Gemssnteraad van Den Helder
HELDERSCHE COURANT VAN DONDERDAG 22 MAART 1 934.
Vergadering
Dinsdagmiddag
van
Vergadering
van Dinsdagavond.
«Jerlandsclien gezant te Parijs de deelne
ming van de Fransehe regeering te be
tuigen niet het overlijden van de Ko
ningin-Moeder.
Te Stockholm.
De droeve tijding van het overlijden van
Koningin Emnia iieeft onder de Nederlan
ders in de Zweedsche hoofdstad oprechte
deernis gewekt. Zoowel op het gezant
schap in Eriksbergsgatan als op het con
sulaat-generaal te Bergsgatan waait de
vlag haifstok en direct nadat op het depar
tement van buitenlandsche zaken van de
Zweedsche legatie in Den Haag bericht
van het overlijden was ontvangen, hebben
de minister van buitenlandsche zaken,
Sandler en de secretaris-generaal, baron
Hamelton, zich naar het Nederlandsche
gezantschap begeven om een der condo-
leantiellijsten te teekenen. Dinsdagmiddag
zal kroonprins Gustaaf Adolf, die tijdens
de afwezigheid van den Koning regent is,
een bezoek var. rouwbeklag aan onzen ge
zant, baron Sweerts de Landas V yborgh,
brengen.
Uit Engeland.
De Koning en de Koningin van Enge
land hebben een persoonlijk bericht van
deelneming gezonden aan de Koningin ter
gelegenheid van den dood van de Konin
ginMoeder, wier overlijden Dinsdag
ochtend uit den Haag werd medegedeeld.
Deelneming van Zuid-Afrika.
De regeering van de Unie van Zuid-
Afrika heeft haar gezant te 's-Graven-
hage opdracht gegeven, de innige deel
neming der regeering en van het volk
met het verlies van de Koningin-Moeder
aan de Koningin over te brengen.
Een stem uit Zwitserland.
Met groot leedwezen heeft men ook in
vele kringen in Zwitserland, waar H. M.
herhaalde malen enkele weken heeft
doorgebracht, het overlijden van de Ko
ningin-Moeder vernomen. Het Journal de
Genève gaf Dinsdagavond een uitvoeri
ge levensbeschrijving van de Koningin-
Moeder, waarin o.a. wordt gezegd: „Van
haai- moeilijke taak als regentes heeft Zij
zich met een autoriteit, intelligentie, ge
makkelijkheid en welgevalligheid ge
kweten, die haar den bijnaam van de be
minnelijke Emma hebben gegeven. Ko
ningin-Moeder is zij in den waren zin des
woords geweest. Niet alleen had zij door
haar manier van optreden het vertrou
wen van de heele natie gewonnen, maar
zij heeft eveneens al haar zorgen gewijd
aan de opvoeding van haar, die den troon
van Holland voor het Oranjehuis moest
verzekeren.
Uit Noorwegen.
Reuter meldt uit Oslo:
De bladen publiceeren in sympathieke
bewoordingen gestelde artikelen ter ge
legenheid van het overlijden van Ko
ningin Emma.
Het hof zal twee weken rouw dragen.
Uit België.
Alle Brusselsche avondbladen, de so
ciaal-democratische Peuple inbegrepen,
publiceeren het met een groot portret
verluchte doodsbericht van de Koningin-
Moeder. De katholieke Vingtième Sciècle
drukt een vrij groote foto af van het be
kende door Toorop geteekende portret
van Koningin Emma. Het Laatste Nieuws
zegt van Haar, dat zij in Nederland alge
meen vereerd werd om haar groote'toe
wijding tot de belangen van het rijk. Fet
Vlaainsclie blad brengt in herinnering,
dat de Koningin-Moeder tijdens haar re
gentschap met groote overgave en veel
bekwaamheid het land heeft bestuurd
Als echtgenoote, als moeder en groot
moeder, schrijft de Vingtième Ciècle, is
het, dat zij liefde en aanhankelijkheid
van alle vaderlandslievende Nederlan
ders heeft verworven. Ook Le Soir, La
libre Belgique, en La Dernière Heure,
brengen hulde aan de groote gaven die
Koningin Emma bezat.
Deelneming van overzee.
Aneta meldt uit Bativia:
„Alsof het niet waar kon zijn," zoo
reageerde aanvankelijk de bevolking van
Ned.-Indië op de ernstige berichten om
trent de ziekte van H.M. de Koningin
Moeder. Toen sloeg plotseling de stem
ming naar het andere uiterste over en
gingen er vele geruchten waarin het erg
ste reeds voorbarig werd aangenomen.
Indië leefde mede met het lot der Ko
ninginMoeder, leefde zoozeer mede, dat
elke wending ten goede met een zucht van
verlichting werd ontvangen, elk bericht
omtrent de mogelijkheid van beterschap
met ontroering werd vernomen.
Wederom getuigde Indië in deze dagen
van de verknochtheid der bevolking aan
het Koningshuis en alom werd gebeden,
dat de „liefste oude dame van Europa"
maar vooral de moeder van onze Konin
gin, de crisis zou doorstaan.
HERDENKING OVERLIJDEN
KONINGIN-MOEDER.
Bij den aanvang der zitting spreekt de
Burgemeester de volgende rede naar
aanleiding van het overlijdensbericht van
JTare Majesteit de Koningin-Moeder:
Mijne Heeren,
Het heden ontvangen bericht van het
overlijden van Hare Majesteit de Ko
ningin-Moeder heeft, ik houd mij daar
van overtuigd, U allen, evenals mij,
diep getroffen.
Koningin Emma toch, die in 1879 als
gemalin van nu wijlen Zijne Majesteit
Koning Willem III in Nederland is ge
komen, heeft in verschillende hoedanig
heden zeer veel voor Volk en Vader
land gedaan. Alles wat hiervan te zeg
gen valt, op te noemen, gaat natuurlijk
niet aan, doch aan enkele daden van de
thans ontslapen Vorstin moge ik U bij
deze gelegenheid herinneren.
Zoo heeft Hare Majesteit zich al bij
zonder verdienstelijk gemaakt met de
waarneming van het Regentschap, dat
is van het Koninklijk gezag, na het
overlijden van Koning Willem III tot
aan de meerderjarigheid, dus tot aan
de kroning van Hare Majesteit Wilhel-
mina tot Koningin, aizoo gedurende een
tijdsverloop van ruim 8 jaren. In dien
tijd toch heeft Zij zich niet alleen gege
ven aan de veel omvattende regeerings-
taak, maar heeft Zij ook op voorbeel
dige wjjze de opvoeding voltooid van
Haar dochter, onze Koningin Wilhel-
mina, zóó dat de koningin in Hare pro
clamatie aan het Nederlandsche Volk
bij de aanvaarding der Regeering te
recht ervan getuigen kon, dat Haar
moeder Haar het voorbeeld gaf van een
edele en verheven^ opvatting der plich
ten, die voortaan op de Koningin zelf
zouden rusten.
Voorts is het van algemeene bekend
heid, dat Hare Majesteit Emma zeer
veel gedaan heeft ter bevordering van
de liefdadigheid of wil men van de wel
dadigheid. Ik behoef, voor wat dat be
treft, maar te herinneren aan Haar
werk ten opzichte van de bestrijding
der tuberculose, onder anderen door de
oprichting van het Sanatorium Oranje
Nassauoord in 1901.
Waar ook op ander gebied door onze
Koningin-Moeder getoond is Zich haar
hooge positie ten volle bewust te zijn,
wil ik niet nalaten hier, namens de ge
meente Den Helder, uit te spreken een
woord van groote hulde en dank voor
alles wat Zy voor Nederland gedaan
heeft en een woord van diepe droefenis
over haar verscheiden!
De Burgemeester deelt verder mede,
dat op den dag der begrafenis geen raads
vergadering zal worden gehouden.
De rede, die staande wordt aangehoord,
wordt door den heer Biersteker be
antwoord, die zich namens den Raad aan
sluit bij het gesprokene en er op wqst, dat
de overleden vorstin getoond heeft een
hoogstaande vrouw te zijn, die terecht
aller sympathie had.
Hierna wordt met de afwerking der
agenda voortgegaan.
De moties inzake het verf w erk.
Gestemd moet worden over de moties
en liet voorstel, inzake het verfwerk aan
de Kweekschool, t.w.: 1. de motie van af
keuring van den heer Feenstra Kuiper
over het beleid van den wethouder van
publieke werken; 2. diens voorstel ter
zake van de benoeming van een commis
sie van onderzoek; 3. de motie-Van Loo,
waarin o.a. de aannemers van het verf
werk voor twee jaren worden uitgesloten
van mededinging bij aanbesteding.
De Voorzitter, tevens wethouder
van Publieke Werken, zegt naar aanlei
ding van eerstgenoemde motie, dat het
nimmer in zijn bedoeling heeft gelegen
stukken achter te houden en de Commis
sies van bijstand dientengevolge inlich
tingen te onthouden. Spr. wil gaarne er
kennen, dat in deze zijn houding wel tot
kritiek aanleiding gaf.
De heer Feenstra Kuiper trekt na
dit amende honorable de motie in. Spr.
heeft in eerste instantie nog een motie
vergeten betreffende het voorstel sub 2.
Spr. wil Hoogerduyn en de andere be
trokkenen de gelegenheid geven zich te
verantwoorden. Mogelijk vergiste spr. zich
en gaat Hoogerduijn vrij uit. Is de heer
Van Loo bereid zijn motie aan te houden?
De heer Van Loo wil aan deze vrien
delijke uitnoodiging voldoen. Spr. vindt
het wenschelijk eerst het voorstel dr. I-1. K.
te behandelen.
De heer D e N ij s heeft van begin af
gezegd, dat het voorstel voor een com
missie van onderzoek niets anders was
dan een achter de feiten aan loopen. Die
kwestie van het verfwerk was voor spr.
secundair geworden.
In de beschuldiging tegen de firma H.
zit iets wat voor spr. niet reëel is. Inder
daad moeten de beschuldigden gelegenheid
krijgen zich te verantwoorden. Een onder
zoek zal niet zeer vruchtdragend meer
zijn; het werk is nu in orde en er valt
niets meer te onderzoeken. Alleen den
gang van zaken. Maar objectieve verkla
ringen van Klaverwjjden krijgen we toch
niei hierover.
De heer Bot heeft gisterenavond met
belangstelling geluisterd. Spr. is evenwel
niet tot een goede conclusie kunnen ko
men. Spr. is vóór de motie F. K. De Fa. H.
is tamelijk geblameerd. Spr. zou gaarne
een onderzoek ingesteld zien. Als werke
lijk niet geconstateerd is, dat het verfwerk
niet in orde was, is dat een verzuim van
onze ambtenaren. Als we nu weer door
gaan bloedt de zaak weer dood. Deze zaak
moet grondig onderzocht worden.
De heer Schoeffelenberger:
Als er een commissie komt, krijgen we
een zuivere discussie.
De heer Biersteker maant tot voor
zichtigheid aan. Het voorstel-F. K. voor
een commissie getuigt van voorzichtig
heid. Door het lange tijdsverloop is het
onderzoek moeilijker geworden, maar de
commissie krijgt een meer gefundeerd
oordeel. Wij zijn aangewezen op de voor
lichting van interpellant en het is inder
daad het beste wat u ii doen kunnen. Ieder
beschuldigde heeft recht op een verdedi
ging. Er is gezegd juridisch krijgt men
geen houvast. Neen, maar men kan dan
toch op moreele gronden veroordeelen en
ook dan geve men den beschuldigde de
gelegenheid zich te verdedigen. Er zijn
gisterenavond uitingen gelanceerd jegens
onze gemeente-ambtenaren en ook zij moe
ten zich kunnen verdedigen. Aan de com
missie moet de meest mogelijke vrijheid
gelaten worden om getuigen te liooren
Ook de firma Van Klaverweyden worden
dingen aangewreven, die niet in haar
voordeel zijn.
Wij kunnen de zaak tot klaarheid bren
gen door een onderzoek. Als die comm.
van onderzoek tot een negatief resultaat
komt, bestaat nog de gelegenheid in te
gaan op het voorstel-Van Loo.
De heer Van Loo: De zaak wordt
niet gemakkelijker. Spr. verwacht niets
van het voorstel-F. K. Het is het paard
achter den wagen spannen. Voldoende is
gebleken welke de motieven van de firma
Klaverweyden zijn geweest om het werk
in orde te brengen. Spr. voelt er niet veel
voor onder deze omstandigheden mede te
werken aan zoo'n commissie. Spr. voelt de
billijkheid om ambtenaren te hooren,
maar in de motie staat toch ook, dat zij
kunnen protesteeren. Spr. geeft in over
weging de motie aan te nemen.
Den heer Biersteker spijt het, dat
de motie gehandhaafd wordt. Nu wil spr.
daarover nog iets zeggen.
Het is tegen de parlementaire usance,
dat naast den interpellant nog een ander
voorstel wordt ingediend. Het moreel recht
van een interpellatie is zijn conclusie te
belichamen in een motie. En als nu nog
een ander met een motie komt is dat wat
spr. zou willen noemen „stroopen in het
jachtveld van een ander". Als men meent,
dat er niet genoeg klaarheid is gekomen,
moet men zich met dp" interpellant ver
staan voor samenwerking en aanvulling
eventueel.
De motie-Van Loo in haar algemeenheid
is niet juist, zij hoort bij de discussie niet
thuis.
Uitsluiting voor 2 jaar beteekent ver
oordeeling zonder dat iemand het elemen
taire recht van verdediging heeft gehad.
Het laatste lid van de motie betreft even
eens meer het algemeen beleid van het
College.
Spr. acht het op deze gronden ongé-
wenscht deze motie aan te nemen.
De heer Van Loo: Dit is een per
soonlijk feit. „Stroopen in het jachtveld
van een ander". Tegen deze uitlating komt
spr. op. Als er één is die met de aangele
genheid van de motie van spr. bekend is,
is het dr. Feenstra Kuiper, die nog van
middag overleg met spr. pleegde.
De heer De N ii sWat de heer Bier
steker nu in 't laatst zegt, gaat alle perken
te buiten. Van geen der betrokkenen
krijgt men natuurlijk een objectief en zui
ver antwoord. Zes maanden geleden had
den we dit onderzoek moeten hebben, niet
nu. In de Kamer krijgt men overigens na
elke interpellatie reeksen van moties,
waarom deze motie dan ook onparlemen
tair zou zijn, begrijpt spr. niet. Het werk
is niet opgeleverd als van een bonafide
aannemer mag worden verwacht.
Er is geen enkel bezwaar de motie te
aanvaarden.
De heer R a n acht ook de beschuldi
gingen wel wat kras. Het zou spr. spijten
als de motie-F. K. ware aangenomen. Ook
de heer Van Loo heeft verschillende be
schuldigingen uitgesproken.
Spr. staat aan de zijde van dr. Feenstra
Kuipei-. i
De heer VanderMast vindt het een
eigenaardige gang van zaken. Gisteren
avond werden er scherpe uitlatingen en
beschuldigingen gehoord. Nu spreekt men
over een onderzoek, maar nu de motie er
eenmaal is, moeten wij de consequenties
daarvan ook aanvaarden.
De heer Van Zwijndrecht: Dr.
Feenstra Kuiper heeft geen beschuldigin
gen uitgesproken, slechts vragen gesteld.
De zaak is uitvoerig besproken, een avond
lang en we zijn tot geen enkele conclusie
gekomen. Het is nu niet uit te maken wie
de schuldige is. Men neme het voorstel
van dr. F. K. aan.
Indien werkelijk de fa. Hoogerduyn
fouten gemaakt heeft, moet zij voorgoed
uitgesloten worden, niet voor twee jaar.
't Beste zal zijn een commissie te benoe-
.men
In stemming komt het voorstel-dr. Feen
stra Kuiper voor een commissie van on
derzoek. Het wordt verworpen. Vóór
stemmen de heeren Biersteker, Feenstra
Kuiper, Bot, Van Zwijndrecht, Van der
Veer, Eijlders, Ran, Terra en Tiessen.
Aan de orde is nu de motie-Van Loo.
De heer Biersteker: Nu door den
Voorzitter amende honorable is gemaakt,
lijkt het spr. ongewenscht de tweede
alinea daarvan te handhaven (afkeuring
van het beleid).
Door deze motie laten we onbesproken
wat er waar kan zijn van tekortkomingen
onzer ambtenaren en blijft op hen een
zekere blaam rusten. Een ambtenaar heeft
het recht zich van een eventueel e vlek te
zuiveren.
Spr. vindt het gevaarlijk de motie aan
te nemen en zal op deze gronden tegen de
motie stemmen.
Dr. Feenstra Kuiper zal niet te
rugkomen op het verwerpen van zijn voor
stel. Spr. trekt er de conclusie uit, dat de
Raad zijn geste niet verder wenscht te
volgen.
De heer Boogaard zet uiteen, dat
het toch duimendik erop ligt, dat maar de
helft van de verf is gebruikt. Daarvoor
is toch geen commissie van onderzoek
noodig! Als een werklooze één week on
rechtvaardig trekt, wordt hij uitgesloten,
het is dus heelemaal niet erg, dat we
eenigen tijd uitsluiten.
De heer Ran is tegen de motie op
grond van de uitsluiting der firma H.
De heer Bot is eveneens tegen de
motie en motiveert dit.
De heer Tiessen motiveert uitvoerig
zijn stem. Spr. is er niet van overtuigd,
dat bij aanneming van de motie de zaak
is afgedaan. Inderdaad wordt een blaam
op verschillende ambtenaren gelegd, die
niet wordt weggenomen. Spr. is tegen de
motie.
De heer Smits wil nog een enkel
woord zeggen. Er zijn personen en feiten
naar voren gebracht, men heeft alles be
keken, maar is slechts tot een beschul
diging kunnen komen.
Het gaat inderdaad niet aan een der
gelijke uitspraak te geven. Als we het
oorstel-Feenstra hadden aangenomen,
was liet geval weer van voren af aan be
gonnen zonder resultaat.
In deze motie is een concrete straf op
genomen en in ieder geval moet men aan
de beschuldigde partij de gelegenheid voor
rehabilitatie geven.
Dr. Feenstra Kuiper: Waarom
hebt u mijn voorstel dan niet geamen
deerd?
De heer Smits: Dat ware inderdaad
beter geweest.
De heer v. d. V a a r t heeft gisteren ge
tracht de zaken in het goede spoor te
brengen. Spr. wilde met de beide commis
sies vooraf een onderzoek, maar de Raad
wilde het liever in 't openbaar behande
len. Dat is nu gebeurd, maar spr. voelt er
niets voor thans vonnis te vellen. De
rechtsgrond ontbreekt er voor. De beide
Commissies van Bijstand (Publ. Werken
en Onderwijs) hebben nagelaten de zaak
goed voor te bereiden en spr. zal daarom
tegenstemmen.
De heer Ran is van oordeel, dat we
't paard achter den wagen spannen. Spr
wil de bepaling verzachten.
De heer De Nii s stelt vast, dat de
Comm. van Bijstand voor het Onderwijs
volkomen haar plicht gedaan heeft. Zes
maanden geleden had een onderzoek moe
ten geschieden. De zaak is echter den
doofpot in gegaan.
Een heftige discussie tusschen de hee
ren de Niis en v. d. Vaart ontstaat. Met
klem protesteert de heer de Niis er tegen,
dat de Comm. thans beschuldigd wordt
Ook anderen mengen er zich in; de heer
E ij 1 d e r s wijst er op, dat thans aange
stuurd wordt op een relletje. De twee
wethouders, Smits en v. d. Vaart, hebben
hier een relletje gemaakt tegen de com
missies van bijstand.
Heftig protesteerde de heer Smits hier
tegen. Spr. kan de motie alleen aannemen
als de beschuldigde de gelegenheid krijgt
zich te verdedigen.
De heer van Z w ij n d r e c h t meent,
dat bij den heer Eijlders misverstand be
staat omtrent deze zaak.
De heer E ij 1 d e r s zal bü de stemming
de zaal verlaten; de heer Tiessen legt
naar aanleiding hiervan een aan de
perstafel niet verstaanbare verklaring af
Spr. zal tegen de motie stemmen.
De Voorzitter protesteert tegen
het standpunt van den heer Eijlders, die
zich wil onthouden van stemming.
Wethouder Smits wil aan de clausule
een restrictie toevoegen inzake de uit
sluiting.
Tenslotte komt de motie-van Loo in
stemming en wordt zij verworpen met 10
tegen 11 stemmen. Tegen de heeren Bier
steker, Feenstra Kuiper, Bot, van Zwijn
drecht, van der Veer, Eijlders, Ran, Terra,
Tiessen, van der Vaart en Smits.
Aankoop van grond.
Thans is aan de orde een voorstel van
dr. Feenstra Kuiper om van den heer
Beek een perceel grond aan te koopen te
gen 1.per M2. Het prae-advies van
B. en W. luidde afwijzend.
De heer Feenstra Kuiper zegt,
dat het gemeentebestuur formeel juist is.
Maar er zijn enkele moreeele motieven en
spr. wil gaarne de bijlage hierover be
spreken.
Uitvoerig gaat spr. op verschillende
weerleggingen en uiteenzettingen uit de
bijlage in, welke hij uiteenrafelt. Spr.
heeft inlichtingen ingewonnen over grond
prijzen in Huisduinen en meent, dat men
voorzichtig moet zijn met het absolute
cijfer van 60 ets. per m2, zooals is aange
geven.
Spr. begrijpt niet het motief van B. en
W. om als argument aan te voeren, dat
het aanbod van 80 ct. per m2 billijk is.
Beek heeft mondeling vastgelegd, dat
hem de grond gratis zou worden afge
staan. Later is hem meer grond afge
nomen dan hij verkocht had, dus tenslotte
voelt Beek zich benadeeld. Beek heeft ten
slotte zijn aanvankelijken prijs van 1.50
verlaagd tot 1, terwijl het Gemeente
bestuur hardnekkig blijft staan op den
prijs van 80 cent. Spr. houdt niet van
procedeeren; men moet een proces ver
mijden, vooral als de gemeente niet heele
maal vrij uit gaat. Het college heeft in
derdaad getracht het proces te voorkomen.
De heer Terra complimenteert het
College voor de juiste weergave in de bij
lage. Spr. geeft enkele voorbeelden van
grondverkoop te Huisduinen. De Com
missie meende, dat de waarde circa 60 ct.
was. Wij namen een royaal standpunt in
door i te bieden.
Ook de lieer van der Veer meent,
dat het bod alleszins voldoende is.
In hoeverre er sprake kan zijn van mis
leiding tegenover den heer Beek, is door
spr. moeilijk te beoordeelen. Een feit is
zeker, dat Beek tracht hieruit persoonlijk
voordeel te trekken en zich op een naief
standpunt plaatst. Er is toch met den
heer Beek zakelijk gehandeld, en dat de
weg vanwege de rioleering opgehoogd zou
moeten worden, was door deskundigen
wel te beoordeelen en nu lag het niet op
den weg van de gemeente tegen Beek te
zeggen,: denk er om, dat U net te kort
vraagt, want het voordeel dat u er later
van denkt te hebben, zal kleiner zijn dan
je vermoedt. Dit doen particulieren onder
elkander ook niet, waarom dan wel als het
gemeentegeld betreft.
Beek heeft, zooals de bijlage terecht
zegt, geen schade geleden, maar zal min
der winst maken, dan hü zich inbeeldde.
Wanneer er geen straat was gekomen
vanwege de gemeente, dan was er ook
geen waardevermeerdering geweest. Voor
zijn bedrijf heeft de grond thans niet
meer waarde dan 20 cent per m2.
Gezien het oogpunt van de weinige
zekerheid van bebouwing acht de com
missie van grondbedrijf 60 cent per m2
ruim voldoende. Hier moest Beek mee te
vreden zijn, het bezorgt hem nog een aar
dig voordeeltje, dat hij niet had gekregen
als de straat was uitgebleven. Ik ben dan
ook tegen het voorstel van Dr. Feenstra
Kuiper om hem 1 per m2 te geven, doch
ik ben eveneens tegen het voorstel van
B. en W. van 0.80 per m2. De bijlage
spreekt van 20 cent boven de waarde
geven, om uit deze zaak te komen. Willen
B. en W. hiermede uitspreken, dat Ge
meentewerken gefoudeerd heeft? Waar
blijft het prestige der gemeente, wanneer
ze tegenover particulieren zoo met haar
geld omsprngt? Laat Beek dan zijn grond
maar houden, en de gemeente misschien
gevaar loopen van een proces te verliezen.
Dit kan er dan meteen toe medewerken,
dat de gemeente voorzichtiger wordt en
niet te veel vertrouwen blijft stellen in
het gemeenschapsgevoel van iederen in
gezetene persoonlijk.
Het zal niet in Beek's voordeel zijn een
aanbod van 60 cent per m2 van de hand
te wijzen, een aanbod dat de gemeente bij
procesverlies natuurlijk niet gestand doet.
De heer Schoeffelenberger
geeft een uiteenzetting over de zaak, doch
is slecht te volgen. Spr. meent, dat Beek
heel goed wordt behandeld en zal vóór de
bijlage stemmen.
De heer M e y e r merkt op, dat inder
daad Beek den grond gratis wilde afstaan.
Bij Publ. Werken is de fout gemaakt, dat
men meer grond heeft gebruikt dan aan
vankelijk was overeengekomen. Ook spr.
vindt 80 ct. evenwel goed betaald.
Wethouder Van der Vaart beant
woordt de verschillende opmerkingen. In
particuliere gesprekken met Beek heeft
spr. gemerkt, dat Beek trachtte hier zoo
veel mogelijk uit te halen en van moreele
motieven geen sprake was. Ook spr. gaat
uitvoerig op de bijlage in. Ongetwijfeld is
de grond door het bouwrijp maken in
waarde gestegen. Dat Bijlsma 1.50 kreeg
voor zijn grond, kwam doordat de ge
meente dat perceeltje noodig had voor den
Zeeweg en de eigenaar het niet voor min
der wilde afstaan. Het was hier bouwrijpe
grond. In feite heeft deze kwestie niet
met de andere te maken. Voor Beek lag
het criterium hierin, dat hü, geen reke
ning houdende met de omstandigheden,
waaronder van Bijlsma werd gekocht,
hardnekkig vasthield aan den prijs van
1.50. Dat leek erg veel op de handelin
gen- van Shylock. Spr. erkent, dat het ver
schil tusschen wat werd gevraagd en wat
aan grond is genomen wat erg groot is.
maar op de waarde heeft dat geen invloed.
Heel de wijze waarop hier de zaak aan
hangig is gemaakt, is gebaseerd op het
spitsvondig rechtsgevoel, waarover dr.
Feenstra Kuiper sprak, met de bedoeling
er zooveel mogelijk uit te halen.
Wü ontkennen, dat Beek door de ver
hooging schade heeft gehad en deze ons
zou kunnen verplichten tot schadevergoe
ding. Wij hadden Beek wel 1.willen
geven, als hij niet met zulke eischen was
gekomen.
Ten aanzien van den oprit was met
Beek geen land te bezeilen; hü was tot
geen enkele schikking te bewegen.
Niet de waarde van den grond was hier
het criterium, maar het feit, dat Beek, die
aanvankelijk den grond wilde geven voor
niets toen een ander 1.50 kreeg, dat
ook moest hebben. De prijs van 80 cent is
zéér royaal.
De gemeente heeft zich tegenover Beek
niets te verwijten.
Spr. zet de door den heer Beek gevoerde
prijzenpolitiek uiteen; toen Beek bemerk
te-, dat het proces meer en meer geld
ging kosten en hü tenslotte liever één
vogel in de hand had dan tien in de lucht,
verlaagde hij zijn prijs tot hü tenslotte tot
den prijs van 1.kwam, hetgeen wü'
nog te hoog vonden. De heer Feenstra
Kuiper heeft dus, een betere zaak waar
dig, hier een lans gebroken voor Beek,
wien hü dit voordeeltje wil bezorgen.
De heer Feenstra Kuiper heeft blijkbaar
een voorliefde voor het stellen van scherpe
conclusies. Nu weer komt hij tot de con
clusie, dat de handelwijze van B. en W.
niet van hoog moreel standpunt getuigt De
heer Feenstra Kuiper is wel wat erg vlug
met zijn conclusies. Of hij heeft de stuk
ken niet bestudeerd. En ik acht me geluk
kig, dat verschillende leden het beleid van
het College dekken.
De vergadering wordt verdaagd tot des
avonds 8 uur.
Dr. Feenstra Kuiper wil nog en
kele punten nader beantwoorden, n.1. de
kwestie van den prijs. Niemand heeft
hierover een gelijk cijfer, dus dat beves
tigt spr. meening. De heer Beek is jegens
spr. zeer correct opgetreden; tusschen de
regels door van het prae-advies valt te
lezen, dat van totale onschuld van het Col
lege geen sprake kan zijn. Het becritisee-
ren van een tegenstander krügt daardoor
een zonderling bijsmaakje.
De heer Van der Vaart vergiste zich
toen hü zeide dat spr. tot een bepaalde
conclusie is gekomen. Dat is onjuist, spr.
heeft alleen gezegd, dat het hem geen
hoog moreel standpunt 1 ii k t het in dezen
op een proces te laten aankomen tegen
over iemand, wien men niet rechtvaardig
behandeld heeft. Spr. woorden waren te
gen den geheelen raad gericht. Spr. pro
testeert tegen de voorstelling van den
heer Van der Vaart, als zou spr. hier
een gemeentenaar een voordeeltje willen
geven ten nadeele van de gemeentekas.
Het standpunt, dat de heer Beek niet
alle inlichtingen heeft gekregen en hij
daar dan maar om vragen moest, is in
strijd met het bii een andere gelegenheid
door den Raad ingenomen standpunt.
Er zijn hier twee partijen, en nu rijst
de vraag of wü in dit geschil, waarin wij
zelf partij zijn, mogen beslissen. Spr. doet
het voorstel een arbitrage-commissie aan
te wijzen, die beslist over den prijs. De
heer Beek wil deze arbitrage-commissie
aanvaarden.
De heer Terra zet zijn standpunt na
der uiteen. De lagei-e prijzen door spr.
aan dr. Feenstra Kuiper genoemd, zijn al
van enkele jaren terug en betroffen heel
andere perceelen. Spr. wil de arbitrage
commissie wel aanvaarden, mits men dan
de prijzen loslaat. Dan kon de prijs wel
eens lager dan 80 ct. worden voor Beek!
De heer Van der Veer repliceert en
handhaaft zijn betoog in eerste instantie.
Spr. wil niet meer geven dan 60 cent en
zal tegen het voorstel van B. en W. stem
men.
De heer Biersteker: Men stelle het
nu niet al te onschuldig voor jegens de
gemeente! Aanvankelijk was er van op
hooging geen sprake. De gemeente heeft
een redelijk bod géïïaan van 80 ct., maar
spr. meent, dat men terwille van 20 cent
meer niet moet procedeeren. Want men
denke daar niet te licht over. Het oordeel
van den rechter is afhankelük van het
zuiver materieele recht; een arbitrage-
commisse laat zich nog wel eens door an
dere motieven leiden.
De beer V ander Vaart dupliceert.
•- Pr. begrijpt olkomen de goede trouw
van dr. Feenstra Kuiper. Maar wat spr.
dien heer kwalijk neemt is dat hü maar
voetstoots alles aanneemt wat Beek hem
zegt en het hier suggereert alsof wü ver
keerd deden. Dat riekt naar een standje
en dat wensch ik niet te accepteeren. De
wpze waarop door het gemeentebestuur
overleg is gepleegd, is boven normaal en
als men dan zegt, dat het niet goed was,
wordt men wel een beetje kriebelig.
Thans wil men ons tot een ander stand
punt brengen. Alles wat dr. Feenstra Kui
per aanvoert, is door ons overwogen. Niet
wü hebben het proces gewild. Als de grond
inderdaad 1.50 waard was, hadden we
erover kunnen spreken. Maar Beek zei:
t Kan me niet schelen wat de grond waard
is, maar ik moet 1.50 hebben. De heer
Beek stuurde ons toen een rechtskundige
die niet 1.50 eischte. maar.10.
(Hiylariteit). Toen zeiden wjj: Loop naar
de ponip met je grond!
Uitvoerig gaat spr. den verderen gang
van zaken na.
Telkens opnieuw bleek het gemeentebe
stuur bereid tot onderhandelen, tot ten
slotte de C'ie. voor het Grondbedrijf zeide:
Nu moet 't maar uit zqn en den prijs op
80 cent stelde.
Het element van „welwillende tegemoet-
treding" was ruimschoots aanwezig bü
ons bod van 80 cent.
Nu vraagt de heer Feenstra Kuiper:
mogen we onze eigen rechter zijn? Maar
wü rechten toch niet? Wü staan hier als
partij en zijn van meening. dat het een
redelijk bod is.
Een arbitrage-commissie wijst spr. af;
als Beek niet wil, moet hij maar doen
waarmee hü zelf is begonnen,n.1. doorgaan
met het proces.
(De heer De Boer neemt den voorzit
terszetel in).
Als men weet, dat het voor de gemeente
is, is men er gauw bij om een hoogeren
prijs te stellen.
Het woord „spitsvondigheid" is van den
heer Feenstra Kuiper zelf afkomstig. Hij
beschuldigde het gemeentebestuur van
spitsvondigheid.
De grootere hoeveelheid grond, die het
gemeentebestuur in gebruik nam, is in
derdaad niet geheel zuiver, maar spr.
vindt dit tenslotte niet zóó erg.
Dr. Feenstra Kuiper apprecieert
het standpunt van den heer v. d. Vaart;
het spijt spr., dat men niet nader tot el
kaar is gekomen.
De heer E ii 1 d e r s merkt op, dat de
heer v. d. Veer sprak van een grond
waarde van 60 cent. Wat is de reden, dat
men op 80 cent is gekomen jegens den
heer Beek?
De heer Van der Vaart: Om er
tenslotte een eind aan te maken en een
bewijs te geven van onzen goeden wil is
de prijs van 80 cent gehandhaafd, hoewel
men het met den heer v. d. Veer eens was.
Het voorstel van dr. Feenstra Kuiper
betreffende een arbitrage-commissie, ge
steund door den heer Biersteker, komt in
stemming en wordt verworpen.
Vóór de heeren Biersteker en Feenstra
Kuiper.
Hiermede is het voorstel van het College
aangenomen.
Feestweek.
Voorstel tot het houden van een feest
week.
De heer E 1 d e r s zal geen principieel
debat aangaan over deze zaak, doch zal op
het praktische terrein blijven. Het doet
eigenaardig aan, dat de „feestweek" staat
of valt met de financiën. In 1932 kon do
kermis afgeschaft om financieele redenen,
thans omgekeerd. Dat de koffiehuishou
ders en sommige winkeliers voorstanders
zijn, is te begrijpen, de vraag is of het
groote deel der bevolking er mee gebaat
is. De veredeling dr kermis moet worden
bewerkt; door wie(n)?
Namens de prot. chr. raadsfractie pro
testeert spr. tegen de wederinvoering der
kermis.
Heeft men wel eens beseft welk bedrag
de gemeente uitgaat? Is er nog wel geld
om kermis te vieren, of zal de gemeente
moreel verplicht worden den werkeloozen
een feestavond aan te bieden? )Gelach.)
Belastingen zijn verhoogd, salarissen
verlaagd en dan geeft men de burgerij
nog een feestweek!
Een wethouder van Utrecht heeft een
paar jaar geleden een onderzoek ingesteld,
waaruit bleek, dat de schuldenlijst der be
volking aanmerkelijk grooter was gewor
den in de kermisweek.
De jeugd heeft allerminst behoefte aan
de kermis; die heeft ideëeler genoegens.
Ook voor de ouderen is er geen behoefte
aan: er is genoeg vermaak.
(De Burgemeester neemt den voorzit
terszetel weer in).
Moreel is er geen behoefte aan en fi-
nantieel mogen wü dit niet toestaan.
De heer Boogaard: Indertijd bii de
afschaffing is door ons uitdrukkelijk ver
klaard, dat dit geen principieele zaak was
wü waren tegen de kermis, omdat zij ons
niet beviel in dezen vorm. Wij zouden ze
ker weer tegenstemmen, als men haar on
veranderd wilde invoeren. In nieuwen
vorm kan aan de uitwassen paal en perk
gesteld worden. Wü hopen dan ook, dat
de feestweek inderdaad een „feestweek"
zal worden.
De heer Terra motiveert de stem van
de r.-k. vóórstanders.
De heer Tiessen geeft ook nadere
motiveering van zijn standpunt. Spr. is
het eens met den heer Eijlders, dat men
beter voor dat geld een boterham kan
koopen, maar als men ziet wat thans naar
andere plaatsen wordt gebracht, is er nog
wel wat vóór de kermis te zeggen. Uit de
bylage büjkt, dat de zaak in veredelden
vorm zal terugkeeren.
De heer Schoeffelenberger
wilde aanvankelqk zwügen. Oe heer Eql-
ders haalt allerlei dingen naar voren over
brood koopen, enz.; hü moest liever eens
denken over de inrichting der maat
schappij en wat zijn fractie deed voor ver
betering daarvan. Er is ander werk voor
beer inderdaad zal voorstellen den werk-
loozen een feestweek te geven, zal hij
heer inderdaad zal voorstellen den wer-
daarbii spr. steun ontvangen.
De heer Van Loo heeft met groote
aandacht het betoog van den heer Eijlders
gevolgd, die thans niet meer principieel
de kermis bestrijdt zooals tien jaar terug.
Spr. beeft altijd de kermis anders bekeken.
(Zie vervolg op pag. 5.)