Buitenlandsch Overzicht.
HONIG'S BOUILLONBLOKJES th erns 6 voor 10 Ct.
De Tweelingzusters
NIEUWSBLAD VOOR DEN HELDER, KOEGRAS, TEXEL, WIERINGEN EN ANNA PAULOWNA
GEMENGD NIEUWS
ikofdpijH., lUecfUf**
Hliftihaedt''s Voedees
7438 EERSTE BLAD
1934
62ste JAARGANG
Ernstige ongeregeldheden
tijdens en na een
vergadering van de N*SB.
te VGravenhage.
Auto in het Merwede-
kanaal.
De fraude te Coevorden.
Patricia Wentworth
COURANT
Abonnement per 3 maanden bij vooruitbet.: Heldersche Courant fl.60; voor
Koegras, Anna Paulowna, Breezand, Wieringenen 'Iexel f 1.65 ;binnen-
f 2'~ Nederl. Oost- en West-Indië per zeepost 1 2.10, idem per
mail en overige landen f3.20 Losse r os. 4ct.fr.p.p 6ct. Zondagsblad
resp f 0.50 f 0.70, f 0.70.f 1.- Modeblad resp. f 1.20, f 1.50, f 1.50, 1 1.70
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag.
Redacteur: P. O. DE BOER.
Uitgave N.V. Drukkerij v/h C. DE BOER Jr.
Bureau: Koningstraat 78 - Telefoon: 50 en 412
Post-Girorekening No. 16066.
ADVERTENTIËN:
20 ct. per regel (galjard). lngez. meded. (kolombreedte als redaction.
tekst! dubbele prijs. Kleine advertentiën (gevraagd, te koop, te huur)
bij vooruitbetaling 10 ct. per regel, min. 40 ct.; bij niet-contante be
taling 15 ct. per regel, min. 60ct. (Adres Bureau van dit blad en met
brieven onder no.10 ct. per advertentie extra). Bewijsnummers 4 ct.
De ontwapeningsconferentie bijeen. - Henderson optimistisch.
De Fransche Kamer heeft de buitenlandsche politiek behandeld.
De
ontwapenings
conferentie
Het bureau der ont
wapeningsconferentie
is gisterenmiddag bij
eengekomen, om den
toestand te bestudee-
ren waarin de confe
rentie zich bevindt. De voorzitter van de
conferentie, de heer Henderson, heeft op
zijn overtocht naar Frankrijk aan den di-
p'omatieken medewerker van de News
Ciironicle, zijn meening te kennen gege
ven over het ontwapeningsvraagstuk en
daaruit blijkt dat hij nog altijd tamelijk
optimistisch gezind is, trouwens als Hen
derson den moed opgeeft kan wel be
schouwd worden dat alles verloren is.
l)e aanstaande bijeenkomst van de
hoofdcommissie zal volgens Henderson,
a.les in het werk stellen om een terug
keer van Duitschland in den Volkenbond
onmogelijk te maken. Henderson gaf toe,
dat Duitschland hiertoe slechts bereid zou
zijn, als het volkomen gelijkheid met de
andere landen wordt verzekerd, en daar
om stemde Henderson voor, dat de hoofd
commissie van de ontwapeningsconferen
tie de vijf-mogendheden-verklaring om
trent de gelijkgerechtigdheid van Duitsch
land zou overnemen.
Als de hoofdcommissie een resolutie
zou aannemen, waarin alle landen het
princ'pe van de Duitsche gelijkheid wat
ART HU R HENDERSON,
Voorzitter der Ontwapeningsconferentie.
betreft de door ieder land geëischte vei
ligheid, zouden erkennen, meende Hen
derson, dat Duitschland dan wel weer
arn de besprekingen zou deelnemen.
"enderson gelooft, dat Duitschland be
reid is zich bij een overeenkomst aan te
sluiten, en hij hoopt, dat Duitschland er
van te overtuigen is, dat het rechtvaar
dig wordt behandeld. Het is echter on
zeker of Frankrijk bereid is de vijf-
mogendheden-verklaring omtrent Duitsch-
SnnrtknitQPn 11doorons ze"gebreid,
ö^UI IKUUbCll zijn ijzersterk, en kosten
niot duurder dan andere. JAAP SNOR, Zuidstr. 19
(Let op den gelen winkel). Ie klas reparatie-inr.
voor alle soorten wollen Kleeding, Kousen en
S 'kken (ook de allerfijnste).
lands gelijkheid opnieuw te bekrachtigen,
doch Henderson zeide niet te kunnen aan
nemen, dat Frankrijk de verantwoorde
lijkheid voor het mislukken van de ont
wapeningsconferentie op zich zou willen
nemen.
Henderson verklaarde zich een krachtig
tegenstander van het voorstel om de ont
wapeningsbesprekingen weder naar den
Volkenbond te verwijzen. Hij ziet daarin
geen enkel voordeel en Duitschland zal
dan evenmin bereid zijn, aan de bespre
kingen deel te nemen. Bovendien zullen
de mogendheden in den Volkenbonds
raad waarschijnlijk hetzelfde standpunt
innemen als op de ontwapeningsconferen
tie.
Henderson besloot zijn uiteenzetting
met de opmerking, dat men niet kan
zeggen, dat de ontwapeningsconfe
rentie al dood is.
De buitenland'
sche politiek
van Frankrijk
In de Fransche Ka
mer is de buitenland
sche politiek ter spra
ke gekomen en dat
beteekent dat geheel
Europa daarvoor be
en in het bizonder
politiek van de
langstelling heeft
Duitschland, waar de
Franschen al heel wat ergernis heeft ge
wekt.
De links-radicale, Chappedelaine ves
tigde de aandacht der Kamer op de ge
varen der tegenwoordige situatie.
Duitschland wapent, Midden-Europa is
zwak; tusschen de Westelijke mogend
heden bestaat oneenigheid; de oorlog
dreigt; in Hongarije wordt slechts gespro
ken over herzieningen der verdragen. Dat
woord alleen klinkt voor Roemenen, Tsje
chen en Zuidslaven als een „Te wapen".
De eerste aanval der nationaal-socialisten
op Oostenrijk is mislukt, maar reeds wordt
een nieuwe voorbereid. De Oostenrijksche
onafhankelijkheid moet de hoeksteen der
Fransche politiek in Midden-Europa zijn.
Kan Frankrijk echter nog op Polen reke
nen? Bestaat er niet tusschen Berlijn en
Warschau een geheime overeenkomst
over den Corridor, die nadeelige gevol
gen voor Oostenrijk zal hebben?
Hitier heeft een succes op het ge
bied der buitenlandsche politiek noo-
dig, en hoopt, dat in het Saargebied
te vinden. Hij bereidt een leger voor,
dat welicht binnen 1 jaar het Fran
sche leger zal overtreffen. Als Frank
rijk zou kunnen gelooven in de op
rechtheid van Duitschland, heeft het
geen reden den olijftak niet aan te
nemen, dien men het schijnt toe te
reiken. Hetgeen echter tegenwoordig
in Duitschland gebeurt, berooft
Frankrijk van al zijn illusies.
Chappedelaine gaf daarna cijfers over
Duitsche bewapening.
De links-georiënteerde Chasseigne ves
tigde de aandacht op de spanning onder
de bevolking, die zich afvraagt, of er een
nieuwe oorlog te verwachten is. Hier in
terrumpeerde de linksche afgevaardigde
Weill, die van de Fransche regeering
eischte, dat zij van de Duitsche regeering
de vrijlating van de in Duitschland ge
arresteerde en veroordeelde spoorwegbe
ambten uit den Elzas zou verlangen.
Daarna zette Chasseigne zijn interpel
latie voort en hij onderwierp in het bij
zonder de houding der Fransche regee
ring in de ontwapeningskwestie aan
critiek.
Na een korte pauze nam de minister van
buitenlandsche zaken, Barthou, het woord.
Wij vermelden daaruit het volgende:
Barthou begon met te verklaren, dat de
beide kwesties, die docr de beide vorige
sprekers waren aangeroerd, de Oosten
rijksche onafhankelijkheid en de ontwape
ningsconferentie, onmiddellijk na de vor
ming van de tegenwoordige regeering zijn
LOUIS BARTHOU.
Minister van Buitenlandsche Zaken
van Frankrijk.
aandacht hadden gevraagd. Hij hoopt met
steun van Engeland en Italië de handha
ving der Oostenrijksche onafhankelijk
heid te bereiken.
Naar aanleiding van de opmerking van
Chasseigne over zijn reis naar Warschau
bevestigde Barthou, dat die reis het voort
bestaan van het Fransch-Poolsche bond
genootschap tot resultaat heeft gehad.
Te Warschau heeft Barthou in gunsti-
gen zin over Rusland gesproken en alles
gedaan om de beide landen nader tot el
kaar te brengen. Misschien heeft hij ook
wei eenig aandeel gehad aan de verlen
ging van het non-agressiepact. De toe
treding van Rusland tot den Volkenbond
zou een zeer gewenschte gebeurtenis zijn.
Hij, heeft in dezen zin gehandeld; hij heeft
met Litwinof gesproken over de voor
waarden van Ruslands toetreding tot den
Volkenbond.
T.a.v. de ontwapeningskwestie zet de
tegenwoordige regeering de politiek harer
voorgangers voort.
In dit verband meent de minister, dat
de opvatting der Fransche regeering in
Engeland niet is begrepen. Hij legde er
verder den nadruk op, dat de opvatting,
die tot uiting komt in de nota van 17 April
door de Fransche regeering eenstemmig
is goedgekeurd.
Barthou keerde zich scherp tegen
degenen, die critiek op den Volkenbond
uitoefenen. Wat zou er van de wereld ge
worden zijn, als het niet mogelijk zou zijn,
zich tot den Volkenbond te wenden?
Voor de toekomst zijn twee hypo
thesen mogelijk: Zal de ontwapenings
conferentie haar werk voortzetten,
of zal zij den Volkenbond haar op
dracht teruggeven? De opvatting der
Fransche regeering is bekend. De
Fransche regeering blijft de zaak van
den vrede trouw en zij kan zich dien
vrede niet denken buiten het kader
van den Volkenbond.
Tenslotte besprak Barthou de Saarkwes-
tie, waarbij hij o.m. zeide dat hij een
enkele belofte van Duitschland niet vol
doende achtte en hij herhaalde dat hij
niet kon toestemmen in het bepalen van
een tijdstip voor de volksstemming, zoo
lang men geen voldoende garanties had
gegeven.
De rede van Barthou werd met grooten
by'val ontvangen. De Kamerzitting werd
verdaagd tot Dinsdag, doch de debatten
over de buitenlandsche politiek zullen
pas Vrijdag worden voortgezet.
De groote meerderheid van de Parij-
sche bladen juichte de redevoering van
Barthou zeer toe.
Alle Berliinsche bladen nemen stelling
ten aanzien van de rede van Barthou,
waarbij zij in het bijzonder krachtig af
wijzend staan tegenover de opmerking
over de Saarkwestie, n.L dat beloften al
leen niet voldoende zijn en dat er mate-
rieele garanties vereischt worden.
Binnenland
Verscheidene gewonden.
De Nationaal-Socialistische Beweging
had tegen gistermiddag een vergadering
belegd in het Gebouw voor Kunsten en
Wetenschappen te 's-Gravenhage, waar
als spreker optrad de heer Kees Frenay.
De vergadering, die zeer druk bezocht
was, had in den beginne een behoorlijk
verloop; er werd eenige malen geïnter
rumpeerd en eenige personen, die zich
niet van interrupties konden ontjiouden
werden uit de zaal verwijderd.
In de buurt van het Gebouw was veel
politie; politieke tegenstanders van de
N.S.B., die zich op den Zwarteweg ver
zameld htdden, werden herhaaldelijk dooi
de politie tot doorloopen gemaand en toen
dit niet hielp, op krachtige wijze ver
spreid.
Na de pauze is het echter in het Ge
bouw tot een ernstige vechtpartij geko
men. Er was aangekondigd, dat er na de
pauze gelegenheid zou zijn tot debat.
Hiervoor had zich o.a. opgegeven de heer
J. Baars, de bekende fascistische leider.
Toen de pauze ten einde was en allen
hun plaatsen weer hadden ingenomen,
deelde de leider der vergadering mede,
dat men aan den heer Baars het woord
niet zou verleenen.
Hierop stonden Baars en een aantal
geestverwanten op en uitten luide hun
verontwaardiging over deze weigering.
Toen Baars uitriep: „Lafaards, waarom
durf je mij niet te laten spreken?" werd
getracht hem te verwijderen. Hij verzette
zich echter hiertegen en zijn vrienden
kwamen hem te hulp. Spoedig ging men
tot handtastelijkheden over) welke een
ernstig karakter gingen dragen.
Binnen enkele seconden was in het
middengedeelte van de zaal het gevecht
zoo goed als algemeen. N.S.B.'ers sloegen
op de fascisten los, en omgekeerd, terwijl
beide partijen werden aangevallen door
verschillende in de zaal aanwezige com
munisten. De verwarring was groot en er
werden rake klappen uitgedeeld.
Het duurde eenigen tijd alvorens de
politie in de gelegenheid was de vech
tenden te scheiden en de orde te her
stellen.
In de gangen van het Gebouw voor
K. en W. lagen verscheidene perso
nen, die gewond waren of op een dus
danige wijze bewerkt, dat zij door ka
meraden de zaal uitgedragen moesten
worden.
Van ernstige verwondingen is echter
niets gebleken; wel hadden verscheidene
personen vleeschwonden en schrammen
opgeloopen. Eenigen zijn door de politie
op hardhandige wijze uit het Gebouw ver
wijderd.
Na dit incident was de orde terugge
keerd en kon de vergadering voortgang
hebben. Inmiddels had de leiding beslo
ten, aan den heer Baars toch het woord te
verleenen, waarop deze het podium be
klom en een korte rede hield.
Om 6 uur was de vergadering afgeloo-
pen. Toen is het buiten nog tot ernstige
orde-verstoringen gekomen.
Aanvankelijk was alles rustig en ver
spreidden de vergaderingbezoekers zich
ordelijk. Op den Zuid-Oost-Buitensingel
had zich echter een troepje verzameld,
dat, na herhaaldelijk daartoe aangespoord
te zijn door de politie, niet wilde door
loopen. De motorbrigade ging er toen op
af en dwong de menschen uiteen te gaan.
Hierbij schijnt een man te zijn aangereden
door de motorpolitie. De man viel op
straat, doch ni hoeverre hij gewond was,
kon niet geconstateerd worden, daar eeni
ge kameraden hem dadelijk opnamen en
naar zijn woning droegen in een hofje
aan den Zuid-Oost-Buitensingel.
De politie werd toen heftig uitgeschol
den. Het publiek, dat voor het grootste
deel uit bewoners van het hofje bestond,
werd uiteen gejaagd en vluchtte het
hofje in. Aanvankelijk liet de politie het
daarbij, doch toen het schelden niet op
hield, trok zij het hofje in om de men
schen te dwingen naar binnen te gaan.
Nadat de agenten echter eenige passen
gedaan hadden, werd plotseling een ge
deelte van een groote houten kist
hun voeten gegooid, direct gevolgd uoor
een partij glasscherven, die van een bo
venverdieping rakelings langs het hoofd
van een der agenten naar beneden kwa
men, gelukkig zonder iemand te verwon
den.
Uit de huizen werd toen nog allerlei
naar de politie geroepen, waarop de agen
ten hun sabel trokken en het Hofje
schoon veegden.
Eensklap werd uit een bovenverdieping
een zware ijzeren staaf van een meter
lengte naar beneden geworpen, deze
schramde een der agenten onbeduidend
bij het oog.
bedaart spoedig met
Per stuk 8 ct. Doos 45 ct. Bij Uw drogist
Toen werden de revolvers getrokken
en werd geroepen, dat niemand zich voor
de ramen mocht vertoonen of zich op de
daken mocht bevinden. Alle ramen moes
ten dadelijk gesloten worden, anders zou
er geschoten worden. Nadat nog eenige
malen door politieruiters en motorbrigade
was opgetreden, gelukte het eindelijk de
rust te herstellen.
Er bleef nog geruimen tijd politie in de
buurt surveilleeren.
Vrouw en dochtertje verdronken.
Zaterdagmiddag om vier uur is in de
nabijheid van het station Nieuwersluis,
gemeente Loenen, een ernstig auto-onge
luk gebeurd, waarbij een 40-jarige vrouw
en haar 5-jarig dochterje 0111 het leven
zijn gekomen.
De heer H. Elderenbosch moest op een
gegeven moment uitwijken voor een wiel-
rijdster, om niet met haar in botsing te
komen. Op die plaats was over den weg
een uitholling, waardoor de heer E. de
macht over zijn stuur verloor. Mede door
de tamelijk snelle vaart reed de auto het
Merwedekanaal in.
De hear Elderenbosch, die met zijn 12-
jarig zoontje voorin zat, wist zich te red
den. Ook het jongetje kon hij nog uit df-n
auto halen.
Onmiddellijk schoot van alle kanten
hulp toe. Een voorbijvarend schip poogde
den auto aan de lier te haken, wat na
eenigen tijd gelukte. Toen de auto boven
water was gebracht en mevrouw E. en
haar 5-jarig dochtertje er uit waren ge
haald, bleken de levensgeesten reeds te
zijn geweken.
De heer Elderenbosch is gezagvoerder
ter koopvaardij en is pas eenigen tijd uit
West-Indië in Holland terug. Hij woont
te Haarlem.
Omtrent de schorsing van den hoofd
ambtenaar ter secretarie en plaatsvervan
gend gemeentesecretaris te Coevorden.
kan worden medegedeeld, dat de onregel
matigheden ontdekt zijn, na de overne
ming op 12 Maart door den nieuwen ge
meente-ontvanger. De heer K. was tot 12
Maart ambtenaar ter secretarie en ont
vanger.
R' eds geruimen tijd 'was men ter secre-
tarie met een onderzoek bezig. Men vroeg
kwitanties op van vermakelijkheidsbelas
ting bij iedereen, die in de laatste jaren
of geregeld of zoo nu en dan vermakelijk
heden organiseerde. Ook de bewijzen voor
andere betalingen aan de gemeente ge
daan, werden, terwijl de geschorste zich
in een ziekenhuis bevond, gecontroleerd.
Dit onderzoek heeft geleid tot het con-
stateeren van onregelmatigheden in de
administratie van den gemeente-ontvan
ger, die minder 0111 de daarbij gemoeide
bedragen, dan om het feit dat deze onre
gelmatigheden voorkwamen, het motief
voor B. en W. zijn geweest om den oud-
Feuilleton
Uit het Engelsch van
Nadruk verboden.
28)
-ohn liet den stortvloed eenigszins ver
dwaasd over zich heen gaan en toen de
spreekster op het hoogtepunt van haar
Viammend betoog was, kwam Anne bin-
11 -V nam het koffieblad op en ging weer
3.
- ohn durfde haar maar even vluchtig
kijken, maar het was toch lang ge-
«0-g om te zien, dat ze heel bleek was
en donkere kringen onder de oogen had.
e storing had mrs. Fossick Yates af-
8 cid en toen de deur zich achter Anne
êAsjoten had, maakte John van de onder
breking gebruik voor een voorzichtige
«Pmerking.
»U schijnt het vraagstuk, wat uw eigen
shouding betreft, nogal bevredigend te
«ebben opgelost."
'ars- Fossick Yates is zoo buiten-
kweelde miss Webster.
"U, ik hoop, dat ze een goede hulp zal
tlken te zijn," zei de gastvrouw beschei-
^n na den lof van haar vriendin. „Ik
°P het, maar 't valt dikwijls anders uit.
1'j" 'k verwacht. Maar ik zal me toch niet
e,t afschrikken door hun ondankbaar
heid of gebrek aan waardeering. Hoe
vaak ik ook teleurgesteld word, ik zal
voortgaan, hèn te helpen, die mijn steun
noodig hebben."
„Komt deze ook van „De Nieuwe
Kans"?" informeerde Miss Webster.
„John had haar wel kunnen omhelzen
voor die vraag.
„Ja, daar heb ik ze altijd vandaan. Een
pracht-instelling, sir John, en het doel
wordt door den naam zoo uitstekend uit
gedrukt."
„Wat is het doel dan?" John hoopte, dat
zijn stem onverschillig zou klinken.
Mrs. Fossick Yates gaf hem een zeer
minzame uitlegging.
„Ze geven ontslagen gevangenen een
nieuwe kans zoeken betrekkingen voor
ze en zoo. Het meisje, dat ons aan tafel
bediende is mij door die vereeniging be
zorgd en ik moet zeggen, dat lk, zooals
het nu is, de beste verwachtingen van
haar heb."
„Het is ongelooflijk, zoo vriendelijk en
hartelijk als je voor ze bent," prees miss
Webster weer.
„Ja, maar ik houd de teugels toch ook
altijd flink strak. Dat is naar mijn mee-
ming de eenige juiste methode om met
dergelijke meisjes om te gaan. Je moet er
niet omheen draaien; je moet eerlijk te
genover ze staan. Ik heb tegen dit meisje
hetzelfde gezegd, als tegen de anderen."
„Och, ze heeft toch zoo'n kolossalen
tact," murmelde haar vriendin.
„Ik zei, „Annie Jones", ik geef je een
nieuwe kans men moet iedereen, die
verkeerd deed een nieuwe kans geven. Ik
kan je die alleen maar aanbieden, 't Is
aan jou om het goede gebruik er van te
maken, of haar voorbij te laten gaan en
nog verder in de modder te zinken."
Ze zweeg en John werd zich met schrik
bewust van het feit, dat zijn gastvrouw
verwachtte, dat hij iets zou zeggen.
„En. bracht hij ongearticuleerd
uit.
„Natuurlijk ben ik bij alle vriendelijk
heid erg streng, dat moet je nu eenmaal
zijn, maar ik tracht tegelijk paedagogisch
te werk te gaan. Ik acht het verkeerd mijn
kasten af te sluiten. Dat brengt hen alleen
maar in verleiding. Ik zeg hen onomwon
den: hier is een lijst van het zilver en hier
een van mijn juweelen. De tapijten, bron
zen en andere kunstvoorwerpen hebben
groote waarde; de collectie van mijnheer
daarentegen niet. Ik weet altijd tot op een
penny hoeveel geld ik in m'n beurs heb.
Mocht er iets ontbreken, dan bel ik on
middellijk de politie op."
,.Is ze niet bewonderenswaardig?" hijg
de Miss Webster.
John vond mrs. Fossick Yates zoo be
wonderenswaardig, dat het hem moeite
kostte om weerstand te bieden aan de op
welling om haar met het zwaarste exem
plaar van haar kostbare bronzen vazen
de hersens in te slaan.
XXII.
John zag Anne niet weer dien avond.
Mr. Fossick Yates bracht hem in eigen
persoon naar de deur en nadat hij hem
achtereenvolgens drie verkeerde hoeden
had gegeven, vergezelde hij John op het
tochtige portaal en voleindigde het dertig
jaar oude verhaal van hoe hij in de Dolo
mieten den trein had gemist.
John luisterde maar half zijn ge
dachten waren vervuld van de vraag op
welke manier hij Anne toch te spreken
zou kunnen krijgen. Binnenmeisjes had
den meestal een vrijen middag; zou Anne
ook wel eens 's middags vrij zijn?
„De weg was heel steil en stoffig," ver
volgde de gastheer ernstig. „En we had
den allemaal een geweldigen honger. Als
ik geen chocolade in m'n zak had ge
had
Misschien was mrs. Yates wel zoo „bij
zonder", dat ze haar binnentje geen vrijen
middag toestond. Wat een vrouw! Hemel-
nog-an-toe, wat een vrouw!
„Maar weet u, het beroerde van cho
colade is, dat je er zoo'n geweldigen dorst
van krijgt. En zooals ik u al zei...
John bedacht, wat de kleine Fossick
Yates zou zeggen, als hij hem plotseling
bij zijn revers pakte en zou vragen:
„Wanneer heeft uw binnenmeisje haar
uitgaansdag?" Maar hij bedwong de
vreemdsoortige opwelling om een proef in
deze richting te nemen en vernam hoe
het verspreide gezelschap bii 'n stroompje
weer tezamen gekomen en zich met onbe
schrijfelijke dankbaarheid had gelaafd
aan het heldere water.
„Nektar was 't, m'n waarde heer,
godendrank in onze uitgedroogde kelen."
De oogen van den kleinen man schitter
den bii de herinnering. „Een weldaad was
het een onvergetelijke verkwikking.
En ik ga even met u mee naar beneden,
als u het goed vindt.
Een halve kilometer van zijn deur af,
slaagde John er pas ni den welmeenen-
den mr. Fossick Yates kwijt te raken en
met een wild tumult in zijn gedachten,
wandelde hij naar zijn hotel terug. Hij
was volkomen uit zijn gewone doen ge
bracht.
Anne Belinda was de oorzaak van dit
verstoorde evenwicht. Zoo'n vat had nog
niemand op hem gehad. Je mocht de men
schen of je mocht ze niet. Met sommige
menschen werd je goede vrienden en de
meeste lieten je steenkoud. Werkelijk hou
den deed je hoogstens van een paar. Maar
geen van deze had ooit een dergelijke ver
warrende invloed uitgeoefend. Iets over
Anne Belinda te hooren was niet het
zelfde als nieuws van een ander.
Anne Belinda was niet als een ander.
Negen jaar geleden had hij haar mis
schien twintig minuten gesproken en
nooit had hij dat kunnen vergeten, niet
de kleinste bijzonderheid, van haar uiter
lijk niet en niet van wat ze gezegd had.
Toen had hij haar twee dagen geleden
teruggezien korter dan een minuut, en
nog voelde hij haar wanhopigen greep om
zijn arm; de storm van haar ziele-angst
schokte nog door hem heen.
Maar dezen avond had de meest ver
bijsterende, gevoelens bij hem achter
gelaten. Het was, alsof mrs. Fossick Yates
en haar flat en haar dinertje en haar ge
hoorzame man en haar bewonderende
vriendin, of dit alles deel uitmaakte van
een onwezenlijken droom, waarin hij ver
doold was. Hij had zich bewogen tusschen
droomgestalten en al dien tijd was hij zich
bewust geweest van He tegenwoordigheid
van Anne. Maar die was reeël en behoor
de tot een wereld, buiten zijn bereik. Droo-
inen verkeeren de werkelijkheid vaak in
haar tegendeel. Aan tafel hadden hij en
de anderen binnen de grenzen van den
lichtcirkel gezeten met Anne daarachter
in schemerig donker. Maar in den droom
was Anne in het licht geweest, de eenige
die werkelijk was. En het was wanhopig-
noodzakelijk om uit dien droom los te ko
men om naar Anne toe te gaan.
Den volgenden dag ondernam hij op
nieuw den tocht naar Ossington Road.
Nog had hij geen bepaald plan, hoe met
Anne in contact te komen. Hij nad er
over gedacht haar op te bellen, maar
werd afgeschrikt door de mogelijkheid,
dat mrs. Fossick wel eens aan de telefoon
zou kunnen komen, of dat ze zou staan
luisteren, terwijl Anne met hem sprak.
Ook had hij overwogen haar te schrijven.
Maar stel, dat ze zijn brief kreeg en weg
liep gesteld, dat ze hem den vorigen
avond herkend had en dat ze al weg ge
gaan!
De Fossick Yates konden over hem ge
sproken hebben als over Sir John, of ge
zegd hebben Sir John Waveney. Al was
Anne er nog maar zesendertig uur in huis
geweest, ze kon zijn naam wel tien keer
hebben gehoord. Ze kon hem ook eenmaal,
maar evengoed heelemaal niet gehoord
hebben. Als ze hem gehoord had, be
stond de kans, dat ze direct was wegge
gaan. En wanneer ze dat had gedaan, hoe
moest hij haar dan in vredesnaam terug
vinden? Hij telefoneerde dien morgen
Messing af; de gedachte dat een dergelijke
personage zou trachten Anne op te spo
ren en te bespionneeren, was hem on
draaglijk.
Het was ongeveer drie uur, toen hij
den hoek van Malmesbury Terrace om
ging en langzaam Ossington Road inwan
delde. Het was een lange straat; aan het
eene eind w aren enkele winkels verder
op werden de huizen grooter en duurder,
liet groote gebouw waarin de Fossick
Yates hun flat hadden, bevond zich onge
veer in het midden, juist waar de weg be
gon te stijgen.
(Wordt vervolgd).