wn *Wimfüe dat ié ikke In de wereld der eewige duisternis. 7ATFRDAG 19 MEI 1934 is niet uitgesloten, dat deze legendari sche dieren inderdaad op groote diep ten bestaan. Met de gevoeligste films en de beste fotografische lenzen, die de mensch- heid slechts kent, zal Dr. Beebe de be woners der diepzee te lijf gaan. Na tuurlijk kan hij niet alles ontdekken; er zijn wel zeediepten van 13000 m ge meten en zoo diep kan voorloopig geen menschelijk wezen in den Oceaan af dalen. Met dat al overtreft het werk. dat Beebe tot dusverre op dit gebied heeft verricht, alles wat ooit door dui kers bereikt is. In de geheele wereld wachten de geleerden dan ook met spanning af, wat de resultaten ziju van deze nieuwe afdaling in de om geving der Bermuda-eilanden. Wel licht zal zelfs een radio-reportage uit de diepte der zee gegeven kunnen wor den, aangezien Dr. Beebe voortdurend in telefonische verbinding blijft met zijn hulpstoomschip. Kijk, das nouw fijn, hè, dat die lange dokter-kieer van der Meulen in de kool gaat staan met z'n konijntje. Nouw dan zulle ze vas wel winnen want die andere kieper die d'r in gestaan heb tegen Frankrijk die ken d'r niks van en die is d'r nouw de schuld van datte m'n vader z'n pijp heb gebroken en dat ikke „Wimpie" niet geschreven heb de vorige week, want ikke had van te voren al een hoop over dat Ne derlandse elleftal geschreven net zoo as dat de groote meheeren, die in de krant magge schrijven, ook wel eens van te voren doen as d'r wat biezon- ders te doen is en nou had ik dan al allemaal geschreven dat ze gewonne hadde en nouw laten ze mij met m'n brieffie zitten en gaan ze verliezen. Ik vind dat niks mooi want dan was het toch te laat gekomen. Neee, die Keizer kende d'r niks van en dat zei m'n vader ook want die heb nouw van kwaadheid een stuk uit z'n pijp gebe ten voor de radio en nouw ken die d'r niet meer uit rooken, maar dat is ook zoo erreg niet, want dat ding stonk veles te hard. Het is anders wel ge makkelijk dat die kieper van de Meu len nouw dokter is, want as d'r nouw een van de Zwitsers een beetje te dicht in de buurt van de kool komp, dan achteruitgegaangeen uitweg.... Ik zag het onmiddellijkzooveel menschenkennis bezit ik nog wel, gelukkig! En iemand die nog zooveel menschelijk gevoel bezit, Is nog niet door en door slecht....! Hij aarzelde even. Kom, sprak hij dan op geheel anderen toon dan zal ik je nu als een beleefd gastheer uitlaten, alleen. ehdeze kleinigheden en hij leg de zn' hand op de bankpapieren zal je nu wel niet meer willen meenemen veronderstel ik! Hier, neem er één van.... voor de eerste moeilijkheden., je zult het noodig hebben. „eeft ie hun maar bij ongeluk een watt op z n oogen, dan ken zoo'n Zwitser de kool lekker niet zien en as dan die kie- per-dokter een doossie met pleisters in ?'n zak stoot dan zegt ie maar tegen zoo'n Zwitser: „Asjeblieft kaasbolletje daar hedde ge een pimstertje op de wond. Niks te danken hoor. Kost niks. Zie je dan is meteen weer zoo n beetje dé rippetatie van Nederland ge red en as die meneer Loskie nouw maar goed zorregt datte die voetbal lers 's morgens lekker hun bord pap opeten en geen makaronie dan komp die Moeselientje (das een meneer en niet 't jurkie van m'n zussie) en die zeg dan: Manio van Hollandia, c est sa voor mijn hartio zoo fijnia datte ïkia julio als wereldkamioenia aan m n borsia drukken magia. Ja, Wimpie ken ook italiaans. Ikke spras alle sprassen, maar nou moeten die voetballers de zaak zellef maar verder opknappen want anders schrijf ik m'n heele briefie vol over voetbal len en dan wordt die meneer die dat van voetballen in de krant mog schrij ven kwaad op pie en dan gaat die mis schien Wimpie schrijven en die me neer die die kinderbrievies allemaal in de krant schrijven mag die gaat nouw met 'n hoop kinderen die in de „Hel- dersche Courant" lezen kampeeren op Teksel en.Wimpie mag niet mee omdat m'n Vader zeg dat ie niet wil hebben dat die meneer die d'r bij is, grijze haren van me krijg. Jammer, hè en d'r gaat ook nog zoo'n aardige juffrouw die Boot heet mee en die wouw ik nou wel 's effen- tjes een handje geven, want ikke moet de menschen toch kenne hè as ik d'r over schrijven moet. Maar misschien mag ikke daar dan toch wel 'ns kijken en d'r wordt nouw ook een dooventen- toonstelling gehouden. Das nouw geen tentoonstelling van doove menschen, maar voor doove menschen net zoo as m'n opoe is, want die zeg maar altijd watzeggu en dan stop ze ook nog wat jes in d'r oo-ren en dat vind ik nouw cok niks want as je nouw niks hooren ken en je stop dan nog watjes in je ooren, dan hoor je heelemaal niks maar ik heb wel eens hoore vertellen dat op die tentoonstelling veel te zien en te leeren valt dus daar moeten de menschen vast naar toe gaan en ik ben lekker ook in Kassienoo geweest raar datte van 't Nederlanse fabriekaat en ik heb daar van alles gegeten en gedronken en toen hav ik 's avonds biiikoijn a la Nederlanse fabriekaat. Maar 't was toch lekker en nouw wil ik maar zeggen dat je net zoo goed alles in Nederland koopen ken, want alles wat nouw uit andere landen komp dat is ook niet altijd alles en hoe dat nouw in mekaar zit weet ik niet precies en dat zal ik nog 's effen aan me vader vragen en 't schiet mooi op op de ton hè waar nouw die tentoonstelling komp en ik mag d'r ook heen en dan zal ik der ook over schrijven en die meneer die vroeger bij Herschel de juffrouwen in de etalaasje mocht uit en aankleejen en ze voor de ramen zetten en die hep nouw met een andere meneer een foto winkel gemaakt in de Weststraat en nouw zullen ze daar ook wel mooie étalaasjes krijgen en ze zeilen nouw ook al weer, vandaag of morgen be ginne de mensche weer te zwemmen en dan is het weer zomer en om dat nouw maar gauwer te hebben, heb ik s nachs stiekum de klok nog maar een uurtje meer vooruit gezet as m'n va der gedaan had dus nouw zal het dan wel gauw zomer worden en dat vond mn vader ook omdat ie 't Dinsdag zoo warm had vanwege 't harde loopen dat te moes doen naar z'n werk, omdatte dat van de klok. Daaaag. PAG. 2 krijgt de lekkerste hapjes voorgezet e.d. om hem het verlies van zijn vrij heid te doen vergeten en tot een waar vriend van den stam te maken. Verder gelooven de Dajaks, dat wie in zijn aardsche leven een schedel heeft buit gemaakt, zich een slaaf verzekerd in het hiernamaals. Bovendien is het kop pensnellen naar hun opvattingen wel behaaglijk aan hun tallooze goden en geesten, die door een menschenoffer verzoend moeten worden, vooral in tij den van epidemie. Deze opvattingen maken het begrijpelijk, dat ondanks het strenge verbod der regeering, het koppensnellen in afgelegen streken nog 3teeds voorkomt. (Slot volgt). Duizend meters onder de golven. Op zoek naar de legendarische zeemonsters, door DR. WILBUR J. RETHCLIFFS. Londen. Mei 1934. In de naaste toekomst zullen ook de grootste diepten der zee hun geheimen moeten prijsgeven, evengoed als het te verwachten is, dat binnenkort de stra tosfeer niets onbekends meer heeft te verbergen. En terwijl in verschillende landen een koortsachtige wedloop aan den gang is, om de hoogere luchtlagen te onderzoeken, is er feitelijk maar één man, die zijn geheele leven heeft ge wijd aan het onderzoek van de zee. Die man is Dr. William Beebe. Uit Amerika komt thans het bericht, dat deze geleerde, die bij zijn duik proeven reeds de ongelooflijke diepte van 600 m heeft bereikt, binnenkort een poging zal doen om tot een diepte van 1000 m in den eeuwigen nacht der diepzee af te dalen. Zijn uitrusting voor deze duikproeven verschilt ge heel en al Van de gebruikelijke dui- kerspakken. Zeer dik glas sluit de opening af van den zwaren bol, waarin de moedige man wordt neergelaten. Zijn zuurstofapparaat is van een bij zóndere constructie; groote schijnwer pers', die aan stalen trossen naast den bol zweven, verlichten de duisternis der diepzee, waar nog nooit een mensch een blik heeft geworpen. Bij vroegere afdalingen heeft Dr. Beebe reeds fantastische planten en dieren ontdekt, die ook met de speciaal voor het visschien in diepzee vervaar digde netten niet aan de oppervlakte gebracht kunnen worden. Hun orga nen zijn geheel berekend op het leven in de duisternis, waarin geen enkele lichtstraal doordringt. Deze dieren zijn merkwaardiger dan alles, wat tot dus verre uit de fauna der zee bekend was. Dr. Beebe hoopt zelfs nog eens een echt zeemonster te ontdekken, want het toe, wilde de revolver grijpen, doch in wilde vertwijfeling rukte de ander deze voor hem weg, terwijl hij heesch uit stiet: Gewonnen! Je hebt het ge wonnen.. bel de politie maar.toe dan.bel dan, martel me niet langer met dat vervloekte ding....! en met woesten zwaai slingerde hij het wapen door de kamer. Een hevige knai -olgde.... de kogel Ürong in den wand. Ontzetting staarde uit de oogen van den inbreker en ook Lord Grames- bourgh was een tintje bleeicer gewor den. Dus, stamelde de ander ontdaan. Gramesbourgh knikte. Ja, zei hij zacht geladen! Met een kreun viel de man voorover op de schrijftafel, verborg het hoofd in de armen. Dan voelde hij een hand op z'n schouder.... een zachte hand. Het was een kritiek moment, klonk de stem van den Lord heel ern stig, een kritiek moment voor mij, en.... voor jou! Want bijna was je naast een inbreker ookeen moor denaar geweest! De man huiverde. Het was de eerste keer, niet waar.... Van jou? vervolgde Lord Gramesbourgh zacht, terwijl hij pro beerde den ander in de oogen te kijken. Deze knikte stom. Ik dacht het al, ja! vervolgde de Lord, en dan, als de ander een bewe ging maakte om iets te zeggen, haas tig: Nee, laat maarik weet er alles van! Tijdsomstandigheden Toen Lord Gramesbourgh zich om draaide na de buitendeur achter z'n bezoeker te hebben gesloten, stond John achter hem, correct als Immer. Goedenavond Mylord! Terug van de reis, zie ik! Had u gebeld? Eh.o, ja, John! Ik heb een ge weldigen trek in een whlskey-soda, wil je die even voor me klaar maken? Enne.... John, niets bijzonders ge weest tijdens mijn afwezigheid? Niets bijzonders, Mylord. Zoo, hm....! bromde Lord Gra mesbourgh. Je moet toch eens voor mijn rekening naar een oorspecialist. John! Dan draaide hij zich om, teneinde in de bibliotheek den chaos op orde te brengen. EINDE. Dochter: „Zal Henry van me gaan houden als we getrouwd zijn?" Vader: „Ik denk het wel. Hij was altijd gek op getrouwde vrouwen!" 'T JUTTFRT tc TOB NOOn HOEKJE ZELFBEHEERSCHIXG. Warme kalmte lmponeert Er zijn menschen die zeggen: Zeh*' beheersching! Voel ik niets voor/ rV. ben zooals ik ben en daarmee uit. Hieruit blijkt, dat zij van de 'Ver onderstelling uit gaan, dat zij zelfi^ heersching zouden moeten aankweek^/ terwille van anderen. Nu, indien leRland' er in de eerste plaats iets aan heeft wanneer een mensch zelfbeheerschinó aankweekt, is het die mensch zelf. Want een onbeheerscht mensch ver spilt dagelijks stroomen van energie die nuttiger gebruikt zouden kunnen worden. Een onbeheerscht mensch windt zich ieder oogenblik op over kleinigheden, over tientallen dingen Het grootste bezwaar tegen onbe- heerschtheid is, dat men er niets mee bereikt en zich overstuur maakt zonder eenig resultaat. Bovendien is afwezigheid van concentratie een on- middellijk gevolg van gebrek aan be. heersching. Zoo komt het menig maal voor, dat iemand die zit te werken, plotseling wordt afgeleid door een invallende ge- dachte, die met het werk waaraan hij bezig is niet in het minst verband houdt, zooals b.v. (waar is mijn agenda?) of een ander voorwerp, dat hij op dat oogenblik volstrekt niet noo dig heeft. Een beheerscht mensch denkt in zoo'n geval: (straks even kijken), zet de zaak voorloopig uit het hoofd en werkt rustig verder. Met een onbe heerscht mensch echter, gaat net ge- heel anders. Hij heeft zoo weinig con centratie, dat de gedachte aan de agen da hem niet los laten. Misschien werkt hij nog even door, verstrooid en zon der aandacht, maar dan wordt het hem te machtig. Hij schuift het werk opzij en gaat zoeken, ook al weer niet rustig en geconcentreerd, maar haastig en rommelig. Na een half uur is de agenda mis schien terecht, maar hij is nu ge heel uit zijn werk en uit zijn humeur erbij, want hij weet, dat hij zijn werk een uitstel heeft laten ondergaan, dat eigenlijk niet lijden kon. Wanneer u zelfbeheerscöing wilt leeren, begin dan met u zuiver en vol komen te concentreeren bij. datgene,, wat u op het oogenblik onderhanden heeft. Weer iedere invallende gedach te, die op iets anders betrekking heeft. En mocht u b.v. hinderlijk vervolgd worden door een gedachte als: (waar zou dit of dat zijn?) maak dan even een korte notitie om uzelf eraan te her inneren dat u daar straks, als de be zigheid van het oogenblik afgeloopen is, even naar kijken moet, en zet de zaak verder vastberaden uit uw hoofd. Heel wat tijd en energie worden er verspild, door de verkeerde gewoonte van onbeheerschte menschen, om zich voortdurend met twee of meer dingen tegelijk bezig te houden, is het niet metterdaad, dan toch in gedachten. Eén ding tegelijk, maar dat goed dat is de beste methode om zorgvuldig doorwrocht werk af te leveren en uw energie zoo productief mogelijk te ma ken. Probeer het eens, en u zult erva ren, hoeveel voordeelen deze methode van werken heeft, en nooit meer een andere willen toepassen. Wanneer u b.v. een brief schrijft, terwijl uw ge dachten ten deele van andere dingen v rvuld zijn, zult u heel spoedig den in houd van dien brief grootendeels ver geten. Nu gebeurt er iets, waardoor het wenschelijk is, dat u zich deze her innert. Reken maar dat u het niet kunt. U denkt: (Wat heb ik ook weer geschre ven?) Onzeker en verward meent u, zich een gedeelte van het geschrevene te herinneren. Waarschijnlijk denkt u bij sommige punten: (heb ik dat óók geschreven? Of ben ik dit alleen van plan geweest?). Wanneer u echter een brief schrijfl met volledig geconcentreerde aandacht zal uw brein een duidelijk en intens beeld van den inhoud opnemen, en zal het u later niet moeilijk vallen, u dit bijna woordelijk te herinneren. Allen, die de gevolgen ondervinder van gebrek aan zelfbeheersching, zul len verstandig doen door zich toe te leggen op concentratie, waardoor zij vanzelf zullen winnen aan zelfbeheer sching. Menig hard woord zou ongezegd blij ven en menige kloof ongeslagen blij ven, indien de onbeheerschte driftkop zich op het oogenblik dat hij of zij ging spreken, even volledig concentreer de op de beteekenis van hetgeen hij of zij wilde gaan zeggen. DR JOS. DE COCK.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1934 | | pagina 14