TOM DE NEGERJONGEN II
Raadsels
ii ittertje
ZATERDAG 26 MEI 1934
PAG. 7
Ruilhoekje.
Nieuwe Raadsels.
hVomkeeenk.knuppel- Tom Zag hCt
ffpwend en vroeg natuurlijk:
i"et J wat scheelt je?"
LaU.ra: i» zoo dik bent met dat vuile
''j1» antwoordde Laura, „geloof ik
beter is, dat wij onze vriend-
da' Lgr verbreken."
81«Tut" rieP Annie uit, „dat kun je
„iet meenen. Ik heb medelijden
10 haar en ik vind, dat zoo'n
met u
Iie'iJnê meisjes vinden het," viel Laura
''7in de rede, „als jij zoo op die
1111 „aarhaD gesteld bent, willen ze met
vrieniets meer te doen hebben."
^Innie haalde haar wenkbrauwen op.
.jUs
dat de manier is, waarop zij het
lP11 laten ze dan," zei ze tenslotte,
«ar'je zult onze vriendschap toch
"Z verbreken, Laura? Jij zou zoo niet
Sen als je wist, hoe vreeselijk het
P or het meisje zelf is, met den nek te
■orden aangezien."
Kijk," zei Laura, „ik begrijp niet,
't ie in dat kind ziet. Jij hebt haar
Het noodig, want alle meisjes willen
vriendin met jou zijn, dat weet je
trouwens wel.
Ik heb zoo n medelijden met haar."
hernam Annie, „want ik heb het zelf
„„dervonden. Toen ik voor het eerst
yer op school kwam, had ik boeren
heren aan en toen hebben ze mij ook
uit de hoogte behandeld en mij uitge
laden."
,0," zei Laura, „ik geloof wel, dat
té «at hard voor haar zijn geweset."
Annie's oogen lichtten op. „Ik zal je
,at vertellen. Ik heb een idee. Als ik
ervoor zorg, dat Lena er zindelijk gaai
uitzien, wil je dan ook vriendelijk
tegen haar zijn?"
„Jaja," zei Laura een beetje on
zeker. „Maar hoe ter wereld wil je dat
voor elkaar krijgen, ik geloof, dat zij
zich haar heele leven nog nooit gebaad
heeft."
„Laat dat maar aan mij over," riep
Annie vroolijk uit, terwijl zij afscheid
van Laura nam en haar weg naar huis
vervolgde.
Annie noodigde Lena uit om den Za
terdagmiddag en Zondag bij haar te
komen doorbrengen, dat had haar moe
der goedgevonden. Nu was de Zater
dagmiddag altijd heel druk, want dan
hielp Annie haar moeder met was-
schen en strijken en het schoonmaken
van het huis. Tenslotte hielp zij haar
twee kleine zusjes in bad, waarna zij
?.e\i een bad nam. Lena vond het heer
lijk, om bij haar vriendinnetje te mo
gen komen en hielp haar flink mee.
Zp boende en plaste, dat het een lieve
lust was en vond zichzelf buitenge
woon flink, toen zij kousen had ge-
wasschen en later nog een paar stuk
ten goed streek.
Annie was een beetje huiverig om
"iet Lena over het baden te spreken.
En terwijl al de kleeren van de kinde-
fen gewasschen werden, had zij Lena
wat oude kleeren van zichzelf gegeven,
zoodat ook de kleeren van Lena gewas
sen en gestreken konden worden.
Eeze vond zichzelf beeldig in die oude
oude kleeren van Annie.
Eindelijk was al het werk gedaan en
®ord het tijd de kleintjes te gaan ba-
j1®- „Zeg Lena," zei Annie, „jij moet
l°t het laatste wachten, voordat je in
het bad kunt, want hier gaan wij altijd
van het rijtje af en de jongsten het
eerst."
„In het bad?" vroeg Lena verbaasd.
„Meen je heusch, dat je 's winters in
het bad gaat? Mijn vader zegt altijd,
dat het slecht voor je gezondheid is."
„O, neen," lachte Annie, „wij gaan
hier allemaal iederen Zaterdag in het
bad en wij zijn allemaal even gezond."
Ja, dat moest Lena toegeven en
toen het haar beurt was, trad zij, hoe
wel steeds nog aarzelend, achter het
groote kamerscherm en was al spoedig
aan het plassen, dat het een lieve lust
was. Daarna hielp Annie haar met
haar haar te wasschen en Lena was
een heel ander kind, toen zij er zoo
schoon en glimmend uitzag.
Vlug werden nu de kleeren nog even
nagezien en versteld, en zoo zag Lena
er uit als alle meisje^ van de school
en even netjes.
„Hè, ik voel me zelf veel prettiger,
nu ik zoo schöon ben," zei Lena, „denk
je dat de meisjes op school nu ook
aardiger tegen mij zullen zijn?"
„Ja dat zullen ze zeker," lachte
Annie.
„Dan zal ik er voortaan voor zorgen,
dat ik er altijd netjes en schoon uitzie,"
antwoordde ze.
Annie miste haar blauwe voile jurk
niet dien Zondagavond. Pas toen zij
Maandagochtend vroeg haar Zondag-
sche kleeren netjes in de kast hing,
zag zij, dat haar blauwe voile jurk
verdwenen was. Zij was hevig teleur
gesteld en zocht het heele huis door,
maar de jurk was verdwenen. Er was
geen twijfel mogelijk, dat hij weg was,
noch wie hem meegenomen had.
De blauwe voile jurk was de eenige
mooie jurk, die zij zelf had gemaakt
en waarvoor zij het goed zelf had mo
gen uitzoeken, toen zij over was ge
gaan. Zij had de jurk heelemaa! met
de hand gemaakt en was er buitenge
woon blij mee. En nu was hij weg.
Zij had hem aan Lena laten zien dien
Zondagmiddag en had haar verteld,
dat zij alleen nog kant moest koopen
langs den hals, maar dat zij daarvoor
nog steeds niet genoeg had kunnen
oversparen. Annie herinnerde zich,
dat Lena toen had gezegd, jij bent het
eenige meisje, dat goed voor mij ge
weest is, ik ben voor altijd je vriendin".
„Misschien heeft zij toen mijn jurk
onder haar mantel verstopt", dacht
Annie bitter, want zij vond het verlies
van haar jurk nog niet zoo erg als het
feit, dat het meisje haar bedrogen had.
Den volgenden morgen, dus 's Maan
dags, verscheen de glanzende Lena op
school. Haar gezicht was schoon, haar
haar glansde en haar handen waren
even schoon als die van de andere kin
deren.
„Hoe heb je dat klaargespeeld?"
riep Laura uit. „Zij lijkt wel heel
iemand anders. Zij ziet er zelfs aardig
uit, nu zij schoon is. Ik zal mijn be
lofte houden en goede vriendjes met
haar worden."
Annie glimlachte zuur. Verschil
lende andere meisjes spraken over de
wonderbaarlijke verandering van Lena
en deden ook allen haar best vriende
lijk tegen haar te zijn. En Annie wist
niet wat zij moest zeggen. Wetende
wat zij wist over haar, durfde zij zich
niet verantwoordelijk voor Lena te
stellen. Zij voelde, dat zij wat meer
tijd moest hebben om over het geval
na te denken, zij wist heusch niet, wat
zij moest doen.
Het vereenvoudigde de zaak echter,
toen zij bemerkte, dat zij niet zoo erg
haar best behoefde te doen om Lena
te ontwijken, daar deze haar trachtte
te ontloopen.
Dien avond besloot Annie, dat zij
met Lena moest spreken den volgen
den morgen en dat zij haar moest zeg
gen, dat zij de jurk moest hebben en
dat zij wist, dat Lena hem had meege
nomen.
Maar den volgenden morgen, toen
zij op school kwam, liep haar een stra
lende Lena tegemoet, die haar handen
op haar rug hield en tegen Annie zei:
„Welke hand kies je, links of rechts?"
„O, waarom ik weet het niet!" sta
melde Annie.
Toen haalde Lena een keurig inge
pakt groot pak voor den dag, dat zij
Annie overhandigde. Met bevende vin
gers maakte deze het touwtje los, open
de het papier en vond haar blauwe voile
jurk. Alleen, zij had nu een prachtige
kanten kraag langs den hals."
„O!" fluisterde Annie. „Hoe prach
tig! Maar hoe.
Lena lachte. „Ik had deze kant nog.
Ze was al langen tijd in de familie.
Mijn moeder heeft ze op haar trouw
japon gedragen. Ik wilde er gisteren
niet met je over spreken en ik was
bang, dat je over de jurk zou praten en
jk was er nog niet mee klaar," giechel
de ze.
„Maar Lena!" protesteerde Annie,
„dat had je niet mogen doen, je had
toch de kant van je moeders trouw
japon niet mogen weggeven!"
„Dat is niets," verzekerde Annie
haar. „Ik zal nog veel meer voor je
doen, jij bent mijn vriendin, jij hebt
mij geleerd om te zijn zooals de andere
meisjes."
Toen begonnen Annie's oogen te
schitteren. Niet voor het terugkrijgen
van haar mooie jurk of voor de kant,
maar voor het feit, dat zij zich had ver
gist en niet tevergeefs op Lena had
vertrouwd. Niemand, zelfs Lena niet,
wist wat de tranen van Annie op dit
moment beteekenden.
Ziezoo kinderen, nu weten jullie, dat
de aarde om de zon draait. Wat is er
Piet?
Meneer, maar waarom draait de
aarde nu, als de Zon weg is?....
EEN TAAL LEEREN IN DRIE UUR.
Er is een taal, die ook door menschen
met zeer weinig taalgevoel in drie uur
kan worden geleerd. Het is de taal der
Patagoniërs, die in het uiterste Zui
den van Zuid-Amerika wonen. De taal
omvat nog geen honderd woorden en
heeft ternauwernood een grammatica.
De laatste jaren zijn er nog wel eenige
Spaansche en Portugeesche woorden
bijgekomen, maar ondanks dat zijn drie
uren toch ruim voldoende om de taal
te leeren.
Ik heb 15 Kwattasoldaatjes, die ik
wil ruilen voor 15 Hille's bonnen.
6 bonnen van Benito, de jonge Zwer
ver, die ruil ik voor 5 Hille's bonnen.
4 bonnen van de tafelkoeken van
Faust en de Vries, ruil ik voor 3 Hille's
bonnen.
Fia van Bale,
Emmastraat 16.
Ik heb 35 weegschaaltjes, die wil ik
ruilen vo:r 25 plaatjes uit Koorn's thee.
4 Zeewater-aquarium (Verkade) voor
4 Koorn plaatjes.
1 Vetplantenplaatje (Verkade) voor 1
Koorn's plaatje.
3 Cactus plaatjes (Pette) voor 3
4 Koorn's plaatjes.
2 Karnemelkplaatjes voor 2 Koorn's
plaatjes.
1 Zwerftochten door ons land pL
(Hille bes.) 2 Koorn's plaatsjes, en 1
bon voor een plaatje.
Nellie Jongepier, i
Jan in 't Veltstraat 149.
Oplossingen vorige raadsels:
I. Ze hebben beide een titel.
II. Muziek.
III. 4 poesjes.
Goede oplossingen ontvangen van:
Antje H„ Jo v. S„ A. v.'H., Leentje
de G„ Tinie v. d. H., Gretha M„ Marie
S„ Ida de B„ Marietje E„ Dedi de V.,
Tiny D., Kees D., Nelly N„ Christina
B., Nellie J„ Sientje N., Jac. P. N.,
Jenny R., Lien v. G„ Lieny v. L„ Aga.
tha K„ Toon T.
Haal hieruit een bekend Neder!,
spreekwoord:
„Als ik het eerlijk moet bekennen,
vind ik dat het ontzaggelijk lang duurt,
voordat Jan het winkeltje uitkomt; hij
is het langst weggebleven van alle an
deren."
II.
Wat is'het sterkste dier?
III.
Ik ben een Nederl. spreekwoord van
drie wroorden en dertien letters.
Mijn 11, 9, 2, 8 is een reddings-
middel.
Mijn 1, 3, 7, 5 is een hoofddeksel.
Mijn 4, 12, 13 is een schrijfmiddel.
Mijn 6, 5, 10 is een eeredichtwerk.
Jtifl Pakte het touw van zijn
J en ging aan den haal met zijn
y aar. De neger zag er veel te
iid 0111 zaPten mee doen. Deze
i,V? verbazing naar den kleinen
hi-i - kijken met zijn groote voor-
aai- -ies en kokosnoten en dacht:
'sloot ZePcer Wflt achter." Meteen
Ou, hem achterna te gaan. Maar
aar k al haast weer bij het water,
'et de booze neger aangerend,
36. De boot lag reeds in het water
en Tom nam nu een grooten
sprong, maar ditmaal kwam hij weer
zoo ongelukkig terecht, want om niet
op den rand van de boot te sprin
gen, nam hij zijn sprong wat grooter,
maar nu helaas te groot, zoodat hij net
tusschen de beide helften terecht
kwam.
37 Dat was een ramp! Want niet
alleen rolden alle waren door elkaar,
en gedeeltelijk ook in het water, maar
de beide helften van het bootje, die
immers eigenlijk een boomstam waren,
klapten weer tegen elkaar, en Tom
kon nog net bijtijds zijn beenen weg
trekken, anders waren die misschien
ook nog wel afgeklemd. Nu zat hij zelf
in het kooitje en hij koner niet uit ook.
Rondom hem heen lagen nog ko
kosnoten; ze bonsden tegen elkaar,
maar ook tegen Toms hoofdje en dat
kon daar nu niet zoo goed tegen.
38. De neger, die Tom had willen
nhalen, was eerst erg teleurgesteld,
lat hij Tom niet te pakken had kunnen
krijgen. Maar in een wip was zijn heele
familie op den been. en werd er be
raadslaagd wat zij zouden doen. Het
b« ste leek hun, het rare vaartuig ach
terna te gaan, en dus werd een schip
te water gelaten. Tom dreef inmiddels
met zijn koopwaar opgesloten midden
op de rivier.