Amsterdamsche Brieven. KJ Marine-brieven uit Indië ZATERDAG 9 JUNI 1934 PAG. 5 -T JUTTERTJE Driemaal is scheepsrecht. Het Kogge schip, behoort het niet óók tot de „schepen"? valt rede lijkerwijze ook onder den „drie maal is scbeepsrecht"-regel en mag het dus niet zijn begrooting nu nog eens een óerde maal in Haarlem gaan probee- reniHet krijgt anders langzamer hand wel iets van het beroemde Saidja- verhaal van Multatuli, deze Amster damsche begrootings-geschiedeniel Saidja's vader had een buffelde hoofdstad had een begrooting en die begrooting wordt hem door de Hooge Heeren in de bloemenstad afgenomen (d.i.: niet goedgekeurd). Dat werd bij deze laatste geschiedenis het refrein. En met Multatulie zou men den lezer eigenlijk ook moeten waarschuwen, „dat het verhaal eentoonig is",.. Onder het motto „het is beter zelf offers te brengen, dan dat deze worden opgelegd", een motto dat door wet houder Rustige bij de verdediging van de thans ten derde male omge werkte begrooting, als leitmotiv ge nomen werd, heeft de Raad deze week tenslotte met 36 tegen 6 stem men nog verder bakzeil voor Gedepu teerden gehaald dan het bij een vorige gelegenheid, inzake de z.g. herclassi ficatie, al ééns gedaan had, en deze derde, opnieuw „bezuinigde" lezing van de nieuwe begrootingsvoordracht aanvaard. In deze derde herziene begrooting werd in de eerste plaats de reeds be staande suppletoire begrooting ver werkt, welke reeds voorzag in de ruim twee en een half millioen verminderde uitkeering uit het gemeentefonds; men weet, dat Gedeputeerden er bezwaar tegen hadden, dat dit bedrag niet ge dekt was in de oorspronkelijke begroo ting. Nu d6 Raad de herclassificatie heeft aanvaard, is dit gat gestopt. Ten tweede heeft men thans rekening gehouden met het drie en een half millioen minder werldoozensteun van het Rijk te ontvangen en deze „ge dekt" door: lo. de bedragen der werk- loozenuitkeering aanzienlijk lager te ramen; 2o. door de uitgaven van Maat- schappelijken.steun belangrijk lager te stellen, wat mógelijk, wordtr dooreen. „scherper cöntrölè"; 3o. door nog eeriige nieuwe, kleinere" bezuinigingen, Tenslotte door een bedra'g, stammende uit de gelden beschikbaar komende uit het zestig millioen-plan der regeering, nog als tegoed te vermelden. Strijd en oppositie. Zonder slag of stoot is dit verdere bakzeil halen op het Prinsenhof overi gens niet gegaan. De S.D.A.P.-fractie bleek niet bereid nog verder te gaan dan zij met haar tenslotte aanvaarden van de herclassificatie bij het vorige bedrijf dezer begrootings-tragedie reeds gedaan had en bleef dus, onder aanvoering van oud-wethouder De Miranda, in de oppositie. Vooral had men van die zijde bezwaar tegen de be zuiniging op de werkloosheidszorg en zoodoende diende de heer De Miranda dan ook nog een amendement in om uit die bezuiniging te lichten het ander half millioen der verlaagde steunnor- men. Wederom. zooals dat den laat ster. tijd reeds, door de politieke con stellatie in den Raad, meerdere malen het geval is geweest, zaten de „Mid denstanders bij de stemming over dit amendement „op de wip". Door hun toedoen sloeg de wip tenslotte naar »tegen" door (22 tegen 19 stemmen) en deze nieuwe begrooting, die sluit met een eindcijfer van ruim 130 millioen, kan nu tenminste weer naar Haarlem verzonden worden. Het is, terzijde gezegd, geen prettig denkbeeld, dat de hoofdstedelijke bestuurs-gestie in laatste instantie zoo dikwijls in han den is vn den heer Arpad Weiss, aan voerder van de Middenstandsfractie; Arpad Weiss, wiens verkiezings-acties destijds door een soort eereraad-Raads- eommissie onderzocht werden, die een zapport uitbracht, dat deze eenigszins Wonderlijke politieke figuur, op z'n zachtst gezegd, in een niet al te helder schemerlicht stelt.... De vraag waar we nu, na dit nieuwe hegrootingsbedrijf voor staan ,is na tuurlijk: zal het nu deze, derde, scheepsrechtelijke maal, lukken, zal, tp-a-w. „Haarlem" nu eindelijk, na- jmt we intusschen al tot op bijna de helft van het betreffende jaar gevor derd zijn!, de Amsterdamsche be-' gfooting goedkeuren?.... ^Men, dat wil dan in de eerste P«aats zeggen: B. en W.. hebben er •■alle hoop op" en men kan zich, naar in d6 Raadsvergadering gezegd werd, redelijkerwijs niet anders voorstellen dan dat dit nu inderdaad het geval zal zijn. Maar dit staat in alle geval vast: het is de allerlaatste keer dat we bak zeil zulllen halen en lukt 't dezen keer ook weer niet, dan gaan we onherroe pelijk toch nog „in beroep" bij de Kroon. Al moeten we in dat geval de hoop op een verder zelfstandig bestu ren van de stad aan Amstel en IJ maar ineens laten varen, want Gedepu teerden en Kroon zijn, naar men hier wel bij voorbaat weet, in dezen één!.. Strijd tegen de knoeierijen. Scherper contröle kan, zooals we in verband met deze begrootingsgeschie- denis, inzake maatschappeljjken steun zien (besparing van twee en een halve ton!), soms tot meerdere bezuiniging leiden, maar het omgekeerde is meestal niet waar. Zoo heeft, om een voorbeeld te noemen, de Amsterdam sche Keuringsdienst van Waren, daar toe gedwongen door de bezuinigings maatregelen d6r Regeering, vrij aan zienlijke beperkingen moeten aanbren gen in zijn controledienst. Met het gevolg, dat Amsterdam's burgerij meer maag- en ingewandsgevaren loopt dan d6 laatste jaren het geval was, door toedoen van ondeugdelijk consumptie-ijs, bedorven visch, scha delijke limonade en wat dies meer zij. Wel doen dr. van Raalte en de zijnen alles wat zij kunnen om de levensmid delen-knoeiers aan den haak te slaan, maar zelfs al stijgt, gelijk de laatste maanden het geval was, het aantal door hen opgemaakte processen-ver baal aanzienlijk, dan nog zijn de straffen, die de kantonrechter naar aanleiding van die bekeuringen oplegt, blijkbaar te licht om de genoemde knoeiers af te schrikken. De Keurings dienst zal nu dan ook zelf een, wette lijk geoorloofd, maar tot nu toe nog niet gehanteerd extra afweer-wapen gaan hanteeren en in den vervolge in zijn periodieke publicaties voluit de na men vermelden van hen ,die wegens j. vervalsching en dergelijke overtredin- gen geverbaliseerd en veroordeeld j zijn. Moge het helpen, - tot heE j vari deir hoofdstedelijke „inwêndigen mensch"! Een sympathieke demonstratie. Er zijn knoeiers en knoeiers. Waar mede wij maar zeggen willen dat er ook sympathieke knoeiers zijn. Zoo zou men" b.v. die verbolgen bewoners van het nieuw Zuid in d6 buurt van den Parnassusweg kunnen noemen, die het dezer dagen moede waren, uit te kijken op het verwaarloosde gras van de stadsplantsoenen, een punt waarover ook wij in onzen vorigen brief een jammerklacht aanhieven, en kordaat, bijwijze van krachtdadig protest, de grasschaar en de gras machine ter hand namen, waarmede zij met verbeten woede de hoog-opgeseho- ten sprieten en halmen telijf gingen en in een ommezien het nabijliggende perk veranderd hadden in iets wat al leen maar t6 vergelijken viel met een sonrt half geplukte kipDit gras- oproer duurde evenwei niet lang; toen enkele politie-dienaren ten tooneele wa ren verschenen en tegen den leider van deze actie verbaal hadden opge maakt, retireerden de oproerlingen ge laten in hun diverse woningen. Aan hun bedoeling was voldaan: de zaak komt voor den kantonrechter en daar wil men nu nog eens publiekelijk en nadrukkelijk getuigen hoe „onzinnig" men den toestand vindt, di6 het onmo gelijk maakt, tot nu toe, om het onder houd van onze plantsoenen op te dra gen aan een aantal werkloozen, die en het zijn er velen gaarne bereid zijn, tegenover den hun verstrekten steun enkele dagen arbeid, in den vorm van grasmaaien, te stellen. In middels doet wethouder Boissevain, onder wie de gemeentelijke afdeeling „Beplantingen" ressorteert, alle moeite de bepalingen die thans beletten, man nen uit de z.g. G.A.R. (gemeentelijke arbeids-reserve), waarin op het oogen- blik reeds ver over de 1000 werkkrach ten zijn ondergebracht!, gedurende een aantal dagen per week te werk te stellen, veranderd te krijgen. Zulk een verandering wordt door dezen wethou der, naar hij onlangs naar aanleiding van deze gras-geschiedenis, verklaarde zeer wenschelijk geacht. Het initiatief in dezen moet echter uitgaan van zijn eollega voor de Arbeidszaken. En op dat initiatief is nu nog het wachten. Mogelijk zal het boven geboekstaafde gras-oproer het nemen van dit initia tief in de hand werken! Er is echter nog een andere, een eenvoudige en logische oplossing. Laat men de af deeling „beplantingen" voorloopig eenvoudigweg beschouwen als een werkverschaffing". Waar de stad eigen kweekerijen heeft, bestaan in dit ge val alle onkosten aan het tewerk stel len verbonden feitelijk uit loon, in te genstelling met andere objecten van- werkverschaffing, waar dikwijls be langrijke bedragen aan njateriaal moe ten worden besteed. Inderdaad zou men het in orde brengen van onze verwil derde parken en plantsoenen dan ook een ideaal werkverschaffings-object kunnen noemen Belasting-knoeiers, Nu we het toch over „knoeiers" hebben, zij ook nog een enkel woord gewijd aan onze belasting-knoeiers. Er zijn er die dit woord „knoeiers" in ver band met belasting-ontduikers (g sterk, te kras vinden. Wij oordeelen zoo niet. Iemand die zijn belasting ont duikt, is zonder meer, een „knoeier". Daar valt niets tegen te zeggen, afgescheiden dan nog van de vraag, of men hem al dan niet „sympathiek" vindt. Ook in Amsterdam hebben velen van dit soort knoeiers tenslotte dan toch nog, naar aanleiding van het z.g. „generaal pardon" van Minister Oud hun leven gebeterd en zijn zij hun zonden bjj de belasting-inspectie komen belijden. Deze biechten hebben, naar dezer dagen bekend werd, voor de in spectie Amsterdam een bedrag opge leverd van bijna 2 millioen aan tot nu toe verzwegen belasting; daarvan krijgt de gemeente ruim 2 ton, wat dus eindelijk eens als een klein meevaller tje beschouwd kan worden. Intusschen had men, in de eerste plaats de be trokken hoofdinspecteur, oorspron kelijk toch op een nog veel grooteren, een drie- a viermaal zoo grooten mee valler gerekend. Het blijkt namelijk een feit te zijn, dat in hoofdzaak slechts de bezitters van de „middelmoot-ver mogens (die, tusschen de 20 en 60 mille) kwamen „biechten". D6 bezit ters van grootere en groote (verzwe gen) vermogens bleven ook nu nog. „door-knoeien". „Er zijn te weinig groote posten," zeide genoemde inspec teur, „die wellicht nog sluimeren en tot ontwaken moeten worden ge bracht". Zacht, ja te zachtzinnig ge zegd!! In deze tijden vooral kan men dergelijkee groote belasting-knoeiers niet anders dan, om het ook nog zacht te zeggen, onsympathiek noe men. Men aarzele niet hen met den sterken arm tot „ontwaken" te bren gen! „U heeft mij twee weken geleden een wagen verkocht." „Juist, mijnheer. Is hij nogal naar uw zin?" „Ik had u wülen vragen om nog eens te herhalen wat u toen allemaal ervan verteld hebt. Ik ben namelijk wel een klein beetje teleurgesteld." Vloerkleeden kan men in weinige oogenblikken een geheel grissche tint geven, indien men ze flink afbor stelt, na grondig stofzuigen, met eeii borstel gedrenkt in water en ammoniak vervolgens nawrjjven met rauwe aard appels, die niet te waterig mogen zijn. Beste Longleg, Eigenlijk kun j6 hét woord „Marine" wel weg denken in den aanhef, want deze brief schrijf ik je met verlof zijn de vanaf de helling van de Lawoe, ruim 4000 voet hoog en het eenigste wat me in contact met onze navy bracht was, I tijdens het roeien op een bergmeer, dat i ik als vanzelf, uit gewoonte, mijn „rie- I men snee", hetgeen me onderscheidde i van mede-badgasten, die er in „piere- mechochels" ronddreven. Van onze navy weet ik je dan ook momenteel niet anders te vertellen, dan dat het eskader wederom voor e6n poos is uit gevaren en dat de pas met d6 K 14 uitgekomen commandant van dez6 boot thans overgeplaatst is naar de K 8. Op Hemelvaartsdag (na neg Pink steren en de serie Christelijke, natio nale en inheemsche feestdagen in de periode Maart, April, is ten einde), ging mijn verlof'in. Je herinnert je misschien nog wel uit een brief van verleden jaar, toen ik in Prijen, in een geleend optrekje, mijn verlof sleet, dat daar alles nogal primitief was, geen gas, geen waterleiding, geen „lestrik" en weinig koude. Daarom besloten eega en ik, thans naar de mode-badplaats Serangan te gaan. In den tijd, dat de scholen vacantie hebben, pleegt het daar stamp en stampvol te zijn. Thans echter haden we de keus uit alle moge lijk epavUjoenen en villatjes en zoo zou je me thans als 14-daagsch buiten goed-bezitter, in villa „Press Cotaje" (met twee bloemrijke terrassen) als Engelsch landlord kunnen denken. Ge heel oud-Hollandsch gemeubeld, een schouw met houtvuur, dat 's morgens en 's avonds brandt. Een overigens volkomen ovrebodige aan de slaap kamer grenzende mandikamer. Kort om, volkomen Europeesch, ware het niet, dat de djongos me juist was komen vragen of ik gewoon eten of rijsttafel wilde genieten. Zooals gezegd, zitten we op de hel ling van de Lawoe, daarheen gebracht door een Europeesche taxi-chauffeur via Madioen, in 5 uur, a raison van 27.50 ('t is dus niet iets om ieder week-end te doen). Ware het echter, dat Madioen nog eens oorlogshaven wordt, dan geloof ik, dat ik permissie zou vragen om hier een uurtje rijden te mogen wonen. Je kent me genoeg, beste „Lange", om van mij nu verder geen beschrij vingen van tochten, die ik gemaakt heb, te verlangen. In de eerste plaats vloeit zooiets me zeer moeilijk tot üêi pen en in de tweede plaats maakte ik geen tochten. Alhoewel h6t brons der N.O.C.-medaille met paradeeren mijn groot tenue siert, toch kwam ik er niet toe hier groote tochten te ondernemen. J6 komt hier aan met auto, paard of draagstoel. Hongerig en wel, verzet je een stevige lunch, w.o. bruine boonen met spek. Aan een middagslaapje d6nk je even weinig als in Holland, want j6 gaat heerlijk in het middagzonnetje klimaat zitten schieten. Op mijn terras drink ik daarna thee, met versche melk, eigen gebakken beschuit 6n cake. Zoodra de zon achter de Lawo6 schuü gaat, wordt het koel. Je sluit het huis, steekt het blokvuur aan en schiet je zelf in een naar kamfer ruikend Hol- landsch pakje, Dan krijg je di6 gezel lige huiskamersfeer van h6t Holland- sche huis, spelende kinderen op den vloer, pijp, courant en.... pantoffels Weer etenstijd. Geen „sop met maka- nan nommer doewa" (soep, croquet, brood, zooals de Indische avondmaal tijd pleegt te zijn), maar e6n Hol- landsche avondtafel, en uitgebreid, „Vleesch, aardappelen en groente en wat toe", zooals ze dat thuis plegen te zeggen. Daarna de winteravond als in Nieuwediep. Je steekt nog even je neus buiten de deur, maar trekt hem gauw weer naar binnen, om geïnteresseerd te vragen hoeveel dekens er wel op het bed liggen en of je wollen pyjama wel meegenomen is. Na een droomloozen slaap, maken vogels en zon je op een civiel uur weer wakker. Maar 't is nog steeds „ellendig" koud en bij het blok- kenvuur verslik je je in je eerste kop heete thee. Staat de zon wat door, dan op de zonnigste plaats een heerlijk ontbijt. Boter, eieren, kaas, brood, alles kersversch. Een loopje van een uur of twee en we zijn al 24 uur door, zonder een tocht gemaakt te hebben. En zoo gaat het nu iederen dag. Maar we krijgen allen kleur, de kinde ren tieriger dan ooit in Soarebaja. Wij zelf, we zien er uit, als na een wande ling het „wierhoofd" om. En straks gaan we terug en we hebben een extra stevige „koeda" noodig om ons te torsen, of mocht je een draagstoel nemen, dan tweemaal zooveel koelies om je te tillen, als toen je naar boven ging. Moraal: Er zijn toch wel goeie plek jes in de Oost. Gonje, HEKE.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1934 | | pagina 17