de domtoren
De zeeën, die droog werden en
het Oude Volk uitkomst brachten
HFI PFRSCHE COURANT VAN DONDERDAG 22 MAART 1934.
Vergadering
van Woensdagmiddag.
VAN UTRECHT
is de hoogste in ons land! Maar
van al de Sunlight Zeep die in één
jaar verbruikt wordt zou een toren
luim i lu» i -i i ca gebouwd kunnen worden die nog
22.400 maal hooger reikt! Dit geweldige cijfer is een treffend bewijs
van het vertrouwen dat de Nederlandsche huisvrouwen
in de volmaakte kwaliteit van Sunlight Zeep stellen!
AAN DIT GROOTE VERBRUIK DANKT U
TEVENS DEN UITERST LAGEN PRIJS VAN
(Auteursrecht voorbehouden)
Door een sterk ledenverloop kunnen
ziekenfondsen min of *"eer 'n un
voortbestaan worden bedreigd-
Toeneming van het aantal gemeente
patiënten legt een zwaren financieelen
last op de gemeenschap.
Tal van personen, resp. gezinnen, die
dikwijls sedert lange jaren, hun eigen
f„ndsdokter hadden, krijgen nu soms met
beperkte keus. of geheel geen keus. een
arts toegewezen. Dit laatste is iets hee
cfg niet in staat te zijn eigen dokter te
raadplegen. Spr. zet de regeling te Haar
lem uiteen.
In Haarlem is men op de volgende
wjjze gedeeltelijk geslaagd. De gezamen
lijke ziekenfondsen deden met het oog op
dit gemeentebelang, aan het gemeente
bestuur een verzoek. Velen, die anders
ongetwijfeld bij Maatschappelijk Hulpbe
toon zouden hebben aangeklopt om gratis
hulp. zij" d°or deze regeling in hun fonds
Ook van de gemeente Voorburg zet
spr. de regeling uiteen. Spr. hoopt, dat
deze uiteenzetting moge bijdragen om tot
een goede oplossing te komen, in het be
lang van betrokkenen en gemeente-finan-
clën.
Spr. stelt voor om dezen post te schrap
penen het bedrag van 6150 over te
brengen naar den post voor onvoorziene
uitgaven.
Xmiefsverhocging Electriciteit en Gas.
Ook deze bespreekt de heer Eijlders.
Het zijn abnormaal hooge winsten, die uit
de bedrijven gemaakt worden,, waaraan
de groote gezinnen het meeste bijdragen
In de z.g. indirecte belasting.
Dat een gemeente winsten neemt ter
reserveering van de bedrijven, om zoo
noodig een stoot te kunnen opvangen,
wiinneer de bedrijfsuitkomsten in alle op
zichten tegenvallen, dus te rekenen op
z.g. tegenvallers, is te prijzen. Maar om
hooge winsten te nemen en nog niet door
drongen te zijn van den financieel slech
ter wordenden toestand onzer gemeente,
daarmede kan ik mij niet vereenigen.
Zijn B. en W. niet bevreesd, door het
gas te verhoogen met 1 cent per m3. dat
de omzet aanmerkelijk minder zal worden?
Spr. hoopt, dat het College van B. en
W- alles zal doen om dit jaar de kapitaal-
lasten niet te verzwaren.
De heer Schoef felenberger
meent, dat men een gem.-begrooting niet
kan behandelen, zonder daarin de rijks
politiek te betrekken. In ons nationaal
kabinet hebben we christelijke en vrijz.-
dem- ministers, die hun oude plunje over
boord hebben gegooid. Spr. had verwacht,
dat de heer Eijlders eens naar voren had
gebracht wat deze regeering had gedaan.
Elk democratisch gemeentebestuur wordt
aan banden gelegd. Spr. protesteert tegen
de geste der regeering om de V.A.R.A.
te straffen voor het zwijgen gedurende
vijf minuten na het onthoofden van Van
dei' Lubbe. Zoo zijn er meerdere maat
regelen waar geen cent christelijkheid bij
is, Spr. spreekt afkeuring uit over de
critiek, die een chr. raadslid uitoefent
over anderen.
Spr. onderschrijft het standpunt van
den heer Eijlders inzake de gehuwde
ambtenares. In Blaricum heeft een soc.-
dein. raadslid een dergelijk voorstel inge
diend. De S.D.A.P. neemt ten deze een
dubbel standpunt in.
Spr. gaat oo verschillende opmerkingen
van den heer Eijlders nader in. De nieuwe
concessionarissen van de radio-distributie
hebben de salarissen van hun personeel
aanmerkelijk verlaagd. Blijkbaar is dit
punt niet onder de oogen gezien.
Visscherij. De toestand is bijzonder
slecht. Spr. vertrouwt er op, dat het ge
meentebestuur diligent is.
Gem.-reiniging. Men wil nu een
pompstation, spr. wijst op de al jaren
terug door hem ontworpen hevelsluis.
Grondbedrijf. De huren van 6 a
7 zijn te hoog, er moet weer 3e kl.
grond uitgegeven worden.
Gasfabriek. Het is fout als men
denkt thans zakelijk te werk te gaan.
Advies-Commissie. Die commissie
heeft goede dingen, maar ook verkeerde,
waarvan spr. een voorbeeld geeft.
De vergadering wordt verdaagd tot
Woensdagmiddag.
De heer Bot wenscht eenige vragen
te stellen over de visscherij. Spr. brengt
een woord van dank aan B. en W. voor
de goede zorgen voor onze visschers. In
verhouding tot andere plaatsen is hun
positie hier veel beter, in hoofdzaak door
de goede zorgen van wethouder de Boer,
wicn spr. hiervoor hulde brengt. Onze
visschers zijn grootendeels slachtoffer van
het feit der afsluiting, meer dan van
de crisis. Spr. brengt ook den heer van
de Bilt hulde, die in de Kamer de belan
gen der visschers bepleitte, maar dat ge
schiedt helaas niet altijd op de juiste
wijze. Niemand onzer heeft dit verloop
van zaken voorzien, zelfs dacht men aan
vankelijk. dat wij er beter van zouden
worden. Maar speciaal tal van kleine vis
schers zijn gedupeerd, ook te Texel.
Laat B. en W. er de aandacht van de
regeering op vestigen, dat de getrokken
lijn voor Zuiderzee- en Noordzee-vis-
scherij op de verkeerde manier toegepast
wordt en ook getrokken is. Inderdaad be
horen wij onder de Zuiderzee-regeling
te vallen. Spr. twijfelt er niet aan of ons
gemeentebestuur is diligent geweest, maar
in Den Haag zijn in dit opzicht de be
langen van onze visschers verwaarloosd.
De heer Ti essen houdt uitvoerige
financieele beschouwingen. Aan salaris
sen is meer uitgegeven 29.000. Voor
Maatschappelijk Hulpbetoon is dit jaar
202.000 meer uitgetrokken. De schulden
zijn 437.000 hooger, met een hoogere
rentelast van 19.000 en 29.000 meer
aan aflossing.
Dit is samen 279.000 meer. We staan
dus voor een vacuum van 52.000. Voor
het gemeentebestuur is het dus zaak zoo
zuinig mogelijk om te gaan met de man
ciën. Spr. meent, dat we dit jaar nog voor
minder aangename verrassingen zullen
komen te staan.
Invordering plaatselijke dir. belastingen
en Keuringsdienst, zijn de twee eenige
objecten, die niet hooger zijn gev-or t.n
op de begrooting.
Ook de bedragen voor los personeel
zijn enorm verhoogd.
Of wij het met een tekort van 3 ton
zullen stoppen, betwijfelt spr.
De heer B i e r s t e k e r wil gaarne een
paar vragen stellen.
lo. De nota van wijziging.
Hierop komt voor: aanleg van straten
150 000. Dit is door den Raad gevoteerd.
Maar de post 10.000 voor het Timor-
park en den weg Doggersvaart 18.000,
zijn dit niet overschrijdingen van begroo-
tingsposten? Ook ophoogen terreinen
Ruyghweg 90.000. waartegenover een
post bijdragen van particulieren 40.000.
Blijkens het Alg. Rapport is gevraagd om
eens een verslag van de werkzaamheden
te mogen ontvangen. Toegezegd is, dat
dit verslag tijdens de begrooting zou wor
den overgelegd. Het is juist omdat het bij
dat werk aan den Ruijghweg iets nieuws
is, dat spr. gaarne hierover iets zou ver
nemen. Nog op een ander punt vraagt
spr. opheldering.
Spr. dient de volgende moties in:
De Raad betreurt het, dat de begrooting
van 1934 vier maanden te laat is aange
boden en noodigt B. en W. uit voortaan
voor een tijdige behandeling der begroo
ting maatregelen te nemen; besluit hier
van mededeeling te doen aan Ged. Staten
van Noord-Holland.
De Raad spreekt er zijn misnoegen over
uit, dat de begrooting van 1933 belangrijk
is overschreden, zonder dat de noodige
maatregelen zijn genomen en besluit hier
van mededeeling te doen aan Ged. Staten
van Noord-Holland.
Ter toelichting wijst spr. er op, dat
reeds in Juli 1933 bekend was, dat de uit
getrokken post voor Maatschappelijk
Hulpbetoon (destijds nog Burgerlijk Arm
bestuur) groot 175.000 veel te laag was;
dat in October 1933 reeds hierop in den
Raad is gewezen en herhaalde malen
daarna weer, zonder dat tot heden door
B. en W. een suppletoire begrooting is in
gediend. Wij willen er hier aan herinne
ren, dat dit in strijd is met de uitdruk
kelijke voorschriften van de Gemeente
wet.
De heer T e r r a M. de V.! Ieder jaar
kunnen we klagen over late indiening der
begrooting, ieder jaar belooft het College
zoo mogelijk vroeger te zijn, maar het
wordt steeds later; nu is bijna een kwar
taal verstreken voor de begrooting vast
gesteld wordt. Maar onze gemeente is
toch niet de eenigste die met de moeilijk
heden te kampen heeft, genoemd in het
alg. rapport, terwijl wij zeker wel tot de
allerlaatste behooren, die de begrooting
behandelen.
Dat deze begrooting onder ietwat moei
lijke omstandigheden in elkaar gezet
moest worden, ben ik wel van overtuigd.
Dat bij deze begrooting te weinig reke
ning gehouden is met de mindere finan
cieele draagkracht van een groot deel van
onze bewoners, dat wekt steeds teleurstel
ling. Het antwoord dat uw College geeft
over ontslag aan gehuwde ambtenaressen,
stemt mij niet tot tevredenheid. Uw Col
lege diende zelf met een voorstel dienaan
gaande te komen en niet te wachten tot
de Raad er mee komt, of het Rijk ons dit
oplegt. Onze fractie, ik heb het in vorige
vergaderingen al gezegd, komt dan ook
nu met een voorstel tot ontslag van ge
huwde ambtenaressen, niet kostwinster
zijnde.
Ten aanzien van de Rijkssteunregeling
was geen ander antwoord te wachten en
ik zou dit mede kunnen onderschrijven
ware er niet een belangrijk deel onzer be
volking, die zelfs bij den zeer langen ar
beidsdag nog lang niet het inkomen heb
ben wat bij de steunregeling wordt uitge
keerd en hier wel aan mee betalen kun
nen.
Ook ten aanzien van de uitkeering aan
de werkloozen is m.i. het College aan den
royalen kant. Men dient toch geen be-
roepswerkloozen meer te kweeken. Want
er zijn velen dankbaar geen werk te heb
ben, die hopen dat deze crisis maar lang
moge duren. Ik wil hier direct aan toe
voegen met de werkelijk werkwilligen
groot medelijden te hebben, wanneer men
gedoemd is .werkloos te zijn.
Ik vraag mij evenwel af, is, gezien de
drang van arbeiders van buiten, het loon
peil hier wat hoog? Organisatorisch kan
veel bereikt worden, men dient toch even
wel niet te krampachtig vast te houden,
want daardoor weert men de concurrentie
van buiten niet en wordt ons aantal werk
loozen daardoor grooter.
Omtrent de ziekenverpleging is zeker
een belangrijke verlichting van den dienst
voor den directeur te bereiken.
Waar in onze verordening de gemeen
tenaren tot 3000.recht op vergoeding
heeft, waar lang niet door allen gebruik
an gemaaic* wordt, alleen door ncn, die
met deze verordening bekend zijn. acht ik
het thans wat te royaal en wil voorstel
len dit te verlagen tot 2Q00.—Alleen
bij eventueele operaties kan het noodiq
zijn nog boven 2000— inkomen ten
goede te komen.
Door deze verlaging hoop ik de qe-
meentenaren meer te leiden in de richtinq
om voorzoover dit nog niet gedaan wordt,
zich in ziekenfondsen zelf te verzekeren'
De plannen, die uw College heeft ten
aanzien van de brandweer, daarvoor ben
ik zeer huiverig, daar die ook weer het
aanzien zullen geven van een groote roya
liteit.
De huidige brandweer werkt goedkoop.
En mij dunkt hier past zeker wel een
woord van hulde aan de brandweer, die
nog steeds tot volle tevredenheid deze ge
organiseerd hebben.
Wel acht ik de noodzakelijkheid aan
wezig tot aanschaffing van een motor
spuit, maar niet zooals het College dat
wil om er 2 woningen voor te reserveeren.
Laat men met één van de garagehouders
een accoord aangaan, om de motorspuit
op te bergen en maandelijks een keer te
demonstreeren.
Wat de salarieering van ons gemeente-
personeel betreft, is bekend, dat ik het
noodig oordeel, deze te verlagen tot totaal
10 Ik zal het toejuichen wanneer
hierin straks het rijk zal ingrijpen.
Ik ben er van doordrongen, dat tot het
uiterste dient bezuinigd. Vandaar ook, dat
ik het voorstel zal doen de presentiegelden
te bepalen op 3.
Bij de behandeling der posten, hoop ik
op het een en ander terug te komen; ik
wil alleen nog wijzen op de typische ma
nier van economisch beheer. Wanneer n.1.
een vuilnisauto achter een straatyeger aan
gaat, om, wanneer eenige papiertjes bij
elkaar zijn, te stoppen, en dat schepje im
te laden. Voor dit doel en als proef gaven
wij in de Commissie destijds onze stem
voor aanschaffing van een bakfiets, en
als er meer bakfietsen noodig zijn, kan ik
mijn stem wel geven. Bij de behandeling
der posten kom ik er nader op terug.
Een kleine opmerking aan het gezegde
van den heer v. d. Veer. Ook ik ben
overtuigd, dat bij de boerenarbeiders het
loonpeil laag is, maar die heb ik niet be
doeld te betrekken bij mijn betoog. Ook ik
bejammer dat noodgedwongen niet hooger
loon in den boerenstand kan uitbetaald
worden.
De heer dr. Feenstra Kuiper kan
zich met de woorden van den heer Terra
over de ziekenhuisverpleging vereeni
gen; ook wij willen de grens verlagen op
3 2000. Gaarne zal spr. de meening van
het College hieromtrent vernemen; toen
spr. twee jaar geleden ditzelfde voorstel
deed, kreeg hij een zeer pessimistisch ant
woord, waardoor spr. afgeschrikt werd.
Gaarne zal spr.'s wethouders veranderd
standpunt vernemen.
In 't algemeen rapport is gezegd, dat
een 2e assistent voor den Geneesk. Dienst
noodig is. Wij sluiten ons aan bii het be
toog van den heer Eijlders, en zouden het
willen zoeken in de richting van steun
aan de ziekenfondsen.
Watervoorziening hospitaal. Aan spr.
is geantwoord, dat de stukken bij het de
partement van Defensie zijn. Kan nu niet
eens het Departement aangeschreven wor
den voor een spoedig advies?
De heer Van der Veer wijst op de
vele arbeiders van buiten, welke later hier
het contingent werkloozen komen ver
meerderen. Spr. stelde voor contact te zoe
ken met werknemers. Er zijn nu gevallen,
dat een vader en zoon voor 20 per week
komen werken (samen), en een arbeider,
die al bij den boer was, de straat op komt.
De heer Van L o o is door den heer
Eijlders beschuldigd altijd op het laatst
te komen met alg. besch. Reeds vroeger
heeft spr. daartegen geprotesteerd. Als
men met dergelijke argumenten komt moet
men met bewijzen komen. Als de ernst zit
in het voorlezen van lange relazen, neen,
dan hebben wij dien ernst niet. Dat wij
altijd zoo laat komen is het gevolg van het
feit, dat wij een vertegenwoordiger in het
College hebben en eerst liever de andere
fracties het woord wenschen te geven.
Het is onbillijk ons van gebrek aan ernst
te beschuldigen. Integendeel, wij nemen
aan alles deel en beseffen ten volle den
ernst van ons werk.
De verschillende door ons gestelde vra
gen zijn weliswaar niet volkomen naar
onzen zin beantwoord door B. en W., maar
wij begrijpen, dat we niet altijd onzen zin
krijgen. Ook over de visscherij spraken
wij. Het is de plicht der gemeente de vis
schers te steunen.
Ook over het emmerstelsel spraken wij.
De heer Minnes heeft al eens voorgesteld
op verschillende punten beerputten te
graven; laat het College eens aandacht
hieraan besteden.
Het is voor het College moeilijk tegen
woordig te regeeren, dat blijkt ook wel uit
het alg. rapport. Ook de rijksregeering
staat voor moeilijkheden en iedere rich
ting heeft vat moeten laten vallen van
haar principes. De vrijz.-dem. partij heeft
dan ook met volle instemming deelgeno
men aan de regeering. Nu gaat het niet
ten volle naar onzen zin, dat is waar. Maar
we zullen elkander moeten helpen en
steunen.
De heer Terra geeft nog een toelich
ting op het gesprokene.
De Voorzitter beantwoordt den
heer Terra, die spreekt over de geringe
kosten van de brandweer. Bij kleine
brandjes kunnen we ons wel redden, maar
bii eeuigen omvangrijken brand zouden
we assistentie moeten hebben. De hulp
van het personeel is boven lof verheven.
Over moderniseering der brandweer is
nog geen rapport van den heer Dokter
verschenen.
De heer De Boer beantwoordt den
heer Eijlders over wat deze zeide betref
fende liet ontslag aan de gehuwde onder
wijzeres en zet uiteen, dat dit krachtens
de wet niet is veroorloofd.
De heer Schoeffelenberger had het over
den toestand van ons kanaal als open re
servoir. Als we baas konden zijn over de
spuiing van ons kanaal zouden we dien
toestand niet hebben, maar we Irebben
daar niets over te zeggen, Schermerboe-
zem regelt dit.
Dit alles is in het Alg. Rapport vermeld.
Ook staat daarin, dat eerst in den herfst
1934 kan worden nagegaan of over meer
water uit het IJselmeer kan worden be
schikt. Dan kunnen deze en nog andere
door spr. genoemde dingen onder de
oogen worden gezien.
Plan-Schoeffelenberger. Het deed spr.
genoegen dit te vernemen; als we zoover
zijn zal spr. er gaarne aandacht aan
wijden.
Spr. wijst er op, dat onze reiniging, on
danks het grooter worden der stad, bizon
der goedkoop werkt. Steeds grooter wordt
het aantal reizen van het vuilnisvaartuig.
We zullen straks moeten komen tot een
gewijzigd type en tot uitbreiding van het
storthuis.
Spr. stelt reeds nu den Raad hiervan
in kennis, waarschijnlijk zullen voorstel
len al op de begrooting voor 1935 komen.
Den heer Tiessen antwoordt spr., dat
we inderdaad een stijging van het nadee-
lig saldo der reiniging hebben. De uit
gaven der reiniging zijn echter slechts ge
ring gestegen in verhouding tot den groei
van zijn omvang en de grootte der stad.
De heer Terra had het over den afvoer
van het staartvuil, die niet goed geschiedt.
tEr is thans door de veranderde regeling
een groote besparing gekomen aan ar
beidstijd en personeel, hetgeen spr. met
de cijfers aantoont.
De visscherij. Spr. dankt den heer Bot
voor het gesprokene. Het College zal alles
doen om voor onze visschers hier een bil
lijken toestand te scheppen en alles zal
worden gedaan de regeering hierop te
wijzen. Spr. deelt enkele getallen mee van
den aanvoer.
Bij verdwijnen van haring, ansjovis en
bot blijft voor onze visscherij geen loo-
nend uestaan meer, en voor zoover valt
na te gaan is dat over 2 jaar het geval.
Vroeger kwam de haring hier om kuit te
schieten; dat geschiedde nergens anders
dan hier. Het Biologisch Station te Am
sterdam zegt vrij pertinent, dat ons ha
ringras zal uitsterven. Ook de ansjovis
verdwijnt dan tevens.
De bot haalde hier voedsel en er was
een doorloopende trek van deze visch.
Vandaar dat hier in 1932 nog 200.000 kilo
aan den afslag werd omgezet, welk bedrag
nu tot 10.000 kg is verminderd.
Voor garnalen is de toestand anders; dr.
Havinga, van bedoeld instituut, zegt, dat
deze zich zal herstellen, het praktische
bedrijf leert evenwel anders. Thans is
aan onzen afslag nog 82.000 kilo gekookte
garnalen omgezet daar tegenover komt
hier ook bijna 250.000 aan levende garna
len. Er is echter veel intensiever ge-
vischt en de vraag is of onze garnalen-
stand bij deze visscherij zal blijven be
staan.
Er bestaat omtrent dit alles nog geen
absolute zekerheid, dus ook de regeering
kan geen positieve toezeggingen doen.
Het College is geweest in Amsterdam, in
Den Haag; het cijfermateriaal neemt toe
en wij zullen op de bres blijven staan.
De heer Speur vraagt, waar even
tueel het water uit het IJselmeer vandaan
moet komen, en de heer de Boer geeft
hieromtrent een uiteenzetting.
Wethouder Smits antwoordt op ver
schillende opmerkingen.
Rijkssteunregeling (vraag-Eijlders). Een
vraag, die al herhaaldelijk gesteld is. Wij
achtten haar niet in het belang van de
arbeiders noch van de gemeente. Van
waar de herhaalde vraag? Hoopt men er
de steunregeling mee te drukken of een
betere regeling te verkrijgen? Bij het aan
vaarden van de steunregeling wordt men
op alle manieren gebonden. Want wat
wordt al niet van een dergelijke gemeente
vereischt om in den steun te vallen! Spr.
geeft daarvan een opsomming. Men moet
zich niet de illusie maken, dat men, bij
het aanvragen van steun, nu ook maar da
delijk dien steun krijgt. Geen sprake van.
Men zal zich geheel moeten onderwerpen
aan de voorschriften der regeering. Men
moet toestemming hebben om een be
paald werk, dat moet worden verricht, te
mogen uitvoeren, men moet zich geheel
houden aan de loonnormen van het rijk,
enz. Dan nog weet men niets omtrent den
tijd wanneer men dien steun krijgt. Ook
de vraag, welke arbeiders er onder vallen,
is niet gemakkelijk te beantwoorden.
Eigenlijke crisis-arbeiders zijn hier niet.
Spr. beantwoordt nu verschillende vra
gen ,o.a. hoe men aan het bedrag van
7ooo.—r als vermoedelijke uitkeering voo
onze gemeente kwam e.d. En die zouden
"rootendeels weer te loor gaan aan huur-
toeslagen. Ook de brandstoffentoeslag zou
zeer veel hooger worden. Bussum kwam
door den verminderden steun voor een
plotseling tekort. Bovendien kan de regee
ring beschikken over de werkloozen....
De heer B i e r s t e k e r: In overleg met
de gemeenten!
De heer Smit s: Ja, inderdaad maa
als men niet aan devoorwaardenvodoe.
kriict men geen uitkeering. Bovenalen
moeT de gemeente zorgen voor de vrou-
Sur"meent, dat achter die vragen om
aan den regeeringssteun deel te nemen,
eigenlijk de gedachte schuilt: Zijn onze
steunnormen niet te hoog? Laat men dan
het kind bij den naam noemen. De Raad
kan dan toch een voorstel doen.
Wat wil men dan toch met die rege
ling?
De heer Biersteker: Geld in het
laatje!
De heer Smit s: Maar ik toon aan, dat
het tegendeel het geval is. Spr. noemt ver
schillende bedragen van gemeenten, die
zijn aangesloten bij de rijksregeling en
die minder steunuitkeering geven dan
Den Helder.
Tegenover zeer in de lucht hangende
voordeelen staan zeer positieve nadeelen.
Spr. beantwoordt ook den heer van dei-
Veer inzake diens opmerkingen, en gaat
nog uitvoerig op een en ander in. Onjuist
is dat voor de plattelandsbevolking niet
is gedaan, zooals de heer v. d. Veer
meent.
Tusschen den wethouder en den heer
van d e r V e e r ontstaat een discussie,
die zich steeds meer toespitst inzake de
taak, die in deze het Maatschappelijk
Hulpbetoon heeft.
Te bijna half vijf wordt de vergadering
verdaagd tot 's avonds 8 uur.
OMZETBELASTING.
De Kamer van Koophandel te Alkiuaa-
lieeft dezer dagen van den Minister van
Financiën de mededeeling ontvangen tja!
op haar verzoek tot verlenging van den
termijn van 1 April 1934, tot welken du
tuin fabrikant-handelaren hun oude hanl
delsvoorraden mochten afleveren zonder
berekening van omzetbelasting, (indien zit
hiertoe een vergunning bezaten), in 2oo~
verre gunstig is beschikt, dat deze termijn
verlengd is tot 31 December 1934, lof
artikelen die aan seizoenverkoop aebon.
den zijn. Fabrikant-handelaren in het l><»*
zit van bovenbedoelde vergunning en die
niet-zelfverVaardigde seizoenartikelen ver-
koopen, dienen zich voor verlenging van
den termijn onder overlegging vai? hun
vergunning en opgaaf van de door hun te
verhandelen seizoenartikelen te wenden
tot den inspecteur.
Uit eenige besprekingen, die het secre
tariaat van de Kamer verder met den in
specteur der Invoerrechten en Accijnzen
te Den Helder gehad heeft is gebleken
dat de Minister voor het geval fabrikanten
tevens een winkelzaak exploiteeren waar
in artikelen worden verkocht, welke door
hen nimmer zelf worden of kunnen wor
den vervaardigd en die zij dus van andere
handelaren of fabrikanten betrekken, hun
bedrijf als twee afzonderlijke bedrijven
kan worden beschouwd en de fabrikant
derhalve de levering van de hiervoor ver
melde goederen uit zijn winkel niet in zijn
hoedanigheid van fabrikant doet. In een
dergelijk geval wordt ook de oude han
delsvoorraad der niet-zelf-vervaardigde
artikelen nimmer belast en is dus ook
vergunning voor onbelaste aflevering tot
1 April of 31 December niet meer noodig.
Zoo zal voor het bedrijf van een kleerma
ker, die ook een heerenmodezaak exploi
teert, bovenbedoelde splitsing kunnen wor
den doorgevoerd.
-o
Van de Roode Zee naar de Zui
derzee. Iu de keeten onder den
rook van den Helder zingen jonge
Joden een nieuw lied. Elega
Sjalcm, de Jcodsche greet op de
drooggelegde Zuiderzee. De
vluchtelingen in glanzender Stim-
mung. Dr. Hans Lubinskl,
de leider der Joodsche pioniers.
Het was eens in de maand Nisan, maar
het is duizenden, vele duizenden jaren ge
leden.... Een volk trekt uit Egypte, uit
het land, dat hen verdrukte, hen als min
derwaardigen behandeldeZij trek
ken de vrijheid te gemoet.,.. op de Pe
sach het bevrijdingsfeest
Eenige dagen later staat het trekkers
volk, dat zelden rust zal krijgen, voor een
hindernis, de Roode Zee. Zij kunnen niet
verder. Zij wenden zich om, doch ook
terug kunnen zij niet meerWant ach
ter hen komen hun haters, het zwaar ge
wapende leger van Egypte..
Het Joodsche volk zal zijn bevrijding
dus niet lang overleven. Het zal weg
gevaagd worden, vernietigd van den aard
bodem. Egypte of de Zee zal triumfeeren!
Maar ziet, het groote wonder gebeurt.
De Zee, de Roode Zee wordt drooggelegd.
Het Joodsche volk niet vernietigd
trekt door de drooggelegde vlakte. Het
volk dat zelden rust zal krijgen is ge
red.
Het is weer in de maand Nisan, de
maand der bevrijding, vele duizenden ja
ren later. Een Zee is drooggelegd. Een zee
in 't land der Heilige Vrijheid. De zee,
die klotste tegen de dijken van den kop
van Noord-Holland en tegen Den Helder.
Grijs grauw en zwaar van vet en vrucht
baarheid ligt nu de droge A'lakte als on
eindig strekkend tot den horizon. Dicht bij
een groot en breed kanaal staan houten
barakken Vlak er voor ligt een oude
stoombootop de voorplecht staat
„Zeldenrust".
En in die barakkeu wonen zonen en
dochters van het volk, dat eens vele dui
zenden jaren geleden gered werd door een
zee, die drooggelegd werd, van het volk dat
men duizenden en duizenden malen heeft
willen vernietigen, maar niet te vernieti
gen was. Egypte, het groote Romaansche
en Grieksche Rijk verdwenen, maar de
Jood, die zelden rust kreeg, sloeg men wel
neer, doch glimlachend richtte hij zich
altijd op men verwoeste zijn bestaan,
men sloot hem in ghetti, men ver
moordde, mishandelde, sloeg hem, men
dreef hem uit, de Jood trok van land tot
land, van stad tot stad, maar de Jood
bleef door alle eeuwen. Alle hoon, spot
en vernietiging ten spijt Het bijbel
woord: Die u zegenen, zullen gezegend,
die u vervloeken, vervloekt zijn, werd be
waarheid.
In het Heilige Land, der Gastvrijheid,
het land dat gezegend is tusschen de an
dere landen, is de zee drooggelegd. In
barakkeu en keeten, wordt getimmerd, ge
hamerd, gezaagd door jonge Joden, die
een week te voren nog nooit een zaag in
handen hebben gehad, wijl ze in de
medicijnen studeerden, koopman, veehan
delaar of leeraar waren.
Jodinnen, met kleurige hoofddoeken,
intelleetueele gestudeerde meisjes loopeu
met bezems, emmers of stoffers en blik
ken door de kampstraat, die de pioniers
aangelegd hebben en ze schrobben en
dweilen en boenen dat- 't een lust is en
hun gaan is veerkrachtig, hun oog vol
licht.
Uit de keuken komt een lekkere etens-
geur. In een groote pot dampt de Sjabbas-
soep. Alles in de keuken is kraak-zinde-
ljjk.
Als de verslaggever van de Heldersche
Courant zijn hoofd om het hoekje van de
deur steekt, probeert hy een praatje te
maken. maar het Fraulein, dat aan het
hoofd van de keuken staat, zegt kortaf,
dat ze keine Zeit haben, voor Schmussen,
dat ze nu te arbeiden hebben Eerst
moet het eten fertig sein In blauwen
werkjas en manchester broek staat in een
barak een jongen te timmeren. Hij tim
mert niet alleen, maar hij zingt ook
hij zingt, hij lacht, klop-klop-klop, hij
lacht, die jongen wiens bestaan in zijn
Vaderland werd vernietigd.
Waarom zal hij niet lachen, niet zingen
nu hij weer gaat door de groote droogge
legde zee in het Heilige Land der Vrij
heid, het land, dat gezegend is. Het land
waar Jood en Christen - zooals vanzelf
spreekt de zelfde rechten hebben.
Het Land der vrijheid, dat erkent de
heilige woorden der Psalmen.
De Hemel is van God en de aarde gaf
Hij aan de menschen.
Is de Jood dan geen mensch, is de aarde
niet ook van hem om die te bearbeiden,
vruchtbaar te maken?
En de Joden in de Wieringermeer gaan
graven en spitten in de drooggelegde
zee en een jonge vluchteling in de barak
ken mag zingen, luide juichen. Hoor, wat
vreemd lied, dat is geen een verslagen
mensch.
Begol Mokaum oewecol Rekang
Tiskeroe ausi.
Ki Milgamti wekam Nofalti
Bengad Mauladti.
(Vertaling: Ten alle tijde zult gjj er aan
denken, dat ik kampte en sneuvelde voor
mijn vaderland.)
In de Wieringermeer onder de rook van
den Helder, zingt een jonge Jood He-
breeuwsche liederen. Hij ziet den verslag
gever van de Heldersche courant heft een
hand omhoog en roept vrooljjk: Sjalom
(vrede met u).
De verslaggever, die de Heebreeuwsche
taal verstaat, zegt nu niet, zooals hij tegen
de Gorrel zou gezegd hebben: Morrie, of
goje, maar zegt Elega Sjalom. (Vrede met
jou).
Eigenaardig, die Joodsche groet op de
gloote, drooggelegde zee in het land
der Vryheid in de maand Nisan de
maand der Joodsche bevrijding uit Egypte.
Hoe kunt u zingen en vroolijk zijn zeg
ik, uw bestaan is vernietigd uw idealen
moeten vervlogen zijn.
Een jonge Jood glimlacht. Er is niets ver
nietigd, want ik begin weer opnieuw, zegt
hij haast verwonderd. Als kind vind ik het
fijn te timmeren en te zagen. Nu vind
ik het nog heerlijker, met hamer en zaag
een nieuwe positie te scheppen. Elke ar
beid is schoon.
Wij treuren niet meer, zegt een kaïna-
raad van den zanger. Ik tenminste niet.
Ik ga den grond bearbeiden, ich liabe es
immer gewünscht, ich bin in einer Gliin-
zenden Stimmung.
Waren wij niet altijd een volk van het
land?
Besser, viel besser, als Kaufmann zu
sein
Wie war es in Deutschland, vraag ik.
Wij doen niet aan politiek, klinkt het
kortaf, maar even gaat een somberen trek
over het gelaat van den jongen man.
Had u een betrekking?
Die had ik, zegt hij, maar op 1 April
ben ik ontslagen. Mijn patroon zei: Es tut
uns leid, maar het zijn de voorschriften
der Regeering. U kunt het niet helpen,
dat u Joodsche ouders heeft.
Toen heb ik geantwoord: Es tut nuf
nicht leid, Jüdische Eltern zu haben, ich
bin im Gegenteil stolz darauf. (Vry ver
taald: „Ik hen er trotsch op Joodsche
ouders te hebben).
In de kampstraat ontmoet ik een jon
gen man. Vriendelijk en open is zijn ge
laat.
Wie is dat, vraag ik den jongen werk
man.
Dat is Dr. Hans Lubinski. Dr. Hans Lu-
binski, de energieke leider! De Mozes van
de Joden in de Wieringermeer. Een
merkwaardig man een groot leider, die
Dr. Hans Lubinski. (Wordt vervolgd).