'T JUTTFR-tic Beste jongens en meisjes! Jullie verwachten vandaag van me dat ik ga vertellen wie er met onze kampeertochten meegaan, maar dan moet ik je teleurstellen. Ik heb tot op heden (Donderdag) zeven en tachtig ingevulde formulieren ontvangen, de enveloppen heb ik nog niet openge maakt, ik weet dus nog niet wie zich hebben aangemeld en daar moet ik straks eens rustig den tijd voor nemen, want je begrijpt dat ik zoo een, twee, drie maar niet weet wie er mee zullen gaan. Het zou gemakkelijk genoeg zijn als zich precies twaalf jongens en meisjes hadden aangemeld, maar nu er zooveel liefhebbers(sters) zijn, nu is de keuze moeilijker. In ieder geval gaan de beide tochten door. Voor de meisjes heb ik al een paar leidsters, wier namen ik binnenkort hoop bekend te maken. Voor de jongens moet ik nog op zoek, maar dat komt ook voor elkaar. En nu zijn jullie natuurlijk brandend nieuwsgierig wanneer ik bekend maak wie er mee mogen. Nu, ik beloof jullie je nieuwsgierigheid zoo gauw moge lijk te bevredigen, maar reken er maar op dat het nog minstens twee weken duurt voor ik de namen van de geluk kigen kan publiceeren. Volgende week heb ik heel weinig tijd en zal er wel niet aan toe komen een paar uurtjes rustig de biljetten door te zien. Maar geloof me, ik laat je niet langer wach ten dan noodig is. O ja, de aangifte tot deelname is gesloten. Alle formu lieren die dus eventueel nog ingezon den zouden worden, verhuizen naar de prullemand. Het boek is deze week gewonnen door: Johan en Cornelis Leenhouwers, van Hogendorpstraat 55. Ik zal een fijn jongensboek voor jul lie uitzoeken jongens en dan moet je het maar in je gemeenschappelijke boekenkast zetten en er geen ruzie om zoeken, hoor. Eerst mag de oudste van jullie tweetjes het lezen en dan de jongste. Het blijft van jullie tweeën, tot je tachtig bent, dan mag de een het aan den ander geven. Jannie de Vroome. Je zou natuurlijk wel graag willen weten of je mee mag, Jannie, maar dat vertel ik je lekker niet, al heb ik de vorige week al geschreven dat de raad selvriendjes en vriendinnetjes voorkeur heb ben en dus is de kans voor jou groot. Sientje Nieuwdorp. Die arme Nel, dat ze nu nog geen tien jaar is, dat is jam mer, want anders maakte ze immers ook een groote kans, hoewel ian natuurlijk de keuze tusschen jou en haar moeilijk zou worden, daar ik geen twee zusjes mee zou kunnen nemen, nu er zoo groote liefhebberij voor is. Leuk, dat je oom, je tante en je neefje weer komt, want nu is die kleine dreumes een jaar ouder, een jaar dikker, een jaar bij de hanter. Hij kan beter loopen, beter babbelen en is dus ;n alles leuker dan het vorige jaar. Je rijmpje •ijmde niet, Sientje, al vond ik het idee aardig. Jan de Vroome. Dat is een dikkerd, Jan, die kleine broer van jou van twee maanden, elf pond. Ik heb verstand van kindertjes, hoor, en ik denk dat het'een tonnetje rond is. Ver gis ik me? v Maartje Hoogvorst. Een van de voor waarden voor het meegaan met den kampeer- tocht was, dat je ouders abonné waren, Maartje, dat heb ik vorige week duidelijk geschreven. Het spijt me dus voor je, maar le kans voor jou is dus dit jaar verkeken. Nellie Jongepier. Hoe het komt, dat je de vorige week niet bij de goede oplossers stond kan ik je niet zeggen. Nellie, als ze goed waren en je stond er niet bij, dan is het een fout van een juffrouw op kantoor, maar dat is niet meer na te gaan. Heb je wel goed gekeken? Geertje de Vroome. Ben jij lid van de Tippelclub „Loop je 'n aap'', Geertje en heb je een diploma gewonnen met den afstands- marsch. Knap hoor. Als je net zoo goed re kent en schrijft en leest en taaloefeningen maakt als je loopt, zal je wel een knappert zijn op school. Of loop je liever dan dat je leert, verloop dan je geleeerdheid maar niet. Jannie v. Dok. Natuurlijk vindt Stientje Beekma het raadseloplossen fijn, Jannie, vorige week heeft ze nog een fijn, boek ge wonnen en nu wil jij zeker ook een boek winnen, hé? Goed hoor, het blijft mij hetzelf de wie het wint, dus je mag er naar mee dingen. Christina Beekma. 't Is waar, Stientje, de prijswinnares van de vorige week, en dat was jij, was op een beetje rare plaats terecht gekomen en dat je haar niet bij eersten oog opslag vond, kan ik me begrijpen. Des te grooter was de verrassing toen je een paar uur later zag dat jij het was. En nu zou je nog graag mee naar Texel willen, maar dat beloof ik nog niet, hoor, er zijn zooveel lief hebsters, al heb jij ook weer voor dat je een raadsel vriendinnetje bent. Dina Wismeyer. Als het mooi weer is, Dina, dan zal het kampeeren op Texel fijn zijn, omdat het zoo'n fijn eiland is en als het regent dan zullen de vriendjes en vriendinne tjes zich zeker ook niet vervelen, daar zal de leiding wel voor zorgen. Maar vier dagen zal het toch zeker niet regenen. We hopen op de zon. André Wismeyer. Je bent te laat op de wereld gekomen, André, je had precies twee jaar eerder een groote keel moeten opzetten, dan was je net oud genoeg geweest om mee te gaan. Maar we zullen hopen, dat het niet bij dit eene plannetje van dit jaar alleen blijft. Corrie Postmus. Je bent eigenlijk te laat, Corrie, met het inzenden van het biljet, maar omdat je vader niet thuis was, zal ik m'n hand over m'n hart strijken en mag je het vandaag nog in de bus doen. Als je vader er niet is, dan moet je moeder het maar in vullen. Of je mee gaat kan ik natuurlijk nog niet beloven. Lena v. Zandwijk. 't Spijt me, Lena, ik moet jou hetzelfde antwoord geven, als Maar tje Hoogvorst. Een vereischte voor deelname is, dat je ouders abonné zijn. Catrientje Laan. Jij maakt natuurlijk ook een groote kans, Catrientje, want jij bent een van de oude getrouwe en dat je gewillig en gehoorzaam zult zijn, daar twijfel ik niet aan, toch zal ook jij nog even geduld moeten hebben. De drie vriendinnetjes, Annie Wieren, Tinie v. d. Herik en Johanna van Dok, zijn welkom in onze vriendenschaar. Hoe ik weet dat jullie vriendinnetjes zijn? Nu, dat is heel eenvoudig, jullie briefjes waren precies het zelfde, dus jullie hebben je hoofden bij el kaar gestoken en dat doe je alleen als er vriendschapsbanden zijn. Nelly Boot, De Waal, Texel. Wat leuk, hè, Nellie, dat we elkaar nu kennen, en dat ik me nu in kan denken, bij jullie in de voor kamer een praatje met je te maken. Ja, 't is wel fijn dat het alles gratis kan en de kin deren in Den Helder zijn er ook vol van. In alle briefjes die ik vandaag ontvang wordt over het plan geschreven en als ik vandaag het inteekenbiljet nog eens in 't Juttertje zou plaatsen, dan zouden er vast nog honderd biljetten binnenstroomen, maar dat zou teveel van het goede worden, hè, en het zal toch al heel wat hoofdbrekens kosten er 24 uit den stapel te zoeken. De groeten aan je vader, je moeder, je zusjes en de familie Roeper. O ja, nog wel gefeliciteerd met je verjaardag op Pinkster drie, hoor. Nanie Plaatsman, De Waal, Texel. Nog even een klein babbeltje met jou, Nanie, en dan wip ik weer het Marsdiep over naar m'n Heldersche vriendinnetjes. Wat was dat vorige week aardig van jullie onderwijzer, om je vrij te geven, toen ik bij jullie was, daardoor konden we alles zoo rustig bespre ken en is het plannetje fijn veor elkaar ge komen. Nu wachten we op Augustus en op de zon. Ik hoop de twee Maandagen mee te gaan, om de kinderen bij jullie te introdu ceren en het is m'n plan om Donderdags middags te komen en ze te halen. We zien elkaar dus wel weer. hopen we. Dank je wel voor jullie Pinksterbloemengroet in je brief. Dcdi de Vroome. O ja, ik houd wel zoo veel van jullie, dat ik je een heel prettige va- cantio zou gunnen, alle vier of vijf weken en ik hoop natuurlijk, dat de kinderen, die mee gaan reuze veel pleizier hebben en daar twij fel ik niet aan, omdat er fijne tochten ge maakt worde nen aardige spelletjes gespeeld en misschien verteld en gezongen, of uit een mooi boek voorgelezen wordt. Ja, 't wordt vast fijn. Wist je nu alvast maar of je mee mocht, hè? Klaas Blokker, Haarlem. Jij mag mee, Klaas, dat wil ik je nu alvast wel vertellen, omdat je een trouw raadselvriendje bent en omdat je van buiten komt. In stroo slapen is wat lekker, hoor, je droomt er in over alle maal leuke dingen. Tiny Dol. 't Spijt me, Tiny, maar nu de aangifte zoo groot is, kan ik billijkheidshalve niet meer dan een kind uit een gezin bij een van de groepen indeelen. Je moet dus vandaag of morgen nog maar even een briefje aan het kantoor brengen, wie van jullie tweeën de kans wil maken mee te mogen, jij of Kees, dan kan ik daar eventueel rekening mee hou den. Geertje Putting. Maar natuurlijk, Geertje, jij had ook het biljet in moeten leveren, eigenlijk is het nu te laat, maar omdat het een misverstand is wil ik je nog een kans geven, stuur het dus voor Dinsdag nog in. Jan Goutier. Wat een feest is die brui loft van je zuster geweest, Jan, dat komt ook maar eens voor, hè. Gelukkig, dat je nog meer zusters hebt, dan maak je kans nog meer bruiloften mee te maken en dat vindt iedere jongen natuurlijk heerlijk en niet te vergeten, ieder meisje ook. Sientje Warmerdam. Dat dacht ik wel, Sientje, dat je moeder zou koken waar je het liefst van hield, want je bent maar eens in het jaar jarig en dan doet je moeder na tuurlijk graag wat je fijn vindt, 't Is dus een echte feestdag voor je geworden die 8ste Mei. Tony Sinnige. Als er een van jullie tweetjes meemag zou ik zeggen, jij, Tony, want jij doet het langste mee aan de raad sels, maar als je zou zeggen: ik gun het m'n zusje graag, dan vind ik dat ook best, hoor. Rika Sinnige. Raadselvriendinnetjes hebben voorkeur, Rika, voor den kampeer- tocht, misschien loot ik dan wel voor de genen, die overblijven. Dat schrijf ik later nog wel eens hoe dat gegaan is. Joop v. Bommel. Als de aangifte niet zoo groot was geweest, Joop, dan had ik jou met je 9|de levensjaar wel mee Kunnen ne men, nu moet ik mij aan den gestelden leef tijdsgrens houden. En dan moet er nog iets van m'n hart, ik vind het niet leuk dat je iedere week je vader je briefje laat schrij ven, een keer is dat niet erg, maar je moet ook eens iets van jezelf laten hooren. Nie mand heeft dat verteld, hoor, ik heb het al tijd aan het schrift gezien, het is 'geen jon genshand. Truus v. Wouw. Kijk eens Truus, het zal zoo gaan bij het uitzoeken van de uitver korenen voor het reisje. Eerst de heel trouwe vriendjes en vriendinnetjes, dan de minder trouwe en dan jongens en meisjes die heelemaal niet meedoen. Stuur je biljet nog maar heel gauw in. Misschien is er nog een plaatsje open. Jannie Rezelman. Je bent geloof ik de eerste die schrijft dat je wel niet mee zal kun nen met Augustus. Je rijmpje rijmt niet, Jannie, en ik kon het dus als „rijmpje" niet plaatsen. Marietje en Frans Dirks, Julianadorp. Als een van jullie tweetjes er bij kan, Ma- rietje en Frans, dan zal ik er om loten wie van jullie tweeën het zal zijn. Dat lijkt me het meest eerlijk. Jullie hebben het inteeken biljet toch ingezonden, hè? Marie Leys, Rotterdam. De vriendinne tjes van buiten mogen ook mee, Marie, en als jij idee zou hebben en je mag van thuis, houd ik een plaatsje voor je open. Dan moet ie het me voigende week maar schrijven. Piet van Leuvensteyn. Ja, „De Weg wijzer" heb ik ook, Piet, maar ]e naam heb ik niet gelezen, zeker niet goed gekeken, ik ben soms wel eens slaperig als ik lees en dan zie je niet alles. Prettige Pinksterdagen, hoor. Maartje Staalman. Stuur het inteeken biljet nog maar gauw in,. Maartje en zet beide namen er maar op, als jullie dan bi' h gelukkigen zijn, zal ik er wel om opgooien wie er mee mag, jij of Bram. Lieny v. Lopik. Om acht uur naar b/d als je aan het kampeeren bent, is heusch niet te vroeg, Lieny, want dan ben je den heelen dag buiten geweest en hebt gewandeld en gespeeld en dan ben je 's avonds zoo moe dat je om zeven uur je oogen al niet meer' open kan houden. Je zal het zien, als je meegaat. Mientje Tol. Hé, wil jij ook mee, Mien- tje, ik dacht dat jij me nu zou schrijven: ik heb geen zin hoor, ik ga niet mee. Kom, dat valt me al weer mee. Nu, we zullen zien. Marietje Looy. Beloven doe ik niets Marietje, heelemaal niets, maar ik zou wel graag willen dat jij mee kon, want dan be hoefde je niet geopereerd te worden, maar dat zal wel noodig voor je zijn en daarom goed. Ik hoop dat je weer heelemaal beter wordt en dat je dan weer spelen en hard loopen kan. Hier volgt je versje. Zonnetje, waar blijf je toch? 'k Wou je eens wat vragen. Zeg je hebt de heele week Niet door 't raam gekeken. Zonnetje, waar blijf je nou? 'k vind je wel 'n beetje flauw. Zonnetje, toe zonnetje. Ik moet je eens wat vragen. Moedertje is toch zoo ziek, Al verscheiden dagen. Als je eens om 't hoekje keek, Was ze stellig niet zoo blee^ Zonnetje, zeg hoor je't nu: Ik verwacht je morgen. En we zullen morgen dan Moedertje verzorgen. Jij gaat in de kamer staan. En ik geef dan de drankjes aan. Marietje Looy. Annie Jansen. Da t is net gelukkig, Annie, dat je al drie en een half jaar mee doet, want nu maak je een heel, heel groote kans, ja ik kan je wel bijna zeker zeggen, maar nee, laat ik niets zeggen. Annie van Hees. Hé, nog haast nooit in 't Juttertje gelezen, ,,'t Most niet maggc", zeggen de Nieuwedieper jongens dan. Maar nu ben je „aan den gang gegaan", zooals je schreef, ik ben benieuwd of je ook aan den gang blijf. Wik je Brinkman. Natuurlijk, als je moeder ziek is, Wikje, en je bent een van de oudsten in jullie groote gezien, dan moet je helpen met alle twee je handen, met je voeten en met je hoofd en heb je dus geen tijd om raadsels of briefjes in te zenden. En denk je dat ik daarom boos zou zijn? Nee, hoor, ik zou boos zijn als je je moeder niet ge holpen had en trouw je raadsels ingezonden. Bram Staalman. Dat was de vorige week een verrassing, hé Bram, dat je het boek won en stel je voor, dat je nu nog mee zou kun nen naar Texel ook, dan zou je toch zeker wel een paar minuutjes op je hoofd gaan staan van blijdschap. Fietje Looy. Nou, nou, jongedame, jij hebt ook geen slechten dunk van le zelf, je bent geen chagrijn, geen kwaadster (wat is dat?) geen onaardig kind, maar wel een aar dig kind. Ja, ja, jij durft. Weet )e wat ze in Duitschland zouden zeggen, als ze dat allemaal lazen? Bescheidenheit ist eine Zier, doch weiter kommt man ohne ihr.' Nu moet je maar aan je onderwijzer vragen wat dat beteeken t. Agatha Koelemey. Nee, Agatha, een derden tocht organiseer ik niet. Ik hoop dat we andere jaren andere plannen kunnen ma ken, maar dezen zomer houden we liet dij de twaalf jongens en twaalf meisjes. Marietje Elsendoorn: Wat een fijne week heb jij gehad. Marietje, twee maanden voordat je jarig bent al een fiets gehad. Dat was me even een verrassing. Als je nu nog mee zou mogen kampeeren, dan was je even gelukkig. Maar beloven kan en mag ik nog niets hoor. Alle briefjes zijn beantwoord, nu stop i gauw, tot volgende week maar weer. Kindervriend

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1934 | | pagina 18