Zwart contra Wit
mak cammcftk
(AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN)
Meesters in den strijd der figuren.
Aljechin's overwinning op Bogoljuboff,
Egyptische priesters
zongen in Palestina.
Populaire Rubriek
ZATERDAG 23 JÜNi 1934
Berlijn, Juni 1934,
Over een schaaktournooi, waarbij
het om het wereldkampioenschap gaat,
hangt een bijzondere atmosfeer. Dal
komt ongetwijfeld, doordat niemand uit
zuivere zucht tot sensatie zulk een
schaaktournooi gaat bijwonen en
vooral, doordat niemand erheen zal
gaan als hij niet tot op zekere hoogte
deskundig is. Bij eiken wedstrijd is
dat anders.
Een schaaktournooi is een wedstrijd,
waarbij het rustig toegaat. Hoogstens
ontstaat in het laatste stadium, ais het
erop aankomt" een ingehouden span
ning in de zaal, die zich uit in een
uiterst zacht gefluister en gemompel.
Eerst daarna, wanneer de toeschou
wers zijn weggegaan naar een ander
café, laten zij zich verleiden tot dispu
ten, die niet minder opgewonden zijn
dan tusschen liefhebbers van onver-
schiilig welke andere sport, als men
schaken tenminste als een sport wil
beschouwen.
Toen de wereldkampioen Aljechin
door den Düitsehen kampioen Bogul-
juboff werd uitgedaagd, verwachtten
de kenners al dadelijk iets héél bij
zonders. Bovendien getuigde het van
verstandige organisatie en goed psy
chologisch inzicht, dat men den span-
henden wedstrijd niet Op één plaats
liet houden, doch de beide meesters
door "bijna geheel Duitschland rond-
voerde. In het laatste stadium van den
wedstrijd te Berlijn heeft Bogol
juboff verloren, doch op zoo eervolle
Wijze, dat dit tournooi toch een onder
scheiding voor hem beteekent.
De schaakspelers, die wekenlang
voor de zwarte en witte figuren tegen
over elkaar hebben gezeten, zijn bei
den Russen. Bij een gesprek, dat eens
tusschen de bedrijven door wordt ge
voerd, bemerkt men al "heel spoedig,
dat geen van beiden veel van de sov
jets moet hebben. Aljechin, die al
tijna zestien jaar in Parijs woont en
ook Fransch staatsburger is gewor-
oen, denkt en voelt zich met dat al nog
steeds als een Rus en steekt dat ook
niet onder stoelen of banken. Bogcl-
juboff is eveneens reeds jaren geleden
genaturaliseerd tot Düitscher. Hij
werd in Z.W. Duitschland overvallen
door den oorlog en in het Zwarte
Woud geïnterneerd, waar hij met een
Badensch meisje trouwde. Zijn nieuwe
vaderland bezit in hem een schaker
van internationale 'beteekenis.
Interessant zijn de temperatuursver
schillen tusschen deze beide spelers,
en deze verschillen komen natuurlij
kerwijs in het spel steeds tot uiting,
zoo sterk zelfs, dat ze voor den leek
niet eens verborgen blijven: Aan den
eenen kant, namelijk bij Aljechin, on
gehoorde concentratie, die alleen dooi
koffiedrinken en cigaretten uit haar
schijnbare, steenen rust wordt afge
leid aan den anderen kant een hoe
veelheid onbezorgdheid die men 'bij
een schaakspeler met wereldreputatie
nauwelijks zou durven verwachten.
Men stelle zich maar eens een groot
schaakspeler voor, die "bij het schaak
spel bier drinkt en die er niets om
geeft, om tusschen twee zetten een
wandelingetje te gaan maken en zijn
tegenstander te laten wachten.
Waarschijnlijk is Aljechin het groot
ste schaakphenomeen aller tijden.
Blijkbaar vereenigt hij in zich alle
voortreffelijkheden van volmaakte
meesters. De diepte van zijn combina
ties herinnert aan Emanuel Lasker, de
ongehoorde nauwkeurigheid van zijn
spel aan den groote Cubaan Capa-
blanca, terwijl hij aan phantasie en
deze moet een eigenschap zijn van
iedere groote schaker, maar dan van
welken anderen speler ook beiden
in de schaduw stelt. Hierbij komt nog
een bijzondere voortreffelijkheid die
Aljechin in zeer hooge mate bezit en
die zeer hoog moet aangeslagen woi-
„Hoe is u er zoo zeker van, dat uw
echtgenoot dronken was?"
„Omdat hij probeerde mij te zoenen!"
den, de wereldkampioen is „gierig".
Hij geeft nooit ook maar een halve
punt prijs door een grove fout of door
tijdgebrek. Zijn landgenoot kwam door
deze Aljechinsche praecisie sterk in
het gedrang. Iedere schaker zal dat wel
willen toegeven, want die wéét, hoe
Bogoljuboff spelen kan, zal niet be
strijden, dat Bogoljuboff in het geheel
niet vijf punten zwakker dan zijn
tegenstander is. Hieraan wordt niets
gewijzigd door het feit dat de manier
van spelen van Bogojuboff zoozeer van
die van den wereldkampioen afwijkt.
Bij Bogoljuboff is alles kracht en
zwaarte, is alles activiteit zelfs op
kosten der voorzichtigheid. Bogolju
boff is een zeer ongewoon natuurta
lent, dat alles overrompelt wat niet van
het formaat van een Aljechin heeft.
Maar al moest Bogoljuboff dan ook
het onderspit delven, het dient ook
toegegeven te worden dat reeds het
snellere concentratievermogen van deu
Franschen Rus hem aanspraak deed
maken op den h.oogsten titel.
Het is dan ook wel vanzelfsprekend
dat de beide ex-Russen gedurende de
eerste jaren wel de schakers der we
reld zullen blijven,
Een Pharao-tempei te Teil Duwelr
blootgelegd.
Een correspondent te Caïro meldt,
dat uit het naburige Palestina een be
richt kwam, dat in wetenschappelijke
kringen groot opzien "baarde,
in de nabijheid van de plaats Teil
Duwelr hebben Engelsche ontdek
kingsreizigers een kiemen tempel
blootgelegd, die zonder twijfel aan een
oud-Egyptische godheid toegewijd was.
Deze vondst is des te merkwaardiger
wijl iets dergelijks tot nog toe in Pa
lestina niet ontdekt werd. De tempel,
die buiten de oude stadsmuren van Teil
Duweir gelegen is, die door Koning
Rehoboam gebouwd werden, had een
lengte van ongeveer acht en twintig
meter en een breedte van vijftien me
ter. Aan den Noordkant bevond zich
een voorhof, terwijl het altaar aan den
Zuidkant in een hooger gelé'gen koor
geplaatst was.
Rechts van het altaar, van het mid
denschip van den tempel uitgezien,
stond een groote aarden vaas, waar
in de godheid wijn geofferd werd, ter
wijl een offerschaal, eveneens uit klei,
ter linkerzijde van het altaar voor
vleesch bestemd was. Op den bodem
heeft men de overblijfselen van hon
derden scheepsmodellen gevonden, die
ook alle uit klei gemaakt waren.
Ook reukwatervaten en waschvaten
voor de ritueele wasschingeD konden
vastgesteld worden, Bijzonder interes
sant zijn de voorzorgsmaatregelen, die
door de Egyptische priesters voor het
dagelijksche ceremonieele „toilet" van
de godheid getroffen werden. Men
heeft ivoren kammen gevonden, die
blijkbaar dienden om de pruik van het
afgodsbeeld in orde te brengen.
Het dak van den tempel werd door
houten zuilen gedragen, die op stee
nen tokkels rustten. In zooverre als
men dit 'bij de uitgravingen kon vast
stellen, was de heele tempel, met bonte,
geglazuurde tegels rijk versierd. De
ornamenten en hun stijl doen vermoe
den, dat ze tot dezelfde periode hooren
als die steenen, die men vond bij de
uitgravingen van Teil al Amarna. De
korenbloem en de gestyleerde vruch
ten spelen in deze ornamenten een
voorname rol. Verder heeft men een
heele reeks parfumflesschen uit glas
uit gevonden scherven kunnen recon-
stateeren.
In de omgeving van den tempel w«r»
den na een moeite-vollen arbeid meer
dere groeven "blootgelegd, die blijk
baar gediend hebben om offers op te
nemen en ook wel voor afval. Honder
den beenderen en gebroken sieraden
en benoodigdheden wijzen daarop. De
geleerden, die deze onderzoekingen
met onvermoeiden ijver voortzetten,
mocht het gelukken ook schriftteekens
in het oude Egyptische_ hieroglphen-
schrift te ontdekken. Ze "lijken op
vondsten, die men indertijd reeds op
Egyptischen bodem en op hét- schier
eiland Sinal ontdekte. Andere inschrif
ten vertoonen groote overeenkomst
met het Phoenicische schrift.
Alles in en aan den tempel wijst er
op, volgens de deskundigen, dat Pales
tina tusschen vijftien honderd en der
tien honderd vóór Christus onder
Egyptisch gezag stond. Men heeft een
groote scarabeus gevonden, die door
de wijze van bewaking het toelaat,
conclusies te trekken, omtrent den tijd
van den "bouw van dezen tempel. Deze
nieuwste ontdekking beteekent een ge
weldige verrijking voor de Egyptolo-
gie. Reeds voor 50 jaar terug heeft
men de diplomatieke correspondentie,
die betrekking heeft op de Egyptische
heerschappij van Palestina bij de ui>-
gravingen van Tel a'1 Amarna gevon
den. Daarin wordt de tempel van Teil
door
VIRGINA ROLF.
En wat zeg je nou van zoo'n
idioot, vroeg mevrouw Smith.
Mevrouw Smith was nooit erg kies
keurig, wat haar taal betreft, zoodra er
geen klanten in de buurt aanwezig wa
ren, doch zoo gauw een klant binnen
stapte, die een behandeling aan haar
lokken wilde ondergaan, trok me
vrouw een pruimelipje en lispelde al
lerliefst: Wat wenscht mevrouw ge
daan? Zeker damewilt u éven
wachten, dame? Water niet té heet
dame? Wat zegt u van dien vreeselij-
ken moord, dame. Ja, het wordt steeds
ruwer. En zoo verder.
Terwijl haar echtgenoot de tweede
Partij ergens tegen zong, ergens in een
der kleine damesafdeelingen, waar de
dames behandeld werden.
Doch onder elkaar spraken ze een
taaltje, dat beter bij hen paste. Dat wil
zeggen: mevrouw sprak, meneer luis
terde en mocht.... beamen.
Hij beaamde ook nu en ongelijk had
zij niet. Zijn kapperszaak „Chez Pau-
line" (vooral een kapperszaak met een
Franschen naam, dat hoorde zoo had
mevrouw gezegd) bestond al vele jaren
had een groote, vaste cliëntèle, die
zich, dank zij de aanbevelingen, ook
steeds meer uitbreidde.
Om den hoek was een andere zaak,
eveneens goed bekend, alhoewel me
neer en mevrouw Smith natuurlijk
altijd erg. geringschattend erover de
den, och, géén slechte kapper, maar
voor mindere menschen, begrijpt u?
Menschen van een beetje stand mer
ken het onderscheid direct, verzekerde
mevrouw met haar pruimemondje.
Nu moest men werkelijk wel erg op
timistisch zijn, of zooals mevrouw
Smith het minder zacht uitdrukte,
idioot, om in deze straat, vlak tegen
over „Chez Pauline" wéér een kap
perszaak voor dames te beginnen.
En het verging die zaak voorloopig,
zooals mevrouw Smith voorspeld had:
er kwam geen kip.
De concurent, die zich Dameskapsalon
„Yvette" noemde, was niet goedkoop,
dus bleven de klanten bij Pauline, of
gingen om den hoek en mevrouw
Smith grijnsde. Meneer toonde echter
steeds belangstelling als zij een hoo-
nende opmerking maakte over de zaak
van den overkant. Hij deed dan een po
ging om ook te grijnzen en keek ter-
wijl naar de „Dameskapsalon Yvette"
Want aan den overkant zat een aller
liefst meisje met blond, kort haar,
„echte golf" dacht meneer Smith en
groote blauwe oogen. Soms verscheen
ze ook aan de deur. Het gebeurde eens,
dat meneer Smith een glimlach van
haar ontving, een glimlach, die hem in
de war maakte. dagenlang. Hij
was altijd een bedaard mannetje ge
weest. Als dingen kwam hij, zoo van
school, in de kapperszaak van zijn va
der. Kappen was zijn heele leven, knip
pen, onduleeren, watergolven, manicu
ren en nu het mode was schoonheids
behandelingen. Zijn lectuur bestond
uit vaktijdschriften, zijn levenstrots
wa3 een paar ingelijste diploma's en
eerste prijzen en hij had, heel verstan
dig, zijn beste kapster getrouwd, toen
deze opzegde en van plan was een
nieuwe zaak te beginnen. Ze had een
klein kapitaaltje bijeengespaard. Hij
vroeg haar ten huwelijk en hij had
géén betere vrouw kunnen treffen, die
meer hart voor het kappen had dan zij.
Hoe kwam het dan, dat vreemde ge
voelens en droomen in meneer Smith's
hart begonnen te ontluiken. Het was
zoo hij kon het zich niet ontvein
zen en over de reden behoefde hij niet
lang te peinzen, die was aan den over
kant.
Vreeselijke situatie.
Meneer Smith beminde zijn concur-
rente.
Zijn hart bloedde over slechtgaando
zaken.
Hij hoopte vurig, dat er een.s wat
klanten zouden komen, maar het bleef
schraaltjes. En toen beging Smith een
vreeselijk verraad.
Op een dag zijn vrouw was weg
om aan huis te gaan kappen, iets wat
nogal vaak gebeurde belde een
dame op. -
Hij was erg bezet de dame moest
en zou gepermanent worden vandaag
vandaag nog en toen kwam de ver
leiding en blies hem de woorden in,
die als vanzelf aan zijn mond weer
ontsnapten. En de dame, na zich ette
lijke malen te hebben laten herhalen
dat meneer Smith de zaak heusch kon
aanbevelen, besloot zijn raad op ts
volgen.
Eigenlijk heel aardig van u, om een
concurrent aan te bevelen, zei ze nog
en meneer stamelde heel rood en
schichtig: Och, mevrouw, we moeten
elkaar helpen in dezen malaisetijd,
nietwaar, En vanaf dien dag begon
zijn afschuwelijk verraad steeds groo-
tere afmetingen aan te nemen. Want
zij had tegen hem geglimlacht, toen
hij haar voorbijkwam en nu stond hij
voor niets meer in. Steeds meer en
meer dames dirigeerde hij naar den
overkant en toen dat verwondering
wekte verzon hij een fantastisch ver
haal over een nichtje van'zijne vrouw.
De klanten dachten dat de twee zaken
onder één hoedje speelden en velen
wenden zich eraan, inplaats van naar
Pauline naar Yvette te gaan. Me
vrouw Smith keek steeds donkerder,
maakte steeds schamperdei opmerkip»