II TOM DE NEGERJONGEN
De worstelende
mannetjes
ZATERDAG 25AUGUSTUS 1934
PAG. 7
■at een pret was dat. Ik was nog al gauw
aeslapen, maar met de anderen ging het
zeker nog niet erg best, ik had al eens ge
hoord: „Kind lig nou er is stil."
Dus Geertje kwam natuurlijk inge
slapen in Den Helder en als ze straks
teer naar school gaat zal „meester"
kunnen merken dat ze Texelsche
nachtrust" heeft gehad.
En dan heb ik tenslotte nog het op
stel van Nanie Plaatsman. Het heeft
niet veel gescheeld of Nanie had het
boek gekregen. Haar beschrijving van
de dagen was bijna even uitvoerig en
volledig als van Annie Jansen. Doch
na het nogmaals doorgelezen en verge
leken te hebben is de keus toch op
Annie's opstel gevallen, omdat dat even
vlotter geschreven was.
De aankomst van al die onbekende
vriendinnetjes was voor Nellie en
Nanie natuurlijk nog een bizondere
attractie. Nanie schriift er over:
Maandagmorgen kwart voor tien gingen
Nelly en ik van De Waal om onze raadsel-
vnendinnetjes te halen. We waren veel te
vroeg. Maar eindelijk zagen we de booten
aankomen, de eerste was de „Dageraad", de
tweede de „Dokter Wagemaker", daar waren
ze op; dat zagen we al gauw. De boot werd
vastgelegd en ze kwamen er allen af. Dat
zvas „een gehanddruk" van belang. De fietsen
kwamen van de boot en na lang wachten gin
gen we naar Den Burg.
En dan geeft Nanie een aardige be
schrijving van de feestdagen, die voor
bijgingen. Over het vertrek van haar
vriendinnetjes zegt ze:
Na afscheid genomen te hebben van de
familie Boot en van meneer Roeper en zijn
vrouw «en haar een „lang zullen ze leven"
toegezongen te hebben, reden we met een
aardig gangetje naar de Jeugdherberg en
verder naar den Doolhof, waar de vriendin
netjes een trosje hei meenamen als aanden
ken aan Texel. Spoedig waren we aan de
boot, waar we een hartelijk afscheid van
elkaar namen De boot voer van den wal,
waar Nelly en ik ze nawuifden, zoolang ze
in zicht waren. De „vierdaagsche lcampeer-
tocht" was ten einde.
En dit is dan het einde van den kam-
peertocht van de twaalf Heldersche
en twee Texelsche meisjes. We blijven
er aangename herinneringen aan be
houden en hopen Texel nog eens te
bezoeken. Dan met een ander djel.
waarover ik binnenkort meer hoop te
schrijven.
Hieronder volgt het opstel van
Annie Jansen, die haar boek vanmid
dag op kantoor kan komen halen. Vol
gende week wordt het beste opstel van
de jongens geplaatst, met eveneens
een uittreksel uit de andere opstellen.
KINDERVRIEND.
KAMPEEREN OP TEXEL.
(Opstel van Annie Jansen.)
Het was Maandag, half tien. Alle kinderen
waren aanwezig, behalve een meisje, dat 'n
dag later zou komen. Tiny D. was het, die
bloedvergiftiging had gekregen aan haar arm.
Eindelijk was het tien uur. De loopplank
werd uitgelegd. De fietsen werden in de
bergplaats gebracht en met de leidsters en
den Kindervriend gingen we naar 't boven
dek. Daar genoten we. Bij het vertrek werd
het kamplied, dat door mijnheer Walboom
gemaakt is, gezongen. Verder zongen we nóg
van de IJscoman en andere liedjes. De eerste
en tweede kajuit moest ook bezichtigd wor
den. Algemeene bewondering was er op dat
oogenblik op de „Dr. Wagemaker". De tijd
vloog om. AI gauw waren wij op Texel, waar
de Texelsche vriendinnetjes ons stonden op
te wachten. We stapten op de fietsen en
reden naar de veemarkt te Den Burg. Markt
van koeien, varkens, maar voornamelijk van
schapen. Dina W. kreeg, net als de schapen,
een klodder roode verf achter haar oor, dus
was gemerkt voor de markt van Purmerend.
De postbode kreeg het ook druk, want vele
ansichten werden weggestuurd. We stapten
weer op de fiets en reden naar De Waal,
waar de familie Boot al op ons wachtte
met den maaltijd. We lieten ons het eten
heerlijk smaken. Daarna gingen we de schuur
bezichtigen. Mijnheer Roeper stond al aan de
deur en werd met gejuich begroet. Aan
beide kanten hing een vaasje met bloemen
en boven de deur was 't opschrift „Welkom"
aan gebracht. Binnen was het al even gezel
lig. Er stond een lange, wit-gedekte tafel
met bloemen versierd. Na De Waal was het
de beurt om De Koog een bezoek te bren
gen, waar het heerlijke strand ons lokte.
We deden spelletjes met de leidstes tot 't tijd
was om naar De Waal terug te keer en. De
Kindervriend moest weer naar Den Helder
en wij gingen naar de schuur om een smake
lijke boterham te gebruiken. Om bij half
negen gingen we naar bed, waar 't eerste
uur niemand sliep. We vertelden elkaar mop
pen en verhaaltjes. Af en toe kwam één der
leidsters ons vermanen, dat wij moesten gaan
slapen, maar daar waren we veel te rumoe
rig voor.
's Morgens werden we gewekt door een
haan. Niemand kon meer Slapen. Tegen half
zeven gingen we er uit. We waschten en
kleedden ons, terwijl de leidsters voor het
brood zorgden. We aten goed, want we wis
ten, dat we nog een grooten fietstocht voor
ons hadden. We gingen naar de bosschen.
Onder het zingen van een vroolijk liedje
waren we er eerder dan we dachten.
Hè, wat was het daar heerlijk. Op de Fon
teinsnol had je een prachtig gezicht over
Texel, ja zelfs Den Helder kon je zien.
De fietsen werden in de schaduw gezet en
de leidsters wisten alweer aardige spelletjes
Opeens kwam er een mevrouw, Jonker
geheeten, aan het tuinhekje van haar huis
staan. Zij vroeg de leidsters, of er twee
meisjes mochten komen om appelen te pluk
ken. Ook kregen we klapbessen.
Om 12 uur kregen we thee bij de boter
ham. Wat smaakte dat heerlijk onder de
hooge boomen. 's Middags werd er nog 'n
wandeling gemaakt. Om 8 uur waren we
weer thuis, waar Nellie haar moeder alweer
voor 'n heerlijken maaltijd gezorgd had. In
de schuur vertelde juffrouw Dietrich nog
een prachtig verhaal en daarna gingen we
naar bed.
Den volgenden dag gingen we naar de
Slufter. Dat was ongeveer anderhalf uur
rijden. Daarna moesten we nog 'n wande
ling maken door de duinen en toen waren
we aan het breedste gedeelte van 't Texel
sche strand, 's Middags moesten we eerst wat
uitrusten van den vermoeienden tocht.
Om 'n uur of vier gingen we naar het
Vogelmuseum; maar niet alleen vogels wa
ren er, maar ook schelpen, geraamtes en
platen van Texel. Er lag een boek, waarin
je je naam mocht schrijven. De oude kerk
moest ook bezichtigd worden. De vloer was
grootendeels belegd met grafsteenen van men-
schen van ongeveer 1595 tot in het midden
van de 17de eeuw. Den toren mochten wij
ook beklimmen. Hu, wat was dat eng, die
steile trap. Doch boven werd de moeite
beloond, want we hadden een vergezicht
over heel Texel. Zelfs Den Helder konden
we 2ien. De trap af was nog enger.
In een winkeltje kochten we Texelsche
koek, die er heerlijk uitzag. We proefden er
eens van en zij smaakte naar meer.
's Avonds hadden we feest. Mijnheer Roe
per had, voor het koektrekken, paaltjes in
den grond geslagen en die met touw bespan-
nen. We moesten er omheen loopen. Juf
frouw Dietrich speelde mondharmonica en
als ze dan ophield moesten we de koek
2ien te pakken. Later werden daarvoor nog
een isten, 2den en 3den prijs gegeven, even
als met koekhappen. Daarbij werden we ge
blinddoekt en dicht bij de koek gekomen,
begon je maar te happen. De iste prijs was
'n vliegmachine, maar daar er aan De Waal
geen vliegveld was, was het 'n appel. De
2e prijs was een sinaasappel, in plaats van
een auto en de 3de prijs was een banaan in-
plaats van een luchtballon. Verder werd de
avond doorgebracth met voordragen, decla-
meeren en zingen en om 11 uur gingen we
naar bed.
Donderdag, de laatste dag, was het drui
lerig weer. Nadat de koffers waren Ingepakt
en het ontbijt gebruikt was, gingen we naar
De Koog. Doch daar wij daar verwelkomd
werden met een regenbui, gingen we maar
weer naar huis. Bij de familie Boot werd de
middag 2oek gebracht. De Kindervriend
kwam ons halen Weer werden er voor
drachten gehouden, waar Kindervriend zicht
baar van genoot. Daarna werd er afscheid
genomen van de families Boot en Roeper en
voor beide ging een daverend hoera op.
We gingen nog even naar de „Zeven Pan
nekoeken" en bezochten de Jeugdherberg.
In Oudeschild, bij de boot, werd afscheid
genomen van Nannie Plaatsman en No^ly
Boot en toen wij vertrokken stonden wij ze
nog lang na te wuiven. De moeders stonden
de kinderen al op te wachten. We bedankten
den Kindervriend en de leidsters en nog
lang zullen we denken aan den kampeertocht
naar Texel, die de Heldersche Courant ons
heeft bereid.
VAN GAAN EN STAAN.
Bij het staan mag men de kuitspie
ren niet naar buiten drukken. Men
staat het beste met gesloten knieën,
bovendien wordt men zoo het minst ver
moeid, daar de spieren dan ontspannen
zijn.
De voeten moeten bij het loopen
naast elkander staan, zij mogen noch
139. Die was in het boschje boven
helen leeuw terechtgekomen en dacht
atuurlijk niet anders, of hij was een
eeuwenontbijt geworden. Onder zijn
nanden voelde hij de ruige haren van
öet beest, maartot zijn groote
verbazing verroerde het zich niet. Wat
*at dat? De leeuw, dat zag Tom nu
®erst, zat in een net. Hij was gevan
gen en natuurlijk was hij al dien tijd
voor niets bang geweest, want wat
°n nu een gevangen leeuw uitrich
ten? Het dier had dat zeker zelf ook
ingezien, want hij had zijn gebrul op
gegeven en lag daar stil, met gesloten
oogen.
140. Meteen was Tom heelemaal ge
rustgesteld. Hij was vlak bij den leeuw
op zijn gemak. Hij liet zich van den
rug van het dier afglijden en keek
door zijn struiken heen naar Pijl en
Leeuwenhart, die daar bezig waren om
zijn touw weer op den klos terug te
winden. En nu kreeg die ondeugen
de Tom een inval. Pijl had hem met
zijn speer naar beneden laten vallen.
Hij zou Pijl ook eens een buiteling
laten maken. En liefst Leeuwenhart
ook nog, als het lukte.
141. Hij zocht op den grond naar het
begin van het touw, dus dat stukje,
dat het laatst op den klos zou moeten
komen. En dat bond hij stevig vast
aan den boomstam. De speer van Leeu-
naar binnen, noch naar buiten ge
draaid worden.
De knie moet bij het loopen doorge
bogen worden, maar zonder krachts
inspanning en zonder kuitspiertrek-
kingen.
De schouders moeten iets naar ach
teren gestrekt worden, waardoor dè
longen vrij kunnen ademen.
De lende mag bij het loopen niet hol
zijn; men moet zich verbeelden een
stok in den rug te hebben, dan trekt
men automatisch den buik in en men
krijgt de goede houding voor een soe-
pelen gang.
Bij het loopen mag men niet met de
armen slingeren, het staat ongracieus
en neemt veel het soepele van het
loopen weg.
De loopbeweging moet bij de heupen
beginnen en niet pas bij de knieën.
Een stuk speelgoed voor
het kleine volkje?
Vraag aan moeder of je uit een
oude kleerenkast de ophangers moogt
wegnemen, houten stokjes met een
knopje aan het eind, die tegenwoordig
veel beter vervangen kunnen worden
door een schroefhaak of door een roe
de. Ook kan groote broer of vader wei
eens zoo'n stok met een knop aan het
einde maken. Figuur 1 toont, welk
deel van-den ophanger we gebruiken:
alleen het bovenste deel (het gespleten
achterdeel wordt eraf gezaagd). Bee-
nen en armen vervaardigt men uit heti
dunne hout van een sigarenkistje. De
beenen worden alleen van boven, de
armen aan beide zijden en in het mid
den doorboord! Met een dun, maar ste
vig draadje worden nu de beenen aan
den romp bevestigd en op 't einde van
den draad een flinke knoop gelegd om
het losgaan te verhinderen. Ook de
armen worden zoo vastgemaakt. Nu
moeten beenen en armen vrjj beweeg
lijk zijn. Hoe het geheel er nu moet
uitzien, kan men op figuur 2 zien.
Trek nu een stevigen draad door de
beide gaatjes in het midden van de
armen men kan dat op figuur 3 zien
en begin dan kleine rukjes aan den
draad te geven, dan beginnen de pop
petjes te dansen en hun beenen te be
wegen, dat het een lust is om te zien.
wentemmer lag in het struikgewas en
die nam hij in de hand. Toen ging
hij geduldig zitten wachten.
142. Hij bedacht, dat als de mannen
nu het eind van hun winden zouden
hebben bereikt, het touw strak zou
gaan staan, omdat hij het had vastge
bonden. Steeds dunner werd de laag
het zou gauw gebeuren. O ja, daar
trokken ze tevergeefs, want nu waren
ze er.