VOORDEEL
*$00* goon wc fa erft
Uw Huishoudboekje
kan er slechts
van hebben
zegt het
BLUE BAND-meisje
tweede blad
Het spellingsprobleem
HELDERSCHE COURANT VAN ZATERDAG 28 APRIL 1934.
BINNENLAND
Want van hoeveel belang Blue Band ook in de keuken is, hoeveel
het ook bijdraagt tot het welslagen van een maaltijd, op het huishoud
boekje is Blue Band slechts een bescheiden post.
Blue Band combineert kwaliteit met voordeel - tallooze Nederlandsche
huisvrouwen hebben de waarheid hiervan reeds ondervonden,
ff 535
J. DUNSELMAN, Keizerstraat 24
Tweede Kamer.
door
J. HENDRIX.
p Teder heeft uit de mededeelingen in de
Hagbladen kennis kunnen nemen van het
f,!it dat onze huidige Minister van Onder
lijs aan 'n commissie, bestaande uit de
taalgeleerden Prof. Jac. van Ginnekeri,
ï)r c. B. van Haeringen, Prof. A. A. Ver-
dénius. Prof. Alb. Verwey en Prof. C. G.
v de Vooys opdracht heeft gegeven, een
nieuwe spelling te ontwerpen. Deze spel-
jincr moest beoogen 'n compromis tot stand
te brengen tussclien de spelling-De Vries
en Te Winkel en die van de „Ver. tot ver
eenvoudiging van onze spelling", meer be
kend als de spelling-Kollewijn. Door velen
zijn deze mededeelingen met instemming
begroet, menigeen koesterde de verwach
ting- dat we nu eindelijk uit de reeds ja
renlang heerschende spellinganarchie zou
den geraken, maar ook menigeen stond
afwijzend tegenover iedere verandering,
vooral ook, omdat men meent, dat de re
geering in deze tijd „wel wat anders te
doen" heeft. Ten slotte is er 'n groep (en
wel de grootste) van tegenstanders, die
vreest, dat spellingvereenvoudiging af
breuk zal doen aan de taal. Vooral, omdat
deze laatste groep, hoewel meer kwantita
tief als kwalitatief, zoo belangrijk is, lijkt
't ons van belang te trachten 'n antwoord
te vinden op enkele vragen, die met deze
kwestie ten nauwste samenhangen, 'n Na
dere beschouwing van deze vragen is te
meer dringend, daar het ontwerp van de
Commissie dezer dagen verschenen is en
bet volk er kennis van kan nemen, voor
'n definitieve beslissing is genomen.
De vragen, die we nader willen beschou
wen zijn de volgende:
1. Wat is spelling?
2. Hoe moet de spelling zijn en van
welke principes moet ze uitgaan?
3. Is spellingverandering van invloed
op de taal zelf of zooals men deze
vraag zoo graag stelt: Zal de taal
door spellingvereenvoudiging niet
verarmen?
4. Wat zal, voor zoover we thans kun
nen nagaan 't voor- of nadeel van
'n nieuwe spelling zijn?
In enkele vervolgartikeltjes willen we
trachten een antwoord op deze vragen te
geven en wanneer de geduldige lezer na
lezing van deze artikelen meent, beter ge
oriënteerd te zijn in deze materie, zal
schrijver zich ruimschoots voor z'n moeite
beloond achten.
De vraag, wat eigenlijk spelling is, kan
moeilijk beantwoord worden, zonder er
naast te zetten de vraag: Wat is de taal,
want, hoe vaak ook met elkaar verward,
deze twee benamingen geven verschil
lende begrippen aan.
Dat spelling geheel verschillend is van
taal is vrij eenvoudig aan te toonen. Spel
ling, dat weet ieder, heeft wat te maken
met 't op schrift stellen van wat men wil
meedeelen of vragen, 'n Kind, dat de kunst
Van schrijven niet meester is, heeft toch
in elk geval 'n taal, die het gebruikt om
z'n wenschen kenbaar te maken. Zooals
met 't kind is 't ook met de volkeren ge
weest. In 't beginstadium van hun ontwik
keling was er van 't schriftelijk weergeven
van gedachten en gevoelens geen sprake,
maar 't is wel zeker, dat dit mondeling
;wel plaats had. Er bestond dus 'n taak
bestaande uit klanken, gebaren en gelaats
expressie. Taal kunnen we dus definieeren
als: 't Kenbaar maken van gedachten en
gevoelens op 'n voor anderen begrijpelijke
wijze, 't Laatste gedeelte van onze defi
nitie kunnen we niet missen. Iemand zegt
b.v.: „Lantaarnpaal fiets zus opdat zeven
tien hè praten keisteen" en we willen hem
op z'nwoord gelooven, wanneer hij be
weert daar 'n diepzinnige gedachte mee te
hebben uitgedrukt, maar 't is geen taal,
want 't is voor anderen onbegrijpelijk: de
zin als we bovenstaand monstrum zoo
mogen noemen wijkt te veel af van de
gangbare zinvorming.
Uit 't bovenstaande volgt, dat er vele
soorten van taal zijn. 'ri Doofstomme heeft
evengoed 'n taal als zijn meer begaafde
medemenschen, immers, hij weet z'n ge
voelens en gedachten tot uiting te bren
gen, al is 't niet met woordklanken. Hij
bedient zich van de gebarentaal, die ook
bij kleine kinderen aanvankelijk de voor
naamste gedachten- en gevoelsuiting is en
dip verder bij iedereen van beteekenis is.
'n Schuchter minnaar, die 't voorwerp van
z'n stille vereering met 'n prachtig bouquet
bloemen gelukkig maakt, spreekt 'n duide
lijker taal, dan wanneer hij zich in haar
bijzijn van woordklanken had moeten be
dienen. Het „zeg het met bloemen", de
slagzin bij onze bloemenhandelaars tegen
woordig zoo in trek, is uit 'n oogpunt van
reclame uitstekend gevonden, maar ook
zelfs uit taalwetenschappelijk standpunt
Ie aanvaarden.
Er zijn meer van die talen, maar 't zou
ons te ver voeren er nog meer te noemen
en voor 't begrip van wat taal is, is 't ook
niet noodig. Op een enkele soort moeten
we nog de aandacht vestigen, de schrijf
taal of nog beter de geschreven taal. Als
belangrijkste hebben we leeren kennen de
taal die uit klanken bestaat, de spreektaal.
Er moet, zooals we boven gezien hebben,
'n tijd bestaan hebben, dat men genoeg
had van deze taal, maar hoe gecompliceer
der de maatschappij werd, hoe meer men
behoefte gevoelde, zich ook op andere
wijze te uiten, want niet altijd was degene
of waren degenen, wien men iets wilde
meedeelen of vragen, binnen 't bereik van
de menschelijke stem. Men trachtte nu de
woorden, die men anders zou gesproken
hebben, door afgesproken teekens af te
beelden, zoodat men wist, dat 'n bepaald
complex teekens dit of dat woord voor
stelde. De ontvanger, de lezer van 't ge-
schrevene kon nu verklanken, wat hem in
teekens was meegedeeld. Er ontstond dus
'n gewoonte de klankencomplexen af te
beelden, er ontstond 'n geschreven taal.
Maar nu zat men voor 'n groote moei
lijkheid. Niet ieder zou de woorden door
dezelfde teekens voorstellen, wanneer niet
vast systeem bestond. De klanken, die
Jflen hoort bijv. in 't woord man moet
Ieder voorstellen door de m an en zoo
was 't natuurlijk met alle woorden: de
zelfde klanken door dezelfde teekens. De
Vereeniging van die afgesproken teekens
tot 'n systeem heet spelling.
Uit 't bovenstaande blijkt nu duidelijk,
jfat taal en spelling, hoewel de tweede zon
der de eerste onbestaanbaar is, zeer ver-
schiüende begrippen zijn en in zeker op
zicht van elkaar onafhankelijk. Dit laatste
ili! iVeiei eenvoudig aan te toonen. 't Is
bekend dat Prederik van Eeden 'n spel
ing gebruikte, waarbij de klank in open
lettergrepen altijd door 'n dubbel letter-
teeken werd voorgesteld, bijv.: „Eens vond
ik in goudene uren te goed voor klach
ten (Ellen, een lied van de smart). Nie
mand zal durven te beweren, dat er iets
anders zou gestaan hebben, wanneer hij
uren geschreven had (dus met één u-tee-
ken). lm werken van Vondel zijn te lezen
111 il1- B.-uitgave met gemoderniseerde
spelling en thans geeft dezelfde uitgeef
ster 'n standaarduitgave met de oorspron
kelijke (17e eeuwsche) spelling. Klinken
V ondels heerlijke verzen nu in de eene
uitgave anders dan in de andere. Sterker
nog: anneer wij in de schouwburg de
opvoering van een van Vondels drama's
bijwonen, zou er dan iemand van ons kun
nen zeggen of de acteurs of actrices hun
rollen hebben geleerd uit 'n modern of
oorspronkelijk gespelde uitgave? Immers
neen, de taal is dezelfde.
In n volgend artikel willen we nader
onder t oog zien, van welke principes de
ontwerper van 'n spelling kan of moet uit
gaan, om ons betoog voort te zetten met
de behandeling van daarmee samenhan
gende kwesties.
(Wordt vervolgd).
DE TOESTANDEN BIJ DE MARINE,
IN VERBAND MET DE INDISCHE
GEBEURTENISSEN EN MET HET
RAPPORT VAN DE COMMISSIE-
IDENBURG.
Lezing vlce-admiraal A. F.
Gooszen.
Voor de Kon. Ned. Vereeniging „Onze
Vloot" heeft Donderdagavond de gep.
vice-admiraal A. F. Gooszen, oud-com
mandant der zeemacht in Ned. Indië, een
lezing gehouden over bovengenoemd
onderwerp.
Na gewezen te hebben op de moeilijke
tijden, die onze marine thans doormaakt
nam hij als uitgangspunt de gebeurtenis
op de vloot in Indië begin 1933. Daarbij
wenschte hij geenszins te trachten, hen,
die zich schuldig hebben gemaakt aan
plichtsverzuim schoon te wasschen. Ech
ter is in Marine-kringen de schuld te
veel gezocht bij personen. Het is sprekers
vaste overtuiging, dat de kern van ons
marinepersoneel goed is, waardoor het
voor hem dan ook onomstootelijk vast
staat, dat het bij een deugdelijk marine-
beleid mogelijk zal wezen, om de Neder-
landsche Marine, welke thans ernstig ziek
is, weer gezond te maken.
Spr. gewaagde vervolgens van de be
trekking tusschen officieren en schepe
lingen en zeide, dat zoolang hij in Indië
geweest is, hij steeds een zekeren band
tusschen officieren en schepelingen heeft
mogen constateeren.
De Commissie-Idenburg wil een deel
van het Europeesche beroepspersoneel
vervangen door militie. Zeer zeker een
denkbeeld ernstige overweging wel waard,
doch men houde wel goed voor oogeri,
dat dit stelsel geen waarborgen geeft,
dat daardoor ongewenschte toestanden
niet meer zullen voorkomen. De lage be
zoldiging, welke men den miliciens wil
geven, zal al dadelijk een bron van on
tevredenheid opleveren. Spr. constateerde
vervolgens, dat men uit het gebeurde niet
de conclusie mag trekken geen inlanders
op de vloot. Mits deugdelijk opgeleid,
kunnen zij zeer goed bij de marine ge
bruikt worden.
Vervolgens kwam spr. op de houding
der officieren op „De Zeven Provinciën".
De muiterij heeft z.i. een treurig licht
geworpen op de mentaliteit van den com
mandant en van een deel van den état-
major van dat schip.
Spr. vestigde voorts de aandacht op het
verkeerde, dat de jonge officieren, die
nog geen twee jaren het Kon. Instituut
hadden verlaten, tegenwoordig den titel
van luitenant ter zee der derde klasse
hebben.
Spr. gewaagde vervolgens van de op
leiding van de officieren en zeide, dat
het oordeel, dat de fout in de opleiding
zit, hem niet billijk voorkomt, wat niet
wegneemt, dat om andere redenen de
aanneming en de vorming van onze marine
officieren deugdelijk onder deloupemoet
worden genomen. Voor de aanneming
dient nauwgezet gelet te worden op eischen
van beschaving en karaktereigenschap
pen. Verder is er met de opleiding op
het Instituut de laatste jaren heel wat
gesold.
De stemming, die in het bijzonder onder
de officieren heerscht, noemde spr. treurig.
Na zijn pensionneering mocht hij nog
menigmaal brieven uit Indië ontvangen,
waaruit blijkt, dat een stemming van moe
deloosheid en gebrek aan vertrouwen in
het marinebeleid heerscht, zoodanig, dat
hij durft spreken van verwording onzer
marine. Die moedeloosheid en dat gebrek
aan vertrouwen zijn onomstootelijk het
gevolg van de wijze, waarop de marine-
belangen zijn behartigd onder drang van
de politiek en de volksvertegenwoordi
ging-
In één der belangrijkste beginselen der
marine-organisatie heeft de commissie-
Idenburg een advies uitgebracht, dat wel,
misschien met een paar uitzonderingen,
de instemming van de marine zal hebben:
namelijk vóór het systeem, dat het huidige
stelsel van over en weer dienend perso
neel behouden moet blijven en dat ook
in Nederland een deel van het moderne
materieel aanwezig moet zijn.
Niettegenstaande alle misère, welke over
de marine in de laatste jaren is geko
men, zijn en blijven er gelukkig nog
enthousiasten, die zich aan elk stroo-
halmpje vastklampen, maar, na het ver
dwijnen van de Vlootwet werden de laat
ste stroohalmpjes nog gedund toen het
regime van minister Lambooy kwam met
dc° fusie der departementen en de daar
mee verband houdende reorganisatie van
het marine-gedeelte van het departement
van defensie.
Veel van het kwaad, dat het tegen
woordig systeem aankleeft, had voorko
men kunnen worden als na de fusie al
dadelijk de functie van directeur-generaal
in het leven ware geroepen en daarvoor
een oudere ware aangewezen, die het ver
trouwen van de marine had.
Er bestaat geen rem, aldus spreker,
voor de experimenten van onvoldoend
ter zake deskundigen en dit wordt ver
oorzaakt, doordat men heeft uitgeschakeld
het begrip: ervaring, opgedaan in ver
antwoordelijke betrekkingen. Vlagofficie
ren en oudere hoofdofficieren worden ge-
pensionneerd op leeftijden, waarop men
in andere diensten en betrekkingen nog
in het volle leven staat.
Spreker wilde aan het slot van zijn
rede geen résumé geven van zijn rede
ten einde de aandacht niet af te leiden
van de hoofdzaak. Die hoofdzaak is, dat
regeering en volksvertegenwoordiging,
los van politieke overwegingen, het marine-
beheer grondig herzien opdat er een einde
kome aan de stelselloosheid en het ver
trouwen in de toekomst der zeemacht
terugkeert. Dan alleen zal de Nederland-
sche natie kunnen verwachten, dat de
marine weder onder alle omstandigheden
voor haar taak berekend zal zijn.
NIEUWE REGELS VOOR HET
VERKEER.
Verschenen is het Kon. Besluit tot wij
ziging van het Motor- en Rijwielreglement.
Omtrent de verschijning ervan waren in
de Kamer eenige malen vragen gesteld: er
heerschte, ook in andere kringen eenig
ongeduld, daar de commissie reeds in 1929
was samengesteld en niets van zich deed
hooren. Dit besluit is te beschouwen als
de voorlooper van de groote wijzigingen
van de Motor- en Rij wiel wet.
De mogelijkkheid is thans geboden, dat
een automobilist, onverschillig waar hij
zijn verkeersopleiding kreeg, zich overal
in ons vaderland zal thuis gevoelen. Tot
dusver was het zoo, dat iedere verkeers
regelaar in zijn gebied vrij kon experi
menteeren met lichtsignalen, zoodat de
automobilist, die in zijn eigen gemeente
volkomen op de hoogte was, in een andere
gemeente eerst een cursus moest door-
loopen om te begrijpen, wat hij te doen en
te laten had. Daar kan thans een eind aan
worden gemaakt, mits.... de minister
van zijn recht gebruik maakt om de bin
dende voorschriften te geven in zake ver-
keersteekens en verkeersseinen.
Immers heeft de minister nu het recht
gekregen (art. 72 bis) om ten behoeve van
het verkeer over de wegen en rijwielpaden
modellen en borden, welke niet reeds
krachtens de Motor- en Rijwielwet wor
den vereischt, vast te stellen. Daarbij kan
de minister aanwijzingen geven omtrent
de wijze van het gebruik en de plaatsing
dier borden en kenteekens en alle plaat
selijke autoriteiten hebben zich stipt te
houden aan de vastgestelde modellen.
Niemand kan dus meer op eigen houtje
maar een „verkeersteeken" ontwerpen.
Bovendien is er een verbod opgenomen
om borden of teekens te plaatsen langs
den weg, die zulk een gelijkenis vertoont
met de door den minister vastgestelde
borden, dat verwarring kan ontstaan.
Daarmede is een einde gemaakt aan de
reclameborden, die om de aandaefht te
trekken, in vorm en uitvoering verw.vf-,.,
rende gelijkenis vertoonden met de ver-
keersteekens. De bestaande reclamebor
den zullen moeten verdwijnen!
i
VERSCH GEKARND
BB U4C,
Stoplicht voldoende.
Het achterstoplicht wordt bii de nieuwe
bepalingen officieel erkend. Immers is
thans in het reglement vastgelegd, „dat
de bestuurder, die snelheid wil vermin
deren, van dat voornemen moet doen blij
ken, hetzij door het op- en neerbewegen
ter linkerzijd3 van het rü- of voertuig van
een arm of een stok,, hetzij door het ont
steken aan de achterzijde van het voertuig
van een oranjestoplicht, waarover de mi
nister nadere voorschriften zal geven."
Ook het gebruik van richtingaanwijzers
het reglement spreekt van een toestel,
waarover nadere voorschriften van den
minister zijn te wachten wordt thans
beschouwd als een wettig toegelaten tee-
ken om aan te geven, dat de bestuurder
van een voertuig van richting wil veran
deren. Er is echter nadrukkelijk aan toe
gevoegd, „dat het doen blijken van het
voornemen om van richting te veranderen
den bestuurder nooit aanspraak geeft op
een voorrang, welke hem overigens niet
zou toekomen." Rechts gaat voor. En de
bestuurder, die meent, dat hü door het
geven van een teeken een van rechts
komenden weggebruiker mag voorgaan,
zondigt tegen de regelen van het verkeer.
Het inhalen van een anderen wegge
bruiker is thans kortweg verboden, „ten
zij daarvoor, mede in verband met het uit
de tegenovergestelde richting naderende
verkeer, voldoende gelegenheid bestaat".
Het gevaarlijke „snijden" is hiermee dus
strafbaar gesteld.
Een andere nieuwigheid is, dat de be
voegdheid om wegen te sluiten voor het
verkeer van motorrijutigen en rijwielen
thans wordt uitgebreid tot Mie voertuigen,
dus ook voor handkarren en mede voor
rij- en trekdieren en vee. Tevens is men
aan de eischen van het éénrichtingsver
keer tegemoetgekomen door te bepalen,
„dat indien ter wille van de veiligheid het
verkeer gesloten wordt op een bepaalden
weg voor het verkeer, dat uit een bepaalde
richting komt, dit verbod geldt voor ólle
voertuigen."
Het parkeeren geregeld.
Aan de verwarring, die ontstond door
verschillende parkeerverboden in de ge
meenten, is thans ook een einde gemaakt,
doordat is vastgelegd het recht der ge
meenteraden om deze materie plaatselijk
te regelen.
In het belang van de vrijheid en veilig
heid van het verkeer over een weg kan
worden uitgegeven een stopverbod, een
stationneerverbod, een parkeerverbod en
een verbod om lang te parkeeren.
Bepaald kan worden: Stop verbod:
de bepaling, dat op dien weg geen rij- of
voertuigen tot stilstand mogen worden ge
bracht.
Stationneerverbod een bepa
ling, dat men op dien weg geen rij- of
voertuig in stilstand mag brengen, anders
dan tot het onmiddellijk in- of uitlaten
van personen.
Parkeerverbod: de bepaling, dat
men op dien weg geen rij- of voertuig in
stilstand mag hebben anders dan tot het
onmiddellijk in- of uitlaten van personen
of het onmiddellijk laden of lossen van
goederen.
Verbod te lang te parkeeren:
de bepaling, dat men op dien weg rü- of
voertuigen langer in stilstand mag hebben
dan gedurende een bepaalden tijdsduur.
De. gemeenteraad kan ook voor de pro
vinciale en rijkswegen, die op liet terrein
der gemeente liggen, desbetreffende be
palingen maken. Voor het aangeven der
bepalingen worden uniforme borden ge
buikt volgens model door den minister
vast te stellen.
Er is nu ook een absoluut verbod uit
gevaardigd, indien bij smalle bruggen het
verkeer uit één richting den voorrang
heeft, dat bestuurders, die uit andere rich
ting komen, zich het eerst op dat wegge
deelte begeven.
De achteruitkijkspiegel is verplichtend
gesteld. Het laten draaien van den motor
van een onbeheerd motorrijtuig is voor
het geheele land verboden.
Voorts is het gevaar, dat vaak ontstaat
'\ïi het openen der portieren aan den kant.
'van het verkeer ondervangen door een
verbod. Het is namelijk verboden een por
tier te openen of geopend te laten, indien
daardoor de vrijheid of de veiligheid van
het verkeer wordt belmemerd of in gevaar
gebracht.
Niet-gebruikte autonummers komen
weer in de roulance. De eigenaar van een
motorrijtuig, aan wien ten behoeve daar
van een inschrfivingsbewijs is uitgereikt,
is verplicht dit weder in te leveren, zoodra
hij van het motorrijtuig geen gebruik
meer maakt.
Ten slotte is er de bepaling, dat stil
staande auto's weer verlicht moeten zijn
na donker. Waarschijnlijk, dat daarmede
aan het den geheelen nacht buiten par
keeren van auto's een einde wordt ge
maakt.
Ziedaar in het kort de nieuwe bepalin
gen van het gewijzigde Motor- en Rijwiel-
reglement, die, zooals gezegd, eerst over
eenigen tijd van kracht zullen worden.
HET STOPZETTEN DER VEE
OPRUIMING.
De maatregel der regeering.
„Snel, radicaal en logisch", aldus
kwalificeert het „Handelsblad" het ingrij
pen van minister Coliin als Minister van
Economische Zaken ad interim, op een
terrein van crisis-overheidsbemoeiïng, n.1.
dat van den rundveestapel, een der belang
rijkste apparaten onzer nationale voort
brenging.
Snel en plotseling, aldus het blad, omdat
slechts weinige dagen geleden nog geens
zins sprake was van het staken der vee-
opkooperij door de Rundvee-centrale, noch
van een vervroegde toepassing der teelt
beperking. Wèl meend enwü en anderen
met ons, dat met het aftreden van minister
Verschuur een andere koers ten deze zou
worden aangeslagen.
Het tot dusver gevolgde systeem heeft
het blad altijd zeer onlogisch gevonden.
Het blad heeft van den aanvang het
standpunt verdedigd, dat de vaderland-
sche rundveestapel zulk een hoogst be
langrijk maar delikaat productie-apparaat
der natie is, dat de aanpassing aan sterk
gewijzigde uitvoer-mogeliikheden in
krimping dus niet in het wilde weg,
doch onder leiding der overheid dient te
geschieden. Daar komt nog bii, dat de
aard der melkveehouderij een gehéél an
dere is dan die van b.v. varkens- en pluim
veehouderij. Het varken is een „eenmalig"
dier, dat slechts om het vléésch wordt ge
houden en reeds op jeugdigen leeftijd
wordt geslacht, terwijl de draehttijd kort
en de vruchtbaarheid groot is. Een kip is
reeds na twee jaren „uitgediend" en wan
neer het rendement der pluimveehouderij
al te gering wordt, laat men geen eieren
uitbroeden en daalt de productie snel. Om
gekeerd, wanneer ac afzetmogelijkheden
en prijzen verbetei en, kan men den v.u-
kens- cn pluim veestapel in korten tiid
weer regenereeren.
Hoe anders dan bij deze „vlottende"
varkens- en pluimveestapels staat de zaak
bij het zoo kostbare rundvee. Het houden
er van is in de meeste gevallen hóófdbe-
drijf; een groot gedeelte evan den vader-
landschen cultuurgrond weiland n.1.
is. erbij betrokken; de draehttijd is lang,
de vermenigvuldiging langzaam (één galf
per koe), de productie de lactatieperiode
treedt pas in na het werpen van een
kalf en dit proces moet zch tielkenjare
herhalen, niet zoozeer om kalveren te pro-
duceeren, als wel om nieuwe lactatie-
perioden van het moederdier te bewerk
stelligen. Wat is dus logeischer, dan dat
men bij een poging om de melkproduc
tie in te krimpen begint met het beper
ken van de teelt! Daarnaast kan dan de
noodzakelijkheid of wenschelijkheid wor
den overwogen, om het aanpassingsproces
te versnellen door afslachting.
Wat heeft men echtre zien gebeuren?
Dat ten koset van vele millioenen sedert
medio October ruim 100.000 runderen van
overheidswege zijn opgekocht, geslacht,
ott blkivleesch verwerkt en aan behoefti-
gen tegen geringen prijs vertrekt, zonder
dat daarnaast een teeltregeling vigeerde.
Men heeft dus niet voorkomen, dat de vee
stapel aan den onderkant even snel of
sneller door aanfok aangroeide als hij aan
den bovenkant door een zeer kostbaar
systeem van afslachting inkromp!
Aan dit alles nog nader in het door
ons geciteerde artikel uitgewerkt, is
thans door het ingrijpen van minister
Colijn een einde gekomen, waarover het
blad zijn groote voldoening uitspreekt.
ORGANISATIE VAN CRISIS
APPARAAT.
Benoeming der onderscheidene
regeeringscommissarissen en van
dte leden der colleges vo©r crists-
tuehtrechtspraak.
Salarisregeling.
De «Staatscourantvan gisterenavond
bevatte verschillende beschikkingen van
den minister van Staat, minister van
Economische Zaken a.i., ter uitvoering
van het Crisis-Organisatiebesluit 1933.
In de eerste plaats een Crisis-Organi
satiebeschikking 19341, waarbij wordt
bepaald, dat de salarissen en vacantie-
gelden van allen, die bij de verschillende
crisis-instellingen werkzaam zijn, door
den minister zullen worden vastgesteld.
Voorts worden o.a. regelen gesteld om
trent het toelaten van regeeringscom
missarissen en anderen tot de vergade
ringen van crisis-organisaties.
De verdere beschikkingen bevatten de
verschillende benoemingen. Allereerst van
de regeeringscommissarissen en van het
College van Regeeringscommissarissen.
Voorts zyn benoemd de leden der ver
schillende commissies voor crisis-tucht-
rechtspraak.
Te Alkmaar zyn benoemd:
tot voorzitter: mr. W. A. Ubbens,
rechter in de arrondissements-rechtbank
te Alkmaar, te Alkmaar; tot plaatsver
vangend voorzitter: mr. F. G. G. Boer-
rigter, kantonrechter te Alkmaartot
rechtsgeleerd lid, tevens secretaris: mr.
P. Langeveld, advocaat en procureur te
Alkmaar; tot plaatsvervangend rechts
geleerd lid, tevens plaatsvervangend secr.;
mr. H. Th. A. van der Loos, advocaat en
procureur te Alkmaar; tot leden: ir. A.
C. Couvee, te Vlaardingen; N. Dekker,
te ObdamJ. P. Meurs, te Alkmaar; G.
Nobel, te LutjewinkelD.C. Oskam Bzn.,
te Bergambacht, en J. G. Vaes, te R/dam.
VOOR ORANJE NASSAU'S OORD.
Overschot van blocmenafscheids-
groet.
De penningmeester van het Comité in
zake den bloemenafscheidsgroet aan wijlen
H. M. de Koningin-Moeder deelt mede,
dat tengevolge van de groote deelneming
der Nederlandsche vrouwen het aanzienlijk
bedrag van bijna f 9700 is overgebleven
om aan Oranje Nassau's Oord te worden
overgedragen.
1-persoons
Zaterdag 28 April.
Jaarfeest Kinderoperettevereeniging ..Ons
Genoegen", Casino. 8 uur.
Variétéavond. Kegelhuis. 8 uur.
Zondag 29 April.
Tooneeluitvoering R.K. Gern. Tooneelver-
eeniging. opvoering „Eva's droom",
R.K. Volksbond, 8 uur.
Tooneelvoorstelling „De Kroegzangers",
Casino. 8.15 uur.
Variétéavond. Kegelhuis. 8 uur.
Maandag 30 April.
Concert Jass- en Showorkest, J. en L. de
Vries. Casino, 8.15 uur.
Dinsdag 1 Mei.
Feesten S.D.A.P.Casino. 8 uur.
8 uur.
Feestavond Held. MelkcentraleMusis,
8 uur.
Woensdag 2 Mei.
Soirée Vakschoolvereeniging. Casino, 8 u.
Donderdag 3 Mei.
Uitvoering Zangvereeniging „Harmonie",
Casino, 8 uur.
Bal~avond „H.F.C. Helder", Musis, 8 u.
DE KONINGIN-MOEDER EN DE
TUBERCULOSEBESTRIJDING.
Plannen voor een blijvend aan
denken.
In de vergadering van het bestuur der
Nederlandsche centrale vereeniging tot
bestrijding van de tuberculose heeft de
voorzitter de voorloopige mededeeling ge
daan, dat besloten is pogingen aan te
wenden om ter herinnering aan de nage
dachtenis van de Koningin-Moeder een
blijvend getuigenis van erkentelijkheid
voor alles, wat zij in het belang der lijdende
menschheid, vooral voor de tuberculose
bestrijding, heeft gedaan, tot stand te
brengen. De bedoeling is, dat het geheele
Nederlandsche volk in de gelegenheid zal
worden gesteld hierin bij te dragen. Wel
ken vorm dit blijk van herinnering zal
aannemen, zal nader worden beslist.
DREIGEND CONFLICT AAN EEN
TEXTIELFABRIEK IN TWENTE.
Bemiddeling.
Dezer dagen confereerde de rijks'oe-
middelaar, prof. dr. A. C. Joseplius Jitta,
ten stadhutee te Enschede met de fir
manten van de textielfabriek L. van Heek
Zoon te Losser en met de besturen van
de drie arbeidersorganisaties, zoowel af
zonderlijk als gezamenlijk, naar aanlei
ding van het dreigende conflict aan die
fabriek. De organisaties hadden tegen
Maandag a.s. een ultimatum gesteld.
Na gehouden besprekingen die ruim
twee uur duurden, heeft de rijksbemid
delaar het volgend voorstel gedaan
1. de tarieven en de geproduceerde
hoeveelheid zullen worden bekend ge
maakt, zoodat ieder arbeider kan bepa
len, wat hij verdient;
2. de directie zegt in principe een
wachtgeld toe in gevallen van stagnatie,
voortvloeiende uit het bedrijfsbeheer;
3. de directie is bereid over klachten
en by wijziging van de arbeidsvoorwaar
den met de samenwerkenke organisaties
gezamenlyk overleg te plegen;
4. de directie zal over de geldende
tarieven een bespreking met de drie ar
beidersorganisaties houden waarbij zij zal
trachten zooveel mogelijk aan de bezwa
ren tegemoet te komen.
Partijen hebben toegezegd den njks-
bemiddelaar over 24 uur hun antwoord
te geven.
VERDEDIGINGSWERKEN AAN DEN
AFSLUITDIJK.
Bezoek van minister Deckera,
De minister van Defensie heeft dezer
dagen, vergezeld van eenige hem toege
voegde officieren, de verdedigingswerken
aan den Afsluitdijk in oogenschouw ge
nomen.
HET 69-MILLIOEN-PLAX.
De Tweede Kamer heeft Donderdagmid
dag een aanvang gemaakt met de behan
deling van het GO-millioenplan.
De heer VandenTempel (s.d.) her
innerde eraan, dat zijn fractie in den loop
der jaren herhaaldelijk heeft gewezen op
de noodzakelijkheid van werkverruiming.
Uit dit oogpunt bezien, heeft het wetsont
werp onze warme instemming, maar er zit
een donkere kant aan dit voorstel. Er is
allerminst reden tot zelfvoldaanheid voor
onze regeering, betreffende dén toestand
in ons land in vergelijking tot andere lan
den. Spr. noemt Engeland in dit verband.
Hij waardeert dat de regeering deze werk
verruiming plaatst in het algemeene ka
der harer economische politiek. Ook hij
meent, dat deze werkverruiming een gun-
stigen invloed op ons bedrijfsleven kan
oefenen. Er ontstaat echter verschil, waar
de regeering de werkverruiming wil ge
bruiken als middel om te komen tot ver
laging van loonen.
Wat betreft de grief, dat de regeering
zoo weinig doet om te komen tot organi
satie van het bedrijfsleven, merkt spr. op,
dat initiatief bii haar achterwege blijft.
Andere landen, Zwitserland b.v., bevor
deren de industrieele ontwikkeling, o- m.
door exportcredietgaranties op een heel
andere manier dan wij hier volgen, door
beschikbaarstelling van crediet, enz.
Ten opzichte van het wetsontwerp in