon zeggen.
Koning: Witbraad is er geweest.
Mr. Muller Massis stelt er prijs op, dat
Witbraad zal worden gehoord om te ver
klaren, wat hij op spr. kantoor heeft ge
daan. in de tweede plaats wensch ik, al
dus de verdediger, uitdrukkelijk vast te
stellen, dat Koning en Witbraad dus,
tegen de voorwaarden in waarop zij zijn
vrijgelaten met elkaar over de zaak heb
ben gesproken.
FOLTERENDE PIJN IN DEN
ar.M.
\a 5 dagen hielp liet Juiste middel reen
Een dankbare brie! uit Den Helder
„Ongeveer een jaar geleden had iu
geen leven door de vreeselyke pijnon
ik leed in den arm. Onder mij,,
zaamheden ging 't eerst wel, doch v,„
neer ik even tot rust kwam was het ml
uit te houden van de pijn en omdat het mu
eenigszins verlichtte hield ik mijn arm j»
de hoogte. Zoo zat ik steeds by do tafel t«
kreunen, maar als de nacht kwam dan h»
grjjpt U, dat dit een moeilijke houdin»
was. Met mijn arm, geheel in de wol
pakt, omhoog, ging ik den nacht in. Maar
o ais die arm kwam te liggen, dun out
waakte ik steeds door dezelfde pijn. Aön"
wrno rrani-t HtmL'ön» i r» W»l.
ge-
of
uitgaan was geen denken: in kerk
zeischappen kon ik toch slechts den Ver
keersagent spelen. Alles heb ik geprol
beerd. Niets hielp. Steeds werd my Kru<
schen Salts aangeraden, maar ik i;on
maar niet gelooven, dat dit zou haten. \u
dat dan ook nog maar eens geprobecdj
En werkelijk, na 'n dag of vijf zei ik
tegen mijn man: „Nu, of dat nu van Kru.
schen komt weet ik niet, maai- ik bon oon
geheel ander mensch." Steeds is het heter
geworden tot ik een week of zes nadien ge.
heel beter was. Nu neem ik het al een
maand of negen in en ik ben weer zóó flink
en gezond! Ik weet mijn geluk niet. 's Mor.
gens een halven theelepel in een kopj®
thee is mij onmisbaar en tk zon het voor
geen geld willen missen. Ik heb het al
menigeen aangeraden. Mei. had gezegd,
dat het zenuwrheumatiek was en ik "er
nooit af zou komen, maar gelukkig ]iep
dit anders." Mej. M. ODen Helder,
Wat Kruschen Salts deed voor Mej. M,
O. was: het kwaadaardige urinezur ver.
drijven, dat de kwellende rheumatische
pijn veroorzaakt. En Kruschen zal haar
ook verder bewaren voor de verschrik,
kingen van de rheumatiek. Want de „da.
gelijksche dosis" zal haar organisme in
een perfecte conditie houden, zoodat
schadelijke stoffen als urinezuur zich
nooit meer kunnen ophoope.
Kruschen Salts is uitsluitend verkrijg,
baar bij alle apothekers en drogisten
a 0.90 en 1.60 per flacon Omzetbelas
ting inbegrepen. Stralende gezondheid
voor één cent per dag. Let op dat op het
etiket op de flesch, zoowel als op de bui-
tenverpakking de naam Rowntree Han-
dels Maatschappij Amsterdam voorkomt.
(Adv.).
Na ongeveer een half uur komt Wit-»
braad het Paleis van Justitie aan de Prin
sengracht binnen. Even later wordt de
zitting heropend en er is doodsche stilte,
als de president mr. J. G. de Vries dezen
getuige voor roept en de ondervraging
begint.
President: Bent u bij mr. Muller Mas
sis op kantoor geweest?
Getuige: Ja.
President: Wanneer?
Getuige: Verleden week Donderdag of
Vrijdag.
President: Om wat te doen?
Getuige: Om getuigschriften te halen,
die mr. Muller Massis nog had uit een
zaak van mij van 1924. Ik wilde gaan
solliciteeren.
President: Niet meer?
Getuige: Ik geloof van niet.
President: Dat moet u nog weten, het
is vijf dagen geleden.
Mr. Muller Massis: Er is nog meer be
sproken.
Getuige (na aarzeling): Ik heb tegen
mr. Muller Massis gezegd: „Als ik voor
u 'n tip weet, weet u dan voor mij 'n tip:
kunnen we elkaar niet van dienst zijn?
Dat heb ik gezegd, want ik had honger:
mijn steun is ingetrokken.
President: Wat voor 'n tip? In verband
met deze zaak?
Woord voor woord komt dan op de
verschillende vragen van den president
het antwoord Mr. Muller Massis zegt
Witbraad moet mij niet begrepen heb
ben; ik zinspeelde er op geld los te krij
gen. En tenslotte, als de president vraagt,
of hij iets ten nadeele van Koning heeft
gezegd, komt het feitelijke antwoord van
Witbraad: hij heeft mr. Muller Massis
gezegd, dat Koning hem op denzelfden
dag. waarop hij hem 1000 als eerste be
taling voor de inbraak ter hand stelde,
steeds heeft gezegd, „dat de ezels een
vitrine vergeten hadden.
President: Dat klopt dan precies, met
hetgeen Koning verklaart.
Officier: Dus u hebt voor de Recht
bank onwaarheid gesproken.
De verdachte dringt er nu bij zijn ver
dedigers op aan, dat ter sprake zal komen
of er contact is tusschen Koning en Wit
braad.
President: De quaestie is voor deze
zaak eigenlijk heelemaal niet van belang.
Verdachte: (agressief): Jawel. Het
gaat om het contact tusschen Koning en
Witbraad.
Volgens de voorwaarden, waarop hij
was vrijgelaten, mocht W. er met nie
mand over spreken, dus ook niet met
Muller Massis.
Thans wordt Koning ondervraagd, hos
hij weet dat Witbraad bij mr. Muller
Massis is geweest.
Koning: Ik heb gezegd: „Ik meen te
weten", dat een getuige bij mr. Muller
Massis is geweest.
President: Dan weet u toch wel, wie u
dat gezegd heeft.
Koning: Misschien heeft Witbraad he
aan anderen in de getuigenkamer ver
teld. Ik herinner mij, dat hij het ging ver
tellen. maar toen ben ik weggegaan.
Na deze ondervraging komt een oogen-
blik stilte. De Officier vraagt dan, dat de
schorsing van de voorloopige hechtenis
van Koning en Witbraad zal worden op-*
geheven. De. president deelt mede. dat de
zitting verdaagd wordt tot Zaterdag
(Het verzoek tot opheffing van de
schorsing van de voorloopige hechtenis
van Koning en Witbraad staat formeel
buiten deze zaak en zal afzonderlijk i®
raadkamer worden behandeld).