Raadsels II TOM DE NEGERJONGEN II 'f .iuttertje ZATERDAG 8 SEPTEMBER 1934 De reuze vlieger. Kleine raadgevingen - Een nieuw vliegerlied. PAG. 7 VLIEGERLIED m. hikken, ziet-ie plotseling door 't gras In arm steken, waaraan een groeze- Le bruine hand. Verstomd kijkt Wimpie toe.... hij ,iet hoe de hand naar een ei graait n dit snel weg neemt. Doodstil blijft Wimpie toekijken. Even later komt eer de hand door *t hooge gras schui- velen en pikt een gerookte poon weg... Zonder een vin te verroeren, kijkt Wimpie dit alles aan. Maar als voor den derden keer de hand terug' komt, slaat Wimpie toe en pakt de geheimzinnige hand stevig vast. La-je-me-los! La-je-me-los! schreeuwt een huilerige jongensstem. La-je-me-los! Maar Wimpie laat niet los, hij trekt met- alle macht aan de hand, en een jongen van zijn leeftijd, die aan die hand vastzit, trekt hij mee uit 't hooge gras. Zeg eris, rare snurker, waarom steel je mijn eieren en brood? Omdat ik honger heb, duvelsch honger,, zegt de jongen half huilend. Dan hoef je toch niet zoo gemeen te stelen, zegt Wimpie. Als je honger heb, kan je van mijn alles opmuizen, maar wat jij doet is gemeen! Wat gemeen, wat gemeen? zegt de jongen grijnzend, d'r is niks gemeen - waarom zou 't gemeen wezen een ei te gannefen? Stelen is altijd gemeen, jeuk- póeier gooien, kwajongensstreken uit halen, dat is niet gemeen maar ste len dat doet een echte jongen niet! Heh jij wel eens honger, vraagt de jongen, niet gewoon honger, dat je direct van je moeder weer brood krijgt, zooveel als je lust, maar hon ger, dat je maag zeer doet, dat je slap bent als een wurm, en als je 's avonds dan laat doodmoe en honge rig thuiskomt, je door een dronken stiefvader afgerost wordt onder den wagen wordt afgeranseld, dat alle bot ten je 2eer doen, je schreeuwt van pijn. Wimpie werd bleek. Doet-ie dat, doet dat je vader je stiefvader? Dat doet-ie! O, als ik grooter was en sterk, dan zou ik me niet laten slaan, maar bk ben ziek geweest, kon niét bedelen ik ben nou nog be- roM en slap, De menschen geven niks! „We geven niet an kinderen," zeggx ze en als ik 's avonds thuis kom met een paar centen, dan zegt me stief vader, dat ik alles versnoept heb en ranselt ie me bont en blauw. Sinds twee dagen heb ik geen ander eten gehad dan een. rest van gekookte rijst, die ik van een schotel, «ie bij een hondenhok stond, stal. De jongen keek Wimpie aan. Zijn gezicht was bleek en mager en hol en hij had witte, lange tanden. Hier, zei Wimpie, eet op. Hier muis die andere rooie poon en die «eren ook op ik ben reuze-zat, Wimpies stem trilde vreemd. De jongen zei niets, maar gretig slokte hij den visch met vel en al naar binnen. (Wordt vervolgd). De grasvelden nemen reeds meer hun goudgele kleur aan en nu is de tijd van den vlieger weer gekomen. Ieder jaar ontstaan nieuwe vormen, de een aller windkrachten voor, die op den vlieger werken. Nu wordt ad verlegd in de beide com ponenten cd en bd. De laatste glijdt werkeloos langs het vlak DD van den vlieger, terwijl cd hem tot stijgen brengt. Door het loodrecht op den vlie ger staande component cd zou de vlie ger .nu loodrecht naar zijn vlak worden bewogen, maar door het touw s wordt probeert den ander te overvleugelen, steeds hooger moet de vlieger de lucht in.'... Terwijl nu bij ons hoofdzakelijk de tijd na den oogst voor het boogen in aanmerking komt, omdat men dan on gehinderd over alle velden kan loopen, zijn er landen, waar men zich het ge- heele jaar aan de vliegersport wijdt. Daartoe behoort ook Argentinië met zijn onafzienbare steppen, pampa's ge noemd. Daar werd nu. onlangs een prijs vraag uitgeschreven, waarbij voor den vervaardiger van den besten vleiger ais hoofdpriis een gratis cursus in het zeil vliegen werd uitgeloofd. Men verwacht te kinderen maar talrijke volwasse nen verschenen met de prachtigste vliegers en een reusachtig exemplaar van bijna 4 meter werd bekroond. Jullie ziet hier, boe klein de menschen op het plaatje naast dit monster- lijken. Hij was van bamboe vervaardigd, met zeil doek bespannen en om hem 'sterker te maken met bindgaren bestikt. Er bestaat een grondregel voor het bouwen van een vlieger die elke kleine constructeur moet kennen. Wii geven jullie daarvoor 't schema in een kleine teekening. -In werkelijkheid stelt de vlieger, daar hij schuin omhoog wordt geworpen, een scheef pi at vlak voor, dat door den wind onder verschillende hoeken kan worden getroffen. In de bijgaande figuur stelt nu ad de rich ting en de grootte van het resultaat hij gedwongen zich in den kruisboog ik omhoog te bewegen. Bij kalm weer moet de jongen, die het vliegertouw vasthoudt, zoo loopen, dat het vlieger- vlak den wind opvangt. Voor het maken van een vlieger is het gewichtig op de veerkracht van het hout te letten en geolied papier of een a Hoe prachtig zie je van omhoog, Met je papieren vlieger-oog, De Aarde! Ja, zonder grenzen kan je kijken, Zoover je blikken kunnen reiken! Slechts een dun touwtje, beste vrind, Verbindt ons beiden en de wind ....voert je omhoog! Dat touwtje spant zich strak en bromt De boodschap, die van boven komt. waterdichte stof te gebruiken. De staart, wanneer men nog zoo'n euder- wetschen vlieger wil maken, moet on geveer zes maal zoo lang als de vlieger zijn, maar er mogen niet te veel papier snippers aan gebonden worden, daar hij anders te zwaar wordt en te veel tegenstand aan de lucht biedt Stijg' in de lucht in gestadig zweven, Daar in de wolken moet het Leven ....heerlijk zijn! Hier in de diepte: huizen, boomen.... Die in de weide staan te droomen. EEN DICHTERLIJKE INSPIRATIE VAN „OOME PIET". Meneer Roeper, bij m'n kampeer- vriendjes bekend als „oome Piet", heeft behalve een zonnig gemoed, ook een dichterlijken geest. Toen we dezer dagen samen door Noord-Holland toer den, kwam het volgende rijm uit z'n hart. De Heldersche Courant is een blad, Dat op Texel heel veel wordt gelezen, Het wordt door hoog en laag Door iedereen geprezen. I Alléén de post in 't veld Is er bij slecht weer niet op gesteld. Dan zou hij heusch wel willen, Dat ze door IJmuiden's pieren gingen. Nou, wat zeggen jullie er van, doen jullie meneer Roeper dat na, als je ze ventig jaar bent? Misschien, als je hart dan tenminste voor de Heldersche Courant net zoo warm klopt als dat meneer Roeper en veie Tesselaren. Ik besta uit 8 letters en ben een vrucht, doch tevens een Chineesche hoogwaardigheidsbekleeder. Mijn 1, 2, 3, 4 is een stuk vlechtwerk, Mijn 4, 5, 6 is een soort bij. Mijn 6, 7, 8 is een rivier in Neder* land. - II. Negentien letters vormen twee bé kende figuren uit de poppenkast. ■5, 6, 7, 17, 9 is een deel van onze - kleeding. 1, 15, 8 is eveneens een kleeding- stuk. 18 is een water bij onze hoofdstad. 4, 2, 17, 14, 6, 9 is een geraamte. 16, 10, 18, 16 is een kampwoonplaats. 3, 12, 10, 11 is een ontkenning. 14, 2, 19 is om uit te schenken. Ik ben iemand, waar we menigen brief aan te danken hebben. Draai mij om en ik ben een halt-signaal! IV. Mijn eerste deel is een uitroep van verrassing, mijn tweede is niet dicht- bij, mijn derde bevat mijn eerste en tweede. Ik begin met een H en eindig op een K. di!n\Ee? paar aPen, klos S? .uit moesten. die toevallig hadden den Ze klos moesten, hadden den koori„met touw daai' zien staan. Ze ,0Phln niet z*en aan wien die klos vei'<w°°ri?e' want Tom was in een hiarm Jen oom gevlucht, en de beide Wh-ii' ™zaten k>)j den leeuw in het den Viar a^ hadden ze het wel ge niete "adden ze zich daar nog 200 nauw 8?st00rd> want aPen kijken 156. Ze dachten: „Dat is aardig speelgoed voor ons". En ze bekeken het gevaarte eens van nabij. Al gauw hadden ze in de gaten waar het eigen lijk om ging. Om beurten draaiden ze eens aan den slinger en toen er nu nog een paar van die ondeugenden bij verschenen, was het spel compleet. Enkele apen liepen weg met het eind van het touw, en de anderen draaiden om het hun gemakkelijk te maken. 157. Met het afgewonden touw wis ten ze wel raad. De knappe klimmers konder zonder moeite in den hoogsten boom komen en dat deden ze dan ook, met het touw natuurlijk. Zoo hoog mogelijk maakten ze het vast. Maar daar waren ze niet mee klaar. Ze lie ten zich een eindje zakken, slingerden zich naar een anderen boom en zetten daar het touw weer vast. En zoo nog eens en weer eens. 158. En het duurde niet lang, of, met aller hulp, hadden ze tusschen de boo men het touw uitgespannen tot een net, hoog boven den grond, en daarin dui kelden en sprongen ze nu op en neer. Ze genoten van het vreemde ->mnr wel- ko- -'1,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1934 | | pagina 11