Onze JSoehhüfM
HELDERSCHE COURANT VAN DONDERDAG H JUNI (934.
Tijdschriften
en Weekbladen
SSMTtrtS- -O»"-
Over prof. Einstein en de
relativiteitsleer.
Verschenen bij Servire, Den Haag:
„Arbeid, welvaart en geluk der menschen
door H. G. Wells. Een zeer omvangrijk,
maar zeer belangwekkend werk, waar
van schrijver zelf zegt: Dit boek wil een
beeld geven van de geheele hedendaag-
sche menschheid, een beeld van de leven
de menschen, zooals zy dagelijks bezig
zijn, werken, verteren, scheppen en ver
nietigen.
Wij arbeiden, doch wat wy voortbren
gen, wordt van ons genomen en wy zien
er nooit meer iets van terug. Groote fa
brieken verrijzen in de ons vertrouwde
omgeving en wy begrijpen niet, waarom
zij ontstaan zijn, noch wat zij vervaardi
gen. Wij koopen en verbruiken buiten-
landsche levensmiddelen. Wij hebben
werk, wij worden werkloos, de dingen
worden duur of goedkoop, of zijn ni..
meer te krijgen en wij kennen de oorzaken
niet van al deze veranderingen. Het
schynt alles aan onze controle te ontsnap
pen. Zijn er op het oogenblik ergens in
deze wereld menschen, die werkelijk een
alles omvattend overzicht hebben over het
economisch wereldproces als geheel?
ïk doe een poging voor U en voor me
zelf om het economische leven geheel in
kaart te brengen, niet alleen om U in
staat te stellen tusschen den doolhof van
klippen door te zeilen, doch ook om, een
gemeenschappelijken grondslag te schep
pen, waarop wij kunnen samenwerken in
dit groote experiment van 't leven, dit
avontuur der menschheid. En verder nog:
Bij een nieuwen tijd behoort ook een
nieuwe opvoeding. Het inzicht wint veld.
dat men een herboren wereld niet gaan
de kan houden met verouderde denkbeel
den uit een voorbijgegane periode.
De geschiedenis herhaalt zich niet; de
geschiedenis herhaalt zich nooit: maar de
menschen hebben een merkwaardige nei
ging om de geschiedenis te herhalen."
In een zestiental hoofdstukken zet
schryvtr zijn inzichten uiteen, betr-Hfsn-
de de nistoiische wording en groei van
den htdendfiagschen mensch en zijn ver-
nieuwe opvoeding; het verdwijnen van
mogen tot critisch denken, betreffende de
den boei; moderne architectuur en nVuve
perspectieven voor het woningvraagstuk,
de organisatie van den arbeid, vakvereeui-
ginge.n, medezeggingschap en winstver-
ïeeling, de taak en de beteekenis van het
muntstelsel, inflatie, deflatie en devalo-
risatie, herordening, chaos of sociale om
wenteling, de Volkenbond en enkele an
dere proefnemingen op internationaal ge
bied en nog veel meer.
Het lijvige werk is geen boek gewor
den om achter elkaar uit te lezen, maar
overwaard om rustig bestudeerd te wor
den, om vertaald te worden in alle gang
bare talen, opdat ieder nota kan nemen
van deze eerlijke poging tot herstel der
orde!
Vermelden we nog tal van illustraties
van het Gesellschaftl. und Wirtschaftl.
Museum te Weenen.
De bewerking is van Rob Limburg.
I'rijs 6.50.
Heilig Huwelijk. Roman van
Margreet Dijkstra. Uitg. Mij. Holland,
Amsterdam.
Een roman van een Friesch meisje van ge
goeden huize. Het verhaal, van haar jeugti
eerst, haar studententijd in Amsterdam daar
na, haar huwelijk ten slotte. Goed geschreven
met tal van gevoelige en aardige dingen, met
sympathieke, uitstekend weergegeven karak
ters ook. Niettemin heeft het ons niet vol
daan. De schr. heeft de toestanden te veel
uit haar eigen levensvisie en mentaliteit be
schreven, zij weet zich niet boven haar perso
nen en toestanden te plaatsen. Het is nu wel
heel mooi als je bij groote levensconflicten je
toevlucht kunt nemen bij een ideaal stel
ouders het is prachtig voor je als je alleen
maar te maken hebt met geestelijke confkcten
cn hei stoffelijke, doordat ie ouders I
doen zijn, niet meeteelt in je leven, maar hoe
hun leven hebben dan dit meisje, ook al stelt
de schr. het verschrikkelijk erg voor. AUe,
letterlijk alle handelende personen zijn ge
ideaTiseerd. tot zelfs de „Dikke" toe bijnaam
van een student, die overigens slechts een bij
komstige rol in het boek vcn-u^ De schr is
in haar betoogen steeds verschrikkelijk ern
en het doet dan ook uiterst komischaan
als we Ilske een diepzinnig gesprek hooren
opzetten met dezen student, en zij hem daarin
ernsequent maar „Dikke" blijft noemen
Er is sprake in het boek van een kiemen
jongen; hij heeft geen anderen mam dan die
van Boy. Dat is niet zoo erg, maar zijn been-
ties zijn. het heele boek door. stappertjes zijn
gezicht een snoetje, hijzelf is altijd of een
..kleine kerel" of een „kleine vent Zu'ke
7oeteliikbeden irriteeren den lezer. Verder
heeft het ons geïrriteerd, dat alles precies is
afgepast of liever, pasklaar gemaakt voor het
verhaal. „Moeke" i3 een ideale moeder, abso
luut ideaal, een sympathieke figuur overigens,
maar ze blijft precies lang genoeg leven om
haar dochter door alle moeilijkheden heen te
helpen. En Ilske's huwelijk, waarover ze zich
zoo allerverschrikkelijkst opwindt, dat Moeke
eraan te pas moet komen fïlske wordt name-
liik verliefd op den vader van „Boy", maar
.liens vrouw leeft nog, ze is krankzinnig ge
worden), komt aan het slot op de pootjes
terecht, doordat bedoelde vrouw te rechter-
tijd doodgaat.
Wie over al deze bedenkingen er zijn er
nog wel meer! kan heen lezen, zal het met
ons eens zijn. dat we bier te doen hebben met
een goed geschreven hoek met uitstekende
milieu- en karakterteekeningen. dat zeker in
christelijke kringen in den smaak zal vallen.
Br.
Eenzame Wegen. Verzen van
Jan Visser. J. Boersma, Enschedé.
De schr. draagt het bundeltje op aan zijn
ouders, het bevat een 40-tai gedichten, vele
in sonnetvorm, een paar in kwatrijnen, terwijl
ook andere vormen zijn vertegenwoordigd
Het eêrste, een sonnet, getiteld „Pooltocht"
:s rhytmisch en muzikaal, en er zijn er meer
dere, die door de muziek van hun rhythme
opvallen. Maar wij missen er het grootsche
in: de dichter is nog te zeer verstrikt in dog
matiek. ^r-
Verschenen bij „Servire", Den Haag: „Wie
eens uti het Schaftje eet" door Hans Fallada,
schrijver van „Wat nu, kleine man?"
Weer even diep menschelijk als zijn vorigen
grooten roman, even eerlijk, doorzichtig, zon
der opgelegde ten-denz. De worsteling van den
armen oplichter Willy Kufalt, die zijn vijf
jaren doorgezeten heeft en tracht zich op te
werken naar een eerlijk, eenvoudig leven met
vu'doende verdiensten, die niet opziet tegen
hard werken, maar achtervolgd wordt door de
schaduwen van de gevangenis en het wan
trouwen van de „rechtvaardigen". Hij valt,
slaat op, worstelt bereikt iets, maar alles
wordt weer vernietigd door arrestatie en be
schuldiging van diefstal, waarmede hij niets
te maken blijkt te hebben, maar waardoor
toch wóer zijn verleden wordt opgerakeld,
zoodat hij vlucht naar Hamburg en daar mee
gesleept wordt in den val van een zijner vroe
gere medegevangenen.
Een boek, geschreven met een volkomen
kennis van zaken, een zoo volkomen inzicht
in karakters en een zoo overtuigend meevoe
ren naar dit onafwendbare noodlot, dat het 111
ons den wensch moet wakker roepen dit
noodlot te helpen afwenden.
De vertaling van Nico Rost is buitenge
woon goed.
Ing. 2.90, geb. 3-75.
Verschenen bij Van Holkema en Waren-
tiorf's Uitg. Mij. te Amsterdam: „Benjaminne
tje op Sonnevanck" naar Elsekry, bewerkt
door Stella Mare.
Weer een nieuw boek in deze aardige serie,
waar weer vele kleine meisjes gretig naar zul
len grijpen. Benjaminnetje wordt erg ziek en
moet om aan te sterken een poos in een kin
dertehuis aan zee verblijven, waartegen ze
tal van bezwaren heeft, maar later heeft ze
haast evenveel bezwaren om naar Amsterdam
terug te keeren, zoodat we wel begrijpen, dat
Benjaminnetje genoten heeft en dat de feié-
resjes mee zullen genieten.
Freddie Langeler zorgde weer voor vlotte
illustraties.
Prijs ing. 175, eeb. 2.50.
Verschenen bij Gebr. Kluitman te Alkmaar:
„Marianne's Thuisreis" door Jacobs Haze-
voet.
Een uitstekend boek voor meisjes van 1215
jaar, opgewekt en gevoelig en met raak getee-
kende karakters. Geen onmogelijke avonturen
-,f verwikkelingen, alledaagsche gebeurtenis
sen, maar echt beleefd en goed weergegeven.
Pol Dom zorgde voor duidelijke illustraties.
Prijs ing. 1.—, geb. 1-75.
Verschenen bij Gebr. Kluitman te Alkmaar:
„Om den Voetbal", door N. v. d. Hoeven.
Een geschikt boek voor jongens van ;o15
jaar, een boek over ie klas H.B.S-ers, goede
vrienden en sportieve knapen. We lezen aller
lei verwikkelingen omtrent hun al of niet mee
spelen in het school-elftal, omtrent het lid
worden van een der voetbalclubs van de stad,
wat ook de jongens, voor wie dit lidmaat
schap een Financieel bezwaar is, gelukt, we
lezen van geknoei van een ouderen H.B.S.-er,
van zijn straf en van de herziening daarvan,
en de overwinning van de H.B.S. op andere
scholen, enz. Alles vlot beschreven en prettig
om te lezen, vooral voor de zeer vele voetbal-
enthousiasten.
Jan Lutz zorgde voor goede, geestige ïllus-
straties.
Prijs ing. 1.60, geb. 2.50.
Verschenen bij Gebr. Kluitman te Alkmaar,
„Het bergkoninginnetje" door Ems I. H.
van Soest.
Weer een boek, dat in Indië speelt, dat han
delt over meisjes van ongeveer 1820 jaar,
die studeeren en kantoorwerk verrichten. Een
van hen is weer met schrijfsterstalenten be
gaafd, een is een oppervlakkig flirtje, er zijn
jongens in het spel van den leeftijd der meis
jes en een paar oudere mannen, één held en
één mispunt, er zijn een paar jongere kinde
ren, een voorraad lieve vaders en moeders, al
ret als in schrijfsters vroegere boeken. Dit
maal behoeft de heldin niet hard te werken
voor den kost, maar doet al haar werk, om
dat ze het wil, omdat ze inhoud aan haar
bestaan wil geven, maar dit is dan ook vrijwel
het eenige verschil met boeken als Astfid, De
Pauw, Marriët en Op den Achtergrond. Ems
van Soest moest nu toch werkelijk eens iets
meer levends, iets echters geven, om te blijven
boeien.
Annie van de Ruit zorgde voor vlott»
illustraties.
Prijs ing. 2.—, geb. 2.90.
Verschenen bij Gebr. Kluitman te Alkmaar:
„Kent Harvey's Ondergang" door Theo
Frank.
Een spannend boek uit „the Wild West
over groote veeboerderijen met cow boys ipf
hunters en over veedieven of rustlers, over
i^wee groote jongens en een kleinere, over de
schaking terwille van een losgeld van een van
hen en tenslotte over zijn bevrijding en de
entmaskering van een der veedieven. De pla
gerijen van de cowboys onderling en de ver
halen van den kleinen knaap zorgen voor den
roodigen humor.
Pol Dom illustreerde het boek.
Prijs ing. 1.—geb. I-75-
Verschenen bij Van Holkema Waren-
dorf's U.M. in de Gele Brem-serie: „Liesbeth"
door J. Riemers-Reurslag.
Het vierde boek in deze serie, waarvan de
eerste drie speelden in Holland, bij de familie
Harringa en dit laatrte in Tirol in het huisje
van het meisje, dat met andere Oostenrijk-
sche kinderen een poos naar Holland geweest
was. ïn dit laatste boek wordt verteld, hoe
Liesbeth piano- en zangles krijgt in het mu
zikale Salzburg, hoe de in den oorlog als
vermist opgegeven vader Johan Dorschli ein
delijk uit Russische krijgsgevangenschap terug
keert, invalide en zwaarmoedig. Dan is het
weer Liesbeth, die vaders belangstelling voor
het leven weet op te wekken via de muziek,
voor het leven thuis en later verder voor het
wereldbelang van den vrede.
Een heel mooi boek in deze serie, waarvan
de deelen op elkaar volgen, doch elk toch een
o-part geheel vormen.
Rie Reinderhof zorgde voor fijne illustraties.
Prijs per deel in prachtband 1.90.
Bij dezelfde verscheen het jongensboek:
„Witte Dirk'' door J. E. Hoving.
Een vlot verhaal, niet vrij van romantische
toevalligheden en ook met een paar erg tegen
gestelde karakters, maar verder wel geestig
en pittig. De jongens zullen van Dick Witte-
veen niets kwaads leeren, de grappen, die bij
uithaalt zijn nogal onschuldig, al loopen ze
r.iet allemaal even goed af.
Rie Reinderhoff zorgde voor illustraties en
bandterkenii-g
P'ijs in prachtband 1.75.
„Natuur en Mensch.'" Populair geïll. maand
blad, gewijd aan de natuurwetenschappen, enz.
Curacao-nummer ter gelegenheid van de 300-
jarge herdenking der vereeniging met Neder
land. Uitg. Drukk. „De Hofstad", Scheepma
kersstraat 13, Den Haag.
„Het Kind", veertiendaagsch blad voor
ouders en opvoeders. Redacteur D. L. Daai
der. Uitg. J. Ploegsma, Zeist. Inhoud van .10
11 (2 Juni): Uit een grcöt gezin III, door
ld:. Heijermans. Straffen en kastijden, II,
door Red. De biologische grondslagen der
samenleving bij vogels en menschen, II.
Opvoeding voor den vrede, door Fmmy J. B
Waarom wij teleurgesre'd worden, door A.
A. F. „Stil-lezen", I, door P. C. De
meesters van het woord, door Red. Nieuwe
kinderboeken. Boekbespreking Ontvan
gen lectuur.
Verschenen: Bergensche Bad-, Duin- en
Boschbode, 25e paargang, no. 1, 2 Juni. Dit
nummer draagt, ter eere van het 25-jarig be
staan dezer badcourant, een feestelijk karak
ter: het is gedrukt op op kunstdrukpapier en
bevat een aantal artikelen en portretten. Uitg.
Boek- en Handelsdrukkerij v.h. Herm. Coster
Zoon, Alkmaar.
„De Wandelaar". Verschenen bij den uit
gever A. G. Schoonderbeek te Laren de Mei-
af'evering van „De Wandelaar", maandblad,
gewijd aan natuurstudie, natuurbescherming,
heemschut, geologie, folklore, buitenleven en
toerisme.
De gebroeders L. en N. Tinbergen weiden
uit over de verhouding tusschen de roofvo
gels en den mensch en roeren herhalve het
vraagstuk „nuttig of schadelijk" aan. Dr. A. C.
de Koek vertelt interessante bizonderheden
over meteorenkraters en E. -M. van Zinderen
Bakker schetst beteekenis en omvang der
jeugdherberg-beweging in Nederland.
Rtisticus geeft nuttige wenken ten aanzien
van de tuinwerkzaamheden in Mei. J. L. A.
Kremer staat nog een laatsten keer stil bij een
oude kern op de Veluwe (Beekbergen) en S.
J. v. d. Molen vraagt aandacht voor het z.g.
ulebord op de Friesche boerenschuren.
Practicus leert ons hoe de kamerplanten
in Bloeimaand behandeld behooren te worden.
M E. A. Zwieberg-Waller uit haar opgeto
genheid over de Noord-Branbantsche vennen.
P. v. d. Lijn heeft voor zijn geologische schets
den titel „Versteende nougat" bedacht en A.
A. van der Vooren vertelt onder meer hoe hij
een kikker kiekte op den rand van een tuin-
flnitersnest.
In de rubriek Van en voor de lezers (na
tuurhistorisch allerlei) wordt o.a. Mei als de
fcloesemtijd bezongen.
Boeiend en instructief als steeds zijn de vele
i'lustraties, die o.a. aantoonen, dat de jongste
fotowedstrijd een schitterenden „oogst" heeft
ongel ever-d.
„Morks' Magazijn". Inhoud van het Mei
nummer: Persoonlijkheden: Dr. M. G. J. Min-
naert, door H. G. Cannegieter, met 6 illustra
ties. Novellen: Afgewezen II (Slot), door
Prits van Arta. Geschiedenis: Het Jubileum
fan Curacao (16341934), door Dr. F. C. Do
minions, met 9 afbeeldingen. Schetsen: De
Zelfgebouwde, een grafrede door Frans van
Ol denburg Ermk-e. In vroegen morgen, door
Nanda Sandbergen. Land- en Volkenkunde:
Het woestijnstadje (Uit het dagboek van een
zwerver) door K. Karei Brederode, met 2
foto's van den schrijver. Toonkunst: Spreek-
m Zangpaedagogiek der toekomst, IV, door
Gornelie van Zanten. Tooneel: Van uit de Stal
les, Haegsche Tooneelcauserietjes, nieuwe
rteks No. 8 door Roeland van Ruyven. Twee
schepen, door B. de Lange. In den schemer,
dialoog door Willy Corsari. Boekentafel, door
G. van Hulzen en v. S. met 4 afbeeldingen.
Van Heinde en Vér in Woord en Beeld: Van
luilak en Pinksterbruid IJsheiligen, doof
W. S. met 1 afbeelding. Voorplaat: Dr. M. G.
J. Minnaert. Tusschenplaat; Lea Halpern:
Zwarte vaas met goud. I"r^aandfclad voor
paarse kom. Bijvoegsel „Z. maa
De Mei-aflevering van „De eT
wederom een sroote C"n ^deelen uit-
J Vos zet duidelijk dcindustrieën",
een van „De vestiging - p wiii-
mr. R C. van Assen schri ft oi er „D
kelsluitingswet" terw,!^ dr.^of de kcu3
ndeofTx^" De Diesel trein wordt be-
26 X 1 of I x 21een jndustrie-
misme" niet ontbreekt.
De Stuwing" van Mei opent met ee«1 ar
tikel van S.R- „Nil Desperandum en daa
achter volgt dan het fijne zomervacantie-P
Dr. G. Royer schrijft erover: „Hoe
een dokier de desa ziet" en C. Fokke verzorgt
den Indischen brief over „Tndie op z mows
De bekende Amsterdamsche predikant, Ds. J.
Bustes mediteert over „Tusschen Paschen
en Pinksteren" en Frida Katz wijdt een arti
kel aan „De plaats der vrouw in de samen-
leirng". Behalve nog wat ontspanningslectu
vinden we er de maandelijksche boekbespre-
1-Waarlijk, „De Stuwing" het maandblad
v-.n de A M. J. V„ Leidschebos-chje, Amster
dam,t een goed goedkoop tijdschrift voor
1.— per j'aar.
Alg. Nederl. Verkeersfederatie.
Verschenen zijn Bundel I no. 2 en Bundel II
van bovengenoemde Federatie.
Inhoud van Bundel I, no. 2:
Literatuuroverzicht: Het tram-autobu -
vraagstuk in verband met stadsuitbreiding.
Overheid en verkeer hier te lande: Spoorweg
wetgeving. Naasting van Locaalspoorwe-
gen. - Samenwerking van Tramwegen in
Noord-Brabant. De Kamers van Koophan
del en het Wetsontwerp tot instelling vart een
Verkeersfonds. - Het Rotterdamsche tram
bedrijf in den Gemeenteraad. Vervanging
van trams door autobussen te Haarlem.
Overzicht van Regeeringsmaatregelen, enz.
Statistische gegevens: De Nederlandsche Bin
nenvloot. Spoorwegverkeer. Opbrengst
van de wegen- en rijwielbelasting. Over
zicht der handelsbeweging. Invoer van mo
torrijtuigen, banden en benzine.
Inhoud van Bundel II:
Was afbouw van de nieuwe spoorlijk „Gou
da—Boskoop—Waddinxveen—Alphen" econo
misch verantwoord?
Linschoten-Vereemging.
Verschenen is het 26e jaarverslag 1933)
dezer Vereeniging, welker doel is de uitgave
in het oorspronkelijke van zeldzame of. onuit
gegeven Nederlandsche zee- en landreizen en
landbeschrijvingen. Een lijst van de tot dusver
door haar uitgegeven werken is in bedoeld
jaarverslag opgenomen.
In verband met de crisis heeft het Bestuur
gemeend iets te moeten doen om den mede
leden het behoud van het lidmaatschap, ook
in deze moeilijke tijden, gemakkelijk te maken.
Het heeft daarom besloten op de contribu
ties van alle leden in Nederland en Nederl.
Indië, evenals het vorige jaar, een korting van
vijf gulden te verleenen, zoodat voor het jaar
1934 met tien gulden in plaats van vijftien
kan worden volstaan.
Het Bestuur hoopt, dat deze maatregel voor
velen een aanleiding zal zijn om zich bij de
Vereeniging aan te sluiten
Het aantal leden, wier namen in het jaar
verslag zijn opgenomen, bedraagt 397-
Wie er zich voor interesseert, vrage aan
het secretariaat, Lange Voorhout 9, 's-Graven-
hage, dit jaarverslag aan.
Zomerreizen, dienstregelingen, enz,
Verschenen is een uitvoerige, fraai geïllus
treerde gids, bevatten de meest gevraagde
reisprogramma's voor dezen zomer, georgani
seerd door de bekende Reisbureaux Lindeman.
De Vereenigde V. v. V. Winterswijk, Aal-
ten, Breedevoort, Dinxperloo en Lichtenvoorde
gaven een aardigen folder uit, waarin de aan
dacht op deze fraaie streek van den Gelder-
schen Achterhoek wordt gevestigd.
Van de Alkmaar Packet is verschenen een
folder, bevattende de dienstregelingen, uit
slaande van deze maatschappij.
„Holland op Zee" is de titel van een gidsje,
bevattende de tochten, georganiseerd door het
Centraal Bureau voor Zeereizen. Voorschoter-
han 131 b, Rotterdam. Men vindt er een groot
aantal zeereisjes in met de prijzen in Eng,
ponden.
59e Jaarverslag der Prins Hendrik-Stichting
te Egmond aan Zee.
Overzicht van het bedrijf dr Kon. Lucht
vaart-Maatschappij over 1933.
Levensverzekering-maatschappij „Ons Be
lang" Utrechtscheweg .3. Amersfoort. Ver
kort 'jaarverslag. Het volledig jaarverslag is
aanvrage gratis verkrijgbaar.
Rapport van de Commissie inzake het voor
bereidend middelbaar technisch onderwijs
(Commissie V.M.T.O.), secretariaat Ripping.
straat 31, Alkmaar, alwaar dit rapport k 10
ets. verkrijgbaar is.
Het rapport der Ministericele Commissie-
Hofstede inzake het Middelbaar Technisch
Onderwijs, d.d. 16 Febr. 1933 den Minister van
Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen aan
geboden, gaf het Hoofbestuur van den Bond
van Leeraren en Leeraressen bij het Nijver
heidsonderwijs aanleiding zich te wenden tot
verschillende vereenigingen op onderwijsgebied
en tot de groote vakcentrales met het verzoek,
medewerking te verleenen tot het instellen
eener Commissie, die het Voorbereiden Mid
delbaar Technisch Onderwijs onder de loupe
zou hebben te nemen.
In een 7-tal hoofdstukken wordt achtereen
volgens behandeld: de Voorgeschiedenis, het
rapport der Commissie-Hofstede, de critiek
op het rapport der Commissie-Hofstede, de
rieuwe eischen van toelating, ontworpen door
de Vereeniging van Gesubsidieerde Bijzondere
Middelbare Technische Scholen in Nederland
(V E.G.E.B.IJ.) en goedgekeurd door den
Minister van O. K. en W., de Cursussen voor
Voorbereidend Midelbaar Technisch Onder
wijs, waarbij een project van een 2-jarigen
cursus als eenig doelmatig is gegeven.
De V. v. V. te Egmond aan Zee deed een
aardig geïllustreerd gidsje voor deze badplaats
in het licht zien, dat op aanvraag gaarne wordt
toegezonden.
Publicatie van de Alg. Nederl, Verkeers
federatie, Den Haag. Bundel II No. 3, 24. Mei
T934„ Bevat de Memorie van Antwoor.i
inzake het wetsontwerp tot instelling van een
verkeersfonds. „Een ernstige teleurstelling"
wordt het genoemd.
Wij ontvingen de „Gids voor de V eluwe
uitgave van de firma A. J. Vriëstman, Harder
wijk. Het gidsje is voorzien van een voor
woord van den burgermeester van Harderwijk,
den heer J. de Jong Saakes, die daarin de
schoonheid van de Veluwe beschrijft in alle
jaargetijden. Het gidsje bevat een kaartje
van de Noord-Veluwe en tal van dienstrege-
bngen van autobussen voor tochten over de
Veluwe en een beschrijving van eenige fiets
tochten.
Het gidsje is gratis te krijgen bij den uil
gever.
Brandverzekering-maatschappij
„Holland van 1859".
Ter gelegeriheid van het 75-jarig bestaan
dezer te Dordrecth gevestigde maatschappij,
gaf de directie een fraai uitgevoerd Gedenk
boek uit. In een vijftal hoofdstukken, kwistig
versierd met afbeeldingen van vroegere en he-
aendaagsche gebouwen, met portretten, met
grafieken en statistieken, wordt uitvoerig de
geschiedenis der maatschappij verteld.
Noord-Holl. Levensverz. Mij van 1891.
Verschenen is het Verslag over het 43e
boekjaar dezer te Alkmaar gevestigde maat
schappij. Einde 1933 bezat de maatschappij
224.277 polissen tot een verzekerd kapitaal van
33.0:1.582 (rente inbegrepen). Einde 1932
waren deze cijfers 202.368 polissen, kapitaal
30.807.731. Groei alzoo 21.909 polissen (7685
;n 1932), bedrag 2.203.851 (r932 1.434.817)
Het sterftecijfer was over 1933 het laagst in
het verloopen decennium. De onkosten zijn
beneden het daarvoor beschikbare bedrag ge
bleven. Het bedrijf is op hechte grondslagen
gebouwd en kerngezond. De kapitalen zijn be
legd in hypotheken 2.136.370,25 (4502
vaste eigendommen 595.000,— (12.54
effecten 999.833,99 (21.07 leeningen op
schuldbek. openb. lichamen 240.900,51 (5.o8
polisbeleeningen 331.383,80 (6.08
saldi bij bankiers en girorek. 442.062,16
(931
Naar aanleiding van Einsteins
boek „Mijn kijk op het leven".
L
Prof. Einstein heeft een boek geschre
ven, waarin hij, zooals de titel aangeeft,
zijn visie omtrent het leven heeft weer
gegeven. Hij heeft dit gedaan om aan de
wereld een ander en zuiverder inzicht te
geven omtrent zichzelven dan uit dat
gene, wat in de laatste maanden omtrent
hem is gepubliceerd, valt af te leiden. Eer
lijk gezegd, geloof ik niet, dat de publi
catie van dit boek van Einstein zelf is
uitgegaan; ik vermoed, dat zijn vrienden
hem ertoe geprest hebben, te meer omdat
het feitelijk compilatiewerk is van diverse
verspreide artikelen. Want als men nog
maar enkele bladzijden in dit wondere
hoek heeft gebladerd, valt den lezer al
dadelijk op de groote bescheidenheid, die
dezen zuiveren mensch eigen is. Ook valt
het den lezer op, dat Einstein, ofschoon
hy in dit geschrift allerlei meeningen
over politieke en andere wereldvraag
stukken te berde geeft, noch politicus,
noeh intrigant, of wat ook is, doch dat hij
uitsluitend en alleen wil zijn de man van
de wetenschap. En ook als zoodanig keurt
hij zichzelven maar een zeer bescheiden
plaatsje waardig.
Men meene niet, dat deze bescheiden
heid een kunstmatige is, dat Einstein in
zijn hart misschien wel erg op eer en
roem gesteld zou zyn. Men meene dat niet,
tiant men zou zich werkelijk vergissen.
Hoe kan het ook anders? Zooals een
schooljongen speelt met knikkers in een
kuiltje, zoo werkt Einstein (men vergeve
niy overigens de vergelijking) met coör
dinatensystemen in de wereldruimte, en
zoo iemand vindt het leven op deze pla
neet der relativiteit op zichzelf wellicht
nog wel de moeite waard, maar zeker is
het hem daarbij niet om menschelijke eer
of roem te doen.
Einsteins werk is, zooals ik reeds zeide,
een compilatiewerk, dat naast allerlei
wetenschappelijke artikelen, ook corres
pondentie bevat over wereldvraagstukken,
over politieke en andere zaken. In het
eerste gedeelte, getiteld „Hoe ik de wereld
zie", deelt Einstein zijn inzichten mede
over tal van vraagstukken, over de be
doeling van het leven, over de vrijheid
van leer, over goed en kwaad, enz. De
juiste waarde van den mensch formuleert
hij aldus: deze wordt slechts bepaald door
de hoogte waartoe en de richting waarin
het hem gelukt het Ik vrij te maken.
Verder handelt dit hoofdstuk over ge
meenschap en persoonlijkheid, het bevat
artikelen en redevoeringen over weten
schappelijke onderwerpen, over gods
dienst en wetenschap, fascisme en we
tenschap en vooral een artikel over zijn
indrukken van Amerika is interessant.
In het tweede gedeelte van zijn boek
krijgen we dan Einsteins inzichten betref
fende politiek en pacifisme. Deze zyn in
den vorm van redevoeringen en gevoerde
correspondenties, er is een opstel over de
ontwapeningsconferentie 1932, gedachten
over de economische wereldcrisis, enz.
Daarna volgt een deel „Duitschland 1933".
Dit is van belang, omdat hierin is opge
nomen de correspondentie betreffende
zijn uittreden uit de wetenschappelijke
instellingen van Duitschland, een cor
respondentie, die in de Duitsche bladen
slechts met weglating van enkele essen-
tieele gedeelten is gepubliceerd, maar
die hier in extenso openbaar wordt se-
maakt. 6
Als vierde gedeelte volgt het hoofdstuk
„Jodendom een aantal toespraken over
het opbouwwerk in Palestina, en verder
wederom andere redevoeringen, brieven
enz.
Alles is, zooals dc vers mededeelen.
zorgvuldig en met v oropgezet doel om
der wereld den waren Einstein te doen zien
uitgezocht eu dareert uit verschillende
levensperioden. Het laatste deel in dezen
bundel bevat uitsluitend wetenschappe
lijke verhandelingen en hierin ligt dan,
naar onze meening, Einsteins eigenlijk
arbeidsterrein Al die andere zaken kun
nen we ten aanzien van Einstein als
secundair beschouwen; vóór alles is hij
de wetenschappelijke onderzoeker, de we
tenschappelijke.... revolutionair. Ja, in
wetenschappelijken zin is Einstein, onge
acht hoe men verder over hem moge den
ken, revolutionair. Wat eeuwenlang als
een waarheid heeft gegolden, is door zijn
onderzoekingen omver geworpen. Hy is
de man, op wien het puntdicht van de
Genestet toepasselijk is:
Wat ook de wijzen als waarheid
a. verkonden,
otraks komt een wijzer, die 't weg
redeneert.
IL
Daar wellicht velen zich zullen afvra
gen waarin dan dat „revolutionaire" werk
van Einstein heeft bestaan, meende ik een
poging te moeten doen het u duidelijk te
maken. Of liever: er ongeveer een denk
beeld van te geven.
Eerst dienen we te weten, wat onder
„relativiteit" verstaan wordt. Dit begrip
is geen vinding van Einstein: integen
deel, het is zoo oud als de beschaving
zelve. Reeds in de derde eeuw vóór Ghr.
kwam de Grieksche wiskundige Euclides
tot de stelling, dat men, om de beweging
van een lichaam te kunnen beschrijven,
een tweede vaste lichaam noodig heeft,
waarnaar de beweging van het eerste
wordt bepaald. Om dit in duidelijker taal
te zeggen: de beweging van een wagen
wordt bepaald naar den grond vanwaar
men uitgaat, die van een planeet naar het
totaal der zichtbare vaste sterren. Zou die
aarde of zouden die vaste sterren er niet
zijn, dan konden wij geen beweging vast
stellen. „Relatief' beteekent „in betrek
king tot en de lezer zal nu wel begrijpen,
dat wij dus bij de bepaling van een bewe
ging slechts een uitkomst krijgen „in be
trekking tot" het voorwerp vanwaar wij
uitgingen. Een berg op aarde b.v. is in
betrekking tot de aarde zelf in rust; ten
opzichte van de zon en de sterren beweegt
hj,i zich.
Op deze stelling, dat er steeds een
tweede lichaam noodig is om de beweging
van het eerste te beschrijven, is feitelijk
geheel onze natuurkundige wetenschap
gebaseerd. De wetten der zwaartekracht
zijn in later eeuwen ontdekt, Gallilei en
Newton stelden de wetten vast van de
mechanica, enz. Daartoe maakten zij ge
bruik van een complex vaste sterren van
waar zij uitgingen, en de wetenschap
noemt zoo'n complex een coördinaten
systeem.
Verder en verder ging de naar kennis
en inzicht omtrent het heelal dorstende
menschheid en naarmate zy verder in die
geheimen doordrong, deden zich telkens
nieuwe problemen voor. Van zon, maan,
en diverse vaste sterren wist men
langzamerhand aardig wat af, maar nog
altijd trachtte men vergeefs zich een juist
beeld te vormen van het begrip „ruimte".
De kijkers, waarmede men den sterren
hun geheim trachtte te ontnemen, konden
niet ver genoeg in den kosmos doordrin
gen. Natuurlijk niet: zy zijn immers ont
staan uit natuurkundige wetten, welke
op „relativiteitsbegrippen" zijn gebaseerd.
Daarom trachtte men zich te behelpen met
wiskundige berekeningen; met behulp van
allerlei formules en ingewikkelde bere
keningen kreeg men dan soms een inzicht
in het wereldbeeld. Maar ook alweer een
„relatief" inzicht.
Nu ging het er dus om te onderzoeken
of die verkregen uitkomsten inderdaad
ook juist waren; met andere woorden: of
die theoretische natuurkunde klopte met
de werkelijkheid. En nu is het Einsteins
groote verdienste geweest, dat hy erin
slaagde met volkomen zekerheid aan te
toonen, dat dit niet zoo is, dat deze bere
keningen, voortkomende dus uit een „re
latieve" wiskunde, voor de wereldruimte
niet meer gelden. Einstein ontdekte na
melijk in de lichtstraal, welke zich in den
kosmos voortplant, een kromming, hoewel
toch de natuurkunde leert, dat de rechte
lijn zich steeds als rechte lijn voortplant.
Op welke wy'ze Einstein, na jarenlange
onderzoekingen tot zijn conclusie kwam,
is te geleerd en te ingewikkeld om zon
der voorstudies te worden begrepen; na
dere onderzoekingen, o.a. tijdens een zons
verduistering in Engeland, hebben even
wel de waarheid van zijn stelling bewe
zen.
Maar hierdoor was het noodig de meet
kunde van Euclides los te laten, m.aw
het geheele fundament onzer natuurkun
dige wetenschap kwam erdoor op lósse
schroeven te staan. Begrijpelijk is dus, dat
hinstems ontdekking in de wetenschap-
gaf 6 W een schok van ontroering
Einstein heeft in later jaren vele lezin-
gen over zyn theorie gehouden en veel
artikelen er over gepubliceerd. Ook in dit
werk, dat overigens uitstekend vertaald
is, vinden wij zoo'n uiteenzetting, maar
door de wetenschappelijke terminologie,
waarin zy vervat is, is zy voor den leek
met gemakkelijk te begrijpen.
Het zal den lezer nu duidelijk zijn, dat
mn" pn iT>°üWekkinR de begrippen
„lyn en „vlak hun exacte beteekenis in
de natuurkunde verliezen. Zelf zegt Ein
stein m zyn op 10 Juni 1933 te Oxford ge-
houden zoogenaamde „Herbert Spenoer-
ng dat reeds Newton zich niet be-
hagelijk voelde met betrekking tot het
begrip „absolute ruimte". „Maar," aldus
gaat hy voort, „het buitengewone succes
van zyn theorie zal hem en de natuur
kundigen van de achttiende en negentien
de eeuw wel belet hebben het fictieve ka-
sel fNPttU^ grondslagen van het stel
sel (Newton was namelijk de eerste
schepper van een bevattelijk en bruikbaar
stelsel voor theoretische natuurkunde) te
onderkennen." Einstein is overigens van
meening, dat het tenslotte gelukken ful
door zuiver mathematische beschouwin
gen de begrippen en wetten te vinden,
waarmede wij de natuurverschijnselen
zullen kunnen begrijpen.
Wij zullen het hierbij laten; misschien
heeft de lezer door het bovenstaande eenig
inzicht gekregen in de beteekenis van
Einsteins ontdekking, welke geheel nieu
we gebieden voor de studie van de na
tuurkunde heeft opengesteld. Immers,
waar een kromming is, moet ook nood
zakelijkerwijs een grens zyn, en dus zou
de consequentie van Einsteins ontdek
king deze zyn, dat het heelal eindig is,
al kunnen zich achter dat eindige weer
andere andigheden uitstrekken. Allerlei
theorieën worden nu hierover alweer
door de geleerden opgezet; Einstein zelf
neemt aan, dat de wereld gelijkmatig met
een massa gevuld is en dat zij uitzet.
M.a.w., dat de afstanden in het heelal
zich alle op geheimzinnige wijze ver-
grooten, of, wat op hetzelfde neerkomt,
dat onze maatstaf, waarmee wij deze
afstanden meten, op even geheimzinnige
wijze ineenschrompelt. De tweede wijze
van verklaring der feiten neemt in tegen
stelling met Einstein aan, dat de in
wereld aanwezige massa de haar tot be
schikking staande ruimte nog riief geheel
vult, doch bezig ia zich in de leege ruimt®
uit te breiden.
Intusschen is de eindconclusie deze:
men weet er nog niets van, en het heelal
is precies even geheimzinnig als in l'°
dagen van Euclides. En omdat wij allen
wezens zijn van de relativiteit, zal het dat
wel blijven ook. Maar dat geeft, omgekeerd
aan de menschheid juist den prikkel om
toch maar weer te blijven trachten een
lipje, van al dat geheimzinnige op te iich*
len en nieuwe theorieën er over op te stel
len. Tot een wijzer ze weer wegredeneert»
J. Brouwer.