Buitenlandsch Overzicht
De gebeurtenissen in Duitschland
KOS
KONINGSTRAAT 76
De Tweelingzusters
en de toekomst.
NIEUWSBLAD VOOR DEN HELDER, KOEGRAS, TEXEL, WIERINGEN EN ANNA PAULOWNA
No. 7 *55 EERSTE BLAD
DONDERDAG 5 JULI 1934
62ste JAARGANG
Patricia Wentworth
De nationale verdediging
van Japan en het kabinet.
Naar een dictatuur van grootindustrie en bankwezen?
2'/0 OBLIGATIËN
1, 2, 5, 10 en 20 maal hetzelfde nummer
Hoofdkantoor
COURANT
Abonnement per 3 maanden bij vooruitbet. he.oersche Courant fl.50, voor
Koegras, Anna Paulowna, Breezand, V\ leringen en 'lexel f 1.65: binnen
land f 2- Nederl. Oost- en West Indië per zeepost i 2.10, dem per
mail en overige landen l 3.20 losse i os. 4 ct.fr.p.p fct. Zondagsblad
resp f 0.50 f 0.70. f 0.70.f 1. Modeblad resp. f 1.20, f 1.50, f 1.50, 1 1.70
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag.
Redacteur: P. C. DE BOER.
Uitgave N.V Drukkerij v/b C. DE BOER Ju.
Bureau: Koningstraat 78 Telefoon: 50 en 412
Post-Girorekening No. 16066.
ADVERTENTIËN:
20 ct per regel (galjard). Ingez. meded (kolombreedte als redaction.
tekst) dubbele prijs. Kleine advertentiën (gevraagd, te koop, te huur)
bij vooruitbetaling 10 ct. per regel, min. 40 ct.; bij niet-contante be
taling 15 ct. per regel, min. 60 ct. (Adres Bureau van dit blad en met
brieven onder no.: 10 ct. per advertentie extra). Bewijsnummers 4 ct.
De gebeurtenissen in Duitschland. - Hitier had slag te leveren
naar drie kanten. - Een boerenopstand in Zuid—Chilli.
Het drama
in Duitschland
Door de gebeurte
nissen in eigen land,
het nog onverwacht
overlijden van Z.K.H.
Prins Hendrik, was
de aandacht even afgeleid van den toe
stand in Duitschland. We moeten hier
onzen blik echter weer over de grens la
ten gaan om nog eens stil te staan bij de
verrassende gebeurtenis bij onze Ooster
buren.
Wat is er in Duitschland feitelijk ge
beurd? vraagt de N. R. Gt. Na een ge
ruchtmakend begin der Duitsche bericht
geving hebben wij niets meer «gehoord
van de dingen, die wij juist zoo vurig
we ischten te vernemen.
Deze „silentie" stemt tot nadenken.
Wie er zijn doodgeschoten? De kring van
slachtoffers breidt zich uit, maar wij we
ten niet meer wie er toe behooren. Wij
hebben deze week getracht verband te
vinden tusschen de radicale S.A., om het
gelijktijdig „overlijden" om in de voor
zichtige taal der zich thans te Berlijn be
vindende journalisten te spreken van
Von Schleicher met de Munchener revo
lutionairen te verklaren. Het geval wordt
echter steeds raadselachtiger. Het gevan
gennemen van tal van medewerkers vari
Von Papen, het doodschieten van twee
ambtenaren die hem het naast stonden,
maatkal dit zoeken van verband overbo
dig. Want zij hebben zeker niets te doen
gehad met de plannen van het Bruine
Huis te Munchen. En evenmin met de
kringen van von Schleicher.
Als men het onverklaarbaar ter dood
brengen van de medewerkers van Von
Panen in beschouwing neemt, is het niet
meer noodig, verband te zoeken tusschen
von Schleicher en de nationaal-socialisti-
sche samenzwering, een verhand, dat
steeds gedwongen zou blijven.
Men moet dan echter constateeren, dat
Hitier niet naar twee, maar tenminste
naar drie kanten geslagen heeft. In aller
lei richtingen zijn gevaarlijke menschen
uitgeroeid. Dat is blijkbaar, zooals de
Duitschers dat noemen „Zweck der
Uebung" geweest, en wel in zeer letter
lijke beteekenis.
Het is verklaarbaar dat overal twijfel
opduikt. Deze moest nog worden versterkt
door het felle beroep op de zedelijke ver
ontwaardiging, dat de regeering met haar
mededeelingen liet gepaard gaan. Op zich
zelf getuigde dit al niet van goeden
smaak; had men totnogtoe de misstan
den, die ieder kende, niet geduld? Waar
om was ook vroeger nooit een woord ge
sproken tegen de overdadige levenswijze,
tegen de verkwisting en het profiteeren
van hun positie van vele aanvoerders,
dingen, die reeds lang aanstoot hadden
gewekt bij tallooze Duitschers? Nu werd
alles erbij gehaald, ook verraad aan het
buitenland, een beschuldiging, die blijk
baar het diplomatieke corps te Berlijn, in
onderling overleg, niet op zich wil laten
zitten.
Het blad schrijft dan verder:
Er is onder de executies een geval, dat
nadere beschouwing verdient. Het is dat
van Ernst, den gouwleider van Berlijn-
Brandenburg. Hij was te Bremen met zijn
vrouw, op weg om naar Madeira te vluch
ten, zoo heet het Juist op het laatste
oogenblik zou men hem nog hebben ge
pakt.
Maar als men nu werkelijk op 1 Juli
revolutie wil maken, en de revolutie is
nog niet ontdekt, gaat men dan 30 Juni
op de vlucht, uit een Duitsche haven met
een Duitsche boot? Ziethier eenige leer
zame feiten. Ernst was twee weken ge
leden gehuwd, met Hitier als getuige! 1
Juli begon de vacantie voor zijn S.A.
Klinkt het nu niet iets waarschijnlijker,
dat hij op weg was om van die vacantie
gebruik te maken voor een idyllische hu
welijksreis? Daar is Madeira beter voor
geschikt dan voor een Duitsch echtpaar
van politieke vluchtelingen!
Natuurlijk hebben er groote span
ningen geheerscht in de S.A. Het
staat haast wel buiten twijfel, dat
daar ernstige dingen werden be
raamd. Echter zeker niet tegen 1 Juli.
Hitier is zijn tegenstanders verder
voor geweest, dan men te Berlijn nu
wil toegeven.
De methode, volgens welke men te werk
is gegaan, begint in de wereld steeds meel
de aandacht te trekken. Men heeft geen
vorm van protest in acht genomen.
Zooals in het geval van het echtpaar
von Schleicher, dat steeds onverbloemder
besproken wordt, heeft men in tal van ge
vallen eenvoudig moordpelotons naar de
slachtoffers gezonden, om hun werk te
doen. Ware het werkelijk onderdrukking-
van een opstand geweest, waarom is dan
geen krygsgerecht ingesteld? Een hoofd
artikel van de „Times", feller nog dan dit
blad zich over dingen in Duitschland
heeft geuit, heet: Middeleeuwsche metho
den. Dit is niet als wijze van uitdrukking
bedoeld, maar wil zeggen, dat de metho
den van Middeleeuwsche t.yrannen weer
in gebruik zijn genomen.
't Is wel ver van
huis, ver van ons bed,
zooals de volksmond
pleegt te zeggen, toch
moeten we hier mel
ding maken van een boerenopstand in
Zuid-Chili, die te wijten zou zijn aan com
munisten, wantdie vindt men door de
heele wereld heen. Duizenden opstande
lingen zijn Dinsdag, zoo meldt een pers
bericht in de groote bladen, gedurende
drie uur in gevecht geweest met karabi-
niers.
De karibiniers wisten de opstandelin
gen nog niet te verdrijven en daarom is
uit Santiago een extra-trein met troepen
vertrokken onder commando van den chef
der karabiniers, teneinde de opstandelin
gen uiteen te slaan. De opstandelingen
hebben zes bezittingen verwoest, waar ze
elf menschen, o. w. vrouwen en kinderen,
gedood hebben.
De „Associated Press" verneemt nader,
dat de opstandelingen boeren zijn, die
door den honger van hun boerderijen ver
dreven waren. Zij vielen degenen aan, die
weigerden zich bij hen aan te sluiten. Een
aantal boeren zijn gedood en door de op
standelingen in het watei geworpen.
Feuilleton
Uit het Engelsch van
Nadruk verboden.
44)
„Afgegeven in Vere Street om 8 uur.
Verstaat u mij?"
Anne hoorde een deur achter haar
epen gaan. Ze dorst niet om te kijken. Ze
zei; „Ja zeker," en voelde haar knieën
trillen.
>,^it is het telegram: „Tweede Lezing
aannemelijk. J.M.W."
Anne legde de hoorn met een beve
rige hand neer en toen ze zich omkeerde
zag ze, dat meneer Fossick—Yates haar
vol belangstelling' aankeek.
„Was dat voor mij?" vroeg hij.
„Neen, meneer."
„Gelukkig!"
Anne wilde heengaan. Zou hij haar nog
meer vragen? Het scheen van niet. Ze
loosde een zucht van opluchting en zocht
baar toevlucht in de keuken.
Om tien uur ontving ze een pakje. Het
bevatte een klein boek met een rooden
band, waarop in vergulde letters stond!
„Het brievenboek voor de welopge
voede jongedame."
Anne stopte het boek onder in haar kof-
for en draaide met een nijdige beweging
den sleutel om. Daarna ging ze naar de
keuken om het zilver te poetsen.
Ze wreef de lepels en vorken zoo hard
ze kon. Ze huilde en lachte tegelijk en
was kwaad op John. Ze zei „Spook" te
gen zichzelf en wreef uit alle macht op
den koffiepat."
XXXIV.
Zondags regende het. De lucht was
loodgrijs en hing laag over de stad; de
regen kletterde eentonig, er was geen
wind. Een mistroostige dag.
„Je hebt vandaag geen geluk, kindlief,"
zei juffrouw Brownling, terwijl Anne de
koffietafel afruimde. „Zou hij op je wach
ten? Een heeleboel zouden het niet doen
met dit weer."
„Ik weet niet wat u bedoelt," antwoord
de Anne ongeduldig.
„Nou kind!" barstte ze uit. Toen
lachte ze.
Anne vond het afschuwelijk haar grijze
mantelpak aan te moeten trekken. Ze
deed er haar blauwen mantel overheen
en na een laatsten onderzoekenden blik
op het weer te hebben geworpen, zette ze
haar zwart vilten hoedje op. Als John re
delijk was, zou hij haar niet verwachten
- vooral niet nadat ze gezegd had, dat
ze niet komen wilde. Ze had zich voor
genomen niet te gaan en ze zou het ook
zeker niet gedaan hebben, als John met
gedreigd had haar te komen halen. Dat
was ook niet bepaald een pleizierig voor
uitzicht.
Anne stampvoette, zette haar hoedje
op zonder een blik in den spiegel te slaan;
toen ze b(j de deur was, ging ze terug,
zette het opnieuw op, zich onderwijl van
alle kanten in den spiegel bekijkend. Dit
duurde precies tien minuten.
De karabiers wisten de opstandelin-
ongeveer 50 opstandelingen gedood. Het
dorp Mulchan is het middelpunt van den
opstand. Onder de oproerlingen bevinden
zich talrijke Indianen. De lieden van de
beweging beweren, dat de regeering haar
beloften ten aanzien van het kolonisatie-
vraagstuk niet is nagekomen.
DE INTERN. WERKLOOSHEID.
Een stage vermindering in alle
landen.
Het bureau te Genève heeft Maandag
de cijfers der internationale werkloosheid
op 1 Mei van dit jaar gepubliceerd. Er
blijkt een stage vermindering in alle lan
den, behalve vijf n.1. Frankrijk, De Ier
sche Vrijstaat, Portugal en België; van
laatstgenoemd land is het cijfer echter
bijna stationair gebleven.
De grootste vermindering tegen 1 Mei
1633 vertoonen de Ver. Staten met 10M
millioen tegen 13 millioen, Duitschland
niet 2 millioen minder en Engeland me*
550.000 minder. In Frankrijk was de ver
meerdering quantitatief het hoogst, maar
Ierland en Portugal hebben de slechtste
verhoudingscijfers.
Aangedrongen op opzegging van het
Washingtonsche vlootverdrag.
Men verwacht, dat indien Saito het af
treden van het Kabinet op 3 Juli ter ken
nis van de Kroon brengt, de Keizer over
leg zal plegen met den „oudsten staats
man" prins Saionji over het aanwijzen van
den opvolger van Saito.
Desiderata van Amerika in ruil voor grondstoffencredieten.
(Van een specialen medewerker).
Eerst later zal men in staat zijn, aan de
hand van ue ontwikkeling van den toe
stand in Duitschland, de beteekenis en
de draagkracht te beseffen van hetgeen
zich de laatste dagen in dit land heeft
afgespeeld. Toch zijn er reeds eenige
lichtpunten en vooral zal men er goed
aan doen niet te veel aandacht te wijden
aan de immoreele zijde van het gedrag
dergenen, die Zaterdag reeds hun leven
lieten: Röhm e.a., al zijn de direct uit
gevaardigde decreten van Hitier voor de
groote massa aanleiding "de attentie te
vestigen op een bepaalde zijde vari het
vraagstuk, dat inderdaad voor de massa
eenige sensationeele aantrekkelijkheid be
zit, maar die zonder beteekenis blijft
waar het tenslotte gaat om iets sis een
„tweede revolutie".
Het wangedrag van Röhm e.a. was im
mers sinds lang bekend en Hitier dekte
het met zijn naam, zou het nog langer
gedaan hebben als niet andere, sterkere
motieven hem dwongen den nieuwen koers
openli,jk te belijden, die hij den laatsten
tijd reeds in stilte ingeslagen was.
Het was nl. bekend, dat zich in Duitsch
land in de nationaal-socialistische partij
een gevaarlijke crisis aan het ontwikke
len was. Toen Hitier aan de macht was
gekomen stond hij voor de keuze een ge
heel nieuwen nationaal-socialistischen
staat van den grond af op te bouwen, met
verwerping en afbreking van al het histo-
risch-traditioneel overbodige, dat in zijn
regiem niet past, of de zaak verder door
te zetten, op den ouden voet, met behulp
van de conservatieven in leger, adminis
tratie, rijksweer, politie en industrie,
maar zóó doorspekt met jongeren, S.A.-
mannen en dragers van den nieuwen
geest, dat er zoowel overal, op alle posten
van gewicht, lieden uit de partij fungeer
den of toezicht hielden, in de hoop aldus
de nieuwe orde geleidelijk in te voeren.
Hoewel Hitier in Juli van het vorig
jaar reeds verklaarde, dat de revolutie
geëindigd was, is dit parool bij velen
zijner S.A.-mannen toch niet doorgedron
gen. De radicalen onder hen zijn de mee
ning toegedaan dat een „tweede revo
lutie" den werkelijk nationaal-socialisti
schen staat moet scheppen (socialistisch
hier niet op te vatten in de beteekenis, die
wij gewoonlijk er aan hechten). In de
nazi-beweging in Duitschland is dit
een soort onderstroom, een zuiver natio-
naal-socialistisch links-radicale beweging,
geladen met al de fantasieën en de heele
ideologie van raszuiverheid, Germanen-
dom, gelijkschakeling in geloofskwesties
enz. Dé uitspraak van den leider, Juli
1935, heeft men geëerbiedigd en men
troostte zich er mee, dat het zuivere na-
tiouaal-socialistisme toch zou zegevieren
in de staatsorganisatie, via de jeugd.
Voor de linkergroepen moet in dit ver
band verblijdend zijn geweest het her
haaldelijk optreden van S.A. tegen Stahl-
helm, de Hitlerjugend tegen studenten,
enz., i kortom de revolutionaire kracht
bleef, leefde actief en onaangetast voort.
Boven den radicalen S.A.-onderstroom
kwam een andere laag der bevolking naar
voren, die van de nationalisten, oude con
servatieven van het groot-kapitaal, de
vregere Duitsch-nationalen en Pruisi
sche Junkers, een reactionaire groep on
der de nazi's en in de S.A., waarin voor
al ondergebracht was de groot-industrie,
het groot-grondgebied en de hoogere mili
tairen. Zij maakten zich in alle stilte
klaar om op voorzichtige wijze de zaken
in Duitschland over te nemen, met be
houd van het fascistisch stelsel. Want
deze belangrijke groepen, die in het vroe
gere Duitschland op veelzijdig gebied een
rol van beteeyenis hebben gespeeld, zij
voelden dat het zoo niet verder kon en
zij probeerden althans een échec voor hun
land te voorkomen. Wat zij beoogden
was: opheffing van de economische blolk-
kade van Duitschland en terugdringen
van den nationaal-socialistischen staat
tot een eenvoudig fascistischen staat a la
Hussolini, dus zonder al de fantasieën en
UNICUM
illusies; fascisme reëel en zuiver econo
misch van grondslag, zonder meer. Deze
beweging berust vooral op de groot
industrie: tusschen haar en de radicale
onderstroom-beweging der S.A. is een
stille rivaliteit ontstaan, die de laatste
weken evenwel plotseling acuut is gewor
den; de groot-industrie was tot de over
tuiging gekomen dat het tijd was einde
lijk iets te doen voor aleer de radicale
onderstroom de massa in beweging zette;
zij is te rade gegaan bij Hindenburg en
zij heeft daar de economische nooden van
Duitschland en de sombere toekomst van
het Rijk blootgelegd. De groot-industrie
nl. heeft een dreigend tekort aan grond
stoffen en voorraden, noodig voor den
export; tengevolge van de transfermoei
lijkheden zijn die voorraden door het bui
tenland niet aan te vullen en het resultaat
van dat alles zal zijn, dat in Duitschland
over eenige maanden tal van fabrieken
zullen stilliggen, de werkloosheid zal
stijgen, het volk onrustig zal worden. Die
werkloosheid zou nog wel eenigen tijd
op kunstmatige wijze gekeerd kunnen
worden, maar uiteindelijk zou vèrdoorge-
voerden steun aan de industrie op deva
luatie van het betaalmiddel uitdraaien.
Over al deze dingen van de nuchtere
realiteit heeft mén in de kringen der
groot-industrie en van het bankwezen
met de opperste leiding geconfereerd.
(Niet voor niets was Hitier juist vorige
week weer in het Rijnsch-Westfaalsche
gebied). Het resultaat was dat men als
eenige uitkomst Amerika zag, waar for
tuinen aan producten en half-producten
vernietigd worden. De Duitsche in
dustrieel en bankier wil hier het voor
beeld volgen van Sovjet-Rusland en men
heeft aan de Ver. Staten voorgesteld een
uitgebreid grondstoffencrediet te ver-
leenen op langen termijn. Ook dit had
Hitler's goedkeuring; de gedelegeerde
vertrok naar Amerika, doch kwam terug
met een verlanglijst van Amerikaansche
wenschen t.o.v. Duitschland. Men wilde
te doen hebben met een geordende staat,
die meer rechtszekerheid biedt t.a.v. de
schulden en het betaalwezen; men wilde
een minder scherp economisch nationalis
me, einde van den kerkstrijd, de Joden
vervolging en meer binnenlandsche rust.
Te dien aanzien zou men den geschapen
toestand voorloopig eerbiedigen, maar
het moest niet erger worden en dan zou
den nog enkele „Emporkömmlinge" van
het nationaal-socialisme uit hun hooge
ambten moeten worden ontslagen, indivi-
duën, die misbruik maakten van de
macht, waarmee het regiem ze had be
kleed. Ziedaar, grosso modo, waaraan
Duitschland zich zou te houden hebben,
wilde het met Amerika op zakelijke basia
in zee gaan.
Groot-industrie en bankwezen hebben
deze wenschen goedhartig ontvangen; de
verwezenlijking ervan stuurde in de rich
ting van hun eigen doel: vervorming
van den nationaal-socialistischen in een
zuiver economisch-fascistischen staat. En
daarom gaat het nu in Duitschland. Men
moet Hitier, die al meer naar rechts over
helde, den laatsten tijd ervan overtuigen,
dat hij een dergelijke koers voor het wel
zijn van Duitschland definitief zal moe
ten inslaan. Want daarvan is men in be
doelde kringen overtuigd men heeft
Hitier noodig als verbindingsteeken tot
de massa, die de conservatieve kringen
niet bereiken en bewerken kunnen. Men
zal Hitier voor dit plan van reëele zake
lijkheid moeten winnen, men zal Amerika,
ten deele althans moeten tegemoet komen,
of anders is de ellende van Duitschland
niet te overzien.
Uit de gebeurtenissen van de laatste
weken en dagen blijkt wel, dat Hitier voor
inwilliging van enkele der Amerikaansche
wenschen toegankelijk schijnt te zijn. Hij
heeft Röhm o.a. reeds gedesavoueerd.
Hij heeft Von Papen, die door zijn be
kende rede zooveel stof deed opwaaien en
die toegejuicht werd door de gioot-
industrieele kringen ontzien, hoewel
twee van Von Papen's medewerkers zelf
moord pleegden; hij heeft de S.A. met 'n
maand verlof, zonder uniform, naar huis
gestuurd en daardoor aan het buitenland
het bewijs geleverd dat Duitschland ook
zonde de buiten de grenzen onspmpathiek
aangeschreven S.A. een veilige en op
vaste grondslagen gevestigd staat is; hij
heeft, in zijn zich steeds verder voltrek
kende koersverandering steun gezocht bij
de oude rijksweer en de beproefde élite
van S.S. en politie en toen hij Zaterdag
de eerste slag gegeven had, die meer voor
het buitenland en vooral Amerika dan
eigenlijk voor het inwendige Duitschland
zelf bestemd was, toen heeft hij daarna
door Goebbels een radio-rede laten uit
spreken, welke Zondagavond in de Engel-
sche en Fransche taal en Zondagnacht
(ten behoeve van Amerika?) in het En
gelsch nogmaals voor de microfoon her
haald werd. Daarin werden vooral ge-
Haastig liep ze Ossington Road af,
doodsbenauwd, dat John het wachten
moede geworden was en op weg naar
huis toe.
„Je weet zeker, dat je laat bent? Je
bent toch werelijk niet punctueel. Ik be
grijp niet waarom ik met je wil trouwen.
Ik heb den auto niet bij me. We zullen
een taxi nemen. Ik heb Aurora opgebeld,
we gaan bij haar theedrinken."
Anne bleef plotseling staan.
„Neen dat kan ik niet doen!"
John pakte haar bij den arm en schoof
haar voor zich uit.
„Ik wou, dat je niet zoo onaangenaam
was. Het weer is al onaangenaam ge
noeg."
„Maar.... John...."
„Anne, je vermoeit mij. Aurora is er
niet Begrijp je? Aurora is weggegaan;
behalve het dienstmeisje, dat voor de
thee zorgt, is er niemand."
Anne liet zich naar een taxi brengen.
Ze moesten toch eens eindelijk uitpraten.
Ze wilde er achter komen wat John wist
en zich van zyn stilzwijgen verzekeren.
Ze zat in de taxi naar den regen en de
doorweekte straten te staren; de zwarte
parapluies waren nat en glimmend, de
trottoirs leken wel kleine riviertjes en
daar zag ze een brievenbus, die even
rood was als het boek, dat John haar ge
stuurd had.
Aurora had tegen Horrocks gezegd
het vuur in de ontvangkamer aan te leg
gen. Rorrocks vond het onzin, een vuur
m Mei, en dan nog wel een kolenvuur,
maar Aurora had voet bij stuk gehouden.
John draaide een knop om en de groote
vergulde kandelaars met rose kapjes, die
ter weerszijden van den schoorsteenman
tel stonden, verspreidden een zacht licht.
„Aurora zegt, dat dit de minst onge
makkelijke stoel is," zei hij; en Anne
glimlachte tegen wil en dank.
„Wat gezellig om weer eens in zoo'n
omgeving te zijn!" liet ze zich ontvallen.
John zei: „Verdraaid!" En toen: „Het
spijt me, Anne maar 't is je eigen schuld
als ik zulke krachttermen gebruik."
Anne's donkere blauwe oogen keken
hem met een ondeugende twinkeling aan.
Het deed zijn hart bonzen. Hij stond op
bet haardkleed met den rug naar het
vuur en keek op haar neer.
„Nu, Anne?"
„Ja?"
Anne voelde heelemaal geen neiging
om zyn uitdaging te aanvaarden. Waarom
kon hij haar niet haar voeten laten dro
gen en rustig voor het vuur laten zitten
met de zachte kussens in haar rug?
Haar „Ja?" kwam dan ook niet van
harte.
„Ik wensch dat je onmiddellijk hij
mevrouw Fossick-Yates vandaan gaat en
dat je zoolang bij Aurora je intrek neemt
tot ik de voorbereidingen voor ons huwe
lijk heb getroffen."
Anne liet een zwaren zucht hooren.
„Wij trouwen niet."
„O ja, toch wel. Ik maak geen grap
hoor. ik ben heel ernstig
,.lk ben ook ernstig. Ik kan niet met je
trouwen, John."
,.Je weet. dat ik van je houd...." HU
zweeg en voegde er aan toe: „Ontzettend
veel
Anne zei niets. De laatste twee woor
den hadden een verborgen veer van
vreugde en pijn doen losspringen; ze
durfde niet te spreken. Als John hoos
zou zijn, zou het zooveel gemakkelijker
wezen. Nu hij zoo lief was, kon ze niet de
woorden vinden, waarmee ze hem weg
wilde sturen.
„Anne, sta op!"
Hij legde de handen op haai' schouders
en trok haar uit den stoel omhoog.
„Kijk mij aan en vertel mij dan: houd
je ook van mij: „Ja."
„Dan.
„Ik kan niet met je trouwen."
„Dat kan je wel."
Hij liet haar weer in den stoel zitten.
„Luister."
Hij knielde bij liaar neer en sloeg zijn
arm om haar schouders.
„Anne lieveling toe luister, dan
zul je zien hoe makkelijk het allemaal
gaat. Jij kunt hier komen en bij Aurora
komen we hbeben dat al afgesproken.
De praatjes houden dan van zelf op als
je weer hier en daar gezien wordt. Aurora
zei dat dadelijk. De meesten denken, dat
je met haar naar Spanje bent geweest.
Het is toch zoo eenvoudig! Dan zullen
Nichalos en Jenny ook wel bijdraaien en
jij buigt je trotsche hoofdje en blijft er
zoo lang tot wij trouwen. Op die manier
komt er aan alle praatjes een eind."
Anne voelde zich in een hoek geduwd
Ze schudde het hoofd.
„Ik kan niet zij willen niet."
John lachte grimmig.
„Willen zij niet? En ofl Als ze niet
willen dan...."
„Neen .Tohn!"
„Als zij niet willen, zal ik eens onder
zoeken wie die paarlen eigenlijk gestolen
heeft."
Anne rukte zich uit zjjn armen los en
dook in den verste» hoek van den stoel
„Ja? Het meisje, dat ze gestolen heeft,
droeg een ring met een smaragd dat is
Mr. Pollard speciaal opgevallen. Het was
zoo'n prachtige ring, dat hij dacht, dat
het meisje werkelijk de paarlen wilde
koopen in plaats van ze alleen maar te
zien.
Waar is die ring, Anne?"
„Ik heb geen ring met een smaragd.
Dat weet je wel. Ik had Jenny's ring
aan."
„Dat is een leugen."
Anne's oogen schoten vuur.
„Waarom zou een dievegge geen leu
gen vertellen? Ik had Jenny's ring te
leen."
„Leende- ze jou.... haar verlovings
ring?"
Hij lachte. „Leende ze je ook haar ha
ren? Mr. Pollard had niet naar haar ha
ren gekeken, maar zijn assistent wel. Ik
heb hem eergisteren gesproken een
sympathieke jongeman me scherpe oogen
iiq verklaarde zijn zorgeloosheid door to
bekennen, dat de jongedame diepen in
druk op hem had gemaakt. Hij zei, dat
hij altijd een zwak had gehad voor meis
jes met blond haar en men zag niet dik
wijls blond haar met bruine oogen. Heb
jij blond haar en bruine oogen, Anne?"
„Jij verzint dat maar. Hij heeft moeten
getuigen."
(Wordt vervolgd).
weg.
„Ik heb ze gestolen
toch verteld."
dat heb ik je