PAG. 8 -T JUTTÜT't ZATERDAG 1 SEPTEMBER 1*934 Uit onzen Iachsproeier. NIEUWE CULBERTSON. CONVENTIE. I Zij: „In welk deel van de stad zullen we gaan wonen als we getrouwd zijn?" Hij: „Zouden je ouders niet belee- digd zijn, als we hen deden denken, dat hun huis niet goed genoeg voor ons was?" Ga je je badkuip verkoop®11 Waarom? -e Wat moet ik er mee beginnen? kinderen zijn immers allemaal wassen?" Practische Slagzet door A. Couttet, Parijs (Jeu de Dames). Eindspel vad C. Blankenaar, Rotterdam. Verleden .week voor mijn examen ge zakt; na het wegspoelen van het leed, op straat in elkaar gezakt en later door mijn bed gezakt! (Telegram van Pietersen.) Wat heeft je vrouw wel gezegd, Hannes, toen je gisteren zoo laat thuis kwam? Weet ik niet, Jan, ik kan nooit iets verstaan, als ik pas een oorveeg ge had heb! Zwart: 1/4, 7, 9/18, 16, 18/21, 28/26. Wit: 27, 28, 30, 32/40, 42, 43, 45/49. Wit speelt en wint. Zwart 3 schijven: 11, 15, 29. Wit 2 schijven 28 en 36 en een dam op 3. Z^art speelt en wit wint. Ik wilde mijn kies vandaag laten trekken. Is de dorpstandarts een man, die men zoo'n werkje kan toever trouwen? Die?.... Dat is een athleet! Die krijgt 'em wel eruit!.... Allemaal voor het zwakke punt c6. Dr. P. FEENSTRA KUIPER. Niettegenstaande de groote breidheid van Culbertson's svst kwam het in de practijk toch meen/1, voor, dat men eigenlijk niet goed „a" welk bod het meest juiste was; overe'8t stemming omtrent een te spelen kl kon niet worden verkregen, omdat JÜ! der partners een biedbare kleruinh den had en S.A. werd dan in de me/?' gevallen het eindbod, dat achteraf juist bleek te zijn. Nog maar al te vel bridgers r in S.A. een ideaal spel, eigenaardi/? het echter, dat de grootmeesters bridge-gebied allen huiverig voor Sa zijn en het zoo weinig mogelijk eindbod wenschen. De door Culbertson gepubliceerde nieuwe conventie lijkt mij eveneem voortgekomen uit de angst voor S.A als eindbod en zal de practijk nog mot ten uitwijzen of deze nieuwe convent» werkelijk een verbetering zal zijn Natuurlijk zullen zich zeer zeker ge vallen voordoen, waarbij de nieuwè conventie zich tot het verkeerde eind bod leidt, ik voor mij geloof echter, dat de voordeelen grooter zullen blijken dan de nadeelen. Jammer genoeg is het een zuivere conventie en dus niet gebaseerd op reëele biedingen, hetgeen in dit spe ciale geval niet mogelijk bleek. Daar echter in andere systemen eveneens niet of minder reëele biedingen voor komen, moet deze conventie ook maar worden geaccepteerd. De conventie behelst de biedingen over en weer van de partners na een opening van 1 S.A., hetgeen dus reeds wil zeggen, dat de opener geen bied- bare kleur, zelfs niet met de allerminst gestelde eischen in handen heeft. Deed zich nu het geval voor, dat de partner wel honneurtrekken, maar eveneens geen biedbare ^kleur in han den had, dan werden de honneurtrek- ken van beide tezamen geteld, en mei behulp van de 4-5-51 berekening, kon het aantal te maken slagen in S.A. vrij goed worden bepaald. Bij S.A. speelt echter de distributie een zoo groote rol, dat zere dikwijls de gemaakte berekening geen steek kon houden en dus aan het contract niet kon worden voldaan. Daarin is thans verandering ge bracht en moet men, na een opening j van 1 S.A. als partner, met voldoende honneurtrekken om het maken vaneen manche in uitzicht te hebben, 3 Klave- I ren bieden, indien men in de hooge kleuren, dus in Harten en/of SJioppen een vierkaart of langer heeft, indien deze niet voldoende kracht hebben om I die kleur te bieden. Ook het antwoord van 3 Ruiten is geoorloofd, hieraan worden dezelfde eischen gesteld, doch moet de kracht in de hand nog iets serker zijn. Een dergelijk antwoord nu is niets anders dan een verzoek aan den opener één der hooge kleuren te bieden, indien hij hierin een vierkaart heeft, al is deze nog zoo zwak. Natuurlijk moe1 men ook een vijfkaart, hoe zwak ook, bieden. Is de nu door den opener gekozen kleur dezelfde van de vierkaart (of langer) van den partner, dan wordt in die kleur de manche uitgeboden. Düe nu gekozen kleur niet de juiste, dan i antwoordt de partner weer met 3 SA, j waarna de opener de zekerheid heelt, in de andere hooge kleur bii den P®rt' ner een vierkaart te vinden en dus kan uitmaken, of het spel in die ander kleur te maken kan zijn. Heeft de opener geen vierkaart ij één der hooge kleuren, dan moet Hl antwoord 3 S.A. luiden, waarna het v den partner afhangt, of dit zal wpr® gespeeld, of dat nog geprobeerd worden de juiste kleur te vinden. N. D. S. (Wordt vervolgd)- Oplossingen: Probleem van D. Kleen 7-rart- 9 4 7/10 12, 14, 21, 25, 31,37. Zwart. «/j-v, on oo oa 38 Wit: 13, 19, 22/24, 28, 30, 33, 34, 3 39, 44, 47. 1 34—29 25X32 2 44—39 9X27 3 19-13 8X30 J 28-22 27X18 l 47-42 37X48 6 33—28 48X34 7 28X8 2X13 8 23X1 34X18 9 1X9 Probleem van F. Denoel: Wit begint en geeft mat in twee zetten. Wit: Ka3, Dd3, Te8, Le4 en h2, Pf6 en h7. Zwart: Kf4, Dh4, Tfl en g3, Pdl en h6, pi h5. Hier volgt de partij Euwe—Aljechin uit het dezen zomer gehouden tournooi te Zurich. Euwe Aljechin 1 c4 e6 2 d4 d5 3 Pc3 a6 Janowski's verdediging van het dame gambiet. 4 cd5: ed5: 5 Lf4 Pf6 Gewoonlijk volgt Pf3, om c6 uit te lokken. 6 e3 Ld6 7 Ld6Dd6: 8 Ld3 Pc6 9 Pge2 0-0 Euwe volgt hier een geheel eigen weg. 10 a3 Pe7 11 Dc2 b6 Lijkt ten opzichte van het gekozen a6 niet consequent. 26 Lc8Pc8 27 Pe5 Te6 28 e4 Pe4 Wit begint de doorbraak. Beter lijkt de4en Pdö. 29 Pe4de4 30 Te4: f6 Dit lijkt aardig, maar wit heeft dit voorzien. 31 Pf7 De8 Kf7 Dh5+, Ke7, Te6Ke6:, Telf Kd6, Dc5f, Kd7, Df5+, Kd6, De6f. 12 b4 Lb7 13 0-0 Tfe8 14 Pg3 Pg6 15 Tfcl Ph4 Tegen f5 gericht. 16 Pce2 c6 Nu blijkt de inconsequentie nader. 17 Tabl Te7 18 a4 Tae8 19 a5 b5 Verdere verzwakking. 20 Pf4 Tc7 21 Dc5 Dd7 22 Tel Pg6 23 Lf5 Dd8 24 Pd3 Lc8 25 Tbcl Pe7 32 Te6: De6 33 Pd8 De4 34 Pc6: h6 35 d5 Dd3 36 h3 Dd2 37 g3 Kh8 38 Kg2 Dd3 39 Tel Kh7 40 Te3 Dd2 41 Te8 Dd3 42 Dd4 Dc4 43 De4f De4 44 Te4: Kg8 45 Pb8 Kf7 Na Ta7 volgt Te6 46 Pa6 Td7 47 Td4 Pe7 48 d6 Pf5 49 Td5 Pd6: 50 Pc5 Td8 51 Pe4 Pb7 52 a6 Ke6 53 Td8: opgegeven. Na 52 Td5: Pc8. volgtab7Td8, Pd6f en Zwart: 2, 4, 5, 8, 10, 12/14, 16/18. Wit21, 23, 25, 27/29, 31, 38,39, 42,43. 1 29-24 17X48 2 24—20 18X28 3 20X7 2X11 4 27—21 16X2 i 5 28-22 27X18 6 39—34 48X30 7 25X3 Oplossing Eindspel Blankenaar: Zwart: 12, 21, 27, 35. Wit: 37, 49, 47D. Zwart aan zet. A21-26 (Op 35-40; 37-32, 47X45 w. Op 12—17; 49—44 w.); 49-44, 26-31 (Op 12—17 of 18X37—32 w. Op 27-31; 47-15, 31X42; 15X47 en 47-41 w.); 37X26, 27-32; 47-42, 12—17; 42-29, 17-22 (Op 32-37; 29-23, 37—42; 23—37, 42X31; 26X37 w.); 29-42, 22-27; 42-29, 32-37; 29-23, 27-32; 23-19, 32—38; 19X41, 35—40 (Op 38-42; 41—37 w. Op 38-43; 44-39, 43X34; 41-28, 34—40; 26-21, 40—45; 28-50, 35—40; 50—6, 45—50; 21-17, 6X35 w.); 44X35,38X43; 41—28, 43—48 (Op 43—49; 28-44 w.) 28—37 w. B27—32; 37X28, 35-40; 47—29, 40-45 (Op 21-26; 29X45, 26—31; 45X1, 31-37; 49-43, 37—41; 43-38, 41-47; 1-6 w.); 29X121-26; 49-43, 26-21; 43-38, 31X37; 1-6, 37-41; 28—22, 41-46 (Op 41-47; 22-17, 6X50 w. Op 45-50; 22-17, 6X46 w.); 38-32, 46X17; 6X50 w. Twee geheel verschillende systemen in een enkel eindspel belichaamd. Alles betreffende deze rubriek te adresseeren aan: G. L. GORTMANS, 61 Sinclair Road, Flat 2, Kensington, London W. 14. vol- De oplossing van het probleem van Niemeyer en Weenink zal ik de eende week behandelen. J. Bunting. Bristol Times 1931, 2e prijs.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1934 | | pagina 20