Amsterdamsche Brieven. ,T H ETTERTJE ZATERDAG 26 MEI 1934 PAG. Pinkstervreugden. De „Meer". hrfiven zij in Japansche letters: vjjf- tienduizenden toeristen Komen. ^In bet Radiostation werden wij be st door bekoorlijke dames in prach- C kimono's, die diepe buiging ±n akten en dat herhaalden, tot wij er ®if mee op hielden. Daarna moesten 1(zooals gewoonlijk, eerst theedrin v n want zonder thee zou men in Man geen enkele radiorede of ge- nrek kunnen beginnen of eindigen. r„ elk huis en in elk kantoor moest ik ia aankomst en voor het vertrek thee drinken. En omdat ik veel bezoeken aflegde, dronk ik eiken dag pl.m. 25 kopjes thee. Gelukkig waren ze maar l-lgin maar toch, stel u voor, 25 kopjes thee 'zonder suiker. Nu begrijp ik, aarom meer dan de helft van de Ja pansche thee in Japan zelf wordt ver bruikt! ftadat wq door vele deuren, by elk waarvan iemand half tot den grond boog, waren gegaan, kwamen wij bij de „jicrophoon, waarnaast gewoonlijk een Plein denneboompje of een bouquet chrysanten staat. Nu volgde mijn lezing over Hollywood, die meesterlijk en keu rig vertaald werd door de heer Kijomi, een in geheel Japan beroemd dichter en dramaturg. Alle couranten waren vol lof. In Tokio en omgeving volgden later nog.eenige lezingen met lichtbeelden, resp. voor 500, 400, 500 en 300 personen en één voor 200 geleerden van het Ja pansche Instituut voor Natuur- en Scheikunde. Overal ondervond ik de hulp van handige en beminnelijke geestverwanten, van wie ik enkelen nooit zal vergeten. In Yokohama zag ik nog sporen van de vreeselijke aardbevingsramp van 1923. Bij een 2-daagsche reis naa^ Sizuoka, waar ik een lezing moest hou den voor leden van de Kamer van Koophandel en van het Teo-Gilde. voerde de trein mij langs den voet van de wonderbaarlijke Fujijama, de hei ligste en buitengewoon sierlijke berg, welks inwitte top scherp afstak tegen den diepblauwen hemel. 's Zomers maken tienduizenden men- schen een pelgrimstocht naar den top, maar in herfst en winter zijn de sneeuwstormen en orkanen levensge vaarlijk. Bij terugkomst in Tokio volgde een feest met avondmaaltijd in Europee- schen stijl. Bijna alle menschen van be- feekenis uit de Esperanto-beweging in Tokio, o.a. professoren, dokters en zelfs enkele vrouwen waren tegen woordig. Eén van de hoofden van de Japansche spoorwegen gaf mij zijn kaartje met een geschreven verzoek aan alle spoorwegbeambten om mij te helpen en dat kaartje werkte in het geheele land ais een tooversleutel. De stationschefs hielpen mij soms alsof k een millionnair was. Toen ik op 13 October uit Tokio var- trok, deden verscheiden Esperantisten luj uitgeleide met geschenken en 'arme afscheidswoorden, het was dan 0»k met een bedroefd hart, dat ik in fjupwagon op reis ging naar het Gedeelten uit „Rondom de wereld iet de groene Ster" van Joseph Sche en die deeze reis maakte in opdracht an het Bestuur van de Esperancobe- eging. Vrij vertaald door Molly Keiser. 2e Schuytstr. 155, Den Haag. Jan m-fe: "I® 13 de man die bezig is fteport ievensbeschrjjving?" om „Ja. Ik ben juist gekomen Actri hizonderheden te vragen." geen vv6: beve hemeltje, ik wil er ben;» Verheden in vermeld heb- za'i 'e fPreekt, wat werkelijk in hem ;em |0l! menschen vinden, die naar tok en> al ztin de hinderpalen sn°g zoo groot. (Carlyle). Met „Luilak", dat is het oeroude volksgebruik, dat in Amsterdam, Zaandam en Haarlem nog steeds in zwang is en door de jeugd, die van de volkswijken, zooals de Jordaan, op den Zaterdag voor Pinksteren druk „be oefend" wordt, hadden de Amster dammers nog de beste verwachtingen voor een grooten Pinkster-uittocht.... Het heeft niet mogen zijn: de Bildt en alle overige weerprofeten, die min of meer op de officieele gegevens van het Meteorologisch Instituut plegen af te gaan, hebben het bij het verkeerde eind gehad.... Het werd een zonlooze, gure Pinksteren en de langslapers, die op den voorafgaanden Luilak-dag door de jeugd met veel lawaai uit hun ge- prolongeerden dommel gewekt worden, konden op de Pinksterdagen hun schade inhalen. Een blik naar buiten enbij velen was de lust vergaan om er vroeg op uit te trekken, de na tuur tegemoet.Nog maar wat blij ven liggen en later op den dag dan maar even het Kalfje om, zijnde dit een van de weinige „buitentochtjes",, die we in de hoofdstad vlak bij de hand hebben.... Amsterdam is nu eenmaal een stad zonder omgeving, zooals Den Haag een, omgeving zonder stad is! „Een oude wandelweg". Overigens, om even op dat „Kalfje- om" terug te komen: van dezen vorm van luchtje-scheppen in de onmiddel lijke omgeving gaat langzamerhand ook al de bekoring af, tenminste voor den wandelaar! Hij begint te wandelen langs den Amsteldjjk, in de richting van Ouderkerk; voorloopig vindt hij daar niets anders, in af wachting van de plantsoenen, die vol gens een der vele op het Prinsenhof berustende plannen eenmaal langs de boorden van den Amstel zullen worden aangelegd, dan een smallen rijweg benevens een smalle strook gronds voor voetgangers en een dito voor wielrijders, waarbij dan nog valt op te merken, dat de Amsterdammers niet tegenstaande alle goedbedoelde pogin gen tot verkeersopvoeding van de laat ste jaren, hier als wielrijder meestal van het voetpad gebruik maken en de voetgangers van het rijwielpad, het welk tot pijnlijke misverstanden en kernachtige tweegesprekken pleegt te leidenOp den rijweg loopen gaat heelemaal niet, want op dagen als nu met Pinksteren en trouwens op alle Zondagen, is het daar één lange op tocht van auto's, gelegenheidsfordjes, glanzende Cadillacs, langgebouwde race-wagens en allerlei andere vehi kels, waaronder die, welke de coach van een der op het water oefenende burger- of studenten-roeiploegen ver voeren en van waaruit met een scheepsroeper instructies aan den slag, de boeg en de andere roeiers gegeven worden, nog een extra verkeersbelem- mering vormen.Het grootste ge deelte van dit rijdend verkeer langs den Amstel gaat den Amsteldijk af, de Kalfjeslaan door en den Amstelveen- schen weg terug; en deze weg-toeris- ten staan bij velen in de verdenking, dat zij altijd maar in een kringetje rond toeren en met elkaar gewed heb ben hoeveel rondjes zij dit bedrijf vol houden zonder in het Binnengasthuis terecht te komen.Ten slotte zitten temidden van deze herrie dan nog aan den wegkant heele families het arme tierige gras met pindadoppen te gar- neeren;. Zoodat ik maar zeggen wil, dat dat „Kalfje-om" als vorm van „een luchtjes scheppen" en een „frisschen neus halen", wel een armzalig Ersatz is voor den echten Pinkster-uittocht, die velen dit keer maar achterwege lie ten. „Het kan verkeerenl", inder daad, Gij had gelijk, Brederode, sappig hoofdstedelijk dichter uit on zen gouden eeuw! Het is hier, om en nabij het Kalfje wel „verkeerd"; deze omgeving inspireerde u, in uw tijd, nog tot die „landelijke" „Klucht van de koe", vol boertige fantasie, waarin men als 't ware het gras en de klaver ruikt en in het echt buitenleven wordt ver plaatst.En nu....?! De Watergraafsmeer, eertijds het lustoord van de Amsterdammers, waar men „Pinkster-drie" vierde op Fran- kendaal en andere uitspanningen is voor zulk een „frisschen neus vlak bij de stad halen" ook al niets meer Waar is de tijd, dat het hier zoo ruim en wijd was, de massale uittocht van de stedelingen, met Janpleiziers, luid ruchtige kinderen, harmonica's en wat niet al toch nog iets overliet van de stilte? De heele Middenweg is om te begin nen huis aan huis volgebouwd en de daarbij aansluitende begraafplaats strekt zich uit tot aan het Betondorp bij Diemen, zoo ver zelfs, dat een mopje zegt: „De Betondorpers hoeven niet meer begraven te worden, want ze kunnen dat korte eindje wel even loopen"Tenslotte dan nog, links en rechts en vooral niet te vergeten, de voetbalvelden... Neen, die Meer is ook al niets meer: de koe is er door het beroemde „bruine monster", de voetbal, verdreven en de kikkers „schrikken zich groen van de claxons", gelijk een cynicus het onlangs uit drukte Ja, dan hebben we nog wel als laatste stukje „natuuromge- ving" waar ge u tenminste niet in de onmiddellijke nabijheid van drie kwart millioen opeengepropte menschenkin- deren kunt wanen, den dijk van het IJselmeer, waar nog iets van stilte en ongereptheid te bespeuren is en ook het jaagpad langs de Nieuwe Meer, dat o.a. langs „Opoe", het zeilers-kroegje dicht bij de „ringvaart" leidt, maar daar houdt 't dan toch bij op en het doet niets af aan het feit, dat we eigen lijk niet nog eens een guren Pinkste- lijk niet nog eens een gure Pinkste ren. meer kunnen wachten op het tot stand komen van het „groote bosch", dat naar den kant van Amstelveen ge projecteerd werd en dat ons dan einde lijk weer wat „omgeving", dioht bij huis, zal terug geven Enf'n, we mogen nu tenminste hopen, dat de aan leg van dit bosch binnenkort met be kwamen spoed voortgang zal hebben: van de 60 millioen die het Rijk voor werkverschaffing beschikbaar gaat stellen zullen er, naar onlangs bekend werd ongeveer een 6 millioen aan Am sterdam en omgeving ten goede komen en het groote bosch-plan is dan onge twijfeld een van de allereerste dingen, die zullen worden aangepakt Uitbreidingshcnger. Al bestaat er dan pok uit een na- tuurminnend of kunstzinnig pogpunt den laatsten tijd niet zoo heel veel reden meer voor Amsterdam, een wel gevallig oog te werpen op de onmiddel lijke omgeving, uit een financieel oogpunt bestaat die reden er in zeker opzicht welAlthans geldt dit voor de gemeente Nieuwer-Amstel, dat men, gezien de in deze tijden zeer zeker uitzonderlijk gunstige financieele po sitie waarin die gemeente verkeert, een vriendelijke oase zou kunnen noe men in de belastingwoestijn, waarin het meerendeel der burgers aan Am stel en IJ leeftDe belastingbeta lers in Amstelveen, dat onder Nieu wer-Amstel ressorteert en dat zich in snel tempo uitbreidt, verkeeren dan ook in heel wat gunstiger positie dan de geplaagden in het „eigenlijke" Am sterdam. Bedenkt men dit, dan is het niet moeilijk te begrepen hoe de heer de Miranda onlangs tot zijn annexatie- voorstellen kwam. Behalve Nieuwer- Amstel behelst dit voorstel van den oud-wethouder tevens het opslokken van Diemen. Deze rand-gemeente is, in tegenstelling, met Nieuwer-Amstel noodlijdend en voordeelen, die hier voor de hoofdstad aan annexatie ver bonden zijn, zijn er vrijwel niet te ont dekken. In het eerste geval zijn die er, gelijk gezegd, op het eerste gezicht wèl, maar zóó bijster groot zijn bij „verder" gezicht, naar aanstonds door den betrokken buurman-burge meester werd uiteengezet, toch ook weer niet (sinds de vorige annexatie heeft Amsterdam naar die zijde nog meer dan genoeg ruimte voor uitbrei ding en de eventueele vermeerdering van belastingbetalers zou niet veel meer dan een druppeltje in een... bijna leegen emmer beteekenenl). Zoo dat naar zich laat aanzien de voorstel len van den heer de Miranda ten dezen weinig kans hebben om te worden aan genomen Duitsche invasie. Genoeg ruimte voor uitbreiding naar dien kant, dat beteekent uitbrei dingsmogelijkheid van het zoogenaam de nieuwe Zuid Aan die uitbrei dingsmogelijkheden hebben we, ge zien de vele leegstaande huizen in dit stadskwartier, niet eens zoo veel behoefte. Of moeten we misschien schrijven: „hadden" we, tot voor kort, niet zooveel behoefte. Inderdaad doet bet verschijnsel zich voor, dat dit nieuwe Zuid de allerlaatste maanden meer en meer bevolkt raakt. Dit is evenwel geen „normaal" groeiver- schijnsel, maar komt voor zeker 80 op rekening van deabnormale nieuwe vestigingen in onze stad van Joodsche uitgewekenen van over onze Oostelijke grens. Dat deze Duitsche invasie waarlijk niet gering van om- v ang is, wordt den goeden opmerker ook zonder „cijfers" al wel reeds duidelijk indien hij, als geregeld trampassagiers zijn medereizigers goed opneemt: men kan tegenwoordig vrijwel geen Am sterdamsche tram bestijgen of men treft daarin minstens één, maar meestal meer, van dit soort Duitsche uitgewe kenen aan. En voor wie dan nog „po sitieve cijfers" wenscht kan gewezen worden op de4500 nieuwe zaken, onder Du'tsch beheer die hier het laatste jaar in de stad hun winkel-, dan wel kantoordeuren openden... Wij verbinden aan deze feiten geen com mentaar; wij constateeren hier slechts... Opheffing TooneelschooL Aan een ander feit, dat wy dit keer tenslotte even teberde willen brengen, zij wel nog eenig commentaar verbon den Wij hebben hier de dreigende opheffing van de Tooneelschool in de Marnixstraat op het oog. Deze school, die een unicum in ons land is, en die reeds jarenlang niet dan met de groot ste moeite en met groote opofferingen van de zijde van directeur en leeraren in stand werd gehouden, kan het blijk baar niet meer bolwerken en zoo zal, naar bekend werd, op de een dezer dagen te houden algemeene vergade ring van het Tooneelverbond, die de school exploiteerde, voorgesteld wor den deze onderwijsinrichting te liqui deeren Die liquidatie valt zeer zeker te betreuren. Ongetwijfeld maakt het tooneel een slechten tijd door en zijn de „Voor uitzichten" op tooneeigebied, evenals op zoovele andere gebieden niet be- oaald rooskleurig. maar er bestaat dan toch nog altijd in ons land een behoefte aan jonge, nieuwe krachten en het zou, op z'n zachtst gezegd, jam mer ziin indien er niet tenminste één inrichting was, die de adspirant- acteurs en actrices een althans goeden theoretischen ondergrond brbïacht voor hun toekomstigen loopbaan Intusschen bestaat er een mogelijk heid, dat, indien de oude Tooneelschool van het „Verbond" het loodje moet leggen, een nieuwe tooneelschool on der de auspicieën van de Amsterdam sche Tooneelvereeniging zal verrijzen. Er zijn, naar het schijnt, plannen in die richting in de maak. waarover, indien een en ander inderdaad voortgang zal hebben, nog nader te berichten valt. Voor een „tooneelschool" verbonden aan een bepaald gezelschap, wat deze nieuwe inrichting dan zou wor den, valt veel voor en tegen te zeg gen, waarover dan eventueel later nog wel te praten valt. Men zou alleen nu reeds de vraaf? kunnen stellen of dit betrokken gezelschap, dat, al werd het dan „half-vaste" bespeler op het Leidsche plein toch nu- al alle ïnspan- behoeft om het hoofd boven water te houden met het onrichten en leiden van een tooneelschool niet te veel hooi op zijn vork neemt!... ciSVaTïJii „Mijn vader rijdt den heelen dag rond met een tasch vol geld." „Ga nou gauw door, leugenbeest, dat je bent!" „Nee, 't is waar. Hij is busoonduc- teur." Zijn er reeds vroeger eens teebenen van geestelijke abnormaliteit in uw familie voorgekomen. Jawel, ééns heeft een nicht van mij een millionnair een blauwtje laten loop-n!.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1934 | | pagina 17