^et eiland der bloedige hoofden
In de schroeihitte der scheeps-
ketels.
Tiet üuii
f
POPULAIR BIJVOEGSEL VAN DE HELDERSCHE COURANT
ZATERDAG 26 MEI 1934
Onder de koppensnellers op Borneo.
De Dajaks, een vreedzaam en gelukkig volk.
Diefstal komt er zelden voor
n.
ALS KOLENTREMMER OVER DEN ATLANTISCHEN OCEAAN
Populaire Rubriek
(AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN)
'O
De straf der dieven.
Toch is dit volk vriendelijk en op
2ijn wijze becshaafd. In langgerekte
Foningen vinden meer dan honderd
menschen een onderkomen. De ge
lijke belangen en de noodzakelijkheid
cm elkaar tegen koppensnellers te be
schermen, maken de bewoners van
eenzelfde dorp tot één groot gezin.
Uien zijn gezamenlijk de bezitters van
iiet gemeenschappelijk eigendom. Er is
wellicht geen tweede volk op de aarde,
waar diefstal zoo zelden voorkomt.
Toch worden er nooit maatregelen
tegen genomen en de mondeling over
geleverde wet der Dajaks bevat geen
straf tegen den diefstal. Nadat ik eens
in een rivier had gebaad, vergat ik
mijn zeep op den oever. Toen ik vele
dagreizen verder was, werd het mij ge
bracht door een ademlooze Dajak, die
in allerijl door het dorpshoofd was
uitgezonden om mij achterna te gaan.
Toch gebeurt het natuurlijk eens in
de zooveel jaar wel, dat iets verdwijnt.
Het stamhoofd zegt dan, dat hij het
terugverwacht op een bepaalde plaats
voor den volgenden zonsopgang. Tien
tegen een komt het ook terug. Zoo niet.
dan wacht het slachtoffer van den dief
stal, tot er eens op een mooien avond
vele menschen bij elkaar zijn om een
lange vervloeking tegen den dief uit
te spreken. Daarbij komt hij geheel in
rate&e; zijn ledematen trekken kramp
achtig. De omstanders worden stil en
verbleeken onder hun donkere huid.
Het is voor hen werkelijkheid, dat de
aangeroepen geesten aanwezig zijn en
zich gereed maken tot den aanval op
den dief. Deze laatste is gewoonlijk
meer ontroerd dan de anderen; hij be
kent, geeft het gestolene terug, wordt
gestraft en de zaak is afgeloopen.
De „toegong boela".
Heeft ook deze waarschuwing geen
uitwerking of gaat het om een be
langrijken diefstal, onder verzwarende
omstandigheden gepleegd, dan neemt
®en andere maatregelen. Er wordt een
monument opgericht, om den dief te
beschamen; een hoop takken op een
goed zichtbare plaats aan den weg.
Het is een waarschuwing aan het na
geslacht. Men spuwt op den hoop en
de indruk, dien hij op de voorbijgan
gers maakt, is zoo sterk dat ook zij
eenige takken afbreken en op den
hoop werpen. Zoo wordt het monument
steeds grooter; iedereen in den om
trek spreekt erover en als de dief er
eens den brand in steekt, wordt er nog
een veel grootere hoop bijeengebracht.
Het is een monument, dat niet vernie
tigd kan worden, omdat het te diep ge
worteld-is in het hart van het volk.
Intusschen heb ik op mijn lange rond
reizen door dit land slechts drie van
die „toegong boela" gezien; hieruit
maak ik op, dat het misdrijf zeld
zaam is.
Tatoeëerlngen als onder-
schelding.
Een ander gebruik, dat diep in het
volksleven is ingeworteld, is het ta-
toeëeren. Oorspronkelijk was het niet
meer dan een poging om het lichaam
te verfraaien, doch tegenwoordig geldt
het op Borneo als een onderscheiding.
De kunst wordt slechts uitgeoefend
door vrouwen, die er grooten aanleg
voor hebben en zich van jongsaf erin
hebben bekwaamd onder deskundige
leiding. Het volk gelooft, dat deze
vrouwen zeer dicht bij de goden staan.
Bij het tatoeëeren wordt de patiënt
met het gezicht omlaag op den grond
gelegd. De figuur wordt op de ge-
wenschte plaats van het lichaam ge
stempeld met behulp van een houten
blokje, waarop ze in relief voorkomt.
Nu wordt het figuur nagewerkt met
een hamertje en drie kleine spijkertjes,
welke aan het uiteinde van een blokje
hout zijn bevestigd. De spijkers wor
den af en toe in een kleurstof gedoopt
en de figuur wordt zeer zorgvuldig ge
volgd. De bewerking veroorzaakt he>
vige ontsteking, die door een bepaalde
behandeling wordt genezen.
Een pijnlijke bewerking.
Tijdens het tatoeëeren valt de patiënt
meermalen flauw van de pijn; niemand
kan dit dan ook langer dan een uur
achtereen volhouden. Na enkele weken
begint men dan opnieuw en zoo gaat
het drie jaar achtereen, totdat de huw
bare leeftijd is bereikt. De vrouwen
zijn rijker getatoeëerd dan de mannen;
zij hebben dus heel wat te verduren,
maar dan bezitten zij ook iets, waar zij
hun leven lang trotsch op zijn.
De tatoeëeringen hebben alle een
zekere beteekenis. Bij aanzienlijke per
sonen zijn ze talrijker en ingewikkel
der. Bij de vrouwen begint men op den
rug van de hand en zet de figuren
voort over den arm. Een man mag niet
getatoeëerd worden, voor hij bewijzen
van moed heeft afgelegd, het vaakst
ziet men een driehoek op de borst of
schouders, den nek de armen en de
onderkaak. Zij, die zich bij het kop
pensnellen bijzonder hebben onder
scheiden, hebben blauwe teekentjes op
den rug van de hand. Zooals de moe
dige koppensneller goede vooruitzich
ten heeft in het hiernamaals, geniet
ook een vrouw met veel tatoeëeringen
daar vele voorechten. Zij mag er baden
in een rivier met doorzichtig water en
de parels verzamelen, die daarin voor
komen. De andere vrouwen moeten op
den oever blijven toekijken en de aller
armsten mogen zelfs niet in de nabij
heid van de rivier komen.
Verder verzekeren de Dajaks, dat de
rijke tatoeëeringen van een vrouw op
geheimzinnige wijze overgaan in de
beenderen. Zij begraven de dooden in
doodkisten, doch na eenige jaren wor
den de beenderen daaruit weer verza
meld in een groote urn. Aan de tatoe-
eeringen zouden zij het skelet kunnen
herkennen. Men heeft ons echter nooit
dergelijke beenderen laten zien.
EINDE.
door
ADOLF WILLYIS.
Ik woonde destijds in het zeemans
tehuis in de Calle Carlos Calvo, te
Buenos en kapitein Schiller, die tijde
lijk bestuurder van het Huis was, wist
maar al te goed, hoe ik er naar ver
langde, weer naar Europa te komen,
desnoods als stoker en kolentremmer.
Zoo kwam het dan ook, dat ik op ze
keren dag van hem met de beste wen-
schen voor m'n reis, een monsterkaart
ontving voor het stoomschip „Ma
drid". Mijn wensch was vervuld!
Vlug! Vlug! Want om drie uur zou
het schip reeds moeten vertrekken en
het was twee uur, toen ik in de werk
kamer van den kapitein geroepen
werd! Nauwelijks was ik over de
draaibrug in Puerto, of het vertrek
signaal klonk mij al in de ooren en ik
kon nog juist over de brug rennen,
voordat deze achter mij werd ingetrok
ken. Ik trof het: nauwelijks was ik
aan dek, of ik ontmoette reeds een
kennis, een jongen zeeman. Hij her
kende mij ook onmiddellijk en wenk
te mij. Wij drukten elkaar de hand en
toen ik hem mijn monsterkaart toonde,
na m hij mij dadelijk mee naar het
logies, wees mij een kooi aan en deel
de mij bij zijn wacht in. Dat was naai*
mijn zin.
.droombeelden verdwijnen.
Intusschen was er beweging in het
schip gekomen, de schroeven zweepten
door de modderige La Platarivier, den
Zilverstroom zakdoeken fladderden,
wuifden een laatst vaarwel, de scheeps-
kapel speelde, smaller en smaller
werd de lichtende streep, die de kust
van Argentinië vormde de loods
ging van boord. Een jeugddroom;
Zuid-Amerika, lost zich in nevelen op,
het land der Hope ontrukt zich aan
onze blikken, een periode van ons
leven blijft achter de kimme. Weldra
zijn wij omringd door de eenzaamheid
door
VINCENT LEROY.
-Vn zou het bijna niet kunnen ge-
'°oven en tóch is het waar. Mary woon-
?e>, nog enkele jaren geleden, in het
!Uis. En heimwee trok haar zoo sterk
,een weer, dat ze den langen weg
|5j de stad, waar ze nu haar kamertje
jn, dichtbij kantoor, eenige malen
'week aflegde, grootendeel3 te voet,
eis uit zuinigheid, deels om het huis
zien. Meer niet Zoo maar van buiten
16 zien.
een regenavoQd in September,
.avond zoo triest, zoo hopeloos, zoo
laato?8^' verlaten, dat Mary's
den evensvreugde weg leek te bloe-
av *et iederen druppel, op dien
Ze ,i etraPte Halworth haar, terwijl
het o ?malle handen om de spijlen,
fen iy2ic^ ertegen gedrukt, daar als
Ze "'^«gierig kind stond te staren.
W e vreeselijk, toen hij naast
\w °Pd°0k en hij was niet weinig
Diets, .^et kwam hem voor, dat er
(jrüi te zien was in den donkeren,
venst en tuin' nock aan de verlichte
ieh daarvoor alle gordijnen wa-
^ingeschoven.
iw naemt u me niet kwalijk.... ik
alleen maar...
terraof 't*3 'n Mary's stem, dat altijd
stem a> het is een diepe, warme
W nfn m.9°ie stem, die men heele-
w ?llet bij dit persoontje zou kun-
verwachten. Halworth was zéér
verrast. Hij vroeg, of ze iets wenschte
en ze zei haastig:
O, neen, het was erg onbescheiden,
ikik heb hier gewoond, ziet u.
Halwoth staarde. Er was weinig
licht bij het hek, doch er viel een zwak
lantarenschijnsel op haar en, nu ze
volkomen verregende kleeren droeg,
zagen die er nu niet bepaald rijker uit.
Ubent eh.juffrouw Bertho?
Ja, zei ze, ik.... soms verlang ik
opeens
Hij had het huis, destijds, laten koo-
pen door zijn notaris, van juffrouw
Bertho, eenige dochter en erfgename
van den toenmaligen eigenaar, die pas
gestorven was. Hij had zich nooit een
voorstelling van die dochter gemaakt,
doch zeker niet zóó een! En toen ging
eensklaps de gestadige regen over in
een bui, hij nam haar arm, in weerwil
van hare protesten, nam hij haar mee
naar binnen. Hetgeen ongewoon was
bij een man als Halworth, een „klui
zenaar".
Ze stond in de hall, een aandoenlijk
figuurtje en staarde met groote oogen
rond.
O, zei ze zachtjes, liep naar een
bronzen beeld, en streelde met de hand
erover, alsof ze een ouden vriend be
groette.
Hij zag, dat het niet alleen regen
was, die haar gezicht nat maakte.
De bediende kreeg order, warme
thee te brengen met rhum en toen za
ten ze even later gezellig bij den
grooten haard in de bibliotheek en zij
keek hem aan met oogen, die opeens
blij waren als van een kind.
Het is heel lief van u, zei ze, me mee
naar binnen te nemen. Ik heb het nooit
durven vragen, maar ik had som?
zoo'n heimwee.... Ik ben hier heele-
maal opgegroeid, weet u, het huis....
het huis is zooveel voor me geweest,
alles wat er in isieder stuk.ze
keek rond. Het is hier erg weinig
veranderd, zei ze. Hebt u ook nog dio
etsen en de Japansche collectie en....
Ze begon allerlei op te noemen en
twee dingen vielen bij hem op: dat zij
zeer veel gevoel voor kunst had en
daarnaast een heel eigen teederheid
voor de dingen. Ze sprak over een ets
van Whistier als over een persoon
lijken vriend, over een kostbaar
beeldje als over iets levends en liefs.
De thee kwam met wat sandwiches
en de kleur kwam op haar gezicbj
terug.
Voor het eerst sinds jaren sinds
den dag waarop zijn verloofde, Marcia,
hem afschreef had hij niet zooveel
interesse gevoeld voor een vrouw.
Een geheel zuivere interesse, Hij
was verwonderd dat een mensch zich
zoo hechtte aan een huis, aan meubels,
aan dingen en tevens, dat zij er blijk
baar slecht aan toe was.
Het mooie huis met den prachtigen
inboedel en de kostbare kunstvoorwer
pen was voor een enormen prijs ver
kocht. Hij herinnerde zicli echter
vaag, dat Bertho failliet gegaan was
Toen hij haar voorzichtig ernaar
vroeg, vertelde ze dat ze op kantoor
was.
Papa liet niets na, zei ze. U heb mis
schien gehoord, dat hij bedrogen werd
en alles verloor.
Behalve dit prachtige huis en alles
wat er in was.
Ze keek hem aan. O, ja.... maar
het geld, dat dit opbracht; ik heb alles
af moeten geven om de schulden te
kunnen betalen.
Hij voelde bewondering voor haar.
Later bracht hij haar het geheele
huis door en was ontroerd, zooals ze
verrukt was, toen ze bij ieder beeldje,
vaas of ander kostbaar voorwerp stil
stond als in het weerzien van een
ouden vriend.
Toen hij haar uitnoodigde terug te
keeren, zei ze beschaamd:
O, ik wil geen misbruik maken van
uw goedheid. Hij verzekerde, dat hét
hem een genoegen zou doen wanneer
ze terugkwam. Hij meende het won
derlijk genoeg. Toen bemerkte hij ook,
hoe jong ze eruit zag, al3 ze glim
lachte.
Ze kwam terug, op een zonnigen
middag. Ze dronken samen thee en
spraken over etsen, waarvan ze ver
stand had; over Chineesche kunst, over
oude boeken. Ze was geheel en al
naast haar vader opgegroeid, zonder
moeder, die vroeg stierf, kunst was
alles voor haar, ze was een droomster,
die hij zich nauwelijks kon voorstellen
op een kil kantoor, brieven typend.
Op een dag bekende 2e hem. Dat ik
die schulden betaalde was niet alleen
om vader, zooals u denkt. Het was
ook omom het huis. Om alles erin.
Ziet u, ik houd hiervan zooveel, dat ik
er géén smet op kon verdragen. Ik
wilde het liever allemaal afstaan en ik
was blij, dat het bij elkander zou blij
ven, ik ben nu nog blijder, dat u het
hebt!
Op een dag. onverwacht ook voor
hemzelf vroeg hij haar ten huwelijk.
Ze staarde hem aan, verblekend.
Hij zei: Denk er over na tv