Marine brieven uit Indië
ZATERDAG 12 MEI 1934
PAG. 5
La i_umanta Stelo
T .1UTTERTJE
in de ruimte binnen nieuwe hui-
„blokken worden aangelegd en waar
omwonenden als „vaste bespelers"
bun .,games" 611 "sets" kunnen spelen.
De „vaste bespeler".
Het aantal vaste bespelers moge dien
tengevolge in verschillende wijken van
nnze stad groeien, de ééne „vaste be
speler", die onze thans nog steeds min
of meer chaotische tooneel-toestanden
zou saneeren, volgens velen, zullen
e ook het komende winterseizoen nog
oP het Leidsche plein, in den Stads
schouwburg moeten missenOnlangs
heeft de Raad namelijk besloten dat
roen voorloopig nog nie twenscht terug
te lceeren tot dat systeem van een vas
ten (Leidsche plein)-bespeler. Wèl zal
men het volgend seizoen wederom ten
minste een stap in die richting gaan,
doordat de Amsterdamsche Tooneelver-
eeniging onder van Dalsum en
Defresne, tot een soort „half-vaste"
bespeler benoemd werd, die o.a. het
leeuwendeel der „week-einden" de be
schikking over dien schouwburg krijgt
en die verder met de grootste stede
lijke subsidie zal gaan strijken. Welke
laatste dan nog maar een, voor een ge
zelschap als dit, schale 15.000.be
draagt; oorspronkeiijk was zelfs maar
10 mille uitgetrokken, maar oud-wet
houder Boekman kreeg er tenslotte
nog een 5000 verhooging door. Be
denkt men. dat het aan vermakelijk
heidsbelasting te betalen bedrag deze
subsidie nog ver overstijgt, dan begrijpt
men ook, dat al komt de A'damsche
Tooneelvereeniging aldus ook in de
meest begunstigde pos'tie, zij toch nog
met kunst en vliegwerk op de been zal
moeten gehouden worden, een werk
dat dan o.m. verricht zal worden door
een dezer dagen opgerichte Tooneel-
TJnie.
Onze oude en moderne „hof jes".
Een oogenblik teruggrijpend naar de
tennisbanen, in de binnenruimte aan
gelegd zou men kunnen zeggen, dat zij
bet nieuwe „verborgen Amsterdam"
vertegenwoordigen. Het oude „verbor
gen Amsterdam" dan zelfs stadgenoo-
ten weinig of niet kennen bestaat nog
alt(jd uit onze ontelbare „hofjes".
„Men" kent over t algemeen alleen
-'biaar het Begijnenhofje bij het Spui,
waar 's zomers ook de toeristen kara
vanen doorheen worden geloodst en
dat in den eigenlijken zin van het
woord bovendien niet eens meer een
hofje meer is. Maar van deniet min
der dantwee en vijftig hofjes die
de binnenstad nog telt en die meeren-
deels slechts toegankelijk zijn via don
kere ^steegjes of oogenschijnlijk „ge
wone" huisdeuren, is meestal zelfs het
bestaan niet bekend. Behalve dan na
tuurlijk bij de gegadigden, die er steeds
:n Kroot aantal zijn, want de animo om
jn aanmerking voor een hofjeswoning
e mogen komen is onder onze oude en
eren van dagen nog steeds buiten-
Sewoon groot. Een van onze oudste ty-
Pjsche hofjes is het z.g. Huiszitten
eduwenhof aan de Karthuizerstraat.
et werd in 1650 door burgemeester
h yroedschap opgericht tendienste van
eboeftige weduwen en bedaagde
j a£den". Voor de bewoonsters van
i'gelijke hofjes gelden dikwijls nog
Zor °?^e' merkwaardige bepalingen.
0 geldt voor het genoemde hofje b.v.
voorschrift: „Voorts moeten de be-
üen a-rs tevrecle zÜn met de wonin-
i-iif' haar aangewezen zijn; alle ge-
vau miJhen en den Regenten en Binne-
m ?ren gehoorzaam zijn"Nóg
hpt d aarhiger bepalingen gelden voor
Kai, nts Rus-hofje op de Nieuwe
Scu ersgracht. De stichter, de patrici-
i-n 17 e eeuwsche Amsterdamsche
inHp1?.?11» Christoffel van Brants, ging
lis o v1 waarl«k niet over één nacht
otidp11 !3ePaaR'e o.m., dat zijn stichting
öenvA zou staan van een >.bin-
z,jllen een binnenmoeder", die
DiaH-n ,es^aan uyt twee personen aan
anderen getrouwt, dog zonder
kind,
^ntie
;eren tot last ende buyten appa-
van kinderen te proceeeëren ende
dat -n aangenomen werden op conditie,
ven i jfn een van bijde komt te ster-
daat he* langstlevende nog ln
)in 21Jnde om dienst te kunnen doen,
en h van n iaar za^ moe"
tjepr trouwen, tot genoegen van de
zal Lfn Regenten, off anders het Huys
1 moeten ruymen".
het v °™erwierp, alhoewel zelf nu
»anUof^aald van een soberen levens
lat m ^em 's 0,a* hekend, dat
n f]0ewi ^00r een hem gegeven fuifje
chp„ !.oveniersdoelen2392 fles-
e i w.^n op zijn gezondheid ledigde!)
ocht ZIJ" hofje huizende „bejaarde
term f v8 en weduwen" o.m. aan de vol-
bepaling:
"A lenmndt zal buyten pood
eenig sterke drank, jenever, oude en
swaare bieren off diergelijk in zijn
huisje mogen hebben, haaien off laaten
haaien, met opsett, buytenshuys gaan
drinken en die meer dan twee en drie
maal zal bevonden worden dronken
of onbequam te zijn off geweest te zijn,
alle beneficiën van die yerliesen en
daar uyt gezett werden"
Vriendelijker doen meestal de wel-
meenende spreuken en versregels, die
men in menigen gevelsteen in deze hof-
je's gebeiteld vindt. Zoo staat onder een
monumentale klok in het z.g. Zonshofje
b.v. het volgendne vers:
't Geloof heeft hier Gods Woord
ontvouwd,
De Liefde ons dit verblijf gebouwd.
De Hoop blijve ons gedurig noopen,
Om op der zielen Zon te zien.
Den tijd zorgvuldig uit te koopen,
En dus tot de Ark des Heils te
vliën!"
Tegenwoordig stichten wij geen hof
jes meer. Ook het stadsbestuur doet
dat niet meer; maar wèl tracht het op
moderne wijze voor de minderbedeelde
ouden van dagen te zorgen. Zoo heeft
het aan den rand der gemeente een
aantal kleine, vriendelijke woninkjes
laten verrijzen, bevattennde een woon
vertrek, een keukentje, een slaapka
mertje en een bergzolder; achter deze
huisjes is een tuintje.... De bedoeling
is, dat de oudjes daar geheel zelfstan
dig wonen en, daar dergelijke com
plexen in verschillende buurten zijn
neergezet, in staat zijn om dicht hij de
kinderen en kleinkinderen hun bivak
op te slaan...Zij betalen daar 3.
a 4.per week voor. En het merk
waardige is, dat zoo'n woning, die een
ideaal modern hofje zou kunnen hee-
ten) volgens de ofiicieele opgave van
den Woningdienst minder dan een bed
met toebehooren in een oude-lieden-
inrichting kost! Hier heeft men nu eens
een „sociale voorziening" waarmede de
felste criticus van het gemeentelijke
bestuursbeleid der laatste jaren het
wel eens moét zijn!
De aankomst in Japan.
Azië, als het ware een dunne draad,
drijvende aan den westelijken ho
rizon. Vroeg in den morgen aankomst
in de ruime haven van Yokohama. De
eerste zonsopgang in het land van de
rijzende zon! Mijn reislustige hart
juichte. Het land van Japan groette
mij. Óp dat moment werd de droom van
vele jaren werkelijkheid! Maar het was
niet in een vreemd en koud land, dat
ik aan kwam. Ik wist, dat mij op de
kade een groep vrienden wachtte met
wie ik zonder eenige moeilijkheid zou
kunnen spreken.
Langzaam naderde mijn schip de
kade. Een massa inenschen groetten
en schreeuwden. Nieuwsgierig stond
ik op het dek. In mijn hand wapperde
een groen vlaggetje. En plotseling zag
ik tusschen de menschenmenigte een
groep geestverwanten met groene vlag
gen. „Welkom, welkom!" riep zij naar
mij Ontroerd antwoordde ik. Opge
wonden voelde ik mij. Esperanto func-
tionneert! Esperanto leeft. Zelfs in het
Verre Oosten geestverwanten, die
de taal spreekt, die zoo geniaal werd
uitgevonden door dr. Zamenof. Er wa
ren tranen in mijn oogen. Zie hier het
eerste glanspunt van mijn wereldreis!
Eindelijk was mijn schip aan de
kade gemeerd. Menschen zwermen in
alle richtingen. Na enkele seconden
omringden mij reeds 5 journalisten, 3
persfotografen en een 20-tal geestver
wanten. Aan boord werd druk gefoto
grafeerd. Honderden vragen vlogen
over en weer. Maar eerst moest ik de
journalisten uit Tokio antwoorden. Zij
wilden mijn heele levensgeschiedenis
weten en eindelijk vroegen zij: „Hoe
bevalt U Japan?" Verbluft herhaalde
ik desyraag: „Hoe mij Japan bevalt??"
Maar dadelijk volgde het antwoord:
„Wonderbaarlijk!"
Onder de verwelkomers bevond zich
de heer Nico Slinger, een Neder-
landsch journalist, die gedurende mijn
laatste weken in Los Angeles Esperan
to van mij teerde. Maar hij vertrok een
week eerder dan ik en was bij mijn
aankomst reeds geheel enthousiast over
Japan.
Aan wal werd ik tenslotte met vrien
delijke woorden en warme handdruk
ken begroet door andere Esperantisten.
Na een theebijeenkomst en korte be
groetingstoespraken in een restaurant
van Yokohama reisden wij 30 K.M. per
tram naar Tokio, volgens grootte de
derde stad van de weerld. Meer dan
5.000.000 inwoners. Een, na de vreese-
ljjke aardbeving van 1933, modern ge
reconstrueerde hoofdstad. In de onmid
dellijke nabijheid van het reusachtige
stationsgebouw, in Westerschen stijl,
omringd door andere moderne kantoor
gebouwen, bevindt zich vreemd con-
trasteerend, het keizerlijke Paleis, om
geven door een oude gracht en fantas
tische, eeuwenoude pijnboomen.
Zoo is het in geheel Japan. Overal
contrasten. Naast Europeesche waren
huizen, moderne fabrieken, Wester-
sche scholen en uitstekende universitei
ten heeft men in huis nog weinig ver
anderde zeden en gewoonten uit een
2500 jaar oude beschaving.
Met den heer Ossaka en andere Es
perantisten bezocht ik vele beziens
waardigheden. In een belangrijken
boekhandel bewonderde ik de groote
voorraad Esperantoboeken. Verder
bracht ik een bezoek aan het club
gebouw, waar de Esperantisten uit To
kio eiken Zaterdag bijeenkomen.
Intusschen viel het mij op, hoeveel
vrouwen men in Tokio ziet werken in
beroepen als chauffeur, tramconduc
teur, liftbediende enz.
De avondmaaltijd gebruikte ik bij
den heer Ossaka, de ziel van de Espe-
rantobeweging in dat deel van de we
reld. Hij woont in een typisch Japansch
huis in een zuiver inheemsche_ wijk.
Onze schoenen lieten wij bij den ingang
en in een der kamers gingen wij om
een laag gelakt tafeltje zitten.
Een Westerling kan zich moeilijk
een maaltijd voorstellen zonder vorken,
lepels, messen, boter, brood en aard
appelen. Maar hier ontbreken zelfs ook
de stoelen. Wij gingen zitten op kus
sens en op onze gekruiste beenen.
Onze beenen deden spoedig pijn, maar
wij hielden dapper vol. Mijnheer Os
saka leerde ons met de Japansche stok
jes eten. Na dezen typisch Japanschen
maaltijd, hoofdzakelijk bestaande uit
allerlei soorten visch, rijst, champig
nons, groenten en vruchten, volgde een
bezoek aan het kantoor van het Japan
sche Esperanto-Instituut. Ik verbaas
de mij over de praktische indeeling.
Een geheel Japansch huisje met vloe
ren van rietmatten. Alleen bij den in
gang is een cementvloer, waar men zijn
schoenen laat. Slechts met kousen of
blootsvoets mag men door een Ja
pansch huis loopen. Beneden was een
zeer goed uitgerust kantoor, op de
tweede etage een vergaderzaal en een
voorbeeldig samengestelde bibliotheek
met veel historisch zeer waardevolle
boeken en tijdschriften uit de begin
periode der beweging. Ik ontving een
prachtige Esperantogids over Japan
ten geschenke.
Zoo eindigde de vierde October,
mijn eerste dag in het land van de
chrysanten en kersebloesems.
Gedeelten uit het 3e hoofdstuk van
het boek „Rondom de wereld mot <iq
groene ster" door Joseph Scherer, spe
ciale afgevaardigde van Bestuur van
van de Esperanto öeweging in Genève.
Vrij vertaald door
Molly Keiser.
2e Schuijtstr. 155,
Den Haag.
Beste Jonker,
Heel Lombok schudt momenteel van
al het schieten daar in de buurt, want
het gansche eskader, met „Krakatau",
de fiottillevaartuigen en de onderzee
booten van het station er aan toege
voegd, zijn er aan het gevechtsschiet
oefeningen houden. Hr. Ms. „Kraka
tau" sleept oudergewoonte de groote
schijf, terwijl Hr. Ms. mijnenveger
„D" en de „Serdang" er op uit zijn
geweest om de nachtschijven te leggen.
Ook de Commandant Zeemacht in
hart en nieren Artillerist als Z.H.E.G.
is zal de oefeningen bijwonen. Per
K.N.I.L.M.-vliegtuig komt onze vloot
voogd in Soerabaja en gaat dan verder
met een Dornier. Voor de geschut-
makerij is het een drukke tijd geweest,
die voorbereiding, maar nu alles naar
het gevechtsterrein is, wordt het ook
op het M.E. veel rustiger. Een der an
dere mijnenvegers is met asistentie
van de „Dog" bezig het Ooster- en
Westervaarwater ter controle op te ne
men. L.1. Vrijdag kwam dit schip
's avonds binnen en kwam in de mon
ding van het bassin van het M.E. in
aanvaring met een Madoereesche
prauw, dewelke werd verwoest. Geen
menschenlevens te betreuren. Ook de
Conservatie, in welker onmiddellijke
nabijheid het gebeurde, verleende met
motorsloepen en zoeklichten assisten
tie, maar de prauw is gezonken, het
geen voor de betrokken inlanders altijd
een groot verlies is, want ze zitten
meestal met hun heele „hussemusje"
aan boord van zoo'n huikje. Alhoewel
de schuldvraag nog niet uitgemaakt is,
vrees ik toch wel dat er aan boord van
die prauw of een slecht, of heelemaal
geen licht gevoerd is, dan wel het te
laat is ontstoken. Erg voorzichtig zijn
onze visschers daarmede hier niet.
Laatst nog in straat Madoera op de
Hondenwacht. Potseling een gegil aan
S.B., weer een prauw zonder licht, die
je op korten afstand passeert. Ligt
daar nnatuurlijk achter een zwaren
steen verankerd te visschen en kan
geen ander sein geven dan hard aan
het gillen te slaan. Je moet er hier op
de wacht voortdurend op letten, anders
snap je een koopje.
De Commandant Zeemacht krijgt
een nieuwen adjudant, n.1. luit ter zee
Burghard, terwijl de luit. ter zee Wi-
chers zal repatrieeren. Ook zal binnen
afzienbaren tijd de adjudant van den
Commandant Marine in Soerabaja af
gelost worden. De huidige functiona
ris zal dan optreden als commandant
van een der schepen hier op het sta
tion. En om nog even bij de adjudan
ten te blijven zal als marine adjudant
aan minister Colijn toegevoegd worden
de luit. ter zee Walma van der Molen
(die van den brand van het Haven
plein).
Wellicht zal het je interesseeren te
vernemen, dat we hier in O.-Indië ook
onze centrale radioomroep gekregen
hebben, n.1. de „NIROM" (we korten
nog steeds af hier in de Oriënt en het
beteekend Ned. Indische radio omroep).
Deze omroep zal dan ook met eenige
zenders kans zien om de geüeeie Oost
te bestrijken, wat, gezien onze geogra
fische gesteldheid, een heele prestatie
genoemd mag worden. De wedstrijd
HollandIerland werd hier weer met
enthousiasme gevolgd.Trouwens, dat
is ook wel te begrijpen, als jullie ia
Holland al zoo fanatiek voor een der
gelijk gebeuren zijn, dan is men het
hier altijd nog een beetje meer. We
hebben anders wel in de rats gezeten
en het dus fabuleus warm gehad, we
hebben van angst onze bretels weer
door onze jasjes doen schijnen (van
wege het doorgetranspireerd zijn,
waarde lezer) en we hebben weer veel
meer Java-bier, als noodig was om
onzen dorst te lesschen, op den zoo be
dreigden goeien afloop gedronken.
De mariniers leverden een eere-
wacht bij aankomst van den Australi-
schen minister van binnenlandsche za
ken, voorzitter van een economische
commissie, welke op het oogenblik in
ons land vertoefd. Zoowel hij aankomst
van de K.P.M.-boot op het terrein
aldaar als bij het vertrek van de „Een-
daagsche" op het station waren de
mannen van „Goebeng" present en
maakten, gezien de opmerking van de
zen hoogen functionnaris, een uitste
kenden indruk. Hoe kan het ook
anders.
De Commandant van de Marine-ka
zerne Goebeng, de luitenant-kolonel
Dorren, zal binnenkort na afloop
van de zittingen van den zeekrijgsraad
waar Z.H.E.G. voorzitter van is re
patrieeren en vervangen worden door
den overste von Freytag Drabbe, die
bereids in Indië is aangekom >n.
Afgeloopen week is ei een jacht, ko
mende van Pontianak, zoek geweest,
waarover men nogal in ongerustheid
verkeerde. Ook de manne-vlieges had
den opdracht er naar uit te kijken. Ge
lukkig is het weer terecht, wegens
windstilte te verwachten in dezen
tijd daar in de buurt had het niet
verder gekund.
We verheugen ons echt op de aan
komst van je voorganger Jan. Over
een paar dagen is hij al in Padang en
dan duurt het niet lang meer en hij is
hier. Zou hij me nog ter verantwoor
ding roepen over alles wat ik hem zoo
in den loop der jaren geschreven heb?
Hopende, dat jij, amice, dat nooit
zult doen, wcnsch ik je tot de volgende
week maar weer het beste.