Buitenlandsch Overzicht. T»OM MJJJJf Critiek op het Rapport'Idenburg. De Tweelingzusters NIEUWSBLAD VOOR DEN HELDER, KOEGRAS, TEXEL, WIERINGEN EN ANNA PAULOWNA 62ste JAARGANG De Zweedsche verklaringen over den tegenwoordigen stand der werkzaamheden van de ontwapeningsconferentie. Het oordeel van de Petit Pansien over de Fransche nota inzake de waar borgen. - Rusland en de Volkenbond. Van 600 Duitsche protestante predikanten. BINNENLAND Het visscherijbedrijf te IJmuiden. W anhoopsstemmi ng. Rusland en de Volkenbond Die Roomsch willen worden. FOSTER'S Uit het Engelsch van Patricia Wentworth Abonnement per 3 maanden bij vooruitbet.: Heldersche Courant 1 60- voor fZTt-TZTr.' BreenZa,,d' Te.el f ,66 b^em ei Oost- en West-lndië per zeepost I 2.10, idem per r.iw!7ngL!ande-n f 3,20 LoSse l 0s- 4ct.;fr.p.p.ect. Zondagsblad - 0, fO.iO.ft.— Modeblad resp. f 1.20, f 1.60, 11.50, 1 1.70 Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag. Redacteur: P. C. DE BOER. Uitgave N.V. Drukkerij v/h C. DE BOER Jr. Bureau: Koningstraat 78 Telefoon: 50 en 412 Post-Girorekening No. 16066. ADV ERTEN TIEN: 20 ct. per regel (gaijard). Ingez. meded. (kolombreedte als redaction. tekst) dubbele prijs. Kleine advertentiën (gevraagd, te koop, te huur) bij vooruitbetaling 10 ct. per regel, min. 40 ct.; bij niet-contante be taling 15 ct. per regel, min. 60 ct. (Adres Bureau van dit blad en met brieven onder no.10 ct. per advertentie extra). Bewijsnummers 4 ct. De Zweedsche verklaring ter ontwapenings conferentie. Henderson, de voor zitter van de ontwa pen i ngsconf erentie, heelt op verzoek van de Zweedsche regee ring, aan de leden der algemeene commissie het memorandum toegezonden van de Deensche, Noorsche, gpaansche, Zweedsche en Zwitsersche de legaties over den tegenwoordigen stand der ontwapeningsconferentie. Henderson deed in zijn nota de mededeeling, dat de jjéderlatldsche delegatie verklaard heeft, zobals door ons vorige week werd mee gedeeld, zicli met de strekking dezer ver klaring te vereenigen, zonder echter de argumenten woord voor woord te kunnen omschrijven. In het memorandum verklaren de dele gaties van Denemarken, Noorwegen, Spanje, Zweden en Zwitserland van oor deel te zijn, dat uitsluitend de algemeene commissie bevoegd is de principieele be slissingen te treffen, die noodzakelijk zijn. Het 's thans duidelijk, dat het niet moge- R IC HARD SANDLBR, Minister van Buitenlandsehe Zaken van Zweden. Zal te Genève een plan voor ontwapening indienen. lijk zal zijn een algemeene overeenkomst te bereiken, indien liet Engelsche plan van Maart 1933 de eenige grondslag der confe rentie zou blijven. Indien men tot een po sitief resultaat wil komen, moet het plan- MacDonald op belangrijke punten worden gewijzigd. Men moet zich niet ontveinzen, dat de conferentie zich thans in de nood zakelijkheid bevindt de te sluiten conven tie aan te passen aan den toestand, voort vloeiend uit een feitelijke herbewapening. Indien de conferentie in deze taak zou falen, zou de wereld aan het geweldige gevaar zijn blootgesteld van een aanzien lijke herbewapening, die een geweldigen wapeningswedloop met zich zou brengen. Zonder twijfel hebben de directe diploma tieke besprekingen tot opheldering van den toestand bijgedragen. Intusschen is de grondslag van het accoord nog niet ge vonden. -Het Britselie memorandum van 29 Ja- ruiari 1934 is een te waardeeren bemidde lingspoging, inaar niet in staat alle moei lijkheden op te lossen. Het is aan de alge meene commissie om over concrete voor stellende beraadslagen, maar de delegaties Van bovengenoemde landen achten het nuttig, thans reeds de aandacht te vesti gen op de essentieele elementen der op lossing, die zij voor mogelijk achten. Deze elementen zijn de volgende: 1. Men moet zich tevreden stellen met een conventie, die tot een bepaald gebied van de wapening beperkt blijft; een totale oplossing moet tot later worden uitgesteld. De kwestie der vlootbevapening moet tot 1935 worden verdaagd. Iedere beslissing over de handhaving of afschaffing der militaire luchtvaart moet worden uitge steld. Maatregelen moeten echter getrof fen worden, om een verergering van den béstaanden toestand te voorkomen, ter wijl het Britsche voorste! zou moeten worden verscherpt door het onvoorwaar delijk verbieden van het luchtbombarde ment. '2. In een zoo beperkt kader moeten al thans alle maatregelen van aanzienlijke ontwapening worden voorzien. Het zou niet voldoende zijn zich tevreden te stellen met de begrenzing der wapening tot d m tegenwoordige!) status cjuo. 3. De conventie zal in bescheiden om vang de practische verwezenlijking van de rechtsgelijkheid moeten brengen. 4. Een conventie van zelfs maarbe perkte draagwijdte schijnt niet te verwe zenlijken zonder een versterking der vei ligheidswaarborgen boven het in het Brit sche memorandum voorgestelde, vooral wat betreft de concrete en precieze waar borgen voor de naleving der conventie. Tenslotte zou een terugkeer van Dliitschland tot den Volkenbond een be langrijke bijdrage tot de oplossing van liet ernstige vraagstuk der collectieve veilig heid zijn. Het Zweedsche memorandum ein digt met de opmerking, dat de confe rentie zich voor het alternatief ge plaatst ziet, óf een tot enkele gebieden beperkte doch wezenlijke wapenings- vermiiidering gepaard gaande met matige herbewapening, öf een stabi lisatie vergezeld gaande van een meer aanzi enl ij ke fcerbewapen ing. De Deensche, Noorsche, Spaansche, Zweedsche en Zwitsersche delegaties zijn volstrekte voorstanders van het eerste al ternatief Maarschalk POTEIN. Minister van Oorlog in Frankrijk. WINSTON CHURCHIEL Leider van de oppositie der conserva tieven in Engeland. Naar de Panische bladen berichten, zal de Fransche nota in zake de waarborgen tusschen 18 en 20 de zer, worden overhandigd. Alvorens de mi nisterraad in zijn geheel hierover beslist, zal de z.g. kleine-ontwapeiiings-commissie, onder leiding van Herriot en Tardieu de nota bespreken. Men kan thans reeds vaststellen, dat in de nota wordt verlangd, dat Engeland zich in geval van oorlog on herroepelijk aan' Frankrijk bindt. Slechts, onder deze voorwaarden wil Frankrijk zich inlaten met een ontwape ningsovereenkomst, die evenwel slechts mag bestaan in ëeh wapenings-beperking. Noch de Fransche regeering, noch het parlement, noch de openbare meening zul len toestemmen in een herwapening van Duitschland mét een ontwapening van Frankrijk. De bladen verwachten, dat dit ook tot uiting zal komen bij de reis van Barthou naar Praag ui Warschau. De ga ranties, welke Frankrijk verlangt, zullen nauwkeurig worden omschreven; mén zal zich niet tevreden stellen met een alge- meeue loyaliteits-verklaring. De „Petit Parisien" acht vast omlijnde verplichtingen noodzakelijk. Er kan geen spx'ake zijn van eerst onderhandelingen te voeren, waardoor kostbare tijd verloren gaat. Onmiddellijk moeten er automatisch sancties toegepast worden, overeenkom stig de zwaarte van de overtreding. Diplo matieke sancties, financieele sancties, eco nomische sancties en tenslotte militaire sancties is de opvolging, welke in de ga rantie-bepalingen moet worden opgeno men. Frankrijk wil de zekerheid, dat bij een aanval het Britsche léger onherroepelijk naast het Fransche staat; aangezien nu het Britsche leger door de politiek van de laatste 10 jaar aanmerkelijk in waarde is verminderd, kan Frankrijk onmogelijk ontwapenen. Frankrijk moet verder in de gelegenheid zijn alle wapens te bezitten en te everbeteren en den diensttijd te ver lengen indien dit noodig wordt geoordeeld voor een verbetering van de mobilisatie. Tenslotte moet elke onderteekenaar de handen vrij krijgen indien hij vaststelt, dat het gegeven woord niet algemeen wordt gehouden, afgezien van een interna tionaal onderzoek. Keuter te weten, dat de kwestie van de be trekkingen tusschen Rusland en den Vol kenbond nog niet in een dusdanige faze is gekomen, dat over de practische voor waarden gesproken wordt. Men. is ih Sowjetkringen van gi voelen, dat wanneer Engeland en Frankrijk Rus land duidelijk lieten blijken, dal het te Genève welkom zou z'jn. moeilijkheden van secundairen aard als het n'.et «rlcend zijn vair Rusland door Zwitserland, gere geld zouden kunnen worden. Rusland wenseht zijn aanwezigheid niet,op. te drin gen, waar zijniet gewenscht wordt- en zpker zoü het geen voorstellen overwegen, die het in.een positie plaatsten, welke in férieur is tegenover andere mogendheden. In verband met de, ook door ons vermel de berichten, volgens welke de Sowjet-Ünie bepaalde voorwaarden van bizonderen aard nou stellen voor haar toetreding tot den Volkenbond, meent Het Ned. Chr. Persbureau meldt: j ©e berichten aangaande den stap van 600 Duitsch-Evangelische predikanten, die zxeh om toenadering en hereeniging of on derwerping tot het Vaticaan gewend zou den hebben, nemen vasteren vorm aan. Al zal het getal 600 wel sterk overdre ven zijn, zoo is het .toch een feit, dat qit Duitsch-Evangelische hoogkerkelijke kringen reeds 31 October 1933 van de Ijand ,van prof. dr. Karl Thieme, hoog- Iteeraar in de theologie aan de universiteit tje Leipzig, een brief van onderwerping, ïpede -.namens andere hoogkerkelijfcgezin- de Ppotestantsche theologen aan den Paus is gezonden. De Wiener-Zeitung van T0 dezer publiceert den tekst van zijn brief. Prof. dr. Karl Thieme zegt daarin, dat hij het huidig kerkregiment iil de Duitsch-Evangelische kerk niet aanvaar den kan, dat hij evenmin de invoering van een Ariërparagraaph in de Christelijke kerk juist kan achten, dat hij voorts de dogmatische tegenstelling tusschen liet Lutheranisme en het Vaticaan reeds over wonnen acht en „deemoedig vraagt weer in de één en Heilige Katholieke Aposto- vraagt hij voor zijn medestanders in de hoogkerkelijke beweging, dat als een pre dikant met zijn geheel geeente overkomt tot» de Roomsche kerk, gemeente en pre dikant (priester) bij elkander gelaten zul len worden en een zoo ver mogelijk gaand gebruik van de moedertal in den gods dienst den Duitschen kerken, veroorloofd zal worden. i Het Vaticaan zou in dit verzoek zijn ge treden en volgens de Weensche Reichs- post wordt dit antwoord in de betrokken Protestantsche kringen thans ernstig be sproken. De hoogkerkelijke beweging in Duitsch land omvat in het algemeen wel een 600- tal predikanten, en sommigen van deze 600 zullen het met prof. dr. Karl Thieme eens zijn, maar het is toch nietwaarschjjn- Ijjk, dat allen samen met hun gemeenten van het Protestantisme tot Rome zullen overgaan. Hoevelen niet prof. dr. Karl Thieme ten slotte tot volledige onderwer ping en aansluiting aan de Roomsch-Ka- tholieke kerk zullen komen, moet afge wacht Worden. hoogste voldoet aan SMAAK en hvg ene Men schrijft aan de „N. R. Crt," o.m.: De stemming, welke er thans onder de bevolking van IJmuiden heerscht, onder reeders, vischhandelaren, opvarenden, middenstanders enz., is een stemming van wanhoop. En deze stemming is begrijpe lijk, als men den toestand beziet. Na Januari waren er van de 190 stoom- treilers der IJmuider vloot 83 in de vaart. Dinsdag was dat aantal gedaald tot 40 en aan het eind van deze week zullen er ten hoogste nog 35 schepen in de vaart zijn. De oorzaken van deze malaise liggen voor het grijpen. Voor de z.g. kustboóten, de kleinere stoomtreilers, is de oorzaak de consenten-regeling. De misère in IJmuiden, dat voor een groot deel afhankelijk is van het vissche rijbedrijf, is zeer groot. Deze misère strekt zich niet alleen uit tot de reeders, vischhandelaren en opvarenden, maar dreigt een ramp te worden voor den han- deldrijvenden middenstand en voor alles, wat verder direct of indirect afhankelijk is van de bedrijfswelvaart der visscherij. Alle pogingen, die gedaan zijn om de regeering te overtuigen van de onhoud baarheid van den toestand en van de nood zakelijkheid om hier een einde aan te maken, zijn op niets üitgeloopen. Het eenige, wat de regeering tot heden heeft gedaan, is het contingenteeren van den invoer van vreemde viseh. Maar deze con- tingenteering is geschied op zoodanige basis, dat, terwijl de IJmuider vloot nog niet voor de helft en thans nog niet eens voor een vijfde deel in de vaart kon blij ven, de invoer van vreemde visch nog al tijd is toegelaten tot een kwantum van 150 percent der normale jaren. Vrijdagavond heeft in het gebouw der Vrijmetselaarsloge te 's-Gravenhage de Vereeniging ter beoefening van de Krijgswetenschap een zeer druk bezochte vergadering gehouden, gewijd aan een be spreking van het rapport-Idenburg. In verband met het uitstel van de ver gadering, die aanvankelijk reeds 16 Maart was uitgeschreven, deelde de voorzitter, luitenant-generaal C. Prins mede, dat het bestuur nadat het rapport-Idenburg was verschenen, de behoefte had ge voeld, de vereeniging door eenige ter zake kundige sprekers omtrent het rap port te laten voorlichten, maar dat het be stuur was gebleken, dat publicatie van een desbetreffende bespreking op dat oogeu- blik den Minister van Defensie niet aan genaam zou zijn. De bespreking te doen houden in een besloten vergadering, acht te het bestuur niet verantwoord tegenover de vele ledsn, die niet tegenwoordig zou den kunnen zijn. Daarom besloot het bestuur, deze be spreking uit te stellen tot den dag waarop hij zou kunnen worden gehouden in een gewone vergadering. Hierna kwamen de sprekers aan het woord. De Kapitein van den Generalen Staf van het Kon. Ned. Indisch Leger A. Struy- venberg behandelde in de eerste plaats de invoering van een capitulantenstelse). Spr. zou de invoering van dat stelsel voor de Europeesehe sergeants niet wil len aanbevelen. Voor het Europeesch be- roepspersoneel beneden den rang van ser geant zal er wel niet aan te ontkomen zijn. De volgende bezuiniging, welke de com missie voorstelt, is de geleidelijke vervan ging op Java van de veldpolitie door de infanterie-af deelingen. Als een der consequenties noemde spr. dat de vredessterkte van het Javaleger in wezen met 3200 man zal verminderen. Het Javaleger zal dan worden terugge bracht tot een depót, uitsluitend dienende tot aanvulling en aflossing van de troe pen. Het is dan ook geen overdreven uit spraak, wanneer spr. zegt, dat de uitvoe ring van dit plan beteekent: de verdwij ning van het Javaleger als zoodanig in vredestijd. Iedere insider weet, dat bij de relletjes in 1926 het leger in verband met de uit gebreide bewakingsdiensten en patrouille diensten, op een gegeven moment zóó in de knijp zat, dat er maar weinig had be hoeven te gebeuren, of de zaak was spaak gelóopen. Bij mobilisatie zal een veldleger worden gevormd, dat voor deze taak onvoldoende opgeleid en geoefend is. Spr. geloofde niet te veel te zeggen, wanneer hü constateerde, dat de uitvoe ring van de voorstellen der commissie- Idenburg een voor Ned.-Indië hoogst ge vaarlijken toestand in het leven zal roe pen. De vraag rijst bovendien, of, gelet op hetgeen de Indische krijgsgeschiedenis ons leert, ook deze bezuiniging niet zal blijken een zeer kostbaar experiment ge weest te zijn; immers, zoodra bü het uit breken van onlusten wederom een krach tig beroep op het leger moet worden ge daan, zal géén geld te duur zijn om het geen thans wordt afgebroken, in allerijl te herstellen. De majoor van den Generalen Staf, M. W. L. van Alphen, behandelde het rap port met betrekking tot de landmacht. Capitiiïantenstelsel aan bevolen. Spr. beval het voorstel tot invoering van een capitiiïantenstelsel warm aan en on derschreef volkomen de slotconclusie der commissie, dat, zelfs afgezien van de te verwachten aanzienlijke bezuinigingen, de voordeden van dit stelsel zoo groot zijn, dat alleen daarom reeds invoering moet worden aanbevolen. Spr. zou het toejuichen, wanneer het door de commissie-Idenburg voorgestelde stelsel omtrent de vorming van beroeps officieren nader in onderzoek zou worden genomen. Vervolgens wijdde spr. beschouwingen aan de voorgestelde reorganisatie der veldartillerie. De Marine en het rapport. De luitenant ter zee le klasse R. van Tijen, van de Hoogere Marine-Krijgs school, heeft het deel van het rapport- Idenburg, de marine betreffende, be sproken. In het rapport vinden wü twee moge- is al te vaak oorzaak van slechte spijsvertering en verstopping. Neem meer beweging en ge- gebruik Foster's Maag- pillen, het afdoende laxeermiddel. V 0.65 pei Flacon. Feuilleton Nadruk verboden. 31) „Lijken ze dan zooveel op elkaar? „Och ja, er is een zekere gelijkenis, dat ik niet ontkennen. Maar verder ver schillen ze hemelsbreed! Jenny is het hel ste sehepsel dat je je denken kunt.... zo doet je denken aan een stralenden zomer- „En Anne?" „'t, ik heb niets tegen haar. Maar ze is Jenny niet. Maar hoe dan ook, .ie zult haar niet kunnen ontmoeten, want ze is ziek geweest en ik geloof dat ze nog in he buitenland is. En luister eens...- w]e "et toch over haar hebben.. laat ik je ®en kleinen wenk geven. Als je Jenny spreekt, doe haar dan geen verdriet dooi °ver Anne te praten." „Waarom zou ik haar daar verdriet mee doen?" Mevrouw Courtney haalde de wenk brauwen op. Omdat ze zoo razend aan haar gehecht is. Ik heb nooit kunnen begrijpen waar om tweelingen altijd zoo aan elkaar moe ten hangen. Maar in ieder geval, Jenny trekt zich Anne's ziekte bijna op een be lachelijke manier aan. Heeft een man, die haar op de handen draagt, een schat van een baby, alle luxe die een mensch maar verlangen kan en je hoeft Anne s naam maar te noemen en het is alsof een scha duw over haar heenvalt. Dan voelt ze zich opeens doodongelukkig. Vandaar dat ik het beter vind je vooruit te waarschuwen. John leunde naar voren. „Mevrouw Courtneij, waar is Anne Waveney? Kunt u mij haar adres ge- ven?" „Ik weet het adres niet. Ze is, geloof ik hier of daar in het buitenland. Om eerlijk te zijn, ik heb me nooit zoo bijzon der voor Anne geïnteresseerd. Jenny is mijn favoriet, zooals ik je vertelde." Ik wil buitengewoon graag weten waar Anne is. Als ze ziek is, is ze toch niet alleen dan zal ze toch wel iemand by zich hebben, die voor haar zorgt? Och ik vermoed, dat ze nu wel weer heelemaal beter zal zijn; ze was al ziek toen Jenny trouwde. En naderhand ging ze geloof ik, op reis met Aurora Fairlie. Dat is een aangetrouwde nicht van mij van den kant van mijn overleden man, hepriiP ie je zult haar naam toch wel eens gehoord hebben! Ze zwerft rond door Europa en Noord-Afrika en publiceert excentrieke reisbeschrijvingen." Dus Anne Waveney is in gezelschap van juffrouw.... ehFairlie?" Me vrouw Courtney keek hem weifelend aan. „Ja, ik meen, dat Jenny zooiets zei. Maar zooals gezegd, ik vraag haar nooit naar Anne. Het windt haar maar op en ik zou voor gèen dozijn Annes mijn lieve Jenny overstuur willen maken." Ze zweeg, weer kwam die zachte glimlach van zooeven en ze ging voort: „O, ik hen dol op Jenny 1 Maar enfin, wacht maar tot je haar ziet, dan kun je zelf oordeelen of ik overdrijven...." De woorden waren nog niet over haar lippen, toen de deur openging en Jenny in eigen persoon binnentrad. John zou haar direct hebben herkend van het schilderij, dat hij op Waveney gezien had en van de foto's op de piano, ook zonder mevrouw Courtney's verrukten uitroep: „Dag mijn lieveling 1" en haar storm achtige omhelzing. Toen de begroeting voorbij was, draai de de oudere dame zich om, haar hand nog steeds lieköozeiid op den schouder van het jonge vrouwtje. „Ik heb toch zulke slechte manieren, „deed ze kwasi-berouwvol, „altijd vergeet ik onbekenden voor te stellen! En dan jullie tweeen nog wel, die elkaar al jaren geleden had behooren te kennen...." Ook Jenny wendde nu haar gezicht, omsloten door een elegant zwart hoedje, naar den bezoeker; een kinderlijk-verwon derde lach in haar oogen. Zoowel de be weging als het lachje waren van hun na tuurlijke gratie en een onvergetelijke charme. Ze sprak niet, maar de glimlach bleef op haar gelaat lichten de delicate ljjn der fijne wenkbrauwen was iets ge heven, in verbaasd afwachten. „Het is je neef, John Waveney," klonkn mevrouw Courtney's diepe stem. John gaf haar een hand en op hetzelfde moment was zij zich bewust, dat het hem bijzonder aangenaam aandeed, zoo'n knap nichtje te hebben. Jenny Marr was veel en veel mooier en aantrekkelijker dan hij zich had voorgesteld. Die fijne teint, die wonderlijk gracieuse gestalte, die aller lief st-glimlachende oogen...een zonnige schoonheid uit een sprookje gewoon. John bleef nog 'n minuut of tien, toen vond hij 't tijd geworden om afscheid te nemen. Van het moment af dat Jenny de kamer was ingekomen, was hij het mid delpunt van de belangstelling van hun gastvrouw geweest, zoodat John zich te veel voelde. Jenny gaf hem drie vingers en een vriendelijk lachje. ,.Je moet ons komen opzoeken, hoor. Zul je? Ik ben alleen maar voor 'n dagje in de stad.... ik verwacht je een week end. Deze week is zeker te vlug?" ),Och, eigenlijk gezegd...." „Kun je komen? Wel, dan reken ik op je! Zooals tante Jen zegt, we hadden el kaar al jaren geleden behooren te ken nen. En Nicolaas zal het ook prettig vin den kennis met je te maken." Toen John op straat kwam, had hij een prettig gevoel van niet-eenzaam meer zijn, van tot een familie, een milieu te behooren. In Mevrouw Courtney's salon wendde Jenny Marr zich tot de oudere dame. „Hij is aardig, hè? Ik houd van die rus tige, open manier, waarop hij je aankijkt. Gelukkig, dat hij een „gentleman" is! Dat had nog heel anders kunnen uitvallen, zoo'n verre neef, die jaren in de kolo niën heeft geleefd en de halve wereld heeft rondgezworven. U moest zien, dat u een geschikte vrouw voor hem vindt, tante Jen." „Ik heb hem al gezegd, dat hij moest trouwen en op het landgoed gaan wonen. Zeg Jenny, hij heeft een kolossale be langstelling voor Anne. Wanneer komt ze thuis?" „Voor Anne?" Alle kleur trok uit Lady Marr's gezicht weg. „Hoe kan hij belang stellen in Anne?" „Dat weet ik niet. Maar het is zoo. Jenny's oogen vulden zich met tranen. „Toe, tante Jen, houdt u alsublieft op. Ik kan het niet verdragen.." „Is ze nog altijd niet beter? Och lieve schat, huil nu niet. Wat dom van me om erover te beginnen." Jenny droogde haar oogen af. „Ik weet dat het vreeselijk kinderach- is om me te laten gaan, maar ik mis haar zoo, tante J en. En toen u daarnet zei, dat John Waveney belang in haar stelt, moest ik opeens denken hoe schitte rend het zou zijn als. Haar stem brak in een snik. „Je weet niet wat de toekomst nog brengt." Mevrouw Courtney wilde niets liever dan haar nichtje weer in haar ge wone opgewekte stemming zien. Jenny drukte haar zakdoekje weer tegen haar oogen. Mevrouw Courtney, die zacht haar arm 0111 haar heen had gelegd, voelde haar lichaam schokken. „Neen, neen...." klonk het gesmoord. Plotseling stond Jenny op, liep naar het venster en met haar rug naar haar tante gekeerd, vocht ze om haar zelfbeheer- sching terug te krijgen. Toen ze zich ein delijk omwendde zag ze nog wel bleek, maar haar glimlach was er weer. „Kijkt u eens wat Nico me gisteren ge geven heeft," zei ze om een andere rich ting aan het gesprek te geven. Ze ging weer zitten en hield een langen ketting omhoog met kunstig graveerwerk versierd, vierkant-gesneden stukken kris tal, aan elkaar verbonden door platina schakels, die bezet waren met smaragden. „Wat prachtig! Maar Jen, dat moet een vermogen hebben gekost. Waarom heeft Nico je niet liever een paarlencollier ge geven? Paarlen staan je zoo buitenge woon, vind ik." Een seconde was er een eigenaardige flikkering in Jenny Marr's oogen. Het waren bruine oogen.... waarin meestal vokjes zonnegoud glansden, maar die een seconde waren ze donker als een peillooze afgrond en koud. koud. „Ik houd niet zoo bijzonder veel van paarlen." En toen, met een volmaakt ver anderde stem: „Zeg, tante Jen, baby heeff gisteren tegen me gelachen, echt ge- lachen! Hij hoorde me de deur van de kinderkamer inkomen en toen draaide hij zijn kopje om en lachte. De verpleegster zegt, dat hij er vreeselijk vroeg mee is, want dat de meeste babies van drie maan den nog niet eens echt kunnen lachen en Tony is juist twee geworden gisteren. Zuster zegt. En een uur lang praatte ze in vervoe ring over de aanvalligheden van haar kleinen zoon. Mevrouw Courtney vermeed angstvallig den naam van Anne nogmaals te noemen. (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1934 | | pagina 1