Raadsels TOM DE NEGERJONGEN II ii ittertje ZATERDAG 19 MEI 1934 PAG. 7 OP plotseling zagen we het roofdier! Een apen ^geschiedenis, Ruilhoekje. L Nieuwe Raadsels. je berenjacht in de Kaukasus. Kaukasus is een waar paradijs Pe natuurliefhebbers en jagers; de v°ortenaroei is weelderig en kleurig, P-&n% hij een bonte en rijke dieren- terw'UJ jjggfh wie in den Kaukasus wil vertl moet de groote landwegen ver- JjlUC- II o 0.<"'n Temeer, daar de reis in het mhd lien", nader zal brengen tot de wil- za'Romantische schoonheid der natuur de1 gen paard is overigens niet al- ^rnoodig. Vaak krijgt men de gele- w heid tot Ja§en in de onmiddellijke geï hpid van het dorp, waarin men n-ti juist bevindt. Het kan zelfs voor- tnmen dat men zich de eerste jacht- heeën verwerft, zonder ook maar in schrede buiten het dorp te zetten, nit gebeurt herhaaldelijk binnen de trenzen van het Adygeesche autome Lbied, waar de steppen van de Kubon.i j„ het met wouden bedekt voorgebergte van den Kaukasus overgaan. Bij deze iacht in een hinderlaag" zoekt niet de jager het wild, maar het wild den jager De hinderlaag ligt in een groenten- tuin en is niet anders als een met tak ken bedekte schuilplaats. Aanvankelijk vertrouwt men het zaakje niet erg. Wat is dat voor een jacht, zoo in on middellijke nabijheid van boerenwonin gen! Men hoort voortdurend mensche- lijke stemmen, hondengeblaf, ratelende arba's (met twee ossen bespannen twee wielige karretjes) en het loeien van.het huiswaarts keerende vee. Toch verze kert de begeleidende Tsjerkes, dat men r,og vóór zonsopgang een rijken buit zaï hebben. In het Westen glanzen de laatste zon nestralen. Waar blijft het wild? Een doodsche stilte heerscht alom. Plotse lingonze harten kloppen sneller. Onwillekeurig grijpen we naar het ge weer. Is het werkelijk waar? Zal het geen teleurstelling zijn? Onder een peereboom staat, hoog op de achterpooten, een beer. Hoe is het mogelijk, dat dat beest zoo geruischloos kan komen aansluipen! Terwijl wij overleggen, of wij zullen schieten, klimt de beer in den boom. Wij zijn zóó ver bluft, dat we geen vinger durven ver roeren. Öndertusschen begint de beer den boom krachtig te schudden en het regent peren. Zoo'n kwajongen! Plotseling worden we afgeleid. Een kudde wilde zwijnen, uit het aangren zende woud komend, rent langs onze schuilplaats en werpt zich op de peren. Ze gaan met zoo'n ijver te werk, dat ze de aanwezigheid van den beer schijnen te vergeten. De situatie i3 onbeschrij felijk komisch en wij moeten ons uiter ste best doen, om het niet uit te schate ren. De wilde zwijnen hebben overigens den beer in het geheel niet vergeten, want plotseling zijn ze verdwenen. In de veronderstelling, dat hij een groote voorraad peren heeft opgestapeld, laat de beer zich omlaag zakken. Maar welk een teleurstelling! E en enkele peer! Onrustig zoekt hij de plek af, snuffelt, en kijkt naar alle kanten om zich heen de peren zijn echter volkomen ver dwenen. De beer is hoogst ontevreden en gromt. Na een poosje klimt hij weer in den boom. Maar op hetzelfde oogen- blik zijn de wilde zwijnen er ook weer. De beer schudt den boom en de wilde zwijnen doen zich, behaaglijk knor rend te goed aan de peren. Dat duurt zoo een poosje. Öndertusschen moet de beer de wil de zwijnen ontdekt hebben, want plot seling glijdt hij bliksemsnel omlaag. Maar nauwelijks is hij beneden, of de wilde zwijnen zijn verdwenen en met hen de peren. De aanblik van den verstoorden beer is ontwapenend. Geen jager zou het klaarspelen om op dat oogenblik op hem te schieten. Hij schijnt met zich zelf overleg te plegen en klimt dan spoedig ten derden male in den boom. Daar loert hij op de wilde zwijnen en glijdt dan met een aapachtige snelheid omlaag. De bende stuift uiteen! Men zou in deze situatie zeker niet op den beer mikken, die aller sympathie heeft, doch op de wilde zwijnen. Maar ik durf te wedden, dat ieder, die nog op den trekker zou drukken, zijn doel toch zou missen, want hij zou zitten schudden van het lachen. Wat een onvergelijke lijke filmscène zou het hier beschre vene zijn In den winter schiet men de beren voor hun holen, waarin zijn hun overigens slechts korten winterslaap houden. Interessant zijn de door de 'I'sjerkessische jagers aangewende me thoden om den beer tot het verlaten van zijn hol te dwingen. In het Noor den van Siberië wordt gewoonlijk een balk in het hol geschoven; vaak ook wordt een brandende boomtak in het hol geworpen. De Tsjerkessen bedienen zich voor dit doel van een ander middel. Een puntige en van eenige inkepingen voorziene wilgentak wordt in het hol gestoken. Zoodra de jager het vel van den beer te pakken krijgt draait hij den tak en trekt een hoopje haar uit. Dit herhaalt zich" net zoo lang, tot de beer wakker wordt. Gewoonlijk probeert hij eerst verder weg te kruipen. De jager volgt hem met den wilgetak en plaagt hem net zoo lang tot de beer zijn ge ruild verliest en tenslotte snuivend van woede aan den ingang van het hol verschijnt. Hij is tot het uiterste ge prikkeld en vastbesloten zich op zijn rustverstoorder te wreken. Het schot, dat op dit oogenblik wordt afgevuurd, moet den beer onmiddellijk morsdood maken, want is hij slechts gewond, dan is het met den jager gedaan. De bruine beer pleegt gewoonlijk rechtsomkeerd te maken, wanneer bij onder normale omstandigheden een mensch ontmoet. De beren met witge- streepten hals vallen echter meestal aan Tamelijk tam is de Daghestaansche beer, een groot dier, met een rood achtige grijze vacht, dat hem in een rotsachtig landschap volkomen on zichtbaar maakt. De meeste belangstel ling heeft men in de Kaukasas echter voor den witten beer. Deze albino-beer niet te verwarren met den ijsbeer vindt men alleen in den Kaukasus en ook daar slechts uiterst zelden; ge woonlijk vertoeft hij op de hooge rots massa's van het centrale bergmassief. door Mart Drie grappige, maar luie aapjes Doen in de zon hun middagslaapje», Onbewust van het gevaar, Pas op, aapjes! Houdt je klaar-.... De drie aapjes worden wakker.... Eén van hen, de gróótste rakker, Zit met een cocosnoot te mikken, Om de flamingo's te verschrikken! Goed-geworpen, raakt de noot Juist een flamingo-linkerpoot Aapjes, luistert naar mijn raad: Straf volgt steeds op kattekwaad! Geweldig zijn zij in hun sas.... Om d'ontsteltenis in de plas! Van den lach staan zij te hikken.... De leeuw, die staat zijn baard te likken! Gebrul?.... Een sprong! De leeuw is daar! De aapjes loopen gróót gevaar! Ze staan van schrik gewoon te trillen Een échte leeuw, 't Is om te rillen! De leeuw verslindt met huid en haar De bibberende apenschaar. Dat was hun welverdiende straf! Een leeuwenmaag, dat was hun graf! PLATINA IN DEN OERAL. Een bericht uit Moskou meldt, dat in het noordelijk deel van den Oeral, niet ver van het plaatsje Persowsk, pla- tina-afzettingen zijn ontdekt, die niet onderdoen voor de rijkste, welke men tot dusverre gevonden heeft. Ook afgezien van deze ontdekking is de Oeral een der voornaamste vind plaatsen van dit edele metaal. Wan neer men de nieuwe lagen ging exploi- teeren zou de Russische platinapro- ductie eenige malen haar tegenwoordi- gen omvang kunnen bereiken. Nadere bijzonderheden ontbreken nog. Ik heb 7 weegschaaltjes, die wil ik ruilen voor 7 Haust b. 2 Cactusplaatjes van Pette, die ruil ik voor 2 Haust b. 5 Karnemelkplaatsjes ruil ik voor 5 Haust b. 1 Plaatje van de tafelk. van Faust en de Vries ruil ik voor 1 Haust b. Wie zendt ze mij vlug? Jenny Rooze, Zwaanstraat L Ik heb 12 plaatjes van Faust en de Vries, 5 plaaatjes van Avonturen van Flip en Flap en 7 plaatjes van Snoets wilde jaren en zou daarvoor graag wat Quaker-bonnen willen hebben Wie ruilt met mij? Tienie Wullems, 1ste Vroonstraat 13, Den Helder. Oplossingen vorige raadsels: Licht en duisternis. IL Bal. III. Nat. Goede oplossingen ontvangen van; Goede oplossingen ontvangen van: Jannie de V.; Sientje N.; Jan de V.; Nellie N.; Rietje W.; Maartje H.; Nel- lie J.; Geertje de V.; Jo. v. S.; Jac. P. N.; Marie v. S.; Trijntje van T.; Jannie v. D.; Christina B.; D. W.; André W.; Johan en Cornelis L.; Fietje K.; Corrie P.; Lena v. Z.; Ca- trientje L.; Jantje L.; Tinie van H.; Johanna v. D.; Annie W.; Nelly R; Dedi de V. i. Waarom vertoont een edelman veel overeenkomst met een boek? II. Welk woord maakt U ziek, wanneer ge de eerste lettergreep wegneemt? III. In een kamer zitten 4 poesjes, in iederen hoek een. Iedere poes heeft een staart en op iederen staart zit een poes. Hoeveel poesjes zijn er in de kamer? nam afscheid van den baas. eePte zijn boot naar de rivier. Het n°g heel wat moeite om het ge- W neer te laten zonder dat alle are blikjes er uit rolden. Maar siotte lukte dat toch. En nu ging «nafwaarts. De rivier was hier rustig, en Tom kon op zijn ge- aK rondkijken. Er waren weer hen aan weerskanten, en bosschen. daar doemde in de verte een PJe op. Tom besloot om daar air wal te gaan. Voorzichtig stuurde hij zijn scheepje naar den kant en stapte eruit. Een beetje verborgen maakte hij het vast en ging toen den omtrek ver kennen. 28. Hij was hier nog nooit geweest. De menschen, die hier woonden, kende ïij niet en dus dacht hij: „Ik zal maar'' en beetje voorzichtig zijn, want je eet nooit of ze je vriendelijk gezind ';nDus hield hij zich een beeDe schuil onder de boomen. Maar daa1* opeens voelde hij iets op zijn hoofd vallen. Hij keek naar boven en zag een paar groote apen zitten, die zich naar beneden lieten glijden. Van apen moest Tom niets hebben. Zoo hard hij kon, liep hij terug naar zijn bootje. 29. De apen waren hem vlak op de hielen. Met een sprong kwam hij in zijn boot terecht. Maar o wee, door den pVinV winte de boot om, en alle hlilrVs vlogen eruit, boven op de apen, die aan den kant stonden en niet wisten wat hen overkwam. 30. Het was net alsof ze bekogeld werden. De blikjes waren zwaar en scherp, en de apen, die ermee getrof fen werden, vielen neer, zonder zich voorloopig te kunnen bewegen; ande ren namen angstig de vlucht; klom men vlug in de naastbijzijnde boomen 7iriner> op wraak.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1934 | | pagina 19