Het blanke ras onttroond!
TOON.
POPULAIR BIJVOEGSEL VAN DE HELDERSCHE COURANT
Bloemen, geluk en
ongeluk
(AÜTEURSRPÜHTEN VÖÖEBïïHÖÜDÊT*?)
Gekleurde troepen als bond-
genooten.
Populaire Rubriek
Nationalistische stroomingen.
ZATERDAG 11 AUGUSTUS 1931
Nationalistische stroomingen onder de
kleurlingen nemen hand over hand toe"
Oorlog en film hebben het prestige
van het blanke ras ondermijnd.
door
Prof. Dr. RALPH SUMMERS,
Roogl^araar aan do Universiteit
te Londen.
Langen tijd is men overtuigd ge
feest dat het blanke ras voorbeschikt
uas de wereld te overheerschen en dat
I de door het blanke ras geschapen be-
1 schouwing langzamerhand de rest van
i de wereld zou veroveren.
I Lord Irwin, die vijf jaren Onder-
Koning van Engelsch-Indië is geweest
en op wiens kennis van de verhoudin-
gen in het Oosten men dus kan ver
trouwen, erkent echter onomwonden,
dat de nimbus van den blanke, waar
door hij zoo'n macht had over de kleur-
lingen van allerlei schakeering, onher
roepelijk is verloren gegaan. Lord Ir
win noemt als de eigenlijke oorzaken
daarvan: de voor Rusland nadeeligc
uitslag van den Russisch-Japanschen
oorlog; het gebruik van gekleurde troe-
pen in den wereldoorlog; de verbrei
ding van de film, ook in het Nabije en
Verre Oosten-
De Aziaat zag tijdens den Russisch-
Japanschen oorlog, dat blanke legers
door gele legers grondig waren te ver
slaan, dat met blanke matrozen be
mande vloten in den grond werden ge
boord. In dezen oorlog op groote
schaal zegevierde voor het eerst op
alleszins beslissende wijze geel tegen-
i over blank. Japan bazuinde zijn over-
winning over het door andere gekleur
de volken bewoonde land, zooals China
en Indië. vervolgens ontwikkelde het
Engeland-van-het-Verre-Oosten zich tot
een gróote mogendheid van den aller-
eersten rang, tot een industrieel rijk
van groote beteekenis. Geheel Europa
en Amerika restte niets dan Japan als
een land met dezelfde rechten als En
geland en Frankrijk te erkennen.
Sluimerende bewegingen.
Dit alles bewees, niet alleen den Ja
panners, doch allen gekleurden (geel,
truin of zwart), dat ze met kans op
succes tegen het blanke ras zouden kun
nen opstaan, wanneer de tijd daartoe
ÜF •Z0U We2en- De nationalistische be-
,J!!ngei\overal *n Azië nog sluime-
werden daardoor helder wakker
I Jf a+» jen de leuze „Azië voor den
oc-vU ,?eed daardoor allerwegen tus-
r,v,^n Smyrna en Peking, tusschen
o en Calcutta, opgang.
Dat was het allereerste begin van de
ondermijning van het gezag der blanke
overheerschers in Azië. De wereldoor
log met de daarop volgende reusach
tige wijzigingen in alle mogelijke ver
houdingen, die men vroeger voor on
aantastbaar had gehouden, zou het ge
zag der blanken in het Oosten nog die
per ondergraven.
De Engelsche en Fransche leger
aanvoerders waren genoodzaakt Ara
bische, Indische, Afrikaansche troepen
tegen de Centrale Mogendheden in het
vuur te brengen. Gevolg daa?van moest
wel zijn, dat al deze kleurlingen het
onomstootelijk bewijs werd bijgebracht,
dat blanke soldaten even vatbaar zijn
om door kogel en bajonet, granaat en
tank, het leven te verliezen als iedere
kleurling. Maar bovendien leerden de
gekleurde troepen aan den lijve onder
vinden, dat de blanken onderling al
evenmin in staat zijn onder elkaar op
vredelievende wijze hun geschillen te
regelen, evenals elkaar beoorlogende
Indische of Afrikaansche vorsten. Ook
de blanken grijpen in uiterste instantie
naar het zwaard I En vrede was juisi
het woord, dat de blanke steeds in de
door kleurlingen bevolkte landen had
gepredikt. Vooral terecht trouwens,
want alleen door vrede te prediken,
kan het blanke ras met een in het niet
\erzinkende minderheid erin slagen
een ontzaglijke meerderheid van kleur
lingen te regeeren en in toom te hou
den.
De klap op de vuurpijl was wel, dat
de Europeesche mogendheden van de
Entente aan de door hen te hulp ge
roepen gekleurde troepen tijdens den
wereldoorlog tal van beloften moesten
doen, wilden de blanken zich de voort
durende trouw der bevolking van de
koloniën en bezittingen in andere we-
relddeelen verzekeren. Dat al die be
loften na den wereldoorlog niet stipt
zijn nagekomen, pleitte niet voor de
waarheidsliefde en betrouwbaarheid
der blanken, zoodat de kleurlingen na
1918 van die z.g. exclusieve eigenschap
pen van het blanke ras geen al te hoo-
gen dunk moesten krijgen.
En de nimbus van het blanke ras
verdween voorgoed, toen nog later
Europeesche werkloozen als vagebon
den in de inlandsche wijken van de
groote steden van het Oosten terecht
hner'et? !UlIe" zieh Toon n°S wel her"
lang sJ^ant het is n°2 niet zoo heel
zeemacht \.dat met Pensioen de
dat Ton! iet- zü veten nog wel,
anderen \-en beetje anders was dan
verrifhtL 200 zcer wat zijn dienst-
was stolfPSe? betrof, neen dat niet. Toon
naar hPn ^'as en deed als zoodanig
er Wel ü,°0ren 2«n werk. Doch zoo zijn
niet aio „T' b-n toch, toch was Toon
ben gpif!F5eren- zih die hem niet heb-
afvragen zullen zich waarschijnlijk
collega'*aardo°r Toon dan van zijn
Da®1^schilde.
covenme»! !?u was, het klinkt bijna
Verd aitn? bijk, dat Toon nooit boos
tenöi'inste nooit liet blijken. Wij
tocstanri aadcten van dien gemoeds-
Maar w F, iets bespeurd, tot
beelden eerst met eenige voor-
'•aattiheiri „mate van Toon's verdraag-
'oodschnfhilderenWas b-v. bii het
°°n var-1 bet rantsoen kaas van
opDlerki),„T.nen' dan waa de eenige
nenschen maakte: „och, als er
recht 0r, ,2hn, die meenen, dat zii meer
dan m baas hebben dan ik, laat
aar hun gang gaan". Zat er
zout inplaats van suiker in zijn koffie,
dan mopperde hij niet, doch werkte zijn
boterham naar binnen zonder koffie.
Moesten na het schoonmaken der vu
ren de gloeiende sintels gebluscht wor
den, vast kon men er op rekenen, dat
de slang uitschoot en Toon een koude
douche kreeg.
En nooit, nooit bemerkte men, dat
hij over het een en ander gebelgd was.
Als de vuren en aschplaten schoon
gemaakt waren en de stokers, alvorens
er nieuwen kolenvoorraad voor te ha
len, van den chef van de stookplaats
even vijf minuten mochten pauzeeren
(een blaasje pikken, —zooals zij dat
noemden), dan had Toon de vaste ge
woonte in een hoekje bii den asch-
ejector op een omgekeerde aschmok
plaats te nemen.
Toen een andere stoker hier eens,
zonder dat iemand het zag, een schep
gloeiende kolen onder had gelegd, be
merkte Toon dit natuurlijk direct, toen
hij op de aschmok ging zitten. De
eenige opmerking, die hierover door
hem gemaakt werd, was, terwijl hii het
onderste gedeelte van zijn rug stond te
wrijven: „ik had mü best kunnen bran
den op die manier".
Uit een en ander blijkt dus wel, dat
Toon heel wat kon verdragen. En toch.
eens hebben wij hem boos gezien. Hij
had n.1. eens eenige boeken over theo
sofie gelezen en was daar zoo'n belang
kwamen. Europa bleek dus niet in
staat, de eigen blanke zonen voor on
dergang in Azië te behoeden. Wat de
kleurling hiervan denkt, laat zich ge
makkelijk raden!
Is dit alles zonneklaar, het nadeel,
dat de film aan het gezag der blanken
heeft gedaan, is niet zoo duidelijk te
onderscheiden, maar daarom toch even
goed aanwezig. Ook vroeger zal de
kleurling wel zijn eigen meening heb
ben gehad over de moreele eigenschap
pen van den Europeaan, die veelal de
jonge, gekleurde meisjes tot tijdelijke
levensgezellin neemt. Maar eerst de
film heeft den Chinees, Arabier, Indiër
geleerd, hoe het in werkelijkheid ei
genlijk gesteld is met de zedelijke rein
beid(?) van het blanke ras. In eigen
land blijkt de blanke er geen bezwaar
tegen te hebben zich volkomen te be
drinken, in automobielen boevenstre
ken uit te halen, met vreemde blanke
vrouwen echtbreuk te plegen. Conclu
sie natuurlijk: een blanke in Europa is
geen haar beter dan een kleurling in
Azië!
Moord is op de film een alledaagsch
verschijnsel Avonturiers worden op de
film als helden vereerd. Inbraak en
diefstal zijn op de film gewaardeerde
staaltjes van behendigheid en durf. Is
bet een wonder, dat de Aziaat den
Europeaan van het vroeger door het
blanke ras ingenomen voetstuk zag
tuimelen?
Zoo namen de nationalistische stroo
mingen onder de kleurlingen hand over
band toe en zwollen deze aan tot een
soort zondvloed, die niet meer in be
dwang is te houden, wat het blanke ras
ook probeerde moge. Want hoe be
kwame waterbouwkundigen het blanke
ras moge tellen, de bedijking van het
„Hier staat, dat kannibalen nooit
een man zullen eten, die veel rookt!"
„Maar zoudt u denken, dat er een
man zal zijn, die het rooken laten zou
alleen om den smaak-van een verzame
ling kannibalen te verfijnen?"
nationalistische water is voor hen niet
mogelijk meer.
De jonge Philippijnsche student, die
te Manilla de Amerikaansche Onafhan
kelijkheidsverklaring bestudeert, de
jonge Indische student, die te Leiden
kennis neemt van de plechtige afzwe
ring van Philips II door de latere
Zeven Provinciën, moet een ieder voor
zich voor de overtuiging komen, dat
hun geboorteland op vrijheid en onaf
hankelijkheid precies dezelfde aanspra
ken kan laten gelden als Amerika en
Nederland.
Waarom moeten de gekleurde volken
nog langer menschen van een andere,
mirfderwaardige klasse blijven?
Op den duur zal dus de politieke en
economische beteekenis van het blanke
ras in de landen met een gekleurde be
volking langzaam maar zeker ver
dwijnen.
Daaraan is geen ontkomen mogelijkl
Kent u de beteekenis van de ver
schillende soorten bloemen?
Roode klaver is het symbool van
de nijverheid, de anjelier van ver
smading, de gele roos van jalouzie, de
geranium van domheid, de akelei van
dwaasheid en domheid, de passiebloem
van geloof en vertrouwen.
Er zijn ook bepaalde bloemen, die
de maanden van het jaar symbolisee-
ren. Sneeuwklokjes, Januari; sleutel
bloemen, Februari; viooltjes, Maart;
madeliefjes. April; haagdoorn, Mei;
kamperfoelie, Juni; waterlelie, Juli;
papaver, Augustus; herfstaster, Sep
tember; rozemarijn, October; chrysant,
November; roos, December.
Van sommige bloemen beweert men
dat ze geluk aanbrengen, van andere
weer dat ze ongeluk beteekenen. Vroe
ger hing men in Engeland op den eer
sten Mei roode en witte haagdoorn op,
omdat men daarvan zeer veel geluk
verwachtte, maar thans wordt er vaak
het tegenovergestelde van beweerd.
Er zijn ook planten waarvan men
aanneemt, dat ze het ongeluk ver van
ons houden, zoo wordt b.v. gezegd, dat
een laurierstruik in den tuin twist en
oneenigheid van het huis verre houdt.
Het klavertje-vier wordt ongeveer al
gemeen voor de plant gehouden, die het
meeste geluk brengt.
in gaan stellen, dat hij zich nog enkele
werken, over dit onderwerp handelend,
had aangeschaft. In zijn vrijen tijd kon
men hem dan ook meestal met een van
zijn boeken in het een of ander rustig
hoekje vinden. Ook daarvoor had Toon
heel wat plagerijen te verduren. Van
alles werd hem dan soms toegeroepen,
zooals: „zoo Toon, zit je weer theosofie
te plegen?" Toon lachte dan maar eens
en ging verder met lezen. Eens toen
men weer den draak met hem stak, zei-
de hij: „ja, jongens, jullie houden
iemand nu wel voor den gek, maar weet
een van jullie nu wel iets van theosofie
af?" Een oogenblik was het toen stil
geweest, daar niemand een afdoend ant
woord op die vraag kon geven. Ook
hier bleek, zooals dat zoo dikwijls in
het leven gaat, iets wordt soms be- en
veroordeeld, terwijl men er vaak niets
van af weet.
Tot er.n v 2 1 Toon's grootste plaag
geesten zeide: „Ja, loon, je hebt ge
lijk, we weten er inderdaad weinig of
niets van af. Weet je wat je nu eens
moest doen? Je moest ons eens het een
en ander er over vertellen, door b.v. een
lezing over theosofie te houden". Dit
voorstel vond bij de anderen grooten
bijval en ook Toon scheen er wel ooren
naar te hebben. „Maar ja", opperde hij,
„een lezing houden, daar is de toestem
ming van den commandant voor noo-
dig, ik zou dus eerst eens aan hem
moeten vragen of het goed is". Kortom,
men kreeg Toon zoover, dat hij den
volgenden morgen een schriftelijk ver
zoek indiende, —om dien avond na vast
werken een lezing over theosofie te
mogen houden in het stokersverblijf.
Toen de commandant Toon eens ge
polst had over de te geven lezing, werd
de toestemming daarvoor verleend. Na
het avondschaften werden de tafels in
het logies aan den kant gezet en eeni
ge banken zoo geplaatst, dat de bezoe
kers van de lezing op rijen achter el
kaar konden plaats namen. Bovendien
werden eenige stoelen voor de officie
ren en onderofficieren neergezet. Een
lessenaartje voor het boek en een klein
bankje om op te staan, werden voor
Toon gereserveerd en zóó geplaatst, dat
wanneer Toon op het bankje achter
den lessenaar had plaats genomen, hit
precies onder een luchtkoker zou staan.
Dit laatste had Toon waarschijnlijk
niet opgemerkt, en zoo hij dit wel had
gedaan, zeker gedacht, dat men dit had
gedaan om hem zooveel mogelijk fris-
sche lucht te geven. Hoe het ook zij,
argwaan had 't bü hem niet opgewekt.
Vele manschappen en verscheidene
onderofficieren waren dien avond aan
wezig. Zelfs eenige officieren luister
den de samenkomst door hun tegen
woordigheid op. Allen waren nieuws
gierig wat Toon wel te vertellen zou
hebben. Toen deze achter den lesse-