biMn het zss
izrsf -s
$aw kompetten?
Hansje zingt voor den
microfoon
Wimpie d
PAG. 6
ZATERDAG
'T JUTTERT.ib
En hoe hij zijn ouders
verraste I
Dat is heelemaal geen radio'kind!
door
DOLF LACHMAN.
fT?et glng de ouders van Hans slecht!
Hóe slecht het hen wel ging, dat wis
ten gelukkig niet eens de buren en de
bloedverwanten, want voor hen, die
in nood zitten, is er niets ergers, dan
het medelijden of de nieuwsgierigheid
van anderen, die toch niet willen of
kunnen helpen! Hans, met zijn heele
twaalf jaren, wist echter maar al te
goed hoe hard zijn ouders moesten
vechten voor hun dagelijksch brood!
Nu was Hans een echte jongen, die
veel van zijn ouders hield en daarom
was het geen wonder, dat hij bij zich
zelf overlegde, op welke wijze hij zijn
ouders nu eens zou kunnen helpen!
Heele middagen, als beneden op straat
zyn vriendjes speelden en lachten, zat
hij op zyn kamertje en peinsde en
peinsde wat hij nu toch zou Kunnen
doen. Zyn ouders vertelde hjj natuur
lijk niets van zijn plannen Hij ver-
^-,e.3.n.,dan naar zijn kamertje onder
het dak en gaf voor zijn huiswerk te
moeten maken. Zoo zat hy dan uren
lang te peinzen, op welke wijze hii
Eens- toen
hy aieen thuis was, hoorde hij bij ziin
buren heel duidelijk de radio spelS
Het was juist het kinderuurtje en
dnn' i? !0Ilken de kinderstemmen
door den ludsprekier. En toen Hans
ïrt6/eed °m te verstaan, wat
schoot'hem microfoon meedeelde,
dachte' HP-6enS fn Plan in de ge-
erSü w'hS Werd,er bleek van> 200
hem eindeldt tcaaKn' dat »de" gedachte
ten elflk te blnnen wa§ gescho-
Dat was het! Hans verloor geen füd
met de verwerkelijking van fijn plan
En reeds den volgenden middag toog
hy op weg. Eerst moest hij een uur
zetel had M radl0vereeniging haar
den £?ld.om met de tram te rij-
flink vermoed"? e° was dan ook
de tooZv i1 h« eindelijk voor
oonbank stond, waarboven een
EenVehmeld,de: Hier aanmelden!
heS«-, die er achter stond, vroeg
hem, wat hy wenschte. Opgepast Hans
Mms1! zr
in de tnnnha i m groote bai, waar-
dwenen U en de P°rtier hyna ver-
knenol Z°° h°°g en 200 diei' W8S de
dat de nnrtior i Hans verwachtte,
sS.swêvrre„ sr
Ping, kamer 206" "Tueed'3 verdie'
p tbeet sv. iip
P.,1?' want b« had van vreugde wel
voorbijSgekomeV6n' hij den P°rtier
vuoioy gekomen was en het groote ge
sEd rengl"f Het
hii 200 divV0°u ,nte Trims, wier stem
had 2oii T door den luidspreker
Eenggnedrdh VOeldf' hd «een angst
daehf begln 1S het halve werk"
om h en nam d"e treden tegelijk'
wasllt eneller op te komen .Het
tante Tr,gemf ^k om de kamer van
groote h 16 VÜ3den' in dit
trannen W8ren overal deuren en
het wel gan^6i1' een dcolhof leek
het wel. Maar eindelijk zag Hans toch
het cijfer 206 boven een der deuren
staan en de nul en de zes van dit ge
tal kwamen Hans zoo rond en gezellig
voor, dat hij flink aanklopte en toen
niemand antwoordde, eenvoudig op de
klink drukte en de kamer binnentrad.
Voor een schrijftafel zat een dame,
die een courant las. Zij had het klop
pen heelemaal niet gehoord en ook nu,
terwijl hij in de kamer stond, keek zij
van haar krant niet op. Hans draaide
verlegen zijn pet in zijn handen rond
en zei „Goeden morgen".
Opéén schalde een harde mannen
stem door de kamer: „U zult thans
hooren...." Het indringertje schrok
er van, maar toen zag hij, waar die
stem vandaan kwam: boven de deur
was een luidspreker aangebracht. De
dame keek op en zag hem.„Goeden
morgen", zei ze nu ook, vriendelijk,
„ga maai' in de kamer hiernaast, !«j de
anderen. We hebben nog een half
uurtje tijd, voordat we aan de beurt
komen." En zij nam haar krant weer
en las verder.
Was dat zóó eenvoudig? Hans aar
zelde.Tante Truus want dat
moest die dame zijn, dat had hij al da
delijk aan haar stem gehoord hield
hem beslist voor een anderen jongen,
die altijd meezong. Hij behoefde dus
alleen maar in de kamer daarnaast te
gaan om aan het einddoel van zijn
wenschen te komen. Het was een zwa
re strijdZou hij de dame niet
zeggen, dat zij zich vergiste? Maar
opeens bekroop hem de angst, dat zij
hem misschien tóch zou afwijzen en
dat alles tevergeefsch zou zijn! Hij deed
dus, wat tante Truus gezegd had en
ging in de kamer daarnaast!....
Daar waren al tien of twaalf kinde
ren, jongens en meisjes. „Wat is dat,
een nieuweling?" zei een dikke,
groote jongen, die zeker al wel 14 jaar
was„Wat doe jij hier?"....
„Ik dacht., ik wilde.." begon Hans,
en opeens schoot het hem weer te bin
nen, dat hij de dame eigenlijk bedro
gen had en hij kreeg er een kleur van.
„Ik had eigenlijk alleen wat willen
vragen, maar tante Truus heeft me ze
ker voor een ander aangezien en me
hier binnen gestuurd."
Hij sprak de waarheid en.... het
gevolg was een helsch kabaal: „Tante
Truus, tante Truus, er heeft iemand.,
er is iemand binnengedrongen., dat
is heelemaal geen radio-kind!" En ze
renden allemaal de kamer van tante
Truus binnen. Tante Truus legde de
krant weg en keek niet erg vriende
lijk, toen ze Hans in het oog kreeg.
„Ja werkelijk kom eens hier,
mijn jongen- wat wil je hier, ik
ken je heelemaal niet?"..
In Hansjes oogen stonden groote
tranen. Hy slikte eerst een paar malen,
voordat hy begon te spreken. Toen
vertelde hij de heele waarheid: dat het
thuis zoo slecht ging, maar dat hij had
gehoopt, hier te kunnen meespelen en
zoo eenig geld te kunnen verdienen.
En hoe langer hij sprak, des te vaster
zijn stem werd.
Tante Truus zette den luidspreker
af en zond de andere kinderen, die bij
Hans' woorden stil geworden waren,,
de kamer uit. Het-' was nu erg stil in
de kamer geworden. Hans voelde zijn
hart in zijn keel kloppen. Tante
Truus trok hem naar zich toe: „En ver
tel nu eens Hansje, wat kan je om ons
Nog twee nachtjes slapen, dan is het
Maandag.dan gaan we kampeeren.
dan ligt de boot voor ons klaar, dan is
ons bedje bereid en staat de maaltijd
gereed, dan ligt Texel te wachten met
zijn wijde, wijde landen, met zijn be
groeide duinen, met zijn donkere den-
nenbosschen, Texel met zijn duizend
vogels en duizend bloemen, met zijn
breede strand, met al zijn heerlijkhe
den. Wat zullen we genieten, jongens
en meisjes. O, nee, eerst de meisjes,
want die wijden onzen kampeerschuur
in en inplaats van de loeiende koeien
en blatende schapen, zal meneer Roe
per lachende meisjestemmen hooren.
Wat zal het fijn worden, als het weer
meewerkt.
Deze week kreeg ik van Nellie Boot
een grooten brief en die vertelde me,
dat haar moeder met liefde voor de be
reiding van het eten zal zorgen. Fijn,
hè? En dan vertelt ze me in haar brief
over dê schuur. Maar ik zal haar zelf
aan het woord laten. Ze schrijft dan:
„De schuur wordt door iedereen be
wonderd, zoowel door de familie als
door den metselaar en geeft weer heer
voor kussens. De pomp is nagezien
door den metslaar en geeft weer heer
lijk helder water. Stroo is er ook weer,
een heele laag is er gekomen. Hard lig
gen zullen we dus niet. De tafels en
banken zijn er ook al. Dus het belooft
goed te worden."
Tot zoover Nellie in haar brief. Nu,
of het goed belooft te worden, Nellie!
En nu willen jullie weten, hoe laat je
Maandagmorgen bij de boot moet zijn.
Nu, ik heb met de leidsters afgespro
ken dat we om half tien present zouden
zijn aan het Havenhoofd, bij den aan
legsteiger van de boot. Aan den arm
band en aan het vlaggetje herkennen
we elkaar natuurlijk direct.
Dus.... tot Maandagmorgen.
Hier kampeeren kinderen van onze lezers van Maandag tot Donderdag.
te helpen?" „Zingen," zei Hans
„ik heb er op school altijd een negen
voor gehad!"
„Zing dan eens iets voor mij, Hans."
zie tante Truus en Hans raapte al zrjn
moed tezamen en begon., wel drie
liedjes achter elkaar. En zijn stem, die
in het begin een beetje beefde, werd
ieder oogenblik vaster en helderder.
„Je bent inderdaad een flinke kleine
zanger!" zei tante Truus," dat heb je
mooi gedaan. Je kunt meedoen zoo
meteen. Dan maak ik van jouw zang
nummer een extra-toegift en moet je
het dus nog eens zingen. En even
mooi, als zooeven, hoor Hans!"
„En spoedig daarna waren zij allen
met tante Truus in de groote uitzen-
dings-studio. En Hans stond, voordat
hij het wist, voor het kleine marmer-
blokje, dat aan verschillende draadjes
in een metalen cirkel bengelde en dat
„microfoon" heette, en toen alles af
geloopen was, gaf tante ieder een paar
gulden en hun tramgeld.
„Daar moeder, hier heb je geld, ik
heb het vandaag verdiend, met zin
gen.voor de radio!" zei Hans,
toen hij eindelijk weer thuis was „en
het mooiste is: ik mag den volgenden
Donderdag terugkomen!"
door een auto
overreden werd en zijn been brak
door
YVEL DLAWNURG.
Met verbaasde blikken keken Wim
pie, de oude marineman en zijn vrouw
naar de wonderlijke gestalte, die een
compleet ridderharnas droeg, niet om
in het tournooiveld te rijden, maar uit
sluitend om als wandelend reclame
object te dienen, en het staal van
scheermesjes aan te prijzen.
't Is tegenwoorig alles reclame,
zegt de venter, om reus te worden!
reclame maakt, dan kom je er niet. Een
mensch moet van alles aanpakken I*
heb al eres als reus ook gewerkt. Z«
kennen me overal schuiven.
Daar zal je niet veel bekijks m«
gehad hebben, om als reus te werken,
zegt de boer, de betrekkelijk klein-1
gestalte van den scheermesjesventer
monsterend. Je bent niets grooter dan
Wimpie, de jongen die hier staat.
Dat was een klein kunsie baas-
zegt de venter, om reuste worden!
Ik kan goed stelten loopen, he, e°
toen bonden ze me een paar stelten
der me loopstokken. Zonder dat 2®
me als een elastiekie hoefden uit -
rekken, werd ik toch ïVi meter lan
ger. Broekspijpen van ruim twee ®p, i
ter vielen over die stelten en zoo la®
het, of ik reus Goliath was.
't Was reuze reclame voor reuze snir
koeken. ,t 1
Als ik maar wat verdien, dan ben
overal voor te porren. j I
Maar da's waar, uw zoon is gr®0
voor zijn leeftijd. Hij kon best ikke W
Dat ben ik ook, zegt Wimpie*
ben „ikke".
Als je soms eres in Den Helder r
clame komt maken, kom dan als dwerg
maar niet als reus!
Als je reus bent, dan zit je nek
te hoog, dan kan ik er geen jeukpo®0
in kwakken.
Jeukpoeder, daar werk ik mee, das
voor maak ik reclame.
't Is toch zielig, zegt de boer,
.ie altijd maar moet aanpakken om
kost te verdienen. Heb je al geSe i'.
Neen, nog niet veel, met uws v
nemen, zegt de ridder. Op mijn kaste®
m de Jordaan sliepen de burchtvrouw
ondeugende