Onze huiskamer' wintertuin Het Menu ZATERDAG 20 OCTOBER 193* T .lUTTFRTJh PAG. 3 Is de tuin kaal Geen zorg ook in den winter kunt gij bloemen hebben. Kamerplanten en hun levens'eischen. Clivia en Kamerlinden hebben weinig noodig. door JOICE DEI KONTNGHBONGERDT De natuur waarschuwt ons door de weelde der herfstkleuren, dat het nu bui ten spoedig kaal is. We zullen tot het voor jaar moeten wachten, voordat er daar weer te genieten valt van groen of bloe men. Daarom geven kamerplanten ons nu dubbele vreugde. Is de vensterbank er niet breed genoeg voor, dan kan men in eiken perwinkel voor weinig geld wit blik krij gen, waarvan men een bloementafeltje kan maken. In elk geval kan dit blik dienst doen voor langwerpige onderzetters met omhoog gebogen rand, die elk 2 of 3 scho teltjes overbodig maken. Welke bloemen voldoen nu het beste? Wij zouden willen aanraden, om niet al leen bloeiende planten te nemen, doch daar tusschendoor ook een paar bladplanten bij •wijze van afwisseling. Kamervarens hou den zich lang goed en zijn niet veei- eischend; zij moeten in betrekkelijk kleine potten worden gezet. Ook een potje met erica voldoet zeer goed. Alpenviooltjes vormen gedurende gerui- men tijd telkens weer nieuwe knoppen, maar zij vereischen vochtige lucht en vochtige aarde. Wel zijn zij tevreden met een matige temperatuur; het is niet eens goed, als zij op een warme plek staan. Gieten van boven heeft alleen dit be zwaar, dat er dan licht water komt tus- schen de. knol en de takjes. Verwelkte bla deren en bloemen moeten niet afgeknipt, doch voorzichtig afgetrokken worden, om dat, de stompjes anders gaan rotten en de .heele plant aansteken. Het Alpenviooltje is dus niet precies, wat men noemt een „dankbare" plant. Daarmee bedoelt men. een plant, die veel willekeur van haar bezitter verdraagt, zonder dood te gaan, die ondanks alle ver- .waarloozing groeit en zelfs bloeit. In de drukte van den modernen tijd vindt men helaas steeds minder tijd en ontbreekt ook ,de gemoedsrust om met toewijding plan ten, te kunnen verzorgen en op hun levens voorwaarden te letten. Als de nalatigheid zich echter wreekt, maakt men zich er van af met een: „IK heb geen geluk met planten!" Zelfs voor zulke gevallen heeft de bloe mist echter planten, die genoeg hebben aan een minimale verzorging. Hiertoe be hoort de Qlivia, een plant van de familie der lelieachtigen, die op een sterken bloei- stengel groote. mooie, oranje-roode bloe men, in bloeiwgzen gerangschikt, voort brengt. Zij hebben we! vruchtbaren ;,.ond noo dig. doch als men onder in den pot een flinke laag scherven aanbrengt om te voor komen, dat de vleezige wortels door staand water gaan rotten, en als men die pot ver der vult met om maar iets te noemen klei en met grof zand vermengde hu mus, dan behoeft men toch niet bang te zö'n voor mislukking, 's Zomers moet ech ter vaak gegoten worden; voor „planten- voedsel", dat in het gietwater wordt opge lost, zijn clivia's zeer dankbaar. Als zij niet willen bloeien, brengt men ze daar toe door verplanten. Door het afbreken van pruitjes kan men gemakkelijk nieuwe planten krijgen. Een andere dankbare plant, vooral met het oog op den winter, is de kameründe of Sparmannia Africana, die buitengewoon goed bestand is tegen droge lucht. Meestal ziet men er slechts een bladplant in, want het is weinig bekend, dat zij des winters ook bloesems voortbrengt. Daarvoor be hoeft de kamerlinde niet eens zoo oud te wezen. De mooie, witte bloeiwijzen, waar uit oranje meeldraden, in bosjes geplaatst ver uitsteken, staan- bijzonder mooi. Jong bloeiende planten zijn van reeds bloeiende planten gestekt en wel van plan- tendeelen, die zich dicht bij de bloemen be vinden. Planten, die uit zulke stekken zijn ontstaan, hebben bovendien de zeer te waardeeren eigenschap, dat zij een ge drongen breeden vorm aannemen. In pot ten met lichte aarde vormen de stokken spoedig wortels, wanneer men ze plaatst onder een kaasstolp of een inmaakglas met een dunnen wand. Zij komen tegemoet aan den wensch van velen, die niets voor de kamerlinde voelen, omdat zij haar slechts kennen als een hooge, struikachtige plant, die in een ka mer niet gemakkelijk kan worden onder gebracht. van deze week. Jane; „Gisteren zag ik Annie en heb vertrouwelijk met haar gesproken." Janet: „O! dus daarom wilde ze niet me spreken, toen ik haar ont moette." Zondag. Gevulde tomaten. Kalfsfricandeau. Aardappelen. Appelpudding. Maandag. Londonderrysóep. Rosbeef. Prinsesseboonen. Aardappelen. Dinsdag. Koud vlèesch. Andijvie. Aardappelen. Havermout met rozijntjes (zie lunchrecept). Wonsdag. Gebakken ham. Aardappelschotel. Spinazie. Rijst met bessensap. Donderdag. Runderlapjes. Princesseboonen. Aardappelen. Broodpuddinkjes. Vrijdag. Versche zalm met botersaus. Worteltjes. Aardappelen. Rod Gröd. Zaterdag. Zuurkool met aardappelen en versche worst. Vruchten. Appelpudding. 1 kg fijne appelen, 100 gr. lichte basterd suiker, room, 10 blaadjes witte en 10 bl. roode gelatine. Biscuits. We schillen de appel, snijden ze in vie ren, verwijderen de klokhuizen en koken ze met zeer weinig water gaar en wrij ven ze door een paardeharen zeef. De ge latine, die in koud water geweekt is, wordt flink uitgeknepen en opgelost in een kopje kokend water. De appelmoes wordt weer even aan de kook gebracht en vermengd met de basterdsuiker, daarna wordt de pan van het vuur genomen en de gelatine er door geroerd. De hoeveelheid appelmoes moet na het zeeven 1 L. zijn. Begint de appelpudding dik te worden, dan gieten we ze in een met koud" water omgespoel- den vorm over. Koud en stijf geworden storten we de pudding en gameeren den bovenkant met stjjf-geklopte room of pre senteeren er Colombijn biscuits bij. Broodpuddinkjes. 200 gr. oud brood, 125 gr. lichte basterd suiker, 2 eieren, 75 gr. boter, geraspte schil en sap van 1 citroen, 50 gr. kren ten of rozijnen. We hebben meermalen oude sneedjes brood over, waarvan we een of ander sma kelijke toespijs kunnen maken, die tevens voedzaam is en maken, dus eens kleine puddinkjes. Het oude brood (zonder korst) wordt gekruimeld, terwijl wij de eieren kloppen, hierbij de weekgemaakte boter voegen, de citroensap en schil, suiker, krenten en het bruidkruim. Alles wordt met een houten lepel goed dooreen ge kneed en in kleine blikken vormpjes ge daan, die vooraf beboterd en met paneer meel bestrooid zijn. We plaatsen de laat ste op een bakblik en bakken ze in den oven, die matig verwarmd moet zijn, licht bruin. Warm opdienen met citroensaus, die we maken van drie kopjes water, sap van 3 citroenen, een klein kapje suiker en maizena om te binden. Deensche griesmeelpudding. 7 dl. bessensap, 3 dl. water, 200 gr. sui ker, 100 gr. griesmeel, grove, 1 stokje ka neel. We brengen de griesmeel en het water aan de kook en lossen er de suiker, liefst lichte basterd, in op, strooien er de grove griesmeel in en laten deze massa onge veer 10 minuten, roerende, doorkoken; waarna wij de massa overbrengen in een met koud water omgespoelden vorm, Presenteeren met koude vanillesaus, waar voor noodig IA 1. melk, 50 gr. suiker, 35 gr. custardpoeder. Bij het koken van deze pudding gebrui ken we een alluminium of onbeschadigd emaille pannetje. Indien er schilvers van het emaille af zijn, neemt de bessensap door de verbinding met het ijzer een on aangename smaak aan. Aardappel-schotel. 1 kg. versch gekookte aardappelen, 100 gr. boter, Ongeveer li/2 kopje melk, 200 gr. vleeschresten, 50 gr. geraspte kaas, 1 uit, zout en peper, Desverkiezend nog 50 gr. spek. Het vleesch wordt fijn gehakt met de ui en eventueel het spek, terwijl de versch -ge kookte aardappelen goed fijn gestampt worden vermengd met de boter en warme melk. We kloppen deze massa flink op met een eierklopper en daarna het vleesch en uien-mengsel er door en doen alles in een ingevette, met paneermeel bestrooide, vuur vaste schotel. Strooien over den bovenkant de geraspte kaas en plaatsen het gerecht 30 minuten In de oven. Aardappelen-gerechten. Voor het koffie-uurtje. Hoe vaak gebeurd het niet, dat we aard appelen van den vorigen dag over hebben, die we met weinig moeite tot een sma kelijk warm hapje kunnen verwerken. We laten hiervan volgen: Aardappelkoekjes. 250 gr. geschilde aardappelen. 40 gr. broodkruim, 1 ei, 1 dessertlepel geraspte ui, zout, peper, boter of delfrite. De aardappelen worden (rauw) geraspt en in een kom gedaan met broodkruim en geraspte ui, daarna vermengd met het ge klopte ei, zout en peper. De boter of del frite wordt in een koekepan gesmolten. Voordat de koekjes in de pan gedaan wor den, moet de boter of delfrite goed heet zijn. Het vuur mag niet te fel zijn, daar het baksel anders niet gaar wordt. We rekenen b.v. 5 min bakken voor iedere zijde en men moet de koekjes liefst met een breed mes omkeeren, om het breken te voorkomen. Deze hoeveelheid is voldoende voor 4 koekjes. Zuurkool met aardappelpuree en versche worst. 1 kg zuurkool, 1 blokje delfrite, 2 eet» lepels rijst. 500 gr. versche worst, 1% kg aardappelen, ruim 1. melk, 50 gr. boter, zout, noot. We zetten de zuurkool op met een wei nig water en een blokje delfrite, doen er twee eetlepels gewasschen rijst bij en laten ze ongeveer 1 a 1% uur zachtjes stoven, waarna het water verkookt moet zijn. De geschilde aardappelen worden snel gaar gekookt, daarna gemalen of gestampt of vermengd met ruim 1. warme melk, boter en noot. We kloppen de massa flink op om een luchtige puree te krijgen. Ia een pannetje wordt de boter warm ge maakt en de worst gebraden; héél zachtjes omdat we anders kans hebben, dat het vel open barst, waardoor vee! van het sma kelijke aanzien verloren gaat. We maken nu een verwarmde schotel op, door een rand van de puree te vormen met in het midden de zuurkool en er over heen de worst. De jus wordt met een wei nig water afgemaakt en apart opgediend, Londonderfisoep. 500 gr kalfsvleesch (met been), 1 liter water, 50 gr. boter, zout, foelie, stukje Spaansche peper, kerry, 45 gr. bloem, 1 dl, room, 2 eierdooiers, 1/8 blikje champig nons, 1 uitje. We zetten de gewasschen poulet op met koud water, zout, foelie en stukje Spaan sche" peper, brengen het water tegen het kookpunt en laten het verder een uurtje trekken, zeeven de vloeistof en moeten nu 1% 1. bouillon hebben. We smelten de boter in een pannetje en latèn hierin'het Zeer- fijn gesnipperde uitje gaar'smoren, voegen kerry en bloem hij en bij scheutjes tegeljjk -.de bouillon, waar na we de soep 10 rmn.'héel zachtjes laten koken. De pan wordt van het vuur geno men en de inhoud van het blikje cham pignons erbij gevoegd. In de soepterine worden beide dooiers met de room geklopt en met kleine scheut jes te gelijk wordt (steeds kloppende) de soep bij gegoten. WENKEN VOOR DE KEUKEN. Griesmeel, peulgewassen, gedroogde groenten en gort nemen spoedig een muffe lucht aan, die bij het koken niet weggaat. Daarom moeten zij voor het koken in een dunne laag op een vlak voorwerp uitge spreid en in de zon gezet worden. Hierbij moeten ze af en toe worden om geroerd. Jus wordt spoedig bruin, als men er een snufje natron aan toevoegt. Als slagroom niet dik genoeg wordt, doet men er een stijfgeklopt eiwit by. Als men dan doorgaat met kloppen, zal men in enkele minuten de mooiste slagroom krijgen, die men zich wenschen kan. WENKEN VOOR DE HUISVROUW. Vergeeld flanel wórdt weer sneeuwwit, als men aan het zeepsop ammoniak toe voegt en wel 15 gram voor elke liter. Men kan gemakkelijk zelf lijm makas door gelatine op te lossen in een weinig azijn. Vuile flesschen krijgt men gemakkelijk schoon door ze uit te spoelen met grof zand. Wanneer men een nieuwe ijzeren pan tn gebruik neemt, moet men die uitkoken met water, waarin wat rhabarber is ge daan. De pan wordt dan bij het gebruik niet zwart. Rieten meubels worden spoedig stoffig en verliezen dan hun glans en hun kleur. .herpe reinigingsmiddelen doen gewoon lijk meer kwaad dan goed. Veel beter is het, om de meubels grondig te borstelen met een niet te harde borstel en een sterke zoutoplossing. Peterselie behoudt haar geur en ~maak beter, als men haar met lauw wat:r af spoelt inplaats van met koud.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1934 | | pagina 19