T JUTTERTJE Redding uit U-booten. 3kk<m vm *WimfUe dat U ikke TOB NOOIT HOEKJE Wist je al Duweir meerdere malen vermeld. Men neemt aan, dat Ramses II, bij zijn grooten tocht naar het Noorden, waar bij hij ook Palestina aandeed, den tem pel, die blijkbaar verwoest was, op nieuw liet oprichten. Korten tijd daar na moet hij evenwel opnieuw ver woest zijn. Opzienbarende uitvinding van een Italiaansch ingenieur. Sinds de uitvinding van de onder zeeboot houden zich de ingenieurs en constructeurs van alle zeevarende lan den bezig met de oplossing van het probleem, hoe het mogelijk gemaakt kan worden, de bemanning van gezon ken onderzeeërs te redden. We herin neren ons allemaal een groot aantal U- boot-catastrophen, die de laatste jaren plaatsvonden en waarbij de bemanning den verstikkingsdood sterven moest, wijl hen van buitenaf niet tijdig ge noeg hulp geboden kon worden. Nog in dit voorjaar was het, dat de Eerste Lord in het Engelsche Lagerhuis er met nadruk op wees, dat men de ge dachte om U-boot-bemanningen te helpen door middel van hefschepen maar moest laten varen. Een oplossing van het probleem zou alleen gevonden kunnen worden in de richting van zelf hulp der bezetting. Twee ingenieurs der Itaiiaansche Monfacone-scheepswerven zijn er nu, volgens hun meening in geslaagd dit probleem tot een goede oplossing te brengen en weliswaar zóó, dat door deze uitvinding de veiligheid der be manning in vollen omvang gewaar borgd is. De uitvinding bestaat uit een stalen cyiinder, die als een torpedo uit een der zijkamers van het gezonken schip door middel van samengeperste lucht weggeschoten wordt, maar door een stalen tros met de boot verbonden blijft, zoodat hij, na de oppervlakte be reikt te hebben weer bereikt te hebben weer naar den onderzeeër toegehaald kan worden. De „reddingstorpedo" kan eiken keer één man der bezetting her bergen, die uit het inwendige van het schip door middel van waterdichte deu ren toegang tot den cyiinder krijgt. Bevindt hij zich in den cyiinder, dan sluit zich achter hem de waterdichte deur en opent zich de bovendeur der persluchtkamer. Het „reddingsgeschut" stijgt zeer snel naar de oppervlakte. De inzittenden van den cyiinder kan het opstijgen, dat door den bouw van den cviinder teweeggebracht wordt, precies controleeren. Boven aangeko men, opent hij den cyiinder en ver trouwt zich, uitgerust met reddings apparaten aan het water toe, terwijl op een gegeven signaal de torpedo weer naar beneden gehaald wordt, om daar een andere man op te nemen. Op deze wijze is het mogelijk de leden der bemanning één voor één aan de opper vlakte te brengen! Zoodra de cyiinder opnieuw de U-boot bereikt, perst hij het in de zijkamer gedrongen water gen. Tenslotte werd haar ergernis zoo groot, dat zij ook in het bijzijn van klanten zich niet meer inhield en wat de arme meneer Smith nu uitstond, is niet te beschrijven. Soms hoorde hij zijn vrouw opmer kingen maken over: die kappers aan den overkant, die zich ook kappers gaan noemen, terwijl zij een dame aan het helpen was, die hij onlangs aan den overkant had aanbevolen. Eens liet hij uit den treure den haar droger razen aan het oor van zijn klant om in 's hemelsnaam de schelle stem van zijn vrouw te overtreffen, doch de gedachte dat zij binnenkort een klant kon treffen, die haar ver baasd zou antwoorden: Maar uw man heeft me zelf daarheen gestuurd toen hij geen tijd had, maakte hem ijskoud Waarom zou men elkaar niet iets kunnen? overpeinsde hij treurig. Hij wist beter dan wie ook dat zijn zaak goud opbracht, dat ze al een aardige spaarduit hadden en geen kinderen. Wat deed het ertoe, wanneer de ander ook een goed stuk brood verdiende? En dan.... zoo'n allerliefste ander? Maanden vergingen en bet noodlot v, as meneer Smith in zooverre gun stig, dat zijn vrouw niets ontdekte van le machinaties, waaraan hij zich schul dig had gemaakt. Hij was er trouwens mee opgehouden en aan den overkant, waar de gang er nu in zat, hadden ze toch niet te klagen. En toen kwam de noodlotsavond. weer naar buiten. De buitenste water dichte deur sluit zich en de torpedo is weer klaar om opnieuw te starten. De Itaiiaansche uitvinders zijn over de reeds genomen proeven zeer tevre den, maar ze zullen er toch nog mee doorgaan. Bij de Engelsche marine neemt men op het oogenblik proeven met een an der systeem. Het gaat hier namelijk om het zoogenaamde „Davis-reddings- toestel". Dit is in principe een soort duiker-reddingspak, waarmee ieder lid der bemanning is toegerust en dat in een oogenblik van gevaar gauw ge noeg aangetrokken kan worden. Ook hier komen de redding zoekenden, die ongeveer hetzelfde werkt als de zoo even beschèrven Itaiiaansche inrich ting, uit de boot in het water. Alleen dat het loozen van het binnengestroom de water steeds in de U-boot moet plaatsvinden. Men zal met belangstel ling de ontwikkeling van deze red dingssystemen tegemoet zien. Nou, dat het warme weer ineenen gekomen is. nou, dat alle menschen die in de Jutterij wonen aan het strand liggen.... nou, dat ikke zoo fijn een hoop centen bij mekaar heb gespaard cm er jeukpoeder voor te koopen en die in de meissies hun nekkies te dou wen op het strand.nou lig ik met een gebroken been in een ziekenhuis te Maastricht, omdat een zware auto boven op m'n been gestaan hep en ik d'r toen onder lag en daarom is dat been van mij nou op 'n stuk of wat plaatsen gebroken en kwam dat been, wat in m'n been zit, heelemaal door m'n been naar buiten kijken, zeker om eens effe te kijken hoe het er op die fijne wereld uitziet. En ik vond het zoo fijn toen ineenen die meneer Yvel Dwalnurg, waarin alle mensche zoo fijn lezen, daar in 't zie kenhuis voor m'n bed stond en „dag Wimpie" zei.... Ikke was net zoo'n pietsie aan 't sla pen en ik dacht net met m'n hooffie zoo'n beetje aan de Jutterij en toen stond daar ineens de rasechtste Jutter die d'r in1 Den Helder rondloopt, voor mij.En ik heb heelemaal vergeten die bloemen aan te nemen en „dank ie" te zeggen, zoo fijn vond ik het en 't was net of de zeelucht meekwam. Die lucht van die wijde, grootemooie zee, waar ik 200 veel van houd en waar ikke zoo heel veel aan denken moet Het was een kappersconcours, waar mevrouw Smith uitblonk in historische kapsels, terwijl meneer een prijs be haalde voor moderne coiffure. Beiden waren ze in stralende stemming, daar stapte eensklaps op hen af het mooie concurrent je en zei, met haar liefste glimlachje: Ik moet u even gelukwen- schen, het is toch eigenlijk te gek, dat wij elkander nog nooit gesproken heb ben. Ja, ons vak is druk, hè? Maar bij deze gelegenheid wil ik u beiden nog hartelijk danken, voor wat u gedaan hebt. Dat zul je niet veel aantreffen tegenwoordig, dat menschen elkander helpen! En voor mij hing er zóóveel van af! Mijn verloofde was werkloos geworden, ik stak mijn beetje geld in deze zaak, nu kunnen wre trou wen, hij opent een heeren-afdee- ling en weet u, dat ik juist begon te twijfelen toen de eerste klant kwam, die u naar me toe had gezonden? En Ik zal het nooit vergeten, dat kunt u ge- looven! Ze drukte mevrouw en meneer Smith de hand en het wereldwonder gebeurde: mevrouw Smith was sprake loos. Ze blééf sprakeloos. Den heelen weg door naar huis. Toen begon ze te spreken. Het was Zaterdagavond. Ze had den tijd tot Maandagmorgen en ze had dien tijd nóódig, iedere mi nuut ervan! met m'n hooffie.Als je zoo 's nachts niet slapen ken en je ziet dan zoo al die lakens op die bedden in de groote ziekenzaal, dan is het, of de bewegin gen van die lakens, de koppen van de golven zijn en dat je zoo de gohefies ziet en hoort ruischen. De kust kussen zei m'n zussie vroeger altijd toen ze nog verliefd en niet getrouwd was... Hoe dat nou allemaal gekomen is met dat been van me? Och, dat zal die meneer Yvel Dwalnurg wel allemaal vertellen. Hij heb me toen zoo van alles van Den Helder verteld, zoodat ik de vorige week toch nog lekker in de krant heb kenne schrijven. Ik heb toch lekker niet gehuild toen die auto boven op me stond, alleen maar ns effe geschreeuwd en ik heb toen een echte politieagent opgebracht en dat is nou iets, dat heb die meneer Dwalnurg nog lekker niet kenne doen want die hep z'n eige nouw ai twee keer laten opbrengen.... Want toen ik onder die auto lag en ze mij d'r onder uit wouwen halen, toen begonnen al die kapotte beenen in m'n been zoo'n beetje te sjarrele- stonnen en dat dee pijnen omdat ik toen niet wou schreeuwen heb ik de sabel van de veldwachter vasgepaks om wat in m'n handen te hebben om de pijn weg te knijpen, nouw, en ik wou 'm toen niet loslaten en toen moest die veldwachter heelemaal in de zie kenauto met me mee naar 't zieken huis omdat ie niet kon loskomen maar 't was toch een lollige veldwachter want ik heb nog een fijne reep sjoko- laa van 'm gehad omdat ik niet ge schreeuwd heb. Maar schreeuwen en huilen doet een echte Jutter niet hè. Dat zei die meneer Dwalnurg ook, want hij ver telde mij, dat hij ook nog niet ge schreeuwd heb, alleen eens een keertje toen ie nog een kleine beebie van een paar weken was en de baker 'm met een speld in z'n buikie prikte. Wat een stomme baker hè....! Ik zal nouw toch vast nooit meer een hond een touw om z'n nek binden en 'm dan vastmaken want ze hebben me daar nouw op 't ziekenhuis een gat ik m'n hak gemaakt en daar nouw gewichies aan gehangen, omdat m'n been vol met gaten zit en as die nou weer dig zijn dan gaat dat been van me in de gips, hep de dokter gezeg en dat is nou net zooveel as gewapend be- .ton en as dat dan weer beter is dan heb ik een pootje van gewapend be ton én dan ken ik net zöo'mharde trap pen tegen een voetbal geven as die meheer Bakhuys van het Nederiand- sche elleftal, die d'r nouw niks meer van kenne omdat ze ook van die me- heeren uit Italië hebben verloren. Maar dat bomp niks. Ik heb toch nooit geweten dat een mensch zoo'n hoopie ellende is, want as je ze hier zoo allemaal ziet liggen in het ziekenhuis, nou, dan ken ik toch niet erreg goed snappen dat een mensch nog zoo'n hoop verdragen kan. Want naast me ligt een meheer, die hebbe ze op straat zoowat op 'n blikkie bij mekaar geveegd en toen naar 't ziekenhuis gebracht en hier hebben ze d'r nouw weer een mensch van ge maakt. En tegenover me heeft een jongetje gelegen van ellef jaar en daarnaast een ouwe man van 85 jaar en die heb ben allemaal zoo veel.zoo heel veel pijn gehad. En dat jongetje maakte alweer plannetjes om als ie weer beter was weer naar school te gaan en te gaan voetballen en die ouwe man van 85 jaar lag maar te huilen en te vra gen om dood te gaanMaar dat jongetje van 11 jaar dat er weer aan dacht om te gaan voetballen en met z'n konijntjes te gaan spelen is dood gegaan en die ouwe man Is blijven leven.... En toen dat jongetje wist dat ie dood zou gaantoen lag ie met groote,... open oogen en hij zei niks Hij heb alleen nog effe tegen Wim pie gelachen en gezegddat ikke maar moed moest houwen dan zou ik gauw beter zijn en 't leek netof ik ineens met een groot mensch zat te praten, inplaats van een jongetje van elf jaarwant hij zei nog, dat hij voormijzou biddenEn toen hebben ze hem weggebracht en al die groote mannen op de zaal huil den Ik wou, dat ik 'n groote, een heele groote sjoernalist was. Dan zou ik daarover met die mooie woorden ken ne schrijven. Maar de menschen die in mij lezen, begrijpen me toch wel hè en die weten ook wel wat ik bedoel as ikke zeg, dat ik zoo'n groot respek heb voor die goede zusters, die dag in, dag uit meehelpen om van al die hoopies edende, die eens menschen geweest zijn, weer fatsoenlijke mensche te "naken. En die zelfde zusters zeggen nou tegen me, dat als dat hoopie kapotte rommel dat „Wimpie" heet, later ook een groote sjoernalist worden wil dat ikke dan nou moet ophouden hè en dan schrijf ik de vollegende week weer eens wat over de „Jutterij" en dan hoop ik maar dat ikke weer gauw be ter ben hè. daaaag. ONZICHTBARE KRACHT. Wilskracht een geestelijke dynamo. Er is iets troosteloos aan een ma chine in rust. Kijkt maar eens naar een groote electromotor die niet wTerkt. Een koude, nuttelooze, onsympathieke massa staal, ijzer en koper. Een. ziel loos ding. Maar één kleine handbeweging en er komt leven in. In een oogenblik wordt het een werkende kracht, trillend van actie vol drijfkracht en energie. Wat is er gebeurd om deze groote verandering teweeg te brengen? Niets tastbaars. De omvang, het gewicht en de samenstelling zijn de zelfde als te voren. Alleen de onzichtbare kracht, die wij (electriciteit) noemen, is in het spel, en heeft het groote monster ener- gie verstrekt. Wij weten niet, wat elec triciteit is. Kijkt uit uw raam naar de vele dra den, niet dikker dan een dun potloodje. Er loopt groote kracht door. Uitgezon den door de electrische centrale, ver spreidt de electriciteit zich overal, komt in de huizen, de fabrieken, is door het menschelijk vernuft op tal- looze verschillende manieren in dienst gesteld. Wij zien de resultaten. Elec triciteit zelf heeft niemand ooit gezien. Wat is een leger? Niets anders dan een groot aantal mannen. Er is een Caesar noodig, een Napoleon of een Alexander, een van die groote lei ders die de gave hebben, hun wils kracht op anderen over te brengen en daardoor die anderen tot "hun uiterste krachtinspanning te brengen. Een on zichtbare kracht springt over van de leider op zijn mannen, en hun enthou siasme maakt hen onweerstaanbaar. Zooals electriciteit een onbeweeglijke massa van metaal tot energie kan be wegen, zoo maakt de vonk van per soonlijk magnetisme, die enkelen be zitten, hun aanhangers tot een collec tieve kracht onder hun leiding. Een mensch in ideaal conditie: 100 leven, vol energie en kracht. Wat maakt ons lichaam van vleesch en bloed tot een bezield wezen, tot een geestelijke en lichamelijke drijfkracht, tot een mensch in de volste zin van het woord? Geestkracht! Waardoor kunnen wij die geest kracht in werking stellen? Wij allen hebben het in onze macht de vonk te laten ontspringen die geestkracht voortbrengt. Evenals electriciteit kunnen wij baar in- en uitschakelen; evenals elec triciteit de machine, maakt die vonk ons van neutraal objekt tot een cen trum van kracht en energie. Welke is die ontstekings-vonk? Wilskracht! Wilskracht is de kern van de men- schelijke energie. Wilskracht is onontbeerlijk, tot heil van onszelf en tot dat van anderen. Over deze bron van macht hebben wij zelf de beschikking. Wij kunnen haar laten sluimeren, ongebruikt en nutteloos. Of wij kunnen door haar onze geestkracht inschakelen en kra nige prestaties leveren. Er is iets troosteloos aan een ma chine in rust Zonder wilskracht zijn wij gelijk aan een machine in rust. Schakelt uw geestkracht in door die kleine, maar intense geestelijke (hand greep), de ferme gedachte: (Ik wil!). DR. JOS. DE OOCK. dat de Indianen reeds „organisaties" gaan vormen in hun „beroep"? Alle bij de film betrokken Indianen van Noord-Amerika hebben zich aaneen gesloten en bonden gevormd. Zij zitten niet meer met de vredespijp aan het kampvuur en beramen een jachtexpe- ditie, maar zij nemen aan een tafel plaats en bespreken de loonkwesties;

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1934 | | pagina 14