Buiteniandsch Overzicht.
m SMS»:
De Tweelingzusters
NIEUWSBLAD VOOR DEN HELDER, KOEGRAS, TEXEL, WIERINGEN EN ANNA PAULOWNA
DONDERDAG 12 APRIL 1934
62ste JAARGANG
Rusland en deVolkenbond
GEMENGD NIEUWS
DerampindeTafjord
Nederlandsche Middenstandsbank
KONINGSTRAAT 7
Handelscredieten Rekening-Courant
Het spoorwegongeluk
Oostenrijk.
in
Patricia Wentworth
Gouw
Abonnement per 3 maanden by vooruitbet.: Heldersche Courant 1.60; voor
oegras, Anna Paulowna, Dreezand, Wieringenen Texel f 1.65binnen-
«n Neder!. Oost- en est-Indië j>er zeepost 1 2.10, idom per
I en o'.'nige landen f 3.20 Losse i os. 4ct.fr.p.p fict. Zondagsblad
rosp f 0.;>0 f Q.70, f 0.70,f 1Modeblad resp. 1.20, f 1.50, f 1.50, 1 1.70.
Verschijnt Dinsdag-, Donderda-g- en Zaterdagmiddag.
Redacteur: P. C. DE BOER.
Uitgave N.V. Drukkerij v/h <J. DE BOER Jr.
Bureau: Koningstraat f8 Telefoon50 en 412
Post-Giro re kening No. 16060.
ADVERTENTIËN:
20 c.L per regel (galjard). Ingez. meded. (kolombreedte als redaction.
tekst) dubbele prijs. Kleine advertentiën (gevraagd, te koop, te huur)
bij vooruitbetaling 10 ct. per regel, min. 40 ct.bij niet-contante be
taling 15 ct. per regel, min. 60 ct. (Adres Bureau van dit blad en met
brieven onder rio.10 ct. per advertentie extra). Bewijsnummers 4 ct.
Duitschland platzak; de president van de Duitsche Rijksbank
uit wandelen gegaan. Tamelijk wanhopige toestanden. - Nieuws
in de zaak Stavisky.
Wij moeten ons nogmaals met Duitsch
land bezighouden. En nogal vrij langdu
rig ook, want er is uit het Derde Rijk veel
te vertellen.
Allereerst heeft u hier een bericht van
bet Duitsclie Nieuwsbureau, dat, zooals
de „N. R. Ct." schrijft, vol is van pikant
nieuws, en nauwkeurig bekeken wil wor
den. Dit bericht luidt ais volgt:
Te Bazel zijn de beraadslagingen der
^vertegenwoordigers van de schuldeisehers
over het Duitsche transferprobleem voort
gezet. Dr. Schacht en zijn medewerkers
waren niet aanwezig. De president van de
Rijksbank vertoefde te Baden-Weiler. Tot
Dr. SCHACHT.
nu toe zijn de beraadslagingen van abso
luut vertrouwelijken aard. Noch de Duit
sche vertegenwoordigers noch de leiders
der Bank voor Internationale betalingen
nemen er alsnog aan deel.
In de middagzitting werd voorlezing
g( daan van een brief van den president
der Rijksbank, dr. Schacht, waarin deze
een uiteenzetting geeft van den huidigen
toestand in Duitschland.
In dezen brief zou ook sprake zijn van
een voorbijgaande onderbreking van de
Duitsche transferbetalingen, welke onver
mijdelijk zou zijn geworden door de
groote aankoopen van grondstoffen, welke
opnieuw de beschikbare hoeveelheden
deviezen in Duitschland zouden hebben
uitgeput.
Het blad knoopt hieraan nu verschil
lende beschouwingen vast, allereerst al
over de afwezigheid van dr. Schacht.
Terwijl dus de andere belanghebbenden
zich het hoofd braken over de kwestie,
hoe Duitschland moet betalen, is dr.
Schacht blijkbaar uit wandelen gegaan.
Volgens het bericht heeft hij er echter
ook nog den tijd voor genomen om de
journalisten te woord te staan.
Onze trouwe lezers zullen zich niet ver
bazen over het ontbreken van dr. Schacht
hij de beraadslagingen over het transfer.
Reeds eenigen tijd geleden hebben wij
gemeend te kunnen voorspellen, dat de
eerstvolgende bespreking daarvan zonder
de Duitschers zou moeten plaats vinden.
Wij vermoeden dat de eenige bijdrage van
dr. Schacht is geweest, dat hij op welspre
kende wijze zijn zakken heeft omgekeerd,
om de leegte daarvan te toonen. Vervol
gens zal bij zijn weggegaan, het aan de
anderen overlatende, hoe nog geld van
Duitschland los te krijgen.
Aldus de „N. R. Ct."
In Duitschland loopen de financiën
tegenwoordig wel eens wat door elkaar.
Het propagandaministerium heeft inder
tijd zelf verklaard te kunnen bestaan uit
de opbrengst van radiobelasting, van mid
delen dus, die vroeger voor uitzending
werden besteed. Daardoor zijn geweldige
sommen voor de buitenlandsche propa
ganda want daarvoor moesten zij dienen
beschikbaar gekomen. Dit jaar zullen
zij niet meer genoeg zijn. Want op de
nieuwe begrooting figureert dit departe
ment met een eisch van, naar wij nieenen,
38 millioen mark. De spoorwegen zijn
financieel geruïneerd, omdat zij groote
bedragen hebben móeten meebetalen aan
den bouw van autowegen, ondanks het
feit dat, volgens de recente mededeelingen
van den minister van financiën, in nog
geen twee jaar, voor werkverschaffing,
reeds een staatsschuld van 6 milliard
mark is aangegaan. Niemand weet, waar
de verhooging van 382 millioen mark, die
bij het vorige jaar vergeleken, de Engel-
tche regeering, volgens haar mededeeling
cp de Duitsche militaire begrooting heeft
gevonden, vandaan moeten komen. En hl)
dit èxtratje komt nog een bedrag van 250
millioen mark, dat volgens het Duitsche
Nieuwsbureau uitgetrokken is voor den
arbeidsdienst.
Het ziet er dus zeer naar uit, of de
schulden aan de buitenwereld, die in de
c onverteeringskas terecht komen, mede
moeten helpen om het, door den Duitschen
minister van financiën voor het eerst in
vollen omvang onthulde, duizelingwek
kend diepe gat in de staatsfinanciën te
vullen.
De Duitsche uitvoer loopt achteruit.
Men rekent dat de nieuwe werkverschaf
fing een invoer van 600 millioen mark
aan grondstoffen noodig maakt, de
nieuwe bewapening tusschen de 200 en
300 millioen.
De ijzerproductie heeft voor het eerst
weer de hoogte van 1913 bereikt. Uitvoer
is er niet in die mate, men weet, dat het
daarmede juist slecht gaat.
Tot zoover deze mededeelingen, die wel
zeer pikant, maar voor Duitschland niet
zeer bemoedigend zijn, maar we hebben
vandaag nog veel meer. Daar is het be
licht van de Baseier National Zeitung
dat het aantal faillissementen in Duitsch
land in Maart met 21.4 pet, is toegenomen.
Bij de industrie is het aantal faillissemen
ten verdubbeld.
Het blad is thans in Duitschland ver
boden. Men weet niet voor hoe lang en
waarom precies, maar men zegt, dat de
reden gelegen is in een artikel over den
Duitschen schuldendienst.
Waarschijnlijk zal dit verbod op bet
aantal faillissementen geen invloed kun
nen uitoefenen.
Daar is vervolgens het bericht, dat de
1 Mei-dag officieel zal worden gevierd
met verschillende feestelijkheden in ge
heel Duitschland. Alleen voor Berlijn is
hiervoor ruim een millioen mark uitge
trokken. Nietwaar, als je toch tekort komt,
licht, dat je dan zelf er ook nog wat van
meepikt.
UVe hebben nog wel meer pikant
Duitseh nieuws, maar het is al welletjes
zoo. Er zijn nog andere kwesties, die de
aandacht vragen. Ofschoon het onder
staande óók alweer verband houdt met
Duitschland.
Terug in den Volkenbond?
In het Eng. Lagerhuis is n.1. de vraag
gesteld, of de regeering geen stappen
overweegt, om de naties, die geen lid meer
zijn van den Volkenbond, weer tot dien
Bond terug te brengen, teneinde zijn aan
zien en macht in de wereld de zoo hoog
noodige versterking te geven.
Sir John Simon antwoordde, dat de
landen, die geen lid waren, zelf stappen
moesten doen om het lidmaatschap te
verwerven. Engeland zou hen daarbij van
harte steunen, maar het initiatief moest
door de belanghebbenden zelf genomen
worden.
De beste methoden om den Volkenbond
te versterken was het doen slagen van de
ontwapeningsbesprekingen en de regee
ring wijde aan dit streven haar beste
krachten.
De zaak Stavisky.
Dinsdag is de enquête-commissie in de
zaak-Stavisky weer bijeen gekomen, na
een rustpoos van tien dagen.
De zaak-Stavisky heeft den laatsten tijd
een geweldigen omvang aangenomen-
Volgens een telegram uit Genève aan
de Temps zijn er nu weer in Zwitserland
op verschillende plaatsen sporen van de
bedrijvigheid van Stavisky gevonden. Zoo
hebben in het laatste kwartaal van het af-
geloopen jaar agenten van Stavisky her
haaldelijk getracht te Genève bons van
het Gemeente-krediet van Bayonne te
plaatsen.
Het vraagstuk van de toelating van
Sowjet-Rusland tot den Volkenbond zal,
naar in Genève algemeen wordt aangeno
men, ter sprake komen als Litwinof, de
Russische volkscommissaris van buiten
landsche zaken, deze week te Genève
komt in verband met de bijeenkomst van
het bureau der Ontwapeningsconferentie.
In Volkenbondskringen hoopt men, dat
liet mogelijk zal blijken een regeling tot
stand te brengen, zoodat Ruslund op de
aanstaande Assemblee in September als
lid van den Bond zal worden toegelaten.
Er zijn echter eenige ernstige hinder
palen, welke het tot stand komen van een
regeling belemmeren, n.1. dat Sowjet-Rus
land een aantal voorwaarden stelt, waar
mede eenige andere leden van den Bond
niet kunnen instemmen en voorts de om
standigheid dat Zwitserland totdusver
Sowjet-Rusland niet heeft erkend.
Vooral dit tweede punt acht men een
groot -bezwaar daar de Volkenbond zijn
zetel op Zwitsersch grondgebied heeft en
zekere waarborgen en faciliteiten van de
Zwitsersche regeering ontvangt.
De kans is ook niet groot, dat Zwitser
land zijn houding ten aanzien van Sowjet-
Rusland wijzigt, daar het plunderen van
de Zwitsersche legatie te Moskou en het
vermoorden van den Zwitserscheri zaak
gelastigde aldaar nog steeds niet vergeten
envergeven is.
ALARMEERENDE GERUCHTEN
TEGENGESPROKEN.
In de laatste dagen zijn overdreven en
alarmeerende geruchten in omloop over
een ernstige samenzwering en arrestatie
van tal van hooge officieren te Boeka
rest. Deze geruchten hebben als eenig
juiste basis de opening van een onder
zoek tegen onverantwoordelijke personen,
bij wie zich naar het schijnt eenige mili
tairen hebben aangesloten.
Nadere officieele mededeelingen zullen
over deze aangelegenheid worden gépu-
ovr deze aangelegenheid woidzn gepu
Buitenland
Zondag was een dag van rouw in ge
iled Noorwegen. In alle kerken des lands
is gebeden voor de zoo zwaar getroffen
menschen uit die kleine dorpjes aan de
lafjord en in Tafjord zelf kwamen allen
bijeen in liet schooltje waar de dominee
van Tafjord een korte godsdienstoefe
ning leidde ter nagedachtenis van al de
verwanten en vrienden, die onder hun
instortende huizen den dood vónden in
do' wilde golven, die meegesleurd werden
naar de fjord. Een-en-veertig namen telt
nu de lijst van slachtoffers, al heeft men
nog slechts tien of twaalf lijken gevon
den. En het is zeer de vraag "of het water
de lijken van de anderen ooit weer zal
geven.
Jaren zal het duren voor er in Tafjord
weer wat groeien kan, voor men er weer
akkertjes en weiden in cultuur .kan bren
gen. Waar Vrijdagavond nog de kleine
lapjes grond lagen, ligt nu de steenige
moraine bloot, zoover de vloedgolf reikte
zijn steenen en grind tegen de hellingen
opgespoeld.
KANTOOR DEN HELDER
Tientallen booten zijn Zondag met de
vlag halfstok naar Tafjord en Fjora ge
varen oin menschhen uit andere plaatsjes
aan de fjord, naar de geteisterde dorpjes
te brengen.
De materieele schade wordt op een
half millioen kronen geschat.
Op de plaats, waar de belgstorting
plaats had, is de fjord slechts een paar
honderd nieter breed, maar zeker vier
honderd meter diep. Het deel van de rots
wand, dat er naar beneden getort is en
dat volgens sommige berichten 200 meter
breed, 400 meter lang en ongeveer 20
meter dik zou zijn en volgens andere be
richten een volume van zeven kubieke
meter zou hebben, was reeds sedert
eeuwen door een breede spleet van de
róts gescheiden. De laatste jaren is deze
spleet steeds breeder geworden door de
inwerking van het ijs en het moet abso
luut onmogelijk geweest zijn de berg-
storting te voorkomen. Wel heeft, men het
gewaar geweten, wel is men elk voorjaar
weer bevreesd geweest, dat de rots in dé
fjörd zou storten, maar niemand heeft
kunnen vermoeden, dat het nu reeds ge
schieden zou.
BELGISCHE EXTRA-TREINEN NAAR
DE BLOEMBOLLENVELDEN.
Op 22 April mag men in de bloem
bollenstreek een druk Belgisch bezoek
verwachten. Twee extra-trein zullen dien
(lag uit Brussel-Noord en Charleroi ver-
trelcken niet bestemming Den Haag. De
reizigers zullen van de residentie met
toerauto's naar de bloembollenvelden
worden gebracht.
VERDWAALD IN DE BERGEN.
Drie Duitsche toeristen, die in Zwit
serland de bergsport beoefenden, worden
vermist. Zonder den weg te kennen wil
den zij (een dame, een heer en een 13-
jarige jongen) bestaande sporen volgens
de toer doen. Intusschen was echter op
de. hooggelegen gedeelten 60 a 70 cm
nieuwe sneeuw gevallen. Aangezien men
denkt, dat zij verdwaald zijn, is uit Pon-
tresina een kolonne gidsen vertrokken om
hen te zoeken.
Omtrent den aanslag op den sneltrein
wordt nader gemeld, dat op dezelfde plek
nabij Ostering drie jaar geleden ook een
aanslag is gepleegd. Thans waren de rails
over een lengte van negen meter verwij
derd, de verwijderde staven zijn op kor
ten afstand van den spoorweg gevonden.
Men vermoedt, dat de aanslag is gepleegd
door leden van den ontbonden republi-
keinsehen schuttersbond.
De directie van de spoorwegen deelt
mede, dat de 15 gewonden uitsluitend be
ambten van spoor en posterijen zijn. De
locomotief en de beide daarachter gekop
pelde postwagens zijn omgeslagen, de
slaapwagen en de wagons welke hier ach
ter kwamen, zijn ontspoord.
Een commissie van onderzoek bevindt
zich ter plaatse, doch in het belang van
het onderzoek worden geen verdere me
dedeelingen gedaan.
De directeur-generaal d r Oostenrijk-
sclie Bondsspoorwegen heelt een premie
van 5000 schilling uitgeloofd voor de op
sporing van de schuldigen van de ontspo
ring bij Ostering.
Van de vijftien gewonde beambten is
inmiddels een aan de bekomen verwon
dingen overleden.
DE BEMANNING VAN DE
TSJELJOESKIN.
Een radiogram uit het kamp-Schniidt
der bemanning van de Tsjeljoeskin meldt,
dat het weer een ongunstige wending
heeft genomen. De bij het kamp gelande
vlieger Slepnew, die voornemens was
eenige leden der bemanning naar Van-
karem te brengen, vertoeft nog in het
kamp, aangezien hij zijn start in verban*
met de weersgesteldheid moest uitstellen
Ook de vliegers die van Vankarem naai
het kamp wilden vliegen hebben hun
start uitgesteld.
De vijf personen, die per vliegtuig uit
het kamp van prof. Schmidt naar Van
karem waren gebracht, zijn per vliegtuig
naar Wellen getransporteerd, aangezien
hun gezondheidstoestand van het verblijf
op het ijs ten zeerste geleden had.
VRIJLATING INDISCHE
GEVANGENEN?
In verband met de verklaring van
Gandhi dat hij het prijsgeven van (ie cam
pagne van civiele ongehoorzaamheid
goedkeurt, verwacht men thans de gelei
delijke invrijheidstelling van alle gevan
genen wegens burgerlijke ongehoorzaam
heid met uitzondering van hen, die zich
hebben schuldig gemaakt aan opruiing.
Het wordt echter weinig waarschijnlijk
geacht, dat invrijheidstelling in massa
zal geschieden.
BOTERSMOKKELARIJ IN BELGIË.
Volgens het „Dagblad v. N.-Brab'ant",
hetwelk dit van ambtelijke Belgische
zijde jjernam, zou in 1933 alleen met ruim
lj millioen kilo exportboter gefraudeerd
zijn.
Volgens de Ned. statistiek werd in dat
jaar naar België uitgevoerd 3.939.000 kg
boter en volgens de Belgische statistiek
werd daar uit Nederland ingevoerd
2.384.000 kg boter, een verschil dus van
1.555.000 kg!
Een deel daarvan is frauduleus in Bel
gië ingevoerd, een ander deel is slechts
op papier als boter, doch in werkelijkheid
als zand of grind (verpakt in vaten met
een laag boter er op) uitgevoerd. Zooals
men weet, wordt bij uitvoer van boter de
daarop betaalde accijns van een gulden
SAL.23 A. 1
F e u i1 I eton
Uit het Engelsch van
Nadruk verboden.
„Dat is heel lastig, Sir John."
John begreep, dat hij van taktiek moest
veranderen! hij was knapjes op weg den
ouden heer tegen zich in het harnas te
jagen en dat was wel het laatste,, wat hij
begeerde. Toen hij weer sprak, was het
dan ook op heel anderen toon.
„Het is volstrekt mijn bedoeling niet
om mij op te dringen, of onbescheiden te
zijn, mijnheer Carruthers. Maar ik had
gedacht, dat, als er geen maatregelen
waren getroffen, deze misschien uit de
oude familiebezittingen zouden kunnen
bestreden worden."
„Dat is heel edelmoedig van u, 8>ir
■John en ik weet zoo direct niet, wat ik
daarop zeggen moet. Ik zou namens u het
fianbod kunnen doen, maar het lijkt niij
niet waarschijnlijk, dat het zou worden
geaccepteerd. Misschien wilt u zoo goec
2Ün op kantoor te komen opzoeken als
Ik terug ben."
John klemde zijn kaken op elkaar. Een
®iaand uitstel!
„Waarom kan ik mijn nichtje niet te
spreken krijgen?" protesteerde hij. „Waar
is zij?"
Hij hoorde, dat Mr. Carruthers kuchte.
„Ik ben bang weer een kuch „ik
ben bang, dat dat onmogelijk is. Maar ik
hoor van mijn neef, dat er een andere
dame is, die erg graag kennis met u wil
maken mevrouw Courtney. Ze heeft
een flat in Queen's Gate het nummer
weet ik niet uit mijn hoofd. Lewis heeft
haar vanmiddag gesproken en ze zei bui
tengewoon verlangend te zijn om u te ont
moeten. Ze heeft hem zelfs gezegd u te
vragen haar een bezoek te komen bren
gen. Ze is nogal heerst lizuehtig, maar
overigens een bijzonder charmante vrouw
en een relatie van :'e familie."
„Goed, ik zal haar opzoeken. Neen
juffrouw, breekt u het gesprek niet af.
Bent u daar nog, mijnheer Carruthers.
Ja? Kunt u mij mischien zeggen of mijn
nichtje ziek is?"
„Niet dat ik weet."
..Ts zij buitenslands?"
„Ik kan het u werkelijk niet zeggen.
.'.Weet u waar zij is?"
Een lange pauze. Toen zei Mr. Carru
thers langzaam:
„Ja. ik weet het."
„U wéét liet.
Ja."
En opeens was de verbinding ver
broken.
Jonh bleef een oogenbhk verbijsterd
met den hoorn aan het oor staan. Maar
weldra kwam hij tot het besef van de
werkelijkheid terug, hing hem op en ver
liet de cel.
In zijn zitkamer te Horstham draaide
Mr Carruthers zich in zijn gemakke-
IJjken stoel om en wendde zich met een
lichtelijk verstoord gezicht tot zijn neef.
„Een tamelijk lastig jongmensch, die
Sir John Weveney," merkte hij op.
Lewis keek op van zijn courant.
„In welk opzicht was hij lastig?"
„Hij wil het adres van Anne Waveney
hebben."
„Ja, dat heb ik u gezegd. Is er een
onoverkomelijk bezwaar om het hem te
geven?"
„Ja, Lewis."
Lewis Smith tuitte de lippen en liet een
langgerekt gefluit hooren.
„Hij is zoo vasthoudend als een terrier,
m'n vriend Johnl Als hij zijn zinnen op
iets heeft gezet, is hij, met al zijn bemin
nelijke wellevendheid, de koppigste kerel,
dien ik ooit ontmoet heb Zoo ver ik hem
ken, zal hij, als hij het adres per se wil
gewaar worden, niet rusten, voor hij het
weet."
Mr. Carruthers kuchte ontstemd.
„Ik heb er met de meeste klem op aan
gedrongen, dat hij de heele zaak zou laten
rusten. Dat heb je gehoord. Hij schijnt
met een of ander idee rond te loopen om
haar een toelage uit de middelen van het
landgoed toe te kennen en er zal voor mij
niets anders opzitten dan dat aanbod over
te brengen. Dat is alles goed en wel, maar
wat persoonlijke toenadering betreft, heb
ik de sterkst mogelijke redenen om hem
van plannen in die richting af te brengen.
En ik reken erop, Lewis, dat jij hetzelfde
zult doen."
„Kunt u mij niet vertellen waarom?"
„Tot mijn spijt niet. Je zult genoegen
moeten nemen met mijn uitdrukkelijke
verklaring, dat die jongeman verstandig
doet, de gedachte om zijn nichtje te spre
ken te laten varen."
„Als hij die gedachte heeft en alles
wjjst erop, dat dit het geval is zullen
we niet veel succes bij hem hebben, met
ons advies!"
„Maar hij zal toch wel een duidelijken
wenk verstaan," meende de oude heer
geprikkeld.
„Dat zullen we dienen af te wachten,"
verklaarde Lewis Smith op een toon van
berusting, „maar voorloopig geef ik nog
geen stuiver voor die kans. Ik heb u ge
zegd hoe hij is."
VII.
John had een invitatie voor een diner
dien avond. Zijn gastheer was de uitge
ver, die de publicatie bezorgd had van
het boek van Peterson, wiens tochtgenoot
en trouwe hulp de jonge Waveny was
geweest. Het gezelschap bestond uitslui
tend uit heeren en John had geen van
hen ooit te voren ontmoet. Het tafelge
sprek liep over Peterson, over weten
schappelijke onderwerpen en over verre,
wilde streken, waar zelden een ontdek
kingsreiziger den voet had gezet.
Na het diner kwam een kleine man met
een baard en een glimmenden, kalen
schedel op John af.
„Mijn naam is Fossick-Yates," deelde
bij mede, „Frederick Fossick-Yates. Zegt
die naam u iets?"
John gaf niet direct antwoord; bij
moest tijd winnen. Ongetwijfeld had de
naam een bekenden klank, maar al was
zijn leven er mee gemoeid geweest, dan
bad hij op dit moment niet kunnen zeg
gen waar en in welk verband bij hem ge
boord had.
De kleine man hief het hoofd opzij en
keek hem vol verwachting aan; zijn ron
de, heldere, eenigszins uitpuilende oogen
deden denken aan de oogen van 'n vogel,
die een worm beloert. En vóór John's aar
zeling pijnlijk werd, maakte de heer Fos
sick-Yates er een einde aan.
„Ik schreef Peterson herhaaldelijk.
Verscheidene brieven heb ik hem ge
schreven. dat zal nu een jaar of drie
geleden zijn."
In John's geest begon de heugenis te
schemeren aan een zeer hardnekkig brief
schrijver, die zijn weldoener en metgezel
had bestookt met brief na brief, volge
propt met pietepeuterige bijzonderheden
over variaties in de typen Europeesche
slangen.
„Ja zeker, ik herinner het mij," ant
woordde de jongeman.
„Aha! Mag ik dan misschien vragen
of Peterson iets aan mijn aanteekeningen
heeft gehad?"
„Van eenige heeft hij gebruik ge
maakt. in het zesde hoofdstuk, meen
ik. En verderop in een noot."
De heer Fossick-Yates straalde en
glom van voldoening. Hij trok een van
zijn manchetten te voorschijn en maakte
er met zijn gouden potlood in kriebel
schrift een snelle notitie op.
„Aha! Het zesde hoofdstuk, zegt u?
En een noot? Ik ben u buitengewoon
dankbaar, Sir John. U herinnert u waar
schijnlijk niet welke van mijn gegevens..."
„Neen, niet allemaal. Maar ik weet toe
vallig nog wel wat Mr. Peterson in de be
wuste noot vermeld heeft. Die handelt
over de door u opgemerkte adder, die een
bijna witte streep op den rug had inplaats
van een zwarte."
Mr. Fossick-Yates rukte zijn bril van
zijn gezicht begon in verroering de gla
zen niet zijn servet schoon te maken.
„Schitterend!" riep hij uit „Schitte
rend eenvoudiguitermate vleiend..,
ik heb er letterlijk geen woorden voor!
Mijn adder in een noot geciteerd! Kunt
u zich herinneren in welk hoofdstuk die
noot voorkomt?"
„Hoofdstuk vijftien," verklaarde John
prompt.
De kleine man plantte zijn bril weer
op den neus, liet nogmaals zijn manchet
uit de linkermouw schieten en krabbelde
opnieuw een paar woorden. Toen rukte
hij zijn stoel wat dichterbij.
„Sir John, ik heb dat zeldzame reptiel
in levenden lijve bij mij thuis, geen twee
mijl hier vandaan. Ik moet er op aan
dringen, dat u het komt bezichtigen.
er zijn ook andere interessante exempla
ren in mijn collectie. Natuurlijk blijft u
dineeren. Mijn vrouw zal verrukt zijn....
Ze zal het heerlijk vinden kennis met u
te maken. Misschien hebt u haar wel
hooren noemen.... ze was indertijd een
vooraanstaande strijdster voor het vrou
wenkiesrecht en ze schrijft veel over
sociale vraagstukken. Ze is de bekende
mevrouw Fossick-Yates."
Toen Jolm dien avond naar zijn hotel
wandelde vroeg hij zich af boe hij het
in vredesnaam in zijn hoofd had ge
kregen zich te laten lijmen om gast te
zijn in den huize Fossic-Yates. Hij zou
vermoedelijk een hoogst middelmatig
diner krijgen, de heer des huizes zou
hem vervelen met zijn slangen en diens
echtgenoot e met sociale gewichtdoenerij.
(Wordt vervolgd).