VOORDEEL BINNENLAND Uw Huishoudboekje I kan er slechte van hebben tweede blad Het spellingsprobleem HELDERSCHE COURANT VAN ZATERDAG 28 APRIL 1934. zegt tiet BLUE BAND-meisJe Want van hoeveel belang Blue Band ook in de keuken is, hoeveel het ook bijdraagt tot het welslagen van een maaltijd, op het huishoud* boekje is Blue Band slechts een bescheiden post. Blue Band combineert kwaliteit met voordeel - tallooze Nederlandsche huisvrouwen hebben de waarheid hiervan reeds onderyonden, VERSCH GEKARND f 5.95 J. DUNSELMAN, Keizerstraat 24 Tweede Kamer. door J. HENDRIX. V Ieder heeft uit de mededeelingen in de yaebladen kennis kunnen nemen van het feit dat onze huidige Minister van Onder lijs aan 'n commissie, bestaande uit de taalgeleerden Trof. Jac. van Ginneken, T)r O. B. van Haeringen, Prof. A. A. Ver- denius. Prof. Alb. Verwey en Prof. C. G. v de Vooys opdracht heeft gegeven, een nieuwe spelling te ontwerpen. Deze spel ling moest beoogen 'n compromis tot stand te brengen tusschen de spelling-De Vries en Te Winkel en die van de „Ver. tot ver eenvoudiging van onze spelling", meer be kend als de spelling-Kollewijn. Door velen zijn deze mededeelingen met instemming begroet, menigeen koesterde de verwach ting. dat we nu eindelijk uit de reeds ja renlang heerschende spellinganarchie zou den geraken, maar ook menigeen stond afwijzend tegenover iedere verandering, vooral ook, omdat men meent, dat de re geering in deze tijd „wel wat anders te doen" heeft. Ten slotte is er 'n groep (en wel de grootste) van tegenstanders, die vreest, dat spellingvereenvoudiging af breuk zal doen aan de taal. Vooral, omdat deze laatste groep, hoewel meer kwantita tief als kwalitatief, zoo belangrijk is, lijkt 't ons van belang te trachten 'n antwoord te vinden op enkele vragen, die met deze kwestie ten nauwste samenhangen, 'n Na dere beschouwing van deze vragen is te meer dringend, daar het ontwerp van de Commissie dezer dagen verschenen is en bet volk er kennis van kan nemen, voor 'n definitieve beslissing is genomen. De vragen, die we nader willen beschou wen zijn de volgende: 1. Wat is spelling? 2. Hoe moet de spelling zijn en van welke principes moet ze uitgaan? 8. Is spellingverandering van invloed op de taal zelf of zooals men deze c vraag zoo graag stelt: Zal de taal door spellingvereenvoudiging niet verarmen? 4. Wat zal, voor zoover we thans kun nen nagaan 't voor- of nadeel van 'n nieuwe spelling zijn? In enkele vervolgartikeltjes willen we trachten een antwoord op deze vragen te geven en wanneer de geduldige lezer na lezing van deze artikelen meent, beter ge oriënteerd te zijn in deze materie, zal schrijver zich ruimschoots voor z'n moeite beloond achten. De vraag, wat eigenlijk spelling is, kan moeilijk beantwoord worden, zonder er naast te zetten de vraag: Wat is de taal, want, hoe vaak ook met elkaar verward, deze twee benamingen geven verschil lende begrippen aan. Dat spelling geheel verschillend is van taal is vrij eenvoudig aan te toonen. Spel ling, dat weet ieder, heeft wat te maken met 't op schrift stellen van wat men wil meedeelen of vragen, 'n Kind, dat de kunst Van schrijven niet meester is, heeft toch in elk geval 'n taal, die het gebruikt om z'n wenscben kenbaar te maken. Zooals met 't kind is 't ook met de volkeren ge weest. In 't beginstadium van hun ontwik keling was er van 't schriftelijk weergeven van gedachten en gevoelens geen sprake, maar 't is wel zeker, dat dit mondeling wel plaats had. Er bestond dus 'n taak bestaande uit klanken, gebaren en gelaats expressie. Taal kunnen we dus definieeren als: 't. Kenbaar maken van gedachten en gevoelens op 'n voor anderen begrijpelijke wijze, 't Laatste gedeelte van onze defi nitie kunnen we niet missen. Iemand zegt b.v.: „Lantaarnpaal fiets zus opdat zeven tien hè praten keisteen" en we willen hem op z'n woord gelooven, wanneer hij be weert daar 'n diepzinnige gedachte mee te hebben uitgedrukt, maar 't is geen taal, Want 't is voor anderen onbegrijpelijk: de zin als we bovenstaand monstrum zoo mogen noemen wijkt te veel af van de gangbare zinvorming. Uit 't bovenstaande volgt, dat er vele soorten van taal zijn. 'n Doofstomme heeft evengoed 'n taal als zijn meer begaafde inedemenschen, immers, hij weet z'n ge voelens en gedachten tot uiting te bren gen, al is 't niet met woordklanken. Hij bedient zich van de gebarentaal, die ook bii kleine kinderen aanvankelijk de voor naamste gedachten- en gevoelsuiting is en die verder bij iedereen van beteekenis is. 'n Schuchter minnaar, die 't voorwerp van z'n stille vereering met 'n prachtig bouquet bloemen gelukkig maakt, spreekt 'n duide lijker taal, dan wanneer hij zich in haar bijzijn van woordklanken had moeten be dienen. Het „zeg het met bloemen", de slagzin bij onze bloemenhandelaars tegen woordig zoo in trek, is uit 'n oogpunt van reclame uitstekend gevonden, maar ook zelfs uit taalwetenschappelijk standpunt te aanvaarden. Er zijn meer van die talen, maar 't zou ons te ver voeren er nog meer te noemen en voor 't begrip van wat taal is, is 't ook biet noodig. Op een enkele soort moeten we nog de aandacht vestigen, de schrijf taal of nog beter de geschreven taal. Als belangrijkste hebben we leeren kennen de taal die uit klanken bestaat, de spreektaal. Er moet, zooals we boven gezien hebben, o tijd bestaan hebben, dat men genoeg had van deze taal, maar hoe gecompliceer der de maatschappij werd, hoe meer men behoefte gevoelde, zich ook op andere wijze te uiten, want niet altijd was degene °f waren degenen, wien men iets wilde meedeelen of vragen, binnen 't bereik van de menschelijke stem. Men trachtte nu de woorden, die men anders zou gesproken hebben, door afgesproken teekens af te beelden, zoodat men wist, dat 'n bepaald complex teekens dit of dat woord voor stelde. De ontvanger, de lezer van 't ge schrevene kon nu verklanken, wat hem in teekens was meegedeeld. Er ontstond dus 'n gewoonte de klankencomplexen af te beelden, er ontstond 'n geschreven taal. Maar nu zat men voor 'n groote moei lijkheid. Niet ieder zou de woorden door dezelfde teekens voorstellen, wanneer niet 11 vast systeem bestond. De klanken, die Jöen hoort bijv. in 't woord man moet ieder voorstellen door de man en zoo was 't natuurlijk met alle woorden: de zelfde klanken door dezelfde teekens. De Vereeniginjr van die afgesproken teekens °t 'n systeem heet spelling. Uit 't bovenstaande blijkt nu duidelijk, 9at taal en spelling, hoewel de tweede zon- ®®r de eerste onbestaanbaar is, zeer ver- schillende begrippen zijn en in zeker op- fÓ ÜL elkaar onafhankelijk. Dit laatste lfPifpn ,woer oenvoudig aan te toonen. 't Is W „p'k «i rederik Yan Eeden 'n spel len uikte, waarbij de klank in open lettergrepen altijd door 'n dubbel letter- teeken werd voorgesteld, bijv.: „Eens vond t„. ?un°11 ne "ren te S°ed voor klaeh- mlni 1?'j een lied van de smart). Nie- nd zal durven te beweren, dat er iets anders zou gestaan hebben, wanneer hij 1 n geschreven had (dus met één u-tee- n). De werken van Vondel zijn te lezen a ,n B -uitgave met gemoderniseerde e J"g en thans geeft dezelfde uitgeef ster n standaarduitgave met de oorspron- ketyke (17e eeuwsche) "spelling. Klinken ondels heerlijke verzen nu in de eene uitgave anders dan in de andere. Sterker nog: anneer wij in de schouwburg de opvoering van een van Vondels drama's bywonen, zou er dan iemand van ons kun nen zeggen of de acteurs of actrices hun rollen hebben geleerd uit 'n modern of oorspronkelijk gespelde uitgave? Immers neen, de taal is dezelfde. In 'n volgend artikel willen we nader onder t oog zien, van welke principes de ontwerper van 'n spelling kan of moet uit gaan, om ons betoog voort te zetten met de behandeling van daarmee samenhan gende kwesties. (Wordt vervolgd). DE TOESTANDEN BIJ DE MARINE, IN VERBAND MET DE INDISCHE GEBEURTENISSEN EN MET HET RAPPORT VAN DE COMMISSIE- IDENBURG. Lezing vice-admiraal A. Gooszen. F. Voor de Kon. Ned. Vereeniging „Onze Vloot" heeft Donderdagavond de gep. vice-admiraal A. F. Gooszen, oud-com mandant der zeemacht in Ned. Indië, een lezing gehouden over bovengenoemd onderwerp. Na gewezen te hebben op de moeilijke tijden, die onze marine thans doormaakt nam hij als uitgangspunt de gebeurtenis op de vloot in Indië begin 1933. Daarbij wenschte hij geenszins te trachten, hen, die zich schuldig hebben gemaakt aan plichtsverzuim schoon te wasschen. Ech ter is in Marine-kringen de schuld te veel gezocht bij personen. Het is sprekers vaste overtuiging, dat de kern van ons marinepersoneel goed is, waardoor het voor hem dan ook onomstootelijk vast staat, dat het bij een deugdelijk marine- beleid mogelijk zal wezen, om de Neder- landsche Marine, welke thans ernstig ziek is, weer gezond te maken. Spr. gewaagde vervolgens van de be trekking tusschen officieren en schepe lingen en zeide, dat zoolang hij in Indië geweest is, hij steeds een zekeren band tusschen officieren en schepelingen heeft mogen constateeren. De Commissie-Idenburg wil een deel van het Europeesche beroepspersoneel vervangen door militie. Zeer zeker een denkbeeld ernstige overweging wel waard, doch men houde wel goed voor oogen, dat dit stelsel geen waarborgen geeft, dat daardoor ongewenschte toestanden niet meer zullen voorkomen. De lage be zoldiging, welke men den miliciens wil geven, zal al dadelijk een bron van on tevredenheid opleveren. Spr. constateerde vervolgens, dat men uit het gebeurde niet de conclusie mag trekken geen inlanders op de vloot. Mits deugdelijk opgeleid, kunnen zij zeer goed bij de marine ge bruikt worden. Vervolgens kwam spr. op de houding der officieren op „De Zeven Provinciën". De muiterij heeft z.i. een treurig licht geworpen op de mentaliteit van den com mandant en van een deel van den état- major van dat schip. Spr. vestigde voorts de aandacht op het verkeerde, dat de jonge officieren, die nog geen twee jaren het Kon. Instituut hadden verlaten, tegenwoordig den titel van luitenant ter zee der derde klasse hebben. Spr. gewaagde vervolgens van de op leiding van de officieren en zeide, dat het oordeel, dat de fout in de opleiding zit, hem niet billijk voorkomt, wat niet wegneemt, dat om andere redenen de aanneming en de vorming van onze marine officieren deugdelijk onder de loupe moet worden genomen. Voor de aanneming dient nauwgezet gelet te worden op eischen van beschaving en karaktereigenschap pen. Verder is er met de opleiding op het Instituut de laatste jaren heel wat gesold. De stemming, die in het bijzonder onder de officieren heerscht, noemde spr. treurig. Na zijn pensionneering mocht hij nog menigmaal brieven uit Indië ontvangen, waaruit blijkt, dat een stemming van moe deloosheid en gebrek aan vertrouwen in het marinebeleid heerscht, zoodanig, dat hij durft spreken van verwording onzer marine. Die moedeloosheid en dat gebrek aan vertrouwen zijn onomstootelyk het gevolg van de wijze, waarop de marine- belangen zijn behartigd onder drang van de politiek en de volksvertegenwoordi ging* In één der belangrijkste beginselen der marine-organisatie heeft de commissie- Idenburg een advies uitgebracht, dat wel, misschien met een paar uitzonderingen, de instemming van de marine zal hebben: namelijk vóór het systeem, dat het huidige stelsel van over en weer dienend perso neel behouden moet blijven en dat ook in Nederland een deel van het moderne materieel aanwezig moet zijn. Niettegenstaande alle misère, welke over de marine in de laatste jaren is geko men, zijn en blijven er gelukkig nog enthousiasten, die zich aan elk stroo- halmpje vastklampen, maar, na het ver dwijnen van de Vlootwet werden de laat ste stroohalmpjes nog gedund toen het regime van minister Lambooy kwam met de fusie der departementen en de daar mee verband houdende reorganisatie van het marine-gedeelte van het departement van defensie. Veel van het kwaad, dat het tegen woordig systeem aankleeft, had voorko men kunnen worden als na de fusie al dadelijk de functie van directeur-generaal in het leven ware geroepen en daarvoor een oudere ware aangewezen, die het ver trouwen van de marine had. Er bestaat geen rem, aldus spreker, voor de experimenten van onvoldoend ter zake deskundigen en dit wordt ver oorzaakt, doordat men heeft uitgeschakeld het begrip: ervaring, opgedaan in ver antwoordelijke betrekkingen. Vlagofficie ren en oudere hoofdofficieren worden ge- pensionneerd op leeftijden, waarop men in andere diensten en betrekkingen nog in het volle leven staat. Spreker wilde aan het slot van zijn rede geen résumé geven van zijn rede ten einde de aandacht niet af te leiden van de hoofdzaak. Die hoofdzaak is, dat regeering en volksvertegenwoordiging, los van politieke overwegingen, het marine- beheer grondig herzien opdat er een einde kome aan de stelselloosheid en het ver trouwen in de toekomst der zeemacht terugkeert. Dan alleen zal de Nederland- sche natie kunnen verwachten, dat de marine weder onder alle omstandigheden voor haar taak berekend zal zijn. NIEUWE REGELS VOOR HET VERKEER. Verschenen is het Kon. Besluit tot wij ziging van het Motor- en Rijwielreglement. Omtrent de verschijning ervan waren in de Kamer eenige malen vragen gesteld: er heerschte, ook in andere kringen eenig ongeduld, daar de commissie reeds in 1929 was samengesteld en niets van zich deed hooren. Dit besluit is te beschouwen als de voorlooper van de groote wijzigingen van de Motor- en Rij wiel wet. De mogelijkkheid is thans geboden, dat een automobilist, onverschillig waar hij zijn verkeersopleiding kreeg, zich overal in ons vaderland zal thuis gevoelen. Tot dusver was het zoo, dat iedere verkeers regelaar in zijn gebied vrij kon experi menteeren met lichtsignalen, zoodat de automobilist, die in zijn eigen gemeente volkomen op de hoogte was, in een andere gemeente eerst een cursus moest door- loopen om te begrijpen, wat hij te doen en te laten had. Daar kan thans een eind aan worden gemaakt, mits.... de minister van zijn recht gebruik maakt om de bin dende voorschriften te geven in zake ver- keersteekens en verkeersseinen. Immers heeft de minister nu het recht gekregen (art. 72 bis) om ten behoeve van het verkeer over de wegen en rijwielpaden modellen en borden, welke niet reeds krachtens de Motor- en Rijwielwet wor den vereischt, vast te stellen. Daarbij kan de minister aanwijzingen geven omtrent de wijze van het gebruik en de plaatsing dier borden en kenteekens en alle plaat selijke autoriteiten hebben zich stipt te houden aan de vastgestelde modellen. Niemand kan dus meer op eigen houtje maar een „verkeersteeken" ontwerpen. Bovendien is er een verbod opgenomen om borden of teekens te plaatsen langs den weg, die zulk een gelijkenis vertoont met de door den minister vastgestelde borden, dat verwarring kan ontstaan. Daarmede is een einde gemaakt aan de reclameborden, die om de aandaafui ie trekken, in vorm en uitvoering verwar rende gelijkenis vertoonden met de ver- keersteekens. De bestaande reclamebor den zullen moeten verdwijnen! Stoplicht voldoende. Het achterstoplicht wordt bii de nieuwe bepalingen officieel erkend. Immers is thans in het reglement vastgelegd, „dat de bestuurder, die snelheid wil vermin deren, van dat voornemen moet doen blij ken, hetzij door het op- en .neerbewegen ter linkerzijde van het rii- of voertuig van een arm of een stok,, hetzij door het ont steken aan de achterzijde van het voertuig van een oranjestoplicht, waarover de mi nister nadere voorschriften zal geven." Ook het gebruik van richtingaanwijzers het reglement spreekt van een toestel, waarover nadere voorschriften van den minister zijn te wachten wordt thans beschouwd als een wettig toegelaten tee- ken om aan te geven, dat de bestuurder van een voertuig van richting wil veran deren. Er is echter nadrukkelijk aan toe gevoegd, „dat het doen blijken van het voornemen om v&n richting te veranderen den bestuurder nooit aanspraak geeft op een voorrang, welke hem overigens niet zou toekomen." Rechts gaat voor. En de bestuurder, die meent, dat hij door het geven van een teeken een van rechts komenden weggebruiker mag voorgaan, zondigt tegen de regelen van het verkeer. Het inhalen van een anderen wegge bruiker is thans kortweg verboden, „ten zij daarvoor, mede in verband met het uit de tegenovergestelde richting naderende verkeer, voldoende gelegenheid bestaat". Het gevaarlijke „snijden" is hiermee dus strafbaar gesteld. Een andere nieuwigheid is, dat de be voegdheid om wegen te sluiten voor het verkeer van motorrijutigen en rijwielen thans wordt uitgebreid tot Alle voertuigen, dus ook voor handkarren en mede voor rij- en trekdieren en vee. Tevens is men aan de eischen van het éénrichtingsver keer tegemoetgekomen door te bepalen, „dat indien ter wille van de veiligheid het verkeer gesloten wordt op een bepaalden weg voor het verkeer, dat uit een bepaalde richting komt, dit verbod geldt voor (die voertuigen." Het parkeeren geregeld. Aan de verwarring, die ontstond door verschillende parkeerverboden in de ge meenten, is thans ook een einde gemaakt, doordat is vastgelegd het recht der ge meenteraden om deze materie piaatselijk te regelen. In het belang van de vrijheid en veilig heid van het verkeer over een weg kan worden uitgegeven een stopverbod, een stationneerverbod, een parkeerverbod en een verbod om lang te parkeeren. Bepaald kan worden: Stopverbod: de bepaling, dat op dien weg geen rij- of voertuigen tot stilstand mogen worden ge bracht. Stationneerverbod: een bepa ling, dat men op dien weg geen rij- of voertuig in stilstand mag brengen, anders dan tot het onmiddellijk in- of uitlaten van personen. Parkeerverbod: de bepaling, dat men op dien weg geen rij- of voertuig in stilstand mag hebben anders dan tot het onmiddellijk in- of uitlaten van personen M BB144C, of het onmiddellijk laden of lossen van goederen. Verbod te lang te parkeeren: de bepaling, dat men op dien weg rij- of voertuigen langer in stilstand mag hebben dan gedurende een bepaalden tijdsduur. De gemeenteraad kan ook voor de pro vinciale en rijkswegen, die op het terrein der gemeente liggen, desbetreffende be palingen maken. Voor het aangeven der bepalingen worden uniforme borden ge buikt volgens model door den minister vast te stellen. Er is nu ook' een absoluut verbod uit gevaardigd, indien bii smalle bruggen het verkeer uit één richting den voorrang heeft, dat bestuurders, die uit andere rich ting komen, zich het eerst op dat wegge deelte begeven. De achteruitkijkspiegel is verplichtend gesteld. Het laten draaien van den motor van een onbeheerd motorrijtuig is voor het gelieele land verboden. Voorts is het gevaar, dat vaak ontstaat bij bet openen der portieren aan den kant van het verkeer ondervangen door een verbod. Het is namelijk verboden een por tier te openen of geopend te laten, indien •daardoor de vrijheid of de veiligheid van het verkeer wordt belmemerd of in gevaar gebracht. Niet-gebruikte autonummers komen weer in de roulance. De eigenaar van een motorrijtuig, aan wien ten behoeve daar van een inschrüvingsbewijs is uitgereikt, is verplicht dit weder in te leveren, zoodra hij van het motorrijtuig geen gebruik meer maakt. Ten slotte is er de bepaling, dat stil staande auto's weer verlicht moeten zijn na donker. Waarschijnlijk, dat daarmede aan het den geheelen nacht buiten par keeren van auto's een einde wordt ge maakt. Ziedaar in het kort de nieuwe bepalin gen van het gewijzigde Motor- en Rijwiel- reglement, die, zooals gezegd, eerst over eenigen tijd van kracht zullen worden.- HET STOPZETTEN DER VEE OPRUIMING. De maatregel der regeering. „Snel, radicaal en logisch", aldus kwalificeert het „Handelsblad" het ingrij pen van minister Coliin als Minister van Economische Zaken ad interim, op een terrein van crisis-overheidsbemoeiïng, n.1. dat van den rundveestapel, een der belang rijkste apparaten onzer nationale voort brenging. Snel en plotseling, aldus het blad, omdat slechts weinige dagen geleden nog geens zins sprake was van het staken der vee- opkooperij door de Rundvee-centrale, noch van een vervroegde toepassing der teelt beperking. Wèl meend enwij en anderen met ons, dat met het aftreden van minister Verschuur een andere koers ten deze zou worden aangeslagen. Het tot dusver gevolgde systeem heeft het blad altijd zeer onlogisch gevonden. Het blad heeft van den aanvang het standpunt verdedigd, dat de vaderland- sche rundveestapel zulk een hoogst be langrijk maar delikaat productie-apparaat der natie is, dat de aanpassing aan sterk gewijzigde uitvoer-mogelijkheden in krimping dus niet in het wilde weg, doch onder leiding der overheid dient te geschieden. Daar komt nog bij. dat de aard der melkveehouderij een gehéél an dere is dan die van b.v. varkens- en pluim veehouderij. Het varken is een „eenmalig" dier, dat slechts om het vléésch wordt ge houden en reeds op jeugdigen leeftijd wordt geslacht, terwijl de drachttijd kort en de vruchtbaarheid groot is. Een kip is reeds na twee jaren „uitgediend" en wan neer het rendement der pluimveehouderij al te gering wordt, laat men geen eieren uitbroeden en daalt de productie snel. Om gekeerd, wanneer de afzetmogelijkheden en pryzen verbetej en, kan men den v.n- kens- cn pluimveestapel in korten tijd weer regenereeren. Hoe anders dan bij deze „vlottende" varkens- en pluimveestapels staat de zaak bij het zoo kostbare rundvee. Het houden er van is in de meeste gevallen hóófdbe- drjjf; een groot gedeelte evan den vader- landschen cultuurgrond weiland n.1. is erbij betrokken; de drachttijd is lang, de vermenigvuldiging langzaam (één galf per koe), de productie de lactatieperiode treedt pas in na het werpen van een kalf en dit proces moet zch tielkenjare herhalen, niet zoozeer om kalveren te pro- duceeren, als wel om nieuwe lactatie- perioden van het moederdier te bewerk stelligen. Wat is dus logeischer, dan dat men bij een poging om de melkproduc tie in te krimpen begint met het beper ken van de teelt! Daarnaast kan dan de noodzakelijkheid of wenschelükheid wor den overwogen, om het aanpassingsproces te versnellen door afslachting. Wat heeft men echtre zien gebeuren? Dat ten koset van vele millioenen sedert medio October ruim 100.000 runderen van overheidswege zijn opgekocht, geslacht, ott blkivleesch verwerkt en aan behoefti- gen tegen geringen prijs vertrekt, zonder dat daarnaast een teeltregeling vigeerde. Men heeft dus niet voorkomen, dat de vee stapel aan den onderkant even snel of sneller door aanfok aangroeide als liii aan den bovenkant door een zeer kostbaar systeem van afslachting inkromp! Aan dit alles nog nader in het dem ons geciteerde artikel uitgewerkt, is thans door het ingrijpen van minister Colijn een einde gekomen, waarover het blad zijn groote voldoening uitspreekt. ORG ANISATIE VAN CRISIS APPARAAT. Benoeming der onderscheidene regeeringscommissarissen en van de leden der colleges voor crisis- tuchtrechtspraak. Saiarisregeling. De «Staatscourante van gisterenavond bevatte verschillende beschikkingen van den minister van Staat, minister van Economische Zaken a.i., ter uitvoering van het Crisis-Organisatiebesluit 1933. In de eerste plaats een Crisis-Organi satiebeschikking 19341, waarbij wordt bepaald, dat de salarissen en vacantie- gelden van allen, die bij de verschillende crisis-instellingen werkzaam zijn, dooi den minister zullen worden vastgesteld. Voorts worden o.a. regelen gesteld om trent het toelaten van regeeringscom missarissen en anderen tot de vergade ringen van crisis-organisaties. De verdere beschikkingen bevatten de verschillende benoemingen. Allereerst van de regeeringscommissarissen en van liet College van Regeeringscommissarissen. Voorts zijn benoemd de leden der ver schillende commissies voor crisis-tucht- rechtspraak. Te Alkmaar zijn benoemd: tot voorzitter: mr. W. A. Ubbens, rechter iti de arrondissements-rechtbank te Alkmaar, te Alkmaar; tot plaatsver vangend voorzitter: mr. F. G. G. Boer- rigter, kantonrechter te Alkmaartol rechtsgeleerd lid, tevens secretaris: mr. P. Langeveld, advocaat en procureur te Alkmaar; tot plaatsvervangend rechts geleerd lid, tevens plaatsvervangend secr.; mr. H. Th. A. van der Loos, advocaat en procureur te Alkmaar; tot leden: ir. A. C. Couvee, te VlaardingenN. Dekker, te ObdamJ. P. Meurs, te Alkmaar; G. Nobel, te Lut jewinkelD.C. Oskam Bzn., te Bergambacht, en J. G. Vaes, te R/dam. VOOR ORANJE NASSAU'S OORD. Overschot van bleemenafscheids- groet. De penningmeester van het Comité in zake den bloemenafscheidsgroet aan wijlen H. M. de Koningin-Moeder deelt mede, dat tengevolge van de groote deelneming der Nederlandsche vrouwen het aanzienlijk bedrag van bijna f 9700 is overgebleven om aan Oranje Nassau's Oord te worden overgedragen. 1-persoons IXaaï gaan we hen% Zaterdag 28 April. Jaarfeest Kinderoperettevereeniging „Ons GenoegenCasino. 8 uur. Variétéavond. Kegelhuis, 8 uur. Zondag 29 April. Tooneeluitvoering R.K. Gem. Tooneelver- eeniging. opvoering ..Eva's droom", R.K. Volksbond. 8 uur. Tooneelvoorstelling ,,De Kroegzangers", Casino. 8.15 uur. Variétéavond. Kegelhuis. 8 uur. Maandag 30 April. Concert Jass- en Showorkest, J. en L. da Vries. Casino. 8.15 uur. Dinsdag 1 Mei. Feesten S.D.A.P., Casino. 8 uur. 8 uur. Feestavond Held. Melkcentrale. Musis, 8 uur. Woensdag 2 Mei. Soirée Vakschoolvereeniging. Casino, 8 u. Donderdag 3 Mei. Uitvoering Zangvereeniging „Harmonie", Casino, 8 uur. Bal-avond „H.F.C. Helder", Musis, 8 u. DE KONINGIN-MOEDER EN DE TUBERCULOSEBESTRIJDING. Plannen voor een blijvend aan denken. In de vergadering van het bestuur der Nederlandsche centrale vereeniging tot bestrijding van de tuberculose heeft de voorzitter de voorloopige mededeeling ge daan, dat besloten is pogingen aan te wenden om ter herinnering aan de nage dachtenis van de Koningin-Moeder een blijvend getuigenis van erkentelijkheid voor alles, wat zij in het belang der lijdende menschheid, vooral voor de tuberculose bestrijding, heeft gedaan, tot stand te brengen. De bedoeling is, dat het geheele Nederlandsche volk in de gelegenheid zal worden gesteld hierin bij te dragen. Wel ken vorm dit blijk van herinnering zal aannemen, zal nader worden beslist. DREIGEND CONFLICT AAN EEN TEXTIELFABRIEK IN TWENTE. Bemiddeling, Dezer dagen confereerde de rijksbe middelaar, prof. dr. A. C. Josephus Jitta, ten stadhuize te Enschede met de fir manten van de textielfabriek L. van Heek Zoon te Losser en met de besturen van de drie arbeidersorganisaties, zoowel af zonderlijk als gezamenlijk, naar aanlei ding van het dreigende conflict aan die fabriek. De organisaties hadden tegen Maandag a.s. een ultimatum gesteld. Na gehouden besprekingen die ruim twee uur duurden, heeft de rijksbemid delaar het volgend voorstel gedaan 1. de tarieven en de geproduceerde hoeveelheid zullen worden bekend ge maakt, zoodat ieder arbeider kan bepa len, wat hij verdient; 2. de directie zegt in principe een wachtgeld toe in gevallen van stagnatie, voortvloeiende uit het bedrijfsbeheer; 3. de directie is bereid over klachten en bij wijziging van de arbeidsvoorwaar den met de samenwerkenke organisaties gezamenlijk overleg te plegen; 4. de directie zal over de geldende tarieven een bespreking met de drie ar beidersorganisaties houden waarbijzij zal trachten zooveel mogelijk aan de bezwa ren tegemoet te komen. Partijen hebben toegezegd den rijks bemiddelaar over 24 uur hun antwoord te geven. VERDEDIGINGSWERKEN AAN DEN AFSLUITDIJK. Bezoek van minister Deckers. De minister van Defensie heeft dezer dagen, vergezeld van eenige hem toege voegde officieren, de verdedigingswerken aan den Afsluitdijk in oogenschouw ge nomen. HET 60-MILLIOEN-PLAN. De Tweede Kamer heeft Donderdagmid dag een aanvang gemaakt met de behan deling van het 60-millioenplan. De heer VandenTempel (s.d.) her innerde eraan, dat zijn fractie in den loop der jaren herhaaldelijk heeft gewezen op de noodzakelijkheid van werkverruiming. Uit dit oogpunt bezien, heeft hel wetsont werp onze warme instemming, maar er zit een donkere kant aan dit voorstel. Er is allerminst reden tot zelfvoldaanheid voor onze regeering, betreffende den toestand in ons land in vergelijking tot andere lan den. Spr. noemt Engeland in dit verband. Hij waardeert dat de regeering deze werk verruiming plaatst in het algemeene ka der harer economische politiek. Ook hij meent, dat deze werkverruiming een gun- stigen invloed op ons bedrijfsleven kan oefenen. Er ontstaat echter verschil, waai de regeering de werkverruiming wil ge bruiken als middel om te komen tot ver laging van loonen. Wat betreft de grief, dat de regeering zoo weinig doet om te komen tol. organi satie van het bedrijfsleven, merkt spr. op, dat initiatief bii haar achterwege blijft. Andere landen, Zwitserland b.v., bevor deren de industrieele ontwikkeling, o. m. door exportcredietgaranties op een heel andere manier dan wij hier volgen, door beschikbaarstelling van crediet, enz. Ten opzichte van het wetsontwerp in

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1934 | | pagina 5