fiuii unimifiti
im STIJVE NEK
IN 8 UUR GENEZEN
ËtUfMERBAlSEM
*Wot wilt
J
tweede blad
heldersche courant van zaterdag 29 september 1934.
J. J. H. KOOPMAN
D30R KLOOSTERBALSEM
Ean stijvt nek behoeft Ge
dus niet langer te hebben
AKK ER'S ORIGINEEL TER INZAGE
BINNENLAND
De millioenennota voor de
radio toegelicht.
gaan m hm%
u
I
Jt
jien schitterende zonsopkomst gaf
Woensdagmorgen onwillekeurig den in-
(|,.uk dat ons een mooie en kalmere dag
te wachten stond. Een groot deel van den
da<r is dit ook uitgekomen, waartoe ook
„iet weinig bijdroeg, dat wij met den wind
recht achterin koersten. Later op den
dag wakkerde de wind weder sterk aan,
werd het water woeliger en dansten en
slingerden wij weer als de dagen tevoren.
Doch daarover straks.
Om 6 uur is het anker op. Korten tijd
later zijn de schepen die het convooi zul-
jén vormen bij den Noord Hinder biieen
en wordt liet convooi geformeerd. In het
midden de „Hertog Hendrik", links en
rechts daarvan respectievelijk de „Medu
sa" en de „Douwe Aukes", die geflankeerd
worden door de beide torpedobooten voor
nabijbeschernnng tegen onderzeebaot-aan-
vallen. De Z 5 vaart aanvankelijk achter
het convooi. Het geheel zet koers naar
liet lichtschip „Haaks".
De blauwe partij heeft hiervan bericht
ontvangen en zal op den dag trachten het
convooi door onderzeebootaanvallen te
vernietigen, terwijl het in den nacht aan
gevallen zal worden door de blauwe tor-
pedobootjagers.
Aanvankelijk wordt recht op het licht
schip koers gehouden. Uit opgevangen
berichten van blauw blijkt dat de water
vliegtuigen het convooi hadden ontdekt.
Verdere verkenningsberichten konden
deze evenwel niet geven; de sterker op
stekende wind maakte terugkeer naar
het vliegkamp noodzakelijk. Blauw be
schikt evenwel nog over de torpedojagers
„Evertsen" en „Piet Hein" om het con
vooi te verkennen. Het duurt niet lang
of men ziet ze aan de kim verschijnen.
Natuurlijk zorgen zü er wel voor, dat zii
buiten het bereik van het geschut van
rood blijven. Zii laten het convooi even
wel niet meer los en zijn dus in staat de
onderzeebooten de noodige gegevens om
trent de bewegingen van rood te verstrek
ken.
Intusschen is het convooi aangevangen
met zig-zaggen. De torpedobooten doen
dit bovendien nog ter linker- en rech
terzijde.
Kort na den middag, als het convooi
zich ongeveer 40 mijl dwars van Noord-
wijk bevindt, komt de eerste aanval los.
Van af de „Medusa" ziet men plotseling
op ongeveer 100 M. afstand aan bakboord
den periscoop van den onderzeeboot ver
schijnen. De in woeligheid toegenomen
zee heeft evenwel het lanceeren van tor
pedo's minder wenschelük gemaakt, aan
gezien deze dan slechts met moeite kun
nen worden opgepikt. Kort voor den aan
val van de Onderzeeboot is dan ook het
signaal „schünlanceering" geheschen,
zoodat de O 14 het bii markeering van
haar positie moest laten. Deze was zoo
danig phn. 500 m van de „Hertog
Hendrik", dat aan het succes van den
aanval niet viel te twijfelen.
Het convooi, dat na de waarschuwing
van de „Medusa" onmiddellijk sterk uit
geweken was, vervolgde daarna weder
den generalen koers. Herhaaldelijk wor
den seinen gewisseld, wordt meer of
minder vaart geloopen, hetgeen vanaf het
vlaggeschip geregeld wordt door middel
van de z.g. vaartballen, die half of vol
geheschen worden.
Een uur ongeveer na den aanval van de
O 34 verschijnt ver achter het convooi
het silhouet van een onderzeeboot. Het
is de K 16, die er niet in geslaagd was
in aanvalspositie te komen.
Van twee onderzeeboten kunnen wij
dus nog een aanval verwachten; de
K XVII en de O 15 hebben zich nog niet
laten zien.
Dan wordt plotseling de Z 5 die in
middels midden voor het convooi was
geplaatst en aldaar zigzagde door den
commandant van rood naar bakboord
van het convooi gedirigeerd. In snelle
vaart gaat zij er vandoor. Later bleek,
dat men vanaf de „Hertog Hendrik" op
grooten afstand een onderzeeboot had
verkend, die boven water varende voor
het convooi trachtte te komen om dit
vervolgens aan te vallen. Voor de Z 5 de
onderzeeboot op een afstand kon nade
ren, waarop zii deze kon vernietigen, ver
dween de onderzeeër evenwel onder wa
ter. Om een eventueel nog mogelijken aan-
val van deze onderzeeboot te ontwijken,
maakte het convooi een koersverandering
naar stuurboord. Daarmede geraakte zij
evenwel van Scylla in Charibdis. Want
slechts korten tijd later verschijnt recht
.voor de „Medusa" weder een periscoop
en in het volgend oogenblik duikt de O 15
uit de golven op. Wederom was een aan
val op de „Hertog Hendrik" gelukt.
Na dezen aanval vervolgt liet eskader
weder den generalen koers, nog steeds
zigzag sturende. Dit gaf evenwel de
laatste onderzeeboot, de K XVII, de
kans om toch nog in aanvalspositie te
komen, en deze werd door haar dan - ook
volledig benut. Tegen 6 uur duikt zij
plotseling op tusschen de „Medusa" en
de „Hertog Hendrik" na een geslaagden
schijnaanval op laatstgenoemd schip en
de Douwe Aukes."
Mislukte jacht op uitbrekers.
Het communiqué meldt slechts in korte be
woordingen, dat de uitbreekpoging van de
blauwe kruiser ondanks de bewaking door
twee gelijkwaardige roode schepen, met suc
ces is bekroond. En dit niet alleen; de roode
strijdkrachten werden dermate gehavend, dat
er in werkelijkheid niet veel van zoude zijn
overgebleven. De onderzeebooten, ons de
fensief wapen bij uitnemendheid, hebben hier
bij duidelijk hunne waarde zoowel over
dag als 's nachts gedemonsteerd. Hieron
der geven wij uitvoeriger onze bevindingen.
Het is tegen twaalf uur 's middags als op
de ter reede van Texel verzamelde blauwe
scheepsmacht, alles in gereedheid is gebracht
om -voorzoover noodig zee te kiezen.
Eerst vertrekken de mijnenleggers „Douwe
Aukes" en „Medusa" respectievelijk naar het
Schulpengat en Westgat ten einde deze door
het leggen van mijnen te versperren. Bijna
tegelijkertijd vertrekt de divisie onderzeeboo
ten. Zij zijn in twee groepen verdeeld. De
divisiecommandant, luit. t. zee le kl. A. H. I.
Kramers, heeft mij ditmaal een plaats ge
geven op de „K 16", een der nieuwste voor
Indië bestemde onderzeebooten.
De divisie wordt in twee groepen gesplitst:
de „K 17" en de „O 15", onder bevel van
den divisiecommandant loopen het Molengat
uit; zij zullen den noordelijken sector bewaken
en eventueel van vijandelijke schepen zuive
ren; de tweede groep bestaande uit de „K
16" en „O 14", onder bevel van luit. t. zee
le kl. C. W. Slot, gaat door het Schulpengat
naar buiten en heeft de zuidelijke helft voor
hare rekening.
Nauwelijks hebben wij het Schulpengat
verlaten, of reeds wordt aan de kim een krui
ser met de bijbehoorende jager verkend. Het
is dus zaak onder water te gaan en den vijand
zoo mogelijk te benaderen en onschadelijk te
maken. Nauwelijks worden in den periscoop
alle bewegingen gevolgd. Een enkelen keer
wordt het geheele watervlak afgekeken, of
geen vaartuig ons nadert. Is een enkele maal
zulks het geval, dan wordt koers en snelheid
bepaald en zoo noodig even uitgeweken. In
tusschen wordt evenwel de vijand niet losge
laten. Met groote vaart loopt deze steeds vrij
dicht onder den wal heen en weer. Het
groote voordeel daarvan is, dat wij haar daar
niet kunnen volgen, aangezien de diepte te ge
ring is om te kunnen lanceeren. Mits de krui
ser slechts buiten het bereik der kustbatterijen
blijft, dreigt dus voor deze geen bezwaar.
Doch het zou anders worden. Langzamer
hand gaat de dag over in den avond. Het is
niet gemakkelijk ook in den schemer den vijand
letterlijk en figuurlijk, in den kijker te hou
den. Als het reeds bijna donker is, komen wij
eindelijk weer boven water. Tot ruim half
acht heeft de ctfiderwatervaart geduurd. Maar
dan gaan wij weer rijzen. Eenige tanks wor
den leeggeblazen en spoedig is de toren bo
ven water, en kan het torenluik weer open.
Wie kan, haast zich naar dek om van de
frissche lucht te genieten.
Niet alle tanks worden evenwel leeg ge
maakt, De boot rijst slechts zoover, dat het
dek nauwelijks boven water komt. Alleen de
toren steekt boven water uit.
Waar is de vijand? Een oogenblik lijkt het
alsof wij hem uit zicht verloren hebben.
Tegen den donkeren achtergrond, waar de
duinrijen zich als evenveel zwarte plekken
afteekenen, is een schip slechts moeilijk te on
derkennen. Vijf, zes paar oogen, gewapend
met kijkers speuren in het rond. Lang duurt
het niet, dat wij het silhouet van den kruiser
zij het ook vaag zien. Nog zit het SC^P
onder den wal, maar. er zal een oogenblik
komen, dat het daarvandaan moet. En bo
vendien kan de onderzeeboot, boven water
varend, nu ook op kleinere diepte als aanval
ler optreden. Als de kruiser van koers ver
andert, zien wij een enkele maal de lichtflit
sen van den vuurtoren over het schip strij
ken. Noodig is het niet om hem te herken
nen. Naar hem toestoomend, wordt allengs
onze positie belet. In plaats van de heldere
kim achter ons, die de kans op ontdekking
veel grooter doen zijn, krijgen wij langzamer
hand den donkeren achtergrond achter ons.
En dan 'is de toren van een onderzeeboot
maar een onmogelijk klein vlakje op het water.
Dat blijkt wel als een oogenblik later de krui
ser in onze richting stoomt. Alles is in groote
spanning! Zal men ons ontdekken? Wij
varen hem tegemoet. De pistolen waarmede
lichtkogels wórden afgeschoten om een on-
derzeebootaanval te markeeren, zijn reeds ge
laden. Steeds naderbij komt de kruiser, een
schitterend silhouet! Dan draaien .wij op. Wij
hebben hem dwars op 300 m afstand. Vuur!
En achter elkaar gaan 4 lichtkogels de lucht
in en zetten vriend en vijand in het licht. Ook
de vlak achter den kruiser volgende jager
was ten doode opgeschreven! De kruiser lost
nog een schot nadat zij ons in het zoeklicht
heeft. Maar dat was te laat.
Met gedoofde lichten stoomen wij verder
en ook op de „K 16", waar tijdelijk de navi-
gatie!ichten onstoken zijn geweest, wordt al
les weer in diepe duisternis gehuld. Wij stoo
men naar den ons voor den nacht aange
wezen post.
Dan komt bericht van de blauwe kruiser,
dat deze het Molengat zal uitloopen. Dus
moeten wij verder, naar het voor dit geval
afgesproken rendez-vous voor dit zeegat.
Op weg daarheen zien wij plotseling recht
vooruit een volledig vuurwerk. Zoeklichtbun
dels schijnen over het water, bijna gelijker
tijd, blijkbaar iets te laat echter, gaat een
lichtkogel van een onderzeeboot omhoog.
Duidelijk zien wij den duiktoren in het licht.
Zij deed blijkbaar een aanval op den twee
den kruiser, doch werd even te vroeg ontdekt
en moet dit met den ondergang bekoopen.
Zoo druk is men aan boord van den kruiser
met deze afrekening doe Ie, dat men niet be
merkt heeft, dat aan de andere zijde nog twee
duikbooten naderden, n.1. de tweede van de
Noordelijke groep en de „O 14" van de Zui
delijke, die zich eveneens na het ontvangen
sein op weg naar het rendez-vous had be
geven. En terwijl de kruiser nog bezig is met
de „K 17" verrassen de andere booten den
vijand met hunne lichtkogels. De „K 16"
krijgt op weg naar het rendez-vous eveneens
nog weer een kans welke niet onbenut wordt
gelaten. Ook zij lanceert de tweede kruiser
op korten afstand.
Practisch gesproken was dus de vijandelij
ke macht vrijwel vernietigd. Door den alge-
meenen leider werd evenwel bepaald, dat een
der vijandelijke kruisers tijdelijk buiten ge-
vecht was gesteld.
Tusschen de uitbrekende kruiser en den
vijand ontwikkelde zich nog een artilleriege
vecht. Een aanval van een roode jager werd
daarbij door den blauwen kruiser afgeslagen.
Hierboven deelden wij reeds mede, dat de
voor den uitgang van het zeegat verzamelde
duikbooten meermalen met succes bekroonde
aanvallen op den kruiser deden, zoodat, toen
de leider te 10u.30 het sein voor einde van
de oefening gaf, mocht worden aangenomen,
dat blauw schitterend geslaagd was in zijn
poging om het ruime sop te kiezen.
Dan gaat het snel naar huis. Nog een hee-
len ruk hebben wij voor den boeg. De suc
cesvolle dag verhoogt nog de genoegelijke
stemming die algemeen op de onderzeebooten
heerscht. Half drie komen wij op de reede,
doch toen genoot alles, wat geen wacht had,
van een welverdiende rust. Ook de man van
de krant! Doch die werd te 6 uur wreed in
zijn zoete rust gestoord. Hij werd wat men
noemt „uitgepord" voor de wacht! De kooi,
waarop hij van de nachtrust genoot, was in
gewone omstandigheden die van den luit.
ter zee die juist de wacht moest hebben. Doch
dat ging gelukkig niet door. Ik heb mij laten
vertellen, dat er zijn, die, met verlof zijnde,
zich expres om 6 uur laten wekken, om dan
nog eens lekker te kunnen blijven liggen.
Misschien is het niet waar, maar in ieder ge
val heb ik kunnen constateeren, dat het de
moeite waard is.
Communiqué derde dag.
De onderzeebooten hadden wederom
niet over succes te klagen. Drie geslaag
de aanvallen en slechts 1 boot, die niet
tot den den aanval kon komen is wel een
prachtig resultaat, te meer als men in
aanmerking neemt, dat deze oefening de
werkelijkheid meer nabii kwam. Bii de
andere oefeningen speelt de snelheid een
groote rol, en voor de grootere schepen
was deze maximaal bepaald op 10 mijl.
Bij zich sneller verplaatsende schepen
wordt de aanval heel wat moeilijker; zelfs
bii een convooi van moderne vrachtsche
pen is een hoogere snelheid tot 15 of
16 mijl geenszins uitgesloten. Uit dit
oogpunt bezien zullen tactische oefenin
gen met sneller bovenwatermaterieel
zeker ook aanbeveling verdienen. Kort
voor de laatste onderzeeboot-aanval pas
seert ons de „Breinen" of de „Europa",
met 28 mijls vaart.
Na de aanvallen der onderzeebooten
wordt alles in gereedheid gebracht voor
de te verwachten nachtelijke aanvallen
der torpedojagers.
Het convooi.neemt de formatie voor den
nacht aan; aan boord van de schepen
wordt alles geblindeerd, niet het minste
licht mag naar buiten schijnen.
Het lichtschip „Haaks" is intusschen in
zicht gekomen. Maar ook de wind is
steeds aangewakkerd tot 'stormkracht
toe. De toenemende zee maakt het voor
de kleinere schepen als de „Medusa" en
„Douwe Aukes" te moeilijk om op post in
het groepsverband te blijven, zoodat deze
koers zetten naar Nieuwediep.
Te elf uur gingen de schepen ten an
ker. De jagers zijn blijkbaar nog tot den
aanval gekomen, getuige de lezing van
het officieel communiqué:
Kort na donker kwam de jageraanval
los. De scherpe uitkijk op de „Hertog
Hendrik" deed hen evenwel reeds op
eenige duizenden meters ontdekken, zoo
dat zü tijdig voordat zii gelegenheid kre
gen hun torpedo's te lanceeren met be
hulp van de zoeklichten van de „Hertog
Hendrik" onder vuur konden worden ge
nomen, en vernietigd. De oefening was
hiermede geëindigd, waarop de schepen
naar Den Helder terugkeerden.
Communiqué vierde dag.
Van gisterenmiddag tot 's avonds laat
had de vierde oefening der Marine plaats.
Ter reede van Den Helder lag de blauwe
kruiser «Java« (voorgesteld door de
«Hertog IIendrik« welke op het punt
stond tiaar Indië te vertrekken toen de
oorlog met Roorlland uitbrak. Twee roode
kruisers ieder van gelijke sterkte als de
«Java» (voorgesteld door »Evertsen« en
«Piet Hein» en twee roode jagers werden
in zee gemeld, zoodat voor bescherming
van de «.lava» speciale maatregelen moes
ten worden genomen. Onmiddellijk na
intrede van den oorlogstoestand werden
daarom de mijnenleggers «Medusa» en
«Douwe Aukes» naar de toegangen van
uit zee gedirigeerd om deze met mijn-
versperringen te versperren. Door de
ruwe zee moest van het leggen van een
werkelijke versperring worden afgezien.
Twee groepen van twee onderzeebooten
vertrokken ijlings naar buiten en pos
teerden zich voor de zeegaten. Met drie
groepen van 2 vliegtuigen elk, werd een
verkenning over het zeegebied voor Den
Helder gelegd. Reeds vroeg in den na
middag ontdekten de vliegtuigen nabij
het lichtschip «Haaks» de roqde strijd
krachten, die zich in twee groepen, ieder
van T kruiser en 1 jagc-r hadden ge
splitst, welke groepen respectievelijk op
den ingang van den Zuidelijken en Noorde
lijken toegang tot de reede hadden koers
gezet. De Noordelijkste groep drong
daarbij zoover, opdat de walbatierijen en
de ter reede liggende »Java« het vuur
konden openen. Terwijl de vliegtuigen
bomaanvallen deden, en ten slotte de
onderzeebooten zich niet onbetuigd lieten
en verscheidene succesvolle aanvallen
uitvoerden. De roode kruiser («Piet Hein»)
trok zich daarop schielijk terug, och de
begeleidende jager moest zijn doortas
tendheid betalen met den door den alge-
meenen leider opgelegd buiten gevecht
gesteld worden tot's avonds 8 uur. Blauw
verloor daarbij de mijnenlegger «Douwe
Aukes», welke evenwel de fingeerde ver
sperring in den Noordelijken toegang reeds
Wij hebben
groote sorteering
welke door ons
gratis worden geknipt
Stoffenmagazijn
WESTSTRAAT 14
,lh had den geheelen dag door regen
achtig weer geloopen met een sner
penden wind. Toen ik s'auonds thuis
kwam, kon ik mijn hoofd niet meer
bewegen, zoo stijf waren de spieren
van mijn nek. ik ging vroeg naar bed
maar liet mij tevoren eens stevig wrij
ven met Kloosterbalsem, 's Morgens
was ik verrast te bemerkendat er
van mijn stijve nek niets meer te be
speuren was. De Kloosterbalsem had
mij in een enkelen nachtof in 8 uur
van m'n hevige stijve nek af geholpen.
S. Sch: te den H.
„Geen goud zoo goed"
Onovertroffen bij brand-en snij wonden
Ook ongeëvenaurd als wrijfmiddel bij
Hbeumatiek, spit en pijnlijke spieren
Overal per pot v. 20 gr. f 0.60 en 60 gr. f 1.
Bovengenoemde prijs wordt verhoogd
met bijslag voor Omzet-belasting.
gelegd had. De roode kruisers namen na
dezen strijd een bewakingsopstelling in
nabij de toegangen, doch buiten bereik
van de blauwe artillerie. De duisternis
vu l in en om 9 uur 's avonds besloot de
«Java» haar uitbreekpoging te wagen.
Met geheel gedoofde lichten werd door
den Noordelijken toegang naar buiten
gestoomd, terwijl de gezamenlijke onder-,
zeebootmacht bevel kreeg zich ter dek
king voor den toegang te coricentreeren.
Hieraan werd voldaan, maar voordien
kreeg de voor de Zuidelijke toegang ge
posteerde Roode kruiser nog 2 succes
volle onderzeebootaanvallen te doorstaan.
Terwijl de «Java» langzaam avanceerde
marcheerde de Noordelijke roode kruiser
eveneens op naar het zeegat. De blauwe
onderzeebooten het gevaar van de «Java»
onderkennend vielen dezen kruiser even
wel krachtig aan en wisten herhaaldelijk
op goede wijze tot lanceeren te komen.
Buiten gekomen ontspon zich daarop
een nachtelijk artillerie-gevecht tusschen
de beide kruisers, waaraan Blauwe onder
zeebooten met torpedoaanvallen krachtig
deel namen.
Een roode jageraanval werd daarbij door
de «Java» afgeslagen. Om half 11 gaf
de algemeene leider het sein tot einde
der oefening. Voor de onderzeebooten
was het wederom een succesvolle dag.
De chef van den Marinestaf uit 's Gra-
venhage, Vice-Admiraal De Graaf, en de
Commandant der Marine te Den Helder,
Schout-bij-nacht T. L. Kruijs, met zijn
adjudant, woonden deze oefening bjj aan
boord van Hr. Ms. «Hertog Hendrik
Door minister Oud.
De minister van financiën, mr. P. Oud,
heeft Donderdagavond een radiorede uitge
sproken, tot toelichting van de begrooting.
De tegenwoordige oeconomische en finan-
cieele toestanden vorderen diep ingrijpende
maatregelen. Het is misschien iets minder
moeilijk, de lasten er van te dragen, indien
de noodzakelijkheid meer gevoeld wordt.
Daartoe persoonlijk eenige voorlichting te
geven, was het doel van 's ministers rede.
Het tekort voor 1934.
Als uitgangspunt koos hij den begrootings-
toestand van verleden jaar.
Het belangrijkste cijfer der nota was toen
190 millioen, het beraamde tekort. Dekking
zou worden beproefd door tweeërlei midde
len: verhooging van belastingen (106 mil
lioen) en beperking van uitgaven (84 mill.).
Wat is hiervan terecht gekomen?
Buitenlandsch Overzicht pag. II
Feuilleton1)
Radio-programma 2
Het einde van den zomertijd'is
vastgesteld op 7 October2
Bij een zwaren brand te Beek (L.)
zijn drie wontngên afgebrand 5,
De commandant van Socsterberg,
kolonel Best, bij een vliegongeluk
gewond2
De stakingen in de steenkolen
mijnen van Zuid-Wales voorko
men. Overeenstemming bereikt 6
Twe emeisjes vergiftigd na het
eten van ivorst. Een overleden 6
Twee arbeiders te Egelshoek door
den stroom gedood6
Bij een ontploffing in een vuur
werkfabriek te Leiden is een ar
beider gedood en een zwaar ge
wond 6
De boerderijverpachting in de
Wieringcrmeer. Ook de bouw boe
ren krijgen nu een kans 6
Een lezing van den directeur van
de Ned. Middenstandsbank voor
het district Alkmaar van de Ka
mer van Koophandel, over het
middenstandscrediet2
Minister Oud over de Millioenen
nota M 5
De Marine-manoeuvres 5
Omtrek-nieuws 10
Marktberichten II)
Marineberichten 1 f
Sportnieuws„11'
Tivoli bioscoop, 7 uur,
Witte bioscoop, 7y2 uur,
Zaterdag 29 September.
Fancy-fair Gebouw. Café Prins Hendriks
Julianadorp, 4 uur nam.
Solisten-concert orkest-afdeeling Harmo
nie, Casino 8 uur.
Soirée leerlingen Dansinstituut „Polak'\
Musis Sacrum 8 uur.
Zondag 39 September:
The Allround Musicians, Musis Sacrum,
8 uur.
Propaganda-avond Drankbestrijding Mat
ria-Vereeniging, R.-.K. Volksbond, 8 u.
Maandag 1 October 1934.
A.V.R.O.-Concert, Kovacs Lajos met.
verrassingen. Casino, 8 uur.
Filmavond Landarbeidersbond. Café Prins
Hendrik, Julianadorp, 8 uur.
De verhooging van de belastingen, tot dus
ver verwezenlijkt, bedraagt 92 millioen.
Er wordt dus thans minder aan nieuwe be
lastingen geheven dan oorspronkelijk in het
voornemen lag.
In zijn opsomming ontbrak de verhooging
van de motorrijtuigenbelasting, omdat deze
een afzonderlijke bestemming heeft: het Ver-
keersfnods.
Er zou, naar de minister berekende, over
1934 een toekort overblijven van 44 millioen,
ware het niet, dat de conversie een voordeel
opleverde van 30 milioen.
Het werkelijke tekortcijfer zal echter groo
ter zijn, vooral omdat de middelenopbrengst
beneden de raming zal blijven.
De voornaamste oorzaak hiervan is de
omzetbelasting.
Het tekort voor 1935.
Indien alle omstandigheden gelijk waren,
zou dus 1935 een tekort moeten vertoonen
van 30 millioen.
Het vertoont er een van 92 milioen. Dit
komt doordat eenige tijdelijke maatregelen
afloopen. Zoolang niet door den wetgever is
Tot zoover de oude heeren.
Doch er is ook nog een Joh. Been, en die
,ee t zich eveneens met de vraag beziggehou-
e", hoe de naam ontstond. En het is Brusse
s~LVeef*' ^ie 'n de „Nieuwe Rotterdammer"
Ji "T a'dus gebruik makende van den bron,
Pi-te n i^e sc'lePPer van „Paddeltje", „Met
n,.er, 'kmans het Zeegat uit", en „Op zoek
baar sH j^c^atten van H Tigretto", beschik-
P0ÏdHe"^Oetsluis <^an'ct zijn naam aan den
daa^t jeuvv"Nelvoet, waarvan het water
in'hot^ij .atse c'oor ecn slu's geloodst werd
laa f i "n9vliet. De polder Oud Helvoet
Maas j n°orden van het eiland, bij de
den' ov °U '^s een Doods-rivier, waar, bij
(Hohi1veer, een altaar aan Hella
de naam H u Hölle) gewijd was. Vandaar
Polde'r F - °et' voor noordelijke"
dus Ni„ Cn "ieuwe polder in 't zuiden heette
'evoetsc 'qV j'voet, en diens sluis: de Hef-
En Johan Been was een autoriteit in het la
byrint van oude geschriften en paperassen, dat
verzeker ik u, en dat zullen allen doen, die wel
eens van dien buitengewoon sympathieken
Briellenaar gehoord hebben, die in het zeer
rijke archief van zijn stadje net zoo thuis was,
als een ander in zijn boekenhanger.
Na de meer dan waarschijnlijke beteeke-
nis van den naam Hellevoetsluis komen we
eigenlijk vanzelf op het volgende chapiter:
het wapen der stad.
Brusse haalt Plokker aan, een oude histo
ricus, die zegt:
„Het wapen van Hellevoetsluis is van La
zuur, zinryk beladen met een gouden drie
mastschip, varende op een zee van zilver en
chef van keel, beladen met een zilveren lam
Gods".
Ja, dat laml
Het is een feit, dat de wetenschap van
velen betreffende Hellevoetsluis, alleen hier
in bestaat: zij weten, dat Hellevoetsluis
een „schaap" als wapen voert, Dit schaap is
dan het lam, maar dit is natuurlijk van geen
belang...
En dat schaap werd de oorzaak, dat velen
de brave Hellepoters identiek met dit zacht
aardige, en nu niet juist door intelligentie be
kendstaande beest, dachten.
Meermalen heb ik aan moeten hooren: „O,
kom je uit dat schape-stadje", en dan volgde
een sarcastische lach, die zoo veel beteekende
als: „Nou, daar heb je ook niet veel van te
verwachten!"
En och, wat kunnen nu de Hellevoeters er
aan doen, dat ze geen leeuw, of panter in hun
schild voerden. Strekt hun dat te schande?...
In ieder geval: Hellevoetsluis draagt zijn
be-schaapt, of -belamd wapen. En met eeré!
Een beschrijver uit 1797 duidt het aan: „Van
het Weergors als mede van het Fort, is een
goud Wapenschild onder een groen Veld; op
hetzelve staat een wit Lam (en geen schaap!!)
houdende met de voorpoot over de linker
schouder een zwarte stok, hebbende aan het
boveneinde een Kruis, waaraan een Wimpel,
en daarvan de eene helft wit, en de andere
groen is".
Er waren een twee honderd jaar geleden
eenige kapitale gebouwen, die ook nu nog
bijna alle intact zijn.
Het is interessant te lezen wat onze oude
kronyker er over te zeggen heeft:
„Voor en onder het bouwen van de tegen
woordige Kerk, werd aan de Gemeente door
Gecommitteerde Raaden ingeruimd, zeker ge
bouw, staande aan de Oostzyde der Haven,
naast 's Lands Magazyn, en welk gebouw, ze-
dert de bouwing der Nieuwe Kerk, ten dienste
van den Lande gebruikt is, en nog tegenwoor
dig den naam van Kerk draagd; voor het ove
rige is ons door een geloofwaardig Burger
verzekerd, dat dit gebouw nog geduurende het
tegenwoordig Jaar 1797 tot een Roomsche
Kerk zal worden afgezonderd, en dit zo zyn-
de, zal het tot heden toe, niet te vergeefsch
den naam van Kerk behouden hebben.
De tegenwoordige Kerk is een fraai en aan-
zienlyk Gebouw, staande aan de Oostzyde
der Haven, schuins tegen over den Sluis.
In den Jaar 1661 werd aan deeze Kerk de
eerste steen gelegt, en was dezelve met de
Tooren niet eerder dan 24 Jaaren daarna, dat
is in 1665 volbouwd. Bestaande de groote
eene lengte van 79, en eene breedte van 41
voeten, en dus eene ruimte van 3239 voeten,
Zynde wyders van binnen zeer geschikt zo
door gestoelten als anderzints, om een goed
aantal toehoorders te bevatten, en van welke
zitplaatsen veele verhuurd worden; en an
dere weeder als gemeene banken, tot een
ieders gebruik dienen kunnen. De Tooren
van dit gebouw, heeft van onderen af, tot
aan het Dok, eene vierkante gedaante, al
waar men dezelve met eene steene balie om
zet vind, en waar boven dan verder een
fraaie steene Koepel in de hoogte ryst, van
boven versierd met een vergulde Bol, in de
gedaante van een Appel, en op welks opper
vlakte zich weder een kruis vertoont, waar
op een vergulde Windwyzer, verbeeldende
het Wapen van het Fort, en bestaande, ge-
lyk wy reeds aangetoond hebben, in een ver
guld Lam met een Kruis en een Wimpel,
Voorts is de Tooren nog met een Uurwerk,
Klokken en Uurwyzers voorzien.
De geheele hoogte van dezelve gerekend
van den grond tot aan den Windwyzer, be
staat in zes-en-negentig voeten, en heeft de
zelve wyders, vooral van de zyde van het
Haring-vliet, een schoon aanzien; wordende
voor het overige dit geheele Gebouw met
deszelfs Tooren en Kerkhof, zeer goed on
derhouden."
Ja, veel „Godsdienstige Gestichten had
Hellevoet niet, maar die er waren, wel, dat
was geen revolutiebouw. Trouwens, daar ge
tuigt de tijd van die men noodig had boven
genoemde kerk te bouwen.
Doch er zijn andere „bouwsels", en, zoo
als de historicus dit opmerkt: „Waereldlyke
gebouwen zyn hier aanmerkelyk",
„Aan de Oostzyde van het Fort voor het
Dok, vind men de Scheeps-Timmerwerf der
Marine van de Maas, zynde een schoon Ge
bouw, voorzien van buitengewoone ruime
Huizingen, Schuuren, Werklootzen, zo ter
timmering als reparatie van Schepen en al
lerlei Vaartuigen, als mede eene ruimte, die
nende om op de Werf het voor handen zyn
de Geschut, eene goede bergplaats te geeven.
Agter de werf vind men een schoone rei
Huizen, dog in een eenvoudige bouworder
gebouwd, dienende tot Barakken voor het
Garnisoen; terwyl hier gewoonlyk eenige
Compagnien Militie, behoorende tot het Gar
nisoen van den Brielle, in Bezetting liggen.
Aan de Oostzyde der Haven, vind men het
Magazyn der Marine, zynde een trots ge
bouw, waarin geborgen worden Goederen
tot het Zeewezen behoorende, als Kabels,
Touwen enz. en voorts voorzien van de
nodige werkplaatsen enz. Gelyk hier mede
nog gevonden worden het Logement der
Leden van de Marine, agter welke een fraaie
Thuin, het oog van den opmerker naar zich
trekt; en eenige andere Lands gebouwen. Aan
dezelve zyde, ten Noorden de Kerk, staat
een gebouw, bekend onder den naam van
's Lands Huis, zynde mede der beschouwinge
over waardig.
Al voortgaande zegt de „opmerker" dan
verder:
„Aan de Westzyde tegen over het Maga
zyn van de Marine staat dat van Gecom
mitteerde Raaden, of wel zo als wy thans
zeggen, van het Committé van Bondgenoot
schap te Lande, zynde een schoon gebouw
van een langwerpige gedaante, en van waai
niet verre af, de Hoofdwagt gevonden word.
Niet verre van de Brielsche of Land-Poort,
vind men aan iedere zyde van dezelve, ten
Oosten en ten Moesten, een Kruid Tooren
geplaatst."
En dan volgt zoo naief mogelijk de mede-
deeling, waar de vroede vaderen toentertijd
besloten over het wel en wee van hun stad
Het is eigenlijk wel de laatste plaats waar
men hen zou zoeken, maar wij lezen:
„De Vergaderplaats der Regeeringe van
Helvoetsluis, wordt voor als nog gehouden
in de Herberg, de Stad Brielle genaamt, zyn
de een schoon gebouw; dat zal nu worden
verplaatst zo als wy hier boven zagen, op
een daartoe gebouwd wordende Kamer, aan
het Schoolhuis.
Aan de Noordzyde van de Kerk, vind men
de bergplaats der drie Brand-Spuiten, aan dit
Fort behoorende."
Meer „waereldlyke bouwsels" worden;
niet genoemd, en we mogen gevoegelijk aan
nemen, dat er ook niet meer geweest zijn.
Later zijn er nog verscheidene bijgekomen,
doch zijn voor het oprakelen dezer oude ge
gevens niet van belang.
Het is van belang nu na te gaan, hoe de
Hellevoeter een paar honderd jaren geleden
geregeerd werd, zoowel van kerkelijke als
staatszijde.
Wat de eerste betreft:
„Zy bestaat uit een Leeraar, zynde zedert
den Jaare 1789 den Eerwaarden Burger Cor-
nelius Louron, behoorende tot de Classis van
Voorne, benevens twee Ouderlingen en twee
Diaconen, van welke ieder Jaar een Ouder
ling en Diacon afgaan, en door andere ver
vangen worden".
(Wordt vervolgd).
- v y i y y - 1
X v v
l l