Raadsels II TOM DE NEGERJONGEN II Willy wordt kabouter. De tooverleerling. Ruilhoekje. Nieuwe Raadsels. •T JUTTERTJE ZATERDAG 9 JUNI 1934 PAG. 7 Toon Troost. Jij kan wel als „voortrek ker" mee, Toon, als de andere jongens moe zijn van het loopen en sjouwen, dan binden we een lang touw om je middel en dan gaat dat heele slaperige stelletje jongens achter jou aan en dan trek jij maar, want jij hebt al zulke groote wandeltochten ge naakt. Wat denk je er van? Nu, jongens en meisjes ik heb er niet een overgeslagen, maar nu moet ik met spoed eindigen. Tot volgende week. Kindervriend. Een vogel als rijpaard. De gevolgen van een noodlanding door THEO DOEKS JR. L Langs de rivier, die in haar boven loop bijna geheel is toegegroeid met fluitjesriet en lange grassen, staan ook tal van wilgeboomen! Het zijn treur wilgen met van die lange, dunne tak ken, die omlaag hangen en waarin geelvinkjes hun nestjes bouwen en la waai maken..Ruwe, bonkerige stam men hebben deze treurwilgen en bij vele er van znij er diepe groeven door het binnenste van den stam en gaten in de buitenbast. Op de plaats, waar Willy woont, stonden ook van die wilgenboomen. En een daarvan was heelemaal uitgehold aan den binnenkant van den stam. En tusschen twee wortels, die boven den grond uitkwamen, was een flink gat. Het was ongeveer tien centimeter hoog en vier centimeter breed en er groeide h oog gras voor, dat het haast on zichtbaar maakte. Willy had al dik wijls daar aan de rivier gespeeld en zich wel eens afgevraagd, wat daar eigenlijk in dat gat te vinden zou zijn. Hij was er haast zeker van, dat daar iemand of iets woonde, want er was een mooi, klein voetpaadje van ongeveer twee duim breedte tusschen het gras platgetrapt Op zekeren dag ging Willy er weer eens spelen en toen hij genoeg gemorst had met water en modder, ging hij languit op den oever ligger om naai de geelvinkjes in de takken der wilge boomen te kijken. „Overtreders zullen vervolgd wor den", hoorde hij opeens een fijn stem metje zeggen. Met een ruk ging hij overeind zitten en keek rond, om te zien, waar dat ge luid van daar kwam en waarlijk: voor het gat in den boom zag hij een oud mannetje van ongeveer zes duim hoogte. Het oudje had de wonderlijk ste kleeren aan, die Willy ooit nog gezien had en aan zijn kin droeg hij een mooi, klein, rondgeknipt baardje van meer dan een duim lengte. „Ik zeg, overtreders zullen vervolgd worden!" zei het oude kereltje weer. „Zoozoo, en wie zijn die overtre ders. vroeg Willy belangstellend. „Wel, jijzelf natuurlijk; kijk maar eens, hoe je mijn grasveldje plat drukt", antwoordde het dwergje met een vriendelijken glimlach op zijn kleine gezichtje. „Ach, neem me niet kwalijk.... dat spijt me nu", zei Willy en hij wilde al opstaan. „Nee, nee, toemaar ik plaag je maar een beetje; eigenlijk ben ik om een praatje verlegen. Je kunt gerust blijven liggen", zei de vriendelijke ka bouter. „Mag ik dan een beetje dichter bij komen zitten. Ik zal je heusch niks doen," zei Willy. „Zeker, zei het mannetje, „kom jij maar dichterbij zitten! Ik weet wel, dat je me niets zult doen. Je bent zoo'n kwade niet. Ik heb kortgeleden nog gezien, hoe je hier in het water bent g sprongen om dat oude vogeltje te halen, dat van zwakte uit den boom in het water was gevallen...." „O ja, zei Willy, een beetje trotsch op den lof, die hem toegezwaaid werd. het arme dier was bijna verkleumd. Ik Leb een lap om hem heen gewonden en hem toen vlak bij de kachel gezet, om te drogen en warm te worden. Naderhand heb ik die vogel weer laten vliegen." „Ik weet het, want het dier kwam regelrecht hierheen vliegen," ant woordde de kabouter, „en een heele troep vogels hebben feest gevierd over zijn behouden terugkomst. Het was een geschetter van vogelstemmetjes, waar je haast doof van werd.... En hij vertelde dadelijk, hoe goed of je voor hem was geweest," „Maar vertel me nu eerst eens, hoe je heet," zei Willy nieuwsgierig „Noem mij maar Kabouterman. Jouw naam is Willy, niet waar?" „Ja.... Maar eh hoe weet jij dat?". „Ik hoorde een vriendje van jou eens tegen je roepen, toen je hier speelde. Bovendien heeft de door jou zoo goed verzorgde vogel meerdere malen je naam genoemd... „Versta je de vogeltaal dan?" vroeg Willy verbaasd. „De vogeltaai, de bloementaal, de bijentaai en alle andere dierentalen," zei de Kabouter lachend. (Wordt vervolgd). Wij blazen een Kilogewicht omver. Zet een dik boek op den tafel. Zoo danig, dat het op de smalle zijde staat en de rug ervan naar ons toegekeerd is het boek moet daarenboven on geveer twee tot drie pond zwaar zijn. Daarna kunt ge meedeelen, dat u dit boek kunt omverblazen! Niemand zal dit willen gelooven en daarom neemt ge een vierkanten papieren zak, plaatst het boek daarop en blaast nu de zak op, zoodat die met lucht gevuld wordt. Het is nu een kleine moeite het boek uit het evenwicht te krijgen! Probeer het even, voordat je het in het publiek doet!... De kurk ln de hals van de flesch. In de hals van een flesch legt men een kurk, die een veel kleinere diame ter heeft (doorsnede) dan de flesschen- hals. Deze kurk moet nu in de flesch geblazen worden. Wie eenvoudig recht tegen de kurk in de hals blaast, zal verbaasd opkijken, als de kurk ploise ling naar buiten vliegt en hem in het gezicht treft! Wie succes wil hebben, moet het anders aanleggen. Men druk ke den mond tegen de opening van de flesch, om deze zoo luchtdicht mogelijk af te sluiten. Daarna zuige men een hoeveelheid lucht eruit, waarna men krachtig in den hals blaast. Nu zal de kurk zonder meer in de flesch vliegen, want de tegenstand van de lucht is nu opgeheven! „Ik dacht, dat u zoo'n hekel had aan honden!" „Heb ik ook, maar ik heb op de Hemito een doos honden-biscuits ge wonnen." FREDERIK DE GROOTE HAD MONGOOLSCH BLOED IN DE ADEREN. Nu in Duitschland stamboomen opge maakt en getoetst worden, heeft Prof. Erick Brandenburg den stamboom van Frederik den Grooten aan een nauw keurig onderzoek onderworpen, en het mocht hem gelukken, die door twaalf generaties heen na te gaan, waarbij in totaal 1108 voorouders vastgesteld kon den worden. Interessant is het nu, dat van deze voorouders maar ongeveer de helft uit Duitsche vorstenhuizen sproot, terwyl de andere helft hoofdzakelijk van Fransche origine was. Prof. Bran denburg kon verder vaststellen, dat er onder de voorouders van Frederik den Grooten en dus van de Hohenzollern in het algemeen menschen waren met Magyaarsch, Armenisch, Slavisch en Mongoolsch bloed. Wie ruilt 1 bon van Faust en de Vries voor 1 Van Nelle's koffiebon? 1 bon van Douwe Egberts koffie voor 1 bon van Van Nelle's koffie? 2 Weegschaaltjes voor 1 Van Nelle's koffiebon? 1 bon voor Hille's album „Zwerf tochten door ons land" voor 1 Van Nelle's koffiebon? 1 Lux bon voor geschenken voor 1 Van Nelle's koffiebon. 36 roode klokjes (dat zijn 18 bons) van Klokzeep voor 18 Van Nelle's koffiebons. Antje Ruiten, Gasstraat no. 27, Den Helder. Ik heb 25 Hille beschuit bonnen, die ruil ik voor 25 soldaatjes of weeg schaaltjes. 40 H.O. Havermout bonnen ruil ik voor 40 soldaatjes of weegschaaltjes. Christina Beekma, Oranjestraat 49, Den Helder. Oplossingen vorige raadsels: I. V orst. II. Water. III. Verkoopweek. Goede oplossingen ontvangen van: Jannie R.; Froukje ZMarie v. S Nellie J.; Annie v. H.; Trijntje v. T.; Johanna v. S.; Lena O.; Coba O.; Cha- trientje v. H.; Dina W.; André W.; Freek v. S.; Joop v. B.; Geertje de Vr.; Jannie de Vr.; Christina B.; Lieny v. L.; Fienie W.; Rietje W.; Antje R.; Gretha M.; Lientje E.; Johanna F. K.; Lena H.; Ida de B.; Marietje E.; Cor- nelis S.; Hermina H.; Marietje en Frans D.; M. v. S.; Johan en Cornelis L.; Rini V.; Tinie v. d. H. Jac. P. N.; Geertje P.; Sientje N.; Harm L.; Fia \an B.-„ Nel N.; Tonia S.; Annie T.; Annie J.; Jopie B.; T. S.; Rieka S.; D. de Vr.; Tiny D.; Jenny R.; Jansje U. L Wie het slaat, dien stoot het, Wie het maakt, verdriet het! Wie ben ik? II. Hoeveel boterhammen kunt ge van een heel brood snijden. (Opgepast! Laat je niet foppen!) III. Wat voor haar heeft een schimmel? IV. Welke worsten komen niet van den slager? 51- Toen de ol /uit aan wal kwam, begon hij heel hard te loopen en Tom de boot schudden eerst een beetje neen en weer en ploften toen van den nreeden rug af. De olifant was niet feevoon aan gezelschap; hij hield daar 'i beelmaal niet van en hij wierp aus zijn vrachtje gauw neer. Tom naakte dus alweer een buiteling. Maar ar was hij nu al aan gewoon. 52. Hij bleef eventjes liggen en voel de eens of alles nog heel aan hem was. Ja hoor, bewegen kon hij zich nog goed, alles was in orde. Alleen hier en daar een schrammetje en een opko mend builtje, maar daarop kijkt een flinke negerjongen niet. Hij sprong dus alweer gauw overeind. Maar lieve help, wat was dat! Daar vlak naast hem. Tom deed zijn mond wijd open van schrik, want daar was, zoo dicht bij, dat hij hem had kunnen pak ken als hij maar gedurfd had, een leeuw. 58. Maar Tom durfde heelemaal niet. Wie pakt er ook een leeuw. Je mag al erg blij wezen als hij jou niet pakt! En zoo dacht Tom er ook over. Nauwe lijks had hij het beest in zijn grijnzend gezicht gekeken, of hij nam de beenen. Er stond vlak naast hem, aan den an deren kant, een dikke boom, en daar liep hij gauw heen. Maar de leeuw, die erg vele trek in een negerjongetje had, nam een grooten sprong, ook op dien boom toe, en ook er omheen. En zoo draafden ze een poos om elkaar heen, 54. Tom begreep wel, dat dat gedraaf niet lang kon duren en de leeuw hem wel gauw ophappen zou. En daarom \erzon die slimme Tom een list. Hij vist wel, dat er in deze buurt een heeleboel echo's waren en op goed ge luk begon hij heel hard te schreeuwen. En jawel hoor, daar liep de domme leeuw in. Want toen het antwoord van de echo kwam, stond het beest ver baasd stil en vloog toen als een pijl uit den boog weg, in de richting van de echo.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1934 | | pagina 19