de domtoren De zeeën, die droog werden en het Oude Volk uitkomst brachten HFI PFRSCHE COURANT VAN DONDERDAG 22 MAART 1934. Vergadering van Woensdagmiddag. VAN UTRECHT is de hoogste in ons land! Maar van al de Sunlight Zeep die in één jaar verbruikt wordt zou een toren luim i lu» i -i i ca gebouwd kunnen worden die nog 22.400 maal hooger reikt! Dit geweldige cijfer is een treffend bewijs van het vertrouwen dat de Nederlandsche huisvrouwen in de volmaakte kwaliteit van Sunlight Zeep stellen! AAN DIT GROOTE VERBRUIK DANKT U TEVENS DEN UITERST LAGEN PRIJS VAN (Auteursrecht voorbehouden) Door een sterk ledenverloop kunnen ziekenfondsen min of *"eer 'n un voortbestaan worden bedreigd- Toeneming van het aantal gemeente patiënten legt een zwaren financieelen last op de gemeenschap. Tal van personen, resp. gezinnen, die dikwijls sedert lange jaren, hun eigen f„ndsdokter hadden, krijgen nu soms met beperkte keus. of geheel geen keus. een arts toegewezen. Dit laatste is iets hee cfg niet in staat te zijn eigen dokter te raadplegen. Spr. zet de regeling te Haar lem uiteen. In Haarlem is men op de volgende wjjze gedeeltelijk geslaagd. De gezamen lijke ziekenfondsen deden met het oog op dit gemeentebelang, aan het gemeente bestuur een verzoek. Velen, die anders ongetwijfeld bij Maatschappelijk Hulpbe toon zouden hebben aangeklopt om gratis hulp. zij" d°or deze regeling in hun fonds Ook van de gemeente Voorburg zet spr. de regeling uiteen. Spr. hoopt, dat deze uiteenzetting moge bijdragen om tot een goede oplossing te komen, in het be lang van betrokkenen en gemeente-finan- clën. Spr. stelt voor om dezen post te schrap penen het bedrag van 6150 over te brengen naar den post voor onvoorziene uitgaven. Xmiefsverhocging Electriciteit en Gas. Ook deze bespreekt de heer Eijlders. Het zijn abnormaal hooge winsten, die uit de bedrijven gemaakt worden,, waaraan de groote gezinnen het meeste bijdragen In de z.g. indirecte belasting. Dat een gemeente winsten neemt ter reserveering van de bedrijven, om zoo noodig een stoot te kunnen opvangen, wiinneer de bedrijfsuitkomsten in alle op zichten tegenvallen, dus te rekenen op z.g. tegenvallers, is te prijzen. Maar om hooge winsten te nemen en nog niet door drongen te zijn van den financieel slech ter wordenden toestand onzer gemeente, daarmede kan ik mij niet vereenigen. Zijn B. en W. niet bevreesd, door het gas te verhoogen met 1 cent per m3. dat de omzet aanmerkelijk minder zal worden? Spr. hoopt, dat het College van B. en W- alles zal doen om dit jaar de kapitaal- lasten niet te verzwaren. De heer Schoef felenberger meent, dat men een gem.-begrooting niet kan behandelen, zonder daarin de rijks politiek te betrekken. In ons nationaal kabinet hebben we christelijke en vrijz.- dem- ministers, die hun oude plunje over boord hebben gegooid. Spr. had verwacht, dat de heer Eijlders eens naar voren had gebracht wat deze regeering had gedaan. Elk democratisch gemeentebestuur wordt aan banden gelegd. Spr. protesteert tegen de geste der regeering om de V.A.R.A. te straffen voor het zwijgen gedurende vijf minuten na het onthoofden van Van dei' Lubbe. Zoo zijn er meerdere maat regelen waar geen cent christelijkheid bij is, Spr. spreekt afkeuring uit over de critiek, die een chr. raadslid uitoefent over anderen. Spr. onderschrijft het standpunt van den heer Eijlders inzake de gehuwde ambtenares. In Blaricum heeft een soc.- dein. raadslid een dergelijk voorstel inge diend. De S.D.A.P. neemt ten deze een dubbel standpunt in. Spr. gaat oo verschillende opmerkingen van den heer Eijlders nader in. De nieuwe concessionarissen van de radio-distributie hebben de salarissen van hun personeel aanmerkelijk verlaagd. Blijkbaar is dit punt niet onder de oogen gezien. Visscherij. De toestand is bijzonder slecht. Spr. vertrouwt er op, dat het ge meentebestuur diligent is. Gem.-reiniging. Men wil nu een pompstation, spr. wijst op de al jaren terug door hem ontworpen hevelsluis. Grondbedrijf. De huren van 6 a 7 zijn te hoog, er moet weer 3e kl. grond uitgegeven worden. Gasfabriek. Het is fout als men denkt thans zakelijk te werk te gaan. Advies-Commissie. Die commissie heeft goede dingen, maar ook verkeerde, waarvan spr. een voorbeeld geeft. De vergadering wordt verdaagd tot Woensdagmiddag. De heer Bot wenscht eenige vragen te stellen over de visscherij. Spr. brengt een woord van dank aan B. en W. voor de goede zorgen voor onze visschers. In verhouding tot andere plaatsen is hun positie hier veel beter, in hoofdzaak door de goede zorgen van wethouder de Boer, wicn spr. hiervoor hulde brengt. Onze visschers zijn grootendeels slachtoffer van het feit der afsluiting, meer dan van de crisis. Spr. brengt ook den heer van de Bilt hulde, die in de Kamer de belan gen der visschers bepleitte, maar dat ge schiedt helaas niet altijd op de juiste wijze. Niemand onzer heeft dit verloop van zaken voorzien, zelfs dacht men aan vankelijk. dat wij er beter van zouden worden. Maar speciaal tal van kleine vis schers zijn gedupeerd, ook te Texel. Laat B. en W. er de aandacht van de regeering op vestigen, dat de getrokken lijn voor Zuiderzee- en Noordzee-vis- scherij op de verkeerde manier toegepast wordt en ook getrokken is. Inderdaad be horen wij onder de Zuiderzee-regeling te vallen. Spr. twijfelt er niet aan of ons gemeentebestuur is diligent geweest, maar in Den Haag zijn in dit opzicht de be langen van onze visschers verwaarloosd. De heer Ti essen houdt uitvoerige financieele beschouwingen. Aan salaris sen is meer uitgegeven 29.000. Voor Maatschappelijk Hulpbetoon is dit jaar 202.000 meer uitgetrokken. De schulden zijn 437.000 hooger, met een hoogere rentelast van 19.000 en 29.000 meer aan aflossing. Dit is samen 279.000 meer. We staan dus voor een vacuum van 52.000. Voor het gemeentebestuur is het dus zaak zoo zuinig mogelijk om te gaan met de man ciën. Spr. meent, dat we dit jaar nog voor minder aangename verrassingen zullen komen te staan. Invordering plaatselijke dir. belastingen en Keuringsdienst, zijn de twee eenige objecten, die niet hooger zijn gev-or t.n op de begrooting. Ook de bedragen voor los personeel zijn enorm verhoogd. Of wij het met een tekort van 3 ton zullen stoppen, betwijfelt spr. De heer B i e r s t e k e r wil gaarne een paar vragen stellen. lo. De nota van wijziging. Hierop komt voor: aanleg van straten 150 000. Dit is door den Raad gevoteerd. Maar de post 10.000 voor het Timor- park en den weg Doggersvaart 18.000, zijn dit niet overschrijdingen van begroo- tingsposten? Ook ophoogen terreinen Ruyghweg 90.000. waartegenover een post bijdragen van particulieren 40.000. Blijkens het Alg. Rapport is gevraagd om eens een verslag van de werkzaamheden te mogen ontvangen. Toegezegd is, dat dit verslag tijdens de begrooting zou wor den overgelegd. Het is juist omdat het bij dat werk aan den Ruijghweg iets nieuws is, dat spr. gaarne hierover iets zou ver nemen. Nog op een ander punt vraagt spr. opheldering. Spr. dient de volgende moties in: De Raad betreurt het, dat de begrooting van 1934 vier maanden te laat is aange boden en noodigt B. en W. uit voortaan voor een tijdige behandeling der begroo ting maatregelen te nemen; besluit hier van mededeeling te doen aan Ged. Staten van Noord-Holland. De Raad spreekt er zijn misnoegen over uit, dat de begrooting van 1933 belangrijk is overschreden, zonder dat de noodige maatregelen zijn genomen en besluit hier van mededeeling te doen aan Ged. Staten van Noord-Holland. Ter toelichting wijst spr. er op, dat reeds in Juli 1933 bekend was, dat de uit getrokken post voor Maatschappelijk Hulpbetoon (destijds nog Burgerlijk Arm bestuur) groot 175.000 veel te laag was; dat in October 1933 reeds hierop in den Raad is gewezen en herhaalde malen daarna weer, zonder dat tot heden door B. en W. een suppletoire begrooting is in gediend. Wij willen er hier aan herinne ren, dat dit in strijd is met de uitdruk kelijke voorschriften van de Gemeente wet. De heer T e r r a M. de V.! Ieder jaar kunnen we klagen over late indiening der begrooting, ieder jaar belooft het College zoo mogelijk vroeger te zijn, maar het wordt steeds later; nu is bijna een kwar taal verstreken voor de begrooting vast gesteld wordt. Maar onze gemeente is toch niet de eenigste die met de moeilijk heden te kampen heeft, genoemd in het alg. rapport, terwijl wij zeker wel tot de allerlaatste behooren, die de begrooting behandelen. Dat deze begrooting onder ietwat moei lijke omstandigheden in elkaar gezet moest worden, ben ik wel van overtuigd. Dat bij deze begrooting te weinig reke ning gehouden is met de mindere finan cieele draagkracht van een groot deel van onze bewoners, dat wekt steeds teleurstel ling. Het antwoord dat uw College geeft over ontslag aan gehuwde ambtenaressen, stemt mij niet tot tevredenheid. Uw Col lege diende zelf met een voorstel dienaan gaande te komen en niet te wachten tot de Raad er mee komt, of het Rijk ons dit oplegt. Onze fractie, ik heb het in vorige vergaderingen al gezegd, komt dan ook nu met een voorstel tot ontslag van ge huwde ambtenaressen, niet kostwinster zijnde. Ten aanzien van de Rijkssteunregeling was geen ander antwoord te wachten en ik zou dit mede kunnen onderschrijven ware er niet een belangrijk deel onzer be volking, die zelfs bij den zeer langen ar beidsdag nog lang niet het inkomen heb ben wat bij de steunregeling wordt uitge keerd en hier wel aan mee betalen kun nen. Ook ten aanzien van de uitkeering aan de werkloozen is m.i. het College aan den royalen kant. Men dient toch geen be- roepswerkloozen meer te kweeken. Want er zijn velen dankbaar geen werk te heb ben, die hopen dat deze crisis maar lang moge duren. Ik wil hier direct aan toe voegen met de werkelijk werkwilligen groot medelijden te hebben, wanneer men gedoemd is .werkloos te zijn. Ik vraag mij evenwel af, is, gezien de drang van arbeiders van buiten, het loon peil hier wat hoog? Organisatorisch kan veel bereikt worden, men dient toch even wel niet te krampachtig vast te houden, want daardoor weert men de concurrentie van buiten niet en wordt ons aantal werk loozen daardoor grooter. Omtrent de ziekenverpleging is zeker een belangrijke verlichting van den dienst voor den directeur te bereiken. Waar in onze verordening de gemeen tenaren tot 3000.recht op vergoeding heeft, waar lang niet door allen gebruik an gemaaic* wordt, alleen door ncn, die met deze verordening bekend zijn. acht ik het thans wat te royaal en wil voorstel len dit te verlagen tot 2Q00.—Alleen bij eventueele operaties kan het noodiq zijn nog boven 2000— inkomen ten goede te komen. Door deze verlaging hoop ik de qe- meentenaren meer te leiden in de richtinq om voorzoover dit nog niet gedaan wordt, zich in ziekenfondsen zelf te verzekeren' De plannen, die uw College heeft ten aanzien van de brandweer, daarvoor ben ik zeer huiverig, daar die ook weer het aanzien zullen geven van een groote roya liteit. De huidige brandweer werkt goedkoop. En mij dunkt hier past zeker wel een woord van hulde aan de brandweer, die nog steeds tot volle tevredenheid deze ge organiseerd hebben. Wel acht ik de noodzakelijkheid aan wezig tot aanschaffing van een motor spuit, maar niet zooals het College dat wil om er 2 woningen voor te reserveeren. Laat men met één van de garagehouders een accoord aangaan, om de motorspuit op te bergen en maandelijks een keer te demonstreeren. Wat de salarieering van ons gemeente- personeel betreft, is bekend, dat ik het noodig oordeel, deze te verlagen tot totaal 10 Ik zal het toejuichen wanneer hierin straks het rijk zal ingrijpen. Ik ben er van doordrongen, dat tot het uiterste dient bezuinigd. Vandaar ook, dat ik het voorstel zal doen de presentiegelden te bepalen op 3. Bij de behandeling der posten, hoop ik op het een en ander terug te komen; ik wil alleen nog wijzen op de typische ma nier van economisch beheer. Wanneer n.1. een vuilnisauto achter een straatyeger aan gaat, om, wanneer eenige papiertjes bij elkaar zijn, te stoppen, en dat schepje im te laden. Voor dit doel en als proef gaven wij in de Commissie destijds onze stem voor aanschaffing van een bakfiets, en als er meer bakfietsen noodig zijn, kan ik mijn stem wel geven. Bij de behandeling der posten kom ik er nader op terug. Een kleine opmerking aan het gezegde van den heer v. d. Veer. Ook ik ben overtuigd, dat bij de boerenarbeiders het loonpeil laag is, maar die heb ik niet be doeld te betrekken bij mijn betoog. Ook ik bejammer dat noodgedwongen niet hooger loon in den boerenstand kan uitbetaald worden. De heer dr. Feenstra Kuiper kan zich met de woorden van den heer Terra over de ziekenhuisverpleging vereeni gen; ook wij willen de grens verlagen op 3 2000. Gaarne zal spr. de meening van het College hieromtrent vernemen; toen spr. twee jaar geleden ditzelfde voorstel deed, kreeg hij een zeer pessimistisch ant woord, waardoor spr. afgeschrikt werd. Gaarne zal spr.'s wethouders veranderd standpunt vernemen. In 't algemeen rapport is gezegd, dat een 2e assistent voor den Geneesk. Dienst noodig is. Wij sluiten ons aan bii het be toog van den heer Eijlders, en zouden het willen zoeken in de richting van steun aan de ziekenfondsen. Watervoorziening hospitaal. Aan spr. is geantwoord, dat de stukken bij het de partement van Defensie zijn. Kan nu niet eens het Departement aangeschreven wor den voor een spoedig advies? De heer Van der Veer wijst op de vele arbeiders van buiten, welke later hier het contingent werkloozen komen ver meerderen. Spr. stelde voor contact te zoe ken met werknemers. Er zijn nu gevallen, dat een vader en zoon voor 20 per week komen werken (samen), en een arbeider, die al bij den boer was, de straat op komt. De heer Van L o o is door den heer Eijlders beschuldigd altijd op het laatst te komen met alg. besch. Reeds vroeger heeft spr. daartegen geprotesteerd. Als men met dergelijke argumenten komt moet men met bewijzen komen. Als de ernst zit in het voorlezen van lange relazen, neen, dan hebben wij dien ernst niet. Dat wij altijd zoo laat komen is het gevolg van het feit, dat wij een vertegenwoordiger in het College hebben en eerst liever de andere fracties het woord wenschen te geven. Het is onbillijk ons van gebrek aan ernst te beschuldigen. Integendeel, wij nemen aan alles deel en beseffen ten volle den ernst van ons werk. De verschillende door ons gestelde vra gen zijn weliswaar niet volkomen naar onzen zin beantwoord door B. en W., maar wij begrijpen, dat we niet altijd onzen zin krijgen. Ook over de visscherij spraken wij. Het is de plicht der gemeente de vis schers te steunen. Ook over het emmerstelsel spraken wij. De heer Minnes heeft al eens voorgesteld op verschillende punten beerputten te graven; laat het College eens aandacht hieraan besteden. Het is voor het College moeilijk tegen woordig te regeeren, dat blijkt ook wel uit het alg. rapport. Ook de rijksregeering staat voor moeilijkheden en iedere rich ting heeft vat moeten laten vallen van haar principes. De vrijz.-dem. partij heeft dan ook met volle instemming deelgeno men aan de regeering. Nu gaat het niet ten volle naar onzen zin, dat is waar. Maar we zullen elkander moeten helpen en steunen. De heer Terra geeft nog een toelich ting op het gesprokene. De Voorzitter beantwoordt den heer Terra, die spreekt over de geringe kosten van de brandweer. Bij kleine brandjes kunnen we ons wel redden, maar bii eeuigen omvangrijken brand zouden we assistentie moeten hebben. De hulp van het personeel is boven lof verheven. Over moderniseering der brandweer is nog geen rapport van den heer Dokter verschenen. De heer De Boer beantwoordt den heer Eijlders over wat deze zeide betref fende liet ontslag aan de gehuwde onder wijzeres en zet uiteen, dat dit krachtens de wet niet is veroorloofd. De heer Schoeffelenberger had het over den toestand van ons kanaal als open re servoir. Als we baas konden zijn over de spuiing van ons kanaal zouden we dien toestand niet hebben, maar we Irebben daar niets over te zeggen, Schermerboe- zem regelt dit. Dit alles is in het Alg. Rapport vermeld. Ook staat daarin, dat eerst in den herfst 1934 kan worden nagegaan of over meer water uit het IJselmeer kan worden be schikt. Dan kunnen deze en nog andere door spr. genoemde dingen onder de oogen worden gezien. Plan-Schoeffelenberger. Het deed spr. genoegen dit te vernemen; als we zoover zijn zal spr. er gaarne aandacht aan wijden. Spr. wijst er op, dat onze reiniging, on danks het grooter worden der stad, bizon der goedkoop werkt. Steeds grooter wordt het aantal reizen van het vuilnisvaartuig. We zullen straks moeten komen tot een gewijzigd type en tot uitbreiding van het storthuis. Spr. stelt reeds nu den Raad hiervan in kennis, waarschijnlijk zullen voorstel len al op de begrooting voor 1935 komen. Den heer Tiessen antwoordt spr., dat we inderdaad een stijging van het nadee- lig saldo der reiniging hebben. De uit gaven der reiniging zijn echter slechts ge ring gestegen in verhouding tot den groei van zijn omvang en de grootte der stad. De heer Terra had het over den afvoer van het staartvuil, die niet goed geschiedt. tEr is thans door de veranderde regeling een groote besparing gekomen aan ar beidstijd en personeel, hetgeen spr. met de cijfers aantoont. De visscherij. Spr. dankt den heer Bot voor het gesprokene. Het College zal alles doen om voor onze visschers hier een bil lijken toestand te scheppen en alles zal worden gedaan de regeering hierop te wijzen. Spr. deelt enkele getallen mee van den aanvoer. Bij verdwijnen van haring, ansjovis en bot blijft voor onze visscherij geen loo- nend uestaan meer, en voor zoover valt na te gaan is dat over 2 jaar het geval. Vroeger kwam de haring hier om kuit te schieten; dat geschiedde nergens anders dan hier. Het Biologisch Station te Am sterdam zegt vrij pertinent, dat ons ha ringras zal uitsterven. Ook de ansjovis verdwijnt dan tevens. De bot haalde hier voedsel en er was een doorloopende trek van deze visch. Vandaar dat hier in 1932 nog 200.000 kilo aan den afslag werd omgezet, welk bedrag nu tot 10.000 kg is verminderd. Voor garnalen is de toestand anders; dr. Havinga, van bedoeld instituut, zegt, dat deze zich zal herstellen, het praktische bedrijf leert evenwel anders. Thans is aan onzen afslag nog 82.000 kilo gekookte garnalen omgezet daar tegenover komt hier ook bijna 250.000 aan levende garna len. Er is echter veel intensiever ge- vischt en de vraag is of onze garnalen- stand bij deze visscherij zal blijven be staan. Er bestaat omtrent dit alles nog geen absolute zekerheid, dus ook de regeering kan geen positieve toezeggingen doen. Het College is geweest in Amsterdam, in Den Haag; het cijfermateriaal neemt toe en wij zullen op de bres blijven staan. De heer Speur vraagt, waar even tueel het water uit het IJselmeer vandaan moet komen, en de heer de Boer geeft hieromtrent een uiteenzetting. Wethouder Smits antwoordt op ver schillende opmerkingen. Rijkssteunregeling (vraag-Eijlders). Een vraag, die al herhaaldelijk gesteld is. Wij achtten haar niet in het belang van de arbeiders noch van de gemeente. Van waar de herhaalde vraag? Hoopt men er de steunregeling mee te drukken of een betere regeling te verkrijgen? Bij het aan vaarden van de steunregeling wordt men op alle manieren gebonden. Want wat wordt al niet van een dergelijke gemeente vereischt om in den steun te vallen! Spr. geeft daarvan een opsomming. Men moet zich niet de illusie maken, dat men, bij het aanvragen van steun, nu ook maar da delijk dien steun krijgt. Geen sprake van. Men zal zich geheel moeten onderwerpen aan de voorschriften der regeering. Men moet toestemming hebben om een be paald werk, dat moet worden verricht, te mogen uitvoeren, men moet zich geheel houden aan de loonnormen van het rijk, enz. Dan nog weet men niets omtrent den tijd wanneer men dien steun krijgt. Ook de vraag, welke arbeiders er onder vallen, is niet gemakkelijk te beantwoorden. Eigenlijke crisis-arbeiders zijn hier niet. Spr. beantwoordt nu verschillende vra gen ,o.a. hoe men aan het bedrag van 7ooo.—r als vermoedelijke uitkeering voo onze gemeente kwam e.d. En die zouden "rootendeels weer te loor gaan aan huur- toeslagen. Ook de brandstoffentoeslag zou zeer veel hooger worden. Bussum kwam door den verminderden steun voor een plotseling tekort. Bovendien kan de regee ring beschikken over de werkloozen.... De heer B i e r s t e k e r: In overleg met de gemeenten! De heer Smit s: Ja, inderdaad maa als men niet aan devoorwaardenvodoe. kriict men geen uitkeering. Bovenalen moeT de gemeente zorgen voor de vrou- Sur"meent, dat achter die vragen om aan den regeeringssteun deel te nemen, eigenlijk de gedachte schuilt: Zijn onze steunnormen niet te hoog? Laat men dan het kind bij den naam noemen. De Raad kan dan toch een voorstel doen. Wat wil men dan toch met die rege ling? De heer Biersteker: Geld in het laatje! De heer Smit s: Maar ik toon aan, dat het tegendeel het geval is. Spr. noemt ver schillende bedragen van gemeenten, die zijn aangesloten bij de rijksregeling en die minder steunuitkeering geven dan Den Helder. Tegenover zeer in de lucht hangende voordeelen staan zeer positieve nadeelen. Spr. beantwoordt ook den heer van dei- Veer inzake diens opmerkingen, en gaat nog uitvoerig op een en ander in. Onjuist is dat voor de plattelandsbevolking niet is gedaan, zooals de heer v. d. Veer meent. Tusschen den wethouder en den heer van d e r V e e r ontstaat een discussie, die zich steeds meer toespitst inzake de taak, die in deze het Maatschappelijk Hulpbetoon heeft. Te bijna half vijf wordt de vergadering verdaagd tot 's avonds 8 uur. OMZETBELASTING. De Kamer van Koophandel te Alkiuaa- lieeft dezer dagen van den Minister van Financiën de mededeeling ontvangen tja! op haar verzoek tot verlenging van den termijn van 1 April 1934, tot welken du tuin fabrikant-handelaren hun oude hanl delsvoorraden mochten afleveren zonder berekening van omzetbelasting, (indien zit hiertoe een vergunning bezaten), in 2oo~ verre gunstig is beschikt, dat deze termijn verlengd is tot 31 December 1934, lof artikelen die aan seizoenverkoop aebon. den zijn. Fabrikant-handelaren in het l><»* zit van bovenbedoelde vergunning en die niet-zelfverVaardigde seizoenartikelen ver- koopen, dienen zich voor verlenging van den termijn onder overlegging vai? hun vergunning en opgaaf van de door hun te verhandelen seizoenartikelen te wenden tot den inspecteur. Uit eenige besprekingen, die het secre tariaat van de Kamer verder met den in specteur der Invoerrechten en Accijnzen te Den Helder gehad heeft is gebleken dat de Minister voor het geval fabrikanten tevens een winkelzaak exploiteeren waar in artikelen worden verkocht, welke door hen nimmer zelf worden of kunnen wor den vervaardigd en die zij dus van andere handelaren of fabrikanten betrekken, hun bedrijf als twee afzonderlijke bedrijven kan worden beschouwd en de fabrikant derhalve de levering van de hiervoor ver melde goederen uit zijn winkel niet in zijn hoedanigheid van fabrikant doet. In een dergelijk geval wordt ook de oude han delsvoorraad der niet-zelf-vervaardigde artikelen nimmer belast en is dus ook vergunning voor onbelaste aflevering tot 1 April of 31 December niet meer noodig. Zoo zal voor het bedrijf van een kleerma ker, die ook een heerenmodezaak exploi teert, bovenbedoelde splitsing kunnen wor den doorgevoerd. -o Van de Roode Zee naar de Zui derzee. Iu de keeten onder den rook van den Helder zingen jonge Joden een nieuw lied. Elega Sjalcm, de Jcodsche greet op de drooggelegde Zuiderzee. De vluchtelingen in glanzender Stim- mung. Dr. Hans Lubinskl, de leider der Joodsche pioniers. Het was eens in de maand Nisan, maar het is duizenden, vele duizenden jaren ge leden.... Een volk trekt uit Egypte, uit het land, dat hen verdrukte, hen als min derwaardigen behandeldeZij trek ken de vrijheid te gemoet.,.. op de Pe sach het bevrijdingsfeest Eenige dagen later staat het trekkers volk, dat zelden rust zal krijgen, voor een hindernis, de Roode Zee. Zij kunnen niet verder. Zij wenden zich om, doch ook terug kunnen zij niet meerWant ach ter hen komen hun haters, het zwaar ge wapende leger van Egypte.. Het Joodsche volk zal zijn bevrijding dus niet lang overleven. Het zal weg gevaagd worden, vernietigd van den aard bodem. Egypte of de Zee zal triumfeeren! Maar ziet, het groote wonder gebeurt. De Zee, de Roode Zee wordt drooggelegd. Het Joodsche volk niet vernietigd trekt door de drooggelegde vlakte. Het volk dat zelden rust zal krijgen is ge red. Het is weer in de maand Nisan, de maand der bevrijding, vele duizenden ja ren later. Een Zee is drooggelegd. Een zee in 't land der Heilige Vrijheid. De zee, die klotste tegen de dijken van den kop van Noord-Holland en tegen Den Helder. Grijs grauw en zwaar van vet en vrucht baarheid ligt nu de droge A'lakte als on eindig strekkend tot den horizon. Dicht bij een groot en breed kanaal staan houten barakken Vlak er voor ligt een oude stoombootop de voorplecht staat „Zeldenrust". En in die barakkeu wonen zonen en dochters van het volk, dat eens vele dui zenden jaren geleden gered werd door een zee, die drooggelegd werd, van het volk dat men duizenden en duizenden malen heeft willen vernietigen, maar niet te vernieti gen was. Egypte, het groote Romaansche en Grieksche Rijk verdwenen, maar de Jood, die zelden rust kreeg, sloeg men wel neer, doch glimlachend richtte hij zich altijd op men verwoeste zijn bestaan, men sloot hem in ghetti, men ver moordde, mishandelde, sloeg hem, men dreef hem uit, de Jood trok van land tot land, van stad tot stad, maar de Jood bleef door alle eeuwen. Alle hoon, spot en vernietiging ten spijt Het bijbel woord: Die u zegenen, zullen gezegend, die u vervloeken, vervloekt zijn, werd be waarheid. In het Heilige Land, der Gastvrijheid, het land dat gezegend is tusschen de an dere landen, is de zee drooggelegd. In barakkeu en keeten, wordt getimmerd, ge hamerd, gezaagd door jonge Joden, die een week te voren nog nooit een zaag in handen hebben gehad, wijl ze in de medicijnen studeerden, koopman, veehan delaar of leeraar waren. Jodinnen, met kleurige hoofddoeken, intelleetueele gestudeerde meisjes loopeu met bezems, emmers of stoffers en blik ken door de kampstraat, die de pioniers aangelegd hebben en ze schrobben en dweilen en boenen dat- 't een lust is en hun gaan is veerkrachtig, hun oog vol licht. Uit de keuken komt een lekkere etens- geur. In een groote pot dampt de Sjabbas- soep. Alles in de keuken is kraak-zinde- ljjk. Als de verslaggever van de Heldersche Courant zijn hoofd om het hoekje van de deur steekt, probeert hy een praatje te maken. maar het Fraulein, dat aan het hoofd van de keuken staat, zegt kortaf, dat ze keine Zeit haben, voor Schmussen, dat ze nu te arbeiden hebben Eerst moet het eten fertig sein In blauwen werkjas en manchester broek staat in een barak een jongen te timmeren. Hij tim mert niet alleen, maar hij zingt ook hij zingt, hij lacht, klop-klop-klop, hij lacht, die jongen wiens bestaan in zijn Vaderland werd vernietigd. Waarom zal hij niet lachen, niet zingen nu hij weer gaat door de groote droogge legde zee in het Heilige Land der Vrij heid, het land, dat gezegend is. Het land waar Jood en Christen - zooals vanzelf spreekt de zelfde rechten hebben. Het Land der vrijheid, dat erkent de heilige woorden der Psalmen. De Hemel is van God en de aarde gaf Hij aan de menschen. Is de Jood dan geen mensch, is de aarde niet ook van hem om die te bearbeiden, vruchtbaar te maken? En de Joden in de Wieringermeer gaan graven en spitten in de drooggelegde zee en een jonge vluchteling in de barak ken mag zingen, luide juichen. Hoor, wat vreemd lied, dat is geen een verslagen mensch. Begol Mokaum oewecol Rekang Tiskeroe ausi. Ki Milgamti wekam Nofalti Bengad Mauladti. (Vertaling: Ten alle tijde zult gjj er aan denken, dat ik kampte en sneuvelde voor mijn vaderland.) In de Wieringermeer onder de rook van den Helder, zingt een jonge Jood He- breeuwsche liederen. Hij ziet den verslag gever van de Heldersche courant heft een hand omhoog en roept vrooljjk: Sjalom (vrede met u). De verslaggever, die de Heebreeuwsche taal verstaat, zegt nu niet, zooals hij tegen de Gorrel zou gezegd hebben: Morrie, of goje, maar zegt Elega Sjalom. (Vrede met jou). Eigenaardig, die Joodsche groet op de gloote, drooggelegde zee in het land der Vryheid in de maand Nisan de maand der Joodsche bevrijding uit Egypte. Hoe kunt u zingen en vroolijk zijn zeg ik, uw bestaan is vernietigd uw idealen moeten vervlogen zijn. Een jonge Jood glimlacht. Er is niets ver nietigd, want ik begin weer opnieuw, zegt hij haast verwonderd. Als kind vind ik het fijn te timmeren en te zagen. Nu vind ik het nog heerlijker, met hamer en zaag een nieuwe positie te scheppen. Elke ar beid is schoon. Wij treuren niet meer, zegt een kaïna- raad van den zanger. Ik tenminste niet. Ik ga den grond bearbeiden, ich liabe es immer gewünscht, ich bin in einer Gliin- zenden Stimmung. Waren wij niet altijd een volk van het land? Besser, viel besser, als Kaufmann zu sein Wie war es in Deutschland, vraag ik. Wij doen niet aan politiek, klinkt het kortaf, maar even gaat een somberen trek over het gelaat van den jongen man. Had u een betrekking? Die had ik, zegt hij, maar op 1 April ben ik ontslagen. Mijn patroon zei: Es tut uns leid, maar het zijn de voorschriften der Regeering. U kunt het niet helpen, dat u Joodsche ouders heeft. Toen heb ik geantwoord: Es tut nuf nicht leid, Jüdische Eltern zu haben, ich bin im Gegenteil stolz darauf. (Vry ver taald: „Ik hen er trotsch op Joodsche ouders te hebben). In de kampstraat ontmoet ik een jon gen man. Vriendelijk en open is zijn ge laat. Wie is dat, vraag ik den jongen werk man. Dat is Dr. Hans Lubinski. Dr. Hans Lu- binski, de energieke leider! De Mozes van de Joden in de Wieringermeer. Een merkwaardig man een groot leider, die Dr. Hans Lubinski. (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1934 | | pagina 6