ZATREPAG 25 AUGUSTUS T934 PAG. 2 Bedelaars, die een vermogen verdienen. MIJN WEEKRIJMH /f>,, mi IWmjwc dat ió ikke 'T JUTTFRTie Palestina in Oost-Siberië reld reeds is ontbrand, vaart de eerste Oceaanstoomer door het kanaal van Colon naar Panama. De techniek heeft gezegevierd! Slotwoord. Twintig jaar zijn verloopen sedert den gedenkwaardigen dag. Het kanaal heeft aan de gestelde eischen en verwachtingen ten volle voldaan. Ieder jaar varen er ongeveer 6000 schepen door het Panama-kanaal van oceaan tot oceaan. Overal zijn tuinsteden verrezen, die van het meest gezonde tropische kli maat genieten, dat men zich slechts denken kan. Tegelijkertijd heeft Amerika hier een der grootste militaire steunpunten van de geheele wereld geschapen. Oor logsvliegtuigen, onderzeebooten, zwaar geschut zijn te Colon, te Panama en overal langs het kanaal ruimschoots aanwezig. Een mooi werkl Een trotsch werk! Een gevaarlijk werk! Rijke vrouw sterft aan het gebruiken van etensresten Een gemakkelijk beroep voor arbeidsschuwen. De New-Yorksche rechtbank voor erfeniskwesties heeft onlangs vonnis gewezen in een in menig opzicht merk waardige en interessante zaak. Het betrof een bedelares in de waarste zin van het woord, die even tevoren aan een vergiftiging door het eten van spijsresten was overleden en een ver mogen van zegge en schrijve 62.000 dollars naliet 1 Dit vermogen, dat toereikend is om van de rente een prettig en zorgeloos leventje te leiden, had de overledene zich centsgewijs tezamen gebedeld. Het grootste gedeelte bedelde zij bij elkaar in de jaren van de hoog-con- junctuur toen een enkele dollar voor niets gold. Het geld lag ook in dien tijd wel niet op de straten, maar het werd gemakkelijk verdiend en even gemakkelijk weer uitgegeven. Hoe ge makkelijk, blijkt het duidelijkst uit het geval met deze bedelares Eigenlijk hoort men niet zoo heel 2elden van dergelijke gevallen. Uit de groote steden en landen verneemt men zoo van tijd tot tijd van bedelaars- millionnairs, die door hun ellendig uiterlijk het medelijden opwekten en dan heel dikwijls rijker waren, dan de meesten van hen, die hun milde gaven toestopten. Bekend is het geval van den bedelaar, die twee jaren geleden in Meran stierf en zijn niet onaanzienlijk vermogen aan de Chineesche regeering naliet »ter bestrijding van Europa«. Niet minder bekend is ook het geval van den Mailander bedelaar, die men op een goeden dag dood op zijn dak kamer vond liggen en in wiens ver- Ik had gehoopt, dat jijdat ik maar zoodra Gaston terug was, had je alleen belangstelling voor hem en zijn lottoen begreep ik wel Ze keek heb ademloos aan. Meen je, datje van mehoudt? Weet je dat dan niet? Een dwaas, zei ze, zoo min als jii schijnt te hebben begrepen, waarom ik wou, dat je Gaston aantrok. Niet om hemom jou. Om je te bevrijden van de wrok om te voor komen, dat je later spilt zoudt hebben als hij in ellende stierf.... om je weer een gelukkig mensch te zien worden.... Maar ik dacht, dat je wrokte om Marie.... Hij greep haar handen. Ik heb sinds die jaren alleen aan jou gedacht, maar ik wou weer in staat zijn, je een goed tehuis aan te biedenen toen dacht ikHij stokte, alle bitterheid viel van hem af, alle hardheid verdween als bii too- verslag van zijn gezicht, het was als vroeger: mild en zacht. Och, Maurice, zei Julie, ik had maar één wensch, je weer gelukkig te zien. Want degeen, die vergeeft, is altijd het gelukkigste en jouw geluk is mijn harteweoseh- Hh kuste haar. sleten jas men bijna 100.000 lires vonu Het heeft geen doel, deze voorvallen, die, zooals reeds gezegd, steeds weer bekend worden, de revue te laten passeeren; zij gelijken alle op elkaar: laaghartige speculatie op het mede lijden van de menschen; bedelen als een betrekkelijk eenvoudigen weg om zonder werk rijk of minstens welgesteld te worden. Hoeveel gevallen zullen ei wel niet zijn, waarbij lieden van deze soort, nadat zij zich een flinke som bij elkaar gebedeld hadden, zich uit hun »beroep« terugtrokken en het leven van een eerzaam rentenier gingen voeren. Men mag zelfs aannemen dat deze gevallen tegenover die, welke door een merkwaardig toeval bekend worden, in de meerderheid zijn. In Nederland heeft men al sinds jaren front tegen de dames en heeren bedelaars gemaakt. Er is misschien geen land ter wereld waar men zoo weinig last van bedelaars heeft als in ons land. Bij ons vindt men wel geen romantische* bedelmillionnairs zooals in de hierboven beschreven gevallen, maar daarvoor wordt ons de aanblik bespaard van de smerige in lompen gehulde gestalten, die op geen enkele manier geeigend zijn om het vreemde lingenverkeer >2 bevorderen. door: GUUS BETLEM Jr. Een blik in m'n wekelijksche njm- fabriek (naar aanleding van meer dere, mij gedane vragen dienaan gaande Als ik m'n weekrijm zoo begin. (Ik ga u dat verteilen, Omdat men mij zoo dikwijls als Die vraag heeft mogen stellen). Als ik m'n weekrijm zoo begin, Dan neus 'k eerst in de kranten, En steek m'n licht zoo hier en daar Eens op aan alle kanten. Dan lees ik van een moordaanslag, Een politieke actie, Maar.... politiek is meer-geschikt Voor dagbladenredactie. Dus.... ga ik dat bericht voorbij, Om verderop te lezen, Dat een Japansch-Chineesch conflict Daarginds weer is gerezen. Doch.... ik moet in m'n vveekrevue Eentonigheid vermijden, En iedereen weet immers wel, Hoe steeds die landen strijden. Dat wordt dus ook als ongeschikt Door mij voorbij geloopen, En ik lees weer voort.... Minister Die Stelt een verkeersweg open! Doch, daar verkeerswegen maar weer Meer ongelukken geven, Is 't beter, dat daarover zoo Min moog'lijk wordt geschreven. Ook 't feit dat Mr. Zus of Zoo Een lintje heeft gekregen, Kan lógisch in m'n weekrijm ook Gevoegelijk verzwegen. Een brand is ietsook ongeschikt, Om versjes op te maken, Terwijl malaiseliederen Heusch uit den tijd geraken. En dat men in Amerika Een filmster ging ontdekken Noopt u ten hoogste waar of niet? Uw schouders op te trekken. Een andere pagina vertelt Van iemand, die ging sterven.... Hetwelk diegeen slechts int'resseeri, Die daarvan heeft.... te erven! Zóó sukkel ik m'n krantje door, Van a tot z het spellend, En met de malste dingen soms M'n arme hersens kwellend. Ja, zóó maak ik m'n weekrijm nou.... O, niet dat ik wil klagen. Maar 't is, dat u me dat nou zoo Eens voor de grap kwam vragen. En, leg ik zuchtend dan m'n karnt Weer moedeloos terzijde, Danheb ik voor m'n lied niet één Berichtje tusscheneide! Maarvoor een dichter, zoo u ziet, Is dat óók geen bezwaar, Want ondertusschen heb ik hier Al.... zestig regels klaar!! Het houdt niet op, steeds leest men •weer iu de courant, dat er brand is uit gebroken door een strijkijzer. Er be staan strijkijzers waarvan de stroom wanneer een zekere warmtegraad is be reikt, automatisch wordt uitgeschakeld en daardoor ieder brandgevaar voor komen. Zoo, daar ben ik weer eens. Alle stokkies op 'n gekheid maar 't hep hard gewaaid hé van de weulc en d r zijn weer een paar schepen in nood geweest. Nou, de visschers hebben 't tegenwoordig niks lollig meer want ze kenne bijna niks verkoopen en as ze 'n hoop gevangen hebben en ze kenne d'r niks van verkoopen nou, waar moe ten ze dan van leven, 't Is een gekke boel tegenwoordig, want meneer Hitier die mag nou ook met een krans van laurierbladen op z'n hoofd gaan loo- pen, net zoo as Nero dat vroeger ge daan hep, want die was vroeger ook alleen de baas van 't spul en nou gaat- ie ook trouwen hep in de krant gestaan met een zekere jufffrouw Wagner. Nou kenne we die meneer Wagner allemaal, hè, want dat is nou juist zoo'n meneer geweest als Mieldiik met z'n draaiorgel, want meneer Wagner maakte ook muziek maar of-ie nouw Sarie Marijs of het liefie van de ma trozen gemaakt hep, dat weet ik nou niet zoo precies, maar dat komp er ook minder op aan. Weet u wat m'n vader van de week tegen me zei: „Wimpie", zegt-ie „Wim- metje m'n jongen de geschiedenis her haalt zich". Nou, dat is ook zoo. Nou hep ik wel de pik op geschiedenis want ik ken maar nooit onthouden dat de noormannen meegevochten hebben met de Russen toen ze met 't beleg van Leiden tegen Willem van Oranje aan 't vechten waren, maar een ding hep ik toch goed onthouden en dat is, dat er maar drie personen op de heele wereld gezegd hebben: „Ik is ikke". De meester hep mij op school al tijd geleerd dat Lodewiik de vijf en twintigste (de hoeveelste is nouw pre- sies was ben ik alweer vergeten) z'n steek altijd scheef op z'n hoofd zette, z'n twee vingers tusschen z'n vesschie douwde en zei: „Ik is ikke". Toen kwam ikke in de krant schrijven, nou en ik zeg ook altijd „ik is ikke". Maar ik ging die Lodewiik de vijf en twin tigste niet naaapen want ik wist nog geen eens dat-ie bestond voor dat de meeester het mij vertelde. Maar dat Hitier in mij gelezen heeft en nou ook gaat zeggen „Ik is ikke" dat vind ik niet mooi, want je mag niks uit de kranten halen wat anderen d'r in schrijven, hè. Nou, as-ie nou gaat trou wen dan zal-ie dat misschien wel niet meer zeggen, omdat-ie dan misschien wel de tweede viool mot gaan spelen zeg m'n vader. Maar m'n vader weet 'r niks van, want Hitier ken lekker geen viool spelen. En nouw krijgen we alle lampies ook weer aan iu de Jutterij. Eerst gingen ze allemaal uit, omdat ze geen centen meer hadden op 't stadhuis. Nouw, dat buurmeissie van me vond 't 'savons wel lollig zoo met die lampies uit, maar waarom, dat weet ik niet. Nou ik vond 't niks lollig want ik ben eens een keer met m'n hoof tegen 'n lantaaarnpaal opgeloopen en toen zat er een groote bult op en toen hep m'n moeeder er een lappie met azijn opgelegd en toen was 't weer over. Maar as ik de bur- regermeester eens een goeie raad mag geven, weet u dan meneer de burre- germeester, wat u dan moet gaan doen. Dan moet u gaan loten as d'r geen centen meer zijn op 't stadhuis. Want u kunt tegenswoordig voor 2Vz gulden 100.000 uit de loterij winnen en as u 't nouw niet direct geen 2Yi gulden uit de gemeentekas betalen ken. dan mag u een knipkaart gaan halen en iedere week een kwartje betalen hep in de krant gestaan. M'n vader doet 't ook en as u dat nouw zoo doet van iedere week een kwartje betaalt, dan merkt u d'r ook niet zooveel van. En as u nou wat wint, dan moet u ook altijd de lampen laten branden, want anders krijg ik weer bulten op m'n hoof en daarvoor zeg ik merci. Zoo, das een pak van m'n hart. 'n Goeie raad is beter as een verre vriend zeg m'n vader altijd en Wimpie hep in de jaar dat-ie Wimpie nou al schrijf altijd veel goeie raad Becr ven, hè, maar daarom mag ik 0ok i* de krant schrijven. M'n zussie hep s- rijwielbelastingplaatje verloren. weg, maar ze zalle 't wel gegapt hef? ben want ze halen niks anders as rii wielplaatjes van de fiets. En nouw hen ik '11 nieuwe uitvinding gedaan dat ze ze niet meer kenne gappen. U maakt een rechtopstaande stand aan de fiets en daaraan een dwarslatje, aan dat dwarslatje maakte u een touwtje tot od de hoogte van uw neus en dan maakt 11 aan dat touwtje uw belastingplaatje vast, zoodat dat ding tegen uw neus bengelt dan zi«t u 't altijd. En as u dan afstapt dan pakt u uw plaatje eraf. As z'm dan nog gappen ben ik 'n kom kommer. Probeer 't maar eens. U hoeft d'r geen patentrechten op te betalen, Daaaag Een zonderling plan hebben de machthebbers van de Sowjet-Unie willen doorvoeren. Zij hebben daarmede, zooals de laatste berichten luiden, schipbreuk geleden. Sinds 1925 heeft men in de regeeringsbureaux te Moskou overwogen, of het niet mogelijk zou zijn den Joden, die in het Czarenrijk als handelaars en kooplieden hun brood verdienden, productiever arbeid te verschaffen. Men had eerst het plan, honderd duizend Joodsche families in de Oekraine, op het schiereiland de Krim en in W:t-Rusland een vaste woonplaats te verschaffen. Hoewel groote sommen ter beschikking waren gesteld, is dit plan onuitvoerbaar ge bleken, omdat de daarvoor in aan merking komende Joden voor den zuiver lichamelijken arbeid op het land niet geschikt waren Slechts ongeveer 17000 families zouden aan de eischen, daarvoor gesteld, kunnen voldoen. Daarop heeft men een nieuw plan uitgewerkt, waarmede men de stichting van een autonome Joden-republiek in het verre Oost-Siberië op het oog had. Men koos een gebied tusschen de rivieren Biro en Bidjan, twee zijrivieren van de Amoer, en noemde deze repu bliek Birobidjan. Zij is tweemaal zoo groot als Palestina en moet aan 50000 Joden een woonplaats bieden. Het land is door zijn mineralenrijkdom en goeden akkergrond uitstekend. Wel is het kli maat betrekkelijk streng; een bitter koude winter wordt gevolgd door een zeer warmen zomer. Een groot deel van de kolonisten verliet daarom ook deze woonplaats en heden zijn van de" oorspronkelijke 50.000 Joodsche in woners er nog 8000 overgebleven. Schuld daaraan is ook in niet geringe mate het wanbeleid van de leiders van de landbouw- en kolonisatiecomité's. Dit was zoo erg, dat de regeering zich genoodzaakt zag, den Joodschen leider van het landbouw-comité, den Joodschen chef-ingenieur en den leider van de afdeeling financiën, ter dood te veroordeelen. Nu wil men ondanks alles toch een zelfstandigen Joodschen staat uitroepen, waarin als officieele taal het Jiddisch gebruikt zal worden en die van een innerlijk of cultureel bestuur van Moskou onafhankelijk zal zijn. Wel zal evenals in de geheele Sovjet-LTnie de Joodsche godsdienst verboden zijn, De nieuwe staat lijdt onder dezelfde moeilijkheden als Pale stina. De Joden maken slechts een gering percentage van de bevolking uit, die in het geheel uit 50.000 hoofden bestaat en uit een bont mengsel van Mongolen, Toengoezen, Kozakken, Koreanen, Chineezen, Japanners, noma denstammen en zelfs eenige Russen is samengesteld. „IJs" is in den zomer voor de ër0 en kleine smulpapen steeds een kome tractatie. En moeder kan ze als zij het niet geleerd heeft en ge ijsmachine bezit, haar familie op ee Zaterdagavond daarmee blij maken zij een absoluut goed sluitend F d'-ngvorm neemt en hierin het in handel zijnde ijspoeder doet en ctfi vorm in een emmer met ruw ijs en ronddraait, j

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1934 | | pagina 16