Buitenlandsch Overzicht De uitvaart van koning Alexander. ally's avontuur. NIEUWSBLAD VOOR DEN HELDER, KOEGRAS, TEXEL, WIERINGEN EN ANNA PAULOWNA Wij Breien!!! Bereidt Uw ius met HONIG's BOUILLONBLOKJES - 6 voor 10 cent Q 7502 EERSTE BLAD ZATERDAG 20 OCTOBER 1934 62ste JAARGANG Geweldige belangstelling heerscht te Belgrado. Een grootsche hulde. euilleton u COURANT Abonnement per 3 maanden brj vooruitbet.Heldersche Courant f 1.50; Koegras, Anna Paulowna, Breezand, Wieringen en Texel f 1.65; binnenland f 2—, ederl, Oost en West-Indië per zeepost f 2.10, idem per mail en overige landen f 3 20 Losse nos. 4 ct.; fr. p. p. 6 ct. Weekabonnementen 12 ct. Zondagsblad resp. 0.50, f 0.70, f 1.70. f 0.70, f 1.Modeblad resp. f 1.20, f 1.50, f 1.50, Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag Redacteur: P C. DE BOER Uitgave N.V. Drukkerij v/h. C. DE BOER Jr. Bureau: Koningstraat 78 Telefoon: 50 en 412 Post-Girorekening No. 16066. ADVERTENTIËN: 20 ct. per regel (galjard). Ingez. meded. (kolombreedte als redaction tekst) dubbele prijs. Kleine advertentiën (gevraagd, te koop, te huur) bij vooruitbetaling 10 ct. per regel, minimum 40 ct.; bij niet-contante betaling 15 ct. per regel, minimum 60 ct. (Adres" Bureau van dit blad en met brieven onder nummer: 10 ct. per advertentie extra). Bewijsnummers 4 ct Diplomatie rondom een begrafenis; weinig piëteit bij de „groote heeren". Hongarije verweert zich tegen beschuldigingen. Goering over de verhouding van Duitschland tot Engeland. Diplomatie rondom een begrafenis Men weet, dat de belangstelling op een begrafenis niet altijd „deelnemende belang stelling" is, maar vaak nieuwsgierige of «ensa- tioneele belangstelling. Dat de diplomaten, die ter begrafenis van koning Alexander ge trokken zijn, zoo weinig piëteit aan den dag zouden leggen, dat zij reeds, terwijl de kist nog boven de aarde stond, aan het discus sieeren waren over de politieke erfenis, zie, dat had men van de „groote heeren" niet mogen verwachten. Men hoort zoo vaak het ongemotiveerde verwijt da.t „het volk" niet weet waar het staan moet of hoe het zich heeft te gedragen, als „het volk" dergelijke leiders heeft, zoo vragen we ons af, wat mag men er dan van verwachten. Nogmaals, van piëteit getuigde het niet, dat men een dag voor de begrafenis reeds aan het buit verdeelen was geslagen. Onder het hoofd: „Diplomaten ter begrafe nis". schreef de Nw. Rott. Crt. Donderdag avond in een lezenswaardig artkiel o.m.: Duitschland heeft Goering naar Belgrado gezonden. Berlijn heeft heel goed geweten wat het deed. Want koning Alexander zelf had voor kort nog tot een bezoeker de op merking gemaakt, dat het pompeus-militaire in de figuur, en de forsche betoogtrant van den Duitschen grootmachtige onmiskenbaar indruk hadden gemaakt in zekere militaire kringen van Zuid-Slavië. Goering maakt wat hij kan van zijn reis. Het is duidelijk, in trotsche houding, met dreunenden stap en gerinkel van metalen aanhang, op zijn manier innemend, gaat Goe ring te Belgrado rond. Misschien ware het, hoe indrukwekkend Goering velen Zuid-Slavischen militairen ook moge voorkomen, toch voorzichtiger van Ber lijn geweest, als het een vertegenwoordiger met weeker geluid en zachtere schoenzolen had uitgezonden. Want Goering is niet de cenige afgezant, die naar Belgrado is geko men, om de mannen van het nieuwe bewind daar te veroveren Het ziet er héél anders uit. Frankrijk heeft zijn president gezon den, vergezeld van roemruchtige figuren en raadgevers, waarnaar hij stellig goed zal luisteren. Dan zijn er Benesj en Titulescu; en uit de Balkan wereld Maximos, de Griek en de Turk Roezjdi Bei. Benesj is eerst nog te Parijs geweest,om daar te beraadslagen, wat men het nieuwe Zuid-Slavië kon aanbie den. Italië houdt zich natuurlijk op den achtergrond, al heeft het zijn uiterste best gedaan, van de omstandigheden zooveel mo gelijk partij te trekken om het gemoed der Zuid-Slaven zachter tegenover Rome te stemmen. Tegenover Goering hebben de bei de vindingrijkste en behendigste diplomaten van Midden- en Oost-Europa, Benesj en Titulescu zeker ook den zegen van Mus- solini. Het in rouw gedompelde Belgrado is op het oogenblik tegelijkertijd een broei nest van politiek gemanoeuvreer, waar op alle diplomatieke beleid, als de ge concentreerde zoeklichten op een tooneel- scène, is gericht. Onervarenen kunnen waarlijk niet alles zien, hooren, opmer ken, wat daar in die Balkanhoofdstad op het oogenblik gebeurt. Zoo groot is de ongerustheid geweest in de verschillende kampen van Europa ten op zichte van hetgeen nu te Belgrado op politiek gebied zou kunnen gebeuren, en tegelijkertijd is blijkbaar allerwege een zoo levendige hoop gewekt, dat er nu iets defi nitiefs te bereiken zou zijn, dat alles naar die stad is gesneld, om het heete ijzer te sme den. Niet uitsluitend deelneming, en de wensch, den vermoorden koning de laatste eer te bewijzen, hebben zoovele staatshoof den en staatslieden te Belgrado bijeen ge bracht. De tegenwoordige diplomatie hecht nu eenmaal minder aan uiterlijkheden dan die van een vroegere periode, en de heeren hebben zich geen oogenblik gegeneerd te laten blijken, met welke zakelijke doeleinden zij aangesneld kwamen. Men was blijkbaar overtuigd, dat men geen oogenblik verloren mocht laten gaan, wilde men niet dat een ander met den politieken buit zou aftrekken. Het Balkan-pact is blijkbaar weer in nieuwe behandeling gekomen; uit het feit, dat men uit ongeduld en onrust alle terug houding ook bij deze zaak terzijde zette blijkt reeds, dat ook dit pact door het ge beurde is geschokt, en dat de vaders ervan ernstige gevaren er voor duchten. Men schijnt te Belgrado het gevoel te heb ben, dat er nieuws op til is, dat uit het on geluk nog iets goeds geboren kan worden. Fijne neuzen snuffelen er nu rond naar alle mogelijkheden; Goering zal moeten mëesnul- felen. Waarlijk, dat is geen taak waarvoor hij geboren lijkt! repareeren I e soorten wollen kleeding, truien, vesten, pantalons, enz. Kousen en sokken (ook de allerfijnste). Voor nieuw werk zijn wij no. 1. JAAP SNOR, Zuid- straat 19. (Let op den gelen winkel). Voor Texel bij Wed. Buijsman. P.S. Handbreisters, onze wollen garens zijn prima en gratis onder richt voor het breien van alle soorten kleeding. De beschuldiging aan Hongarije Hongarije verweert zich tegen de beschuldi- digingen, die na den Koningsmoord op haar hoofd zijn neergekomen. Zoo deelde h.et Hon- gaarsehe Correspondentiebureau Donderdag mede In zekere buitenlandsche bladen zijn be- ruchten gepubliceerd, welke de leden van het Hongaarsche officierencorps in hun eer moet krenken. Volgens de bladen zouden n.1. in het vroegere vluchtelingenkamp te Janka Pustzta Hongaarsche officieren Kroatischen emigranten onderricht hebben gegeven in terroristisch optreden. Deze berichten worden door de bevoegde Hongaarsche kringen met beslistheid tegen gesproken. Zij worden laster genoemd en met verontwaardiging van de hand gewezen. Het Duitsche Nieuwsbureau meldde uit Boedapest, dat de opgewonden stemming der laatsje dagen van het publiek in een afwach tende houding is veranderd. De bladen geven in rustig geserveerden toon berichten over de rouwplechtigheden te Belgrado. Op last van rijksbestuurder Horthy hangt de vlag van alle openbare gebouwen half stok. Men wil hier thans het resultaat van de morgen te honler. conferentie van de Kleine Entente en de verdere politieke ont wikkeling afwachten, waarbij het vertrouwen op een matigenden invloed van de Engel- sche regeering tot uiting komt. De internationale spanning tengevolge van den aanslag te Marseille wordt te Boedapest nog niet als voorbij be schouwd. In de bladen komt herhaaldelijk de be zorgdheid tot uitdrukking, dat de Tsjecho- slowaksche minister van buitenlandsche za ken ook verder de vernedering en isolatie van Hongarije en nieuwe aansluiting van de Kleine Entente bij Frankrijk nastreeft, en binnenkort een verscherping van de Ita- liaansch-Zuid-Slavische betrekkingen kan ontstaan. De regeering te I'raag en vooral Renesj, blijven het mikpunt van de scherpste, vaak persoonlijk gehouden aanvallen. Ward Price, de be kende correspondent van de Daily Mail, heeft te Belgrado een vraagge sprek gehad met Goe ring, waarin deze ook aan Duitschlands verhoudingen tot Groot- Brittannië, groote aandacht besteedde. Duitschland denkt, volgens hem, geen oogenblik aan Groot-Britannië als een moge lijken vijand en maakte groot bezwaar tegen Baldwin's verklaring, dat de Britsche gren zen tegenwoordig aan den Rijn liggen. Is het mogelijk, zoo vroeg Goering, dat het Britsche volk werkelijk zoo dwaas is om vrees voor Duitschland te koesteren, die het altijd be weert te gevoelen? De Duitschers weten, dat de Britten hen nooit zullen aanvallen. Vrees voor aanvallen hebben zij ten opzichte van andare kwartieren. Daarom streeft Goering Hermann Göring, De Pruisische minister-president. naar een Duitsche verdedigingsmacht in de lucht, maar hij zal te zijner tijd tot een con ventie met Groot-Britannië willen komen, waaronder Duitschland een minimum verde digingsmachines toegestaan zou worden en w.o. Duitschland bereid zou zijn om af te zien van het bezit van mogelijkerwijs aanval lende types van machines, mits de andere groote mogendheden hun eigen aantal van die soort machines zouden willen verminde ren. Goering is overtuigd, dat de Britten en Duitschers vanwege hun bloedsbanden op den duur dichter bij elkaar zullen komen te staan. Den moord op Alexander wenscht hij niet aan nationalisten maar natuurlijk aan com munisten toe te schrijven. Zelfs vermeldde hij een verhaal, dat hij gehoord had, volgens hetwelk zijn oude vriend Dimitrof bezig is ge weest met moordenaars op hem, Goering, af te zenden. Goering noemde dit verhaal symptomatisch, niet gelijk men denken zou, voor hem zelf, maar voor de tijden. Mên meldde Donderdag uit Belgrado aan de N. R Crt.: Ook de blijdste intocht, de geestdriftigste jubel kunnen niet de grootheid, de triomf van de laatste huldiging gelijk komen, die het Zuid-Slavische volk heden in den rouw zijn Koning heeft gebracht. Alsof er tus schen Woensdag en Donderdag geen nacht had gelegen, waren de straten van Belgra do sedert Woensdagavond door een dichte menigte overvuld; 2500 personen wachtten op straat om toegelaten te worden tot het oude slot om een laatsten blik op den vorst 'te werpen, toen om tien uur de hekken wer den gesloten en het défilé moest worden afgebroken. Reeds in den nacht begon zich de menigte te verzamelen in de straten, waardoor de stoet zou gaan. Men schat het aantal personen, dat te Bel grado gekomen is, op een half millioen. Om 8 uur 's morgens begon de rouwdienst in de orthodoxe Saborna kathedraal. In de Saborna kathedraal. Met een brandende kaars in de hand be treedt Koningin Maria de kathedraal, achter haar de jonge Koning Peter II in eenvoudige scholuniform. Een onderdrukt gejuich gaat uit de menigte voor de kerk op. Koningin weduwe Maria van Roemenië volgt. De jonge koning neemt, plaats op den troon in het kerkschip. Onmiddellijk zet het koor de requimkoralen in. Dan volgt een lange, niet zeer mooi gele zen rede van de» .patriarch Barnabas. Dan volgen zang en tegenzang van pries ters en het koör: Vjetsjna budiz pamjet mu. I Keuwig zij zijn nagedachtenis 1 De stoet naar het station. Vervolgens dragen leden der regeering on der de tonen van den treurmarsch uit Gotter- dammerung de kist uit de kerk. Het luiden van deklokken over het ge- heele land en de saluutschoten van de batte rijen op het Kalimegdan kondigen aan, dat de kist met het stoffelijk overschot op een affuit is geplaatst. Zestig vliegtuigen, Fran- sehe,Tsjechische, Roemeensche en Zuid- Slavische escaders, cirkelden rond de kathe draal en gaan den stoet, die thans gevormd wordt; vooraan. In hun geronk voeren de Fransche bombardementsvliegtuigen den boventoon. Langzaam komt de stoet in beweging. Op dit oogenblik breekt de zon door de dichte wolken. Voorop wordt het orthodox kruis met de initialen des Konings gedragen, waarachter ■op zilveren bladen het okljivo, de gekookte tarwe, honing en droge rozijnen, die straks op den Oplenats aan de naaste bloedver wanten zullen worden gereikt. Een afdeeling trompetters, vertegenwoor digers van alle wapens van 't Zuid-Slavische leger, de vaandels omfloerst, dan de militaire delegaties uit het buitenland; aan hun hoofd die van het beroemde 150ste Fransche regi ment van Verdun en van de krijgsschool van St. Cyr, waar Alexander heeft gestudeerd. 15.000 Kransen. Dan komen de vrachtauto's met de kransen. Het zijn er 15.000. Driehonderd worden er gedragen door vertegenwoordigers van bui tenlandsche staatshoofden. In de eerste rij midden in een groote krans, waarin ook doornen gevlochten zijn, van president Ma- saryk. Sokols met zwarten rouwband om den arm flankeeren de wagens met de kransen. Onmiddellijk achter het affuit gaat Konin gin Maria met den jongen Koning; allen die in de kathedraal aanwezig waren volgen dan. Diepe ontroering bij de menigte. Onmogelijk is het in woorden weer te geven wat in de menigte, die den stoet ziet voorbijtrekken, moet omgaan, Lang voordat de kist op het affuit nog zicht baar is, klinkt van verre het gesnik van de menigte door. Officieren en soldaten, die in de houding staan, vallen de tra nen uit de strakke oogen. Langzaam heeft de kop van den stoet reeds het Wilsonplein voor het station be reikt, wanneer van boven nog de militaire treurmuziek klinkt. Officieren van de garde heffen de kist op hun schouders en brengen ze voor den ingang van de koninklijke wacht kamer. Om de kist staan de naaste familieleden en hoogste vertegenwoordigers. Dan begint het laatste indrukwekkendste afscheids- defilé. De stilte is hoorbaar geworden. Dan blazen de trompetters der koninklijke garde voor het laatst hun koning een fan fare toe. Dof roffelen de trommen daar- tusschen de treurcadens. Laag boven het plein kruisen vliegtuigen en strooien rozen op de kist. Officieren der garde nemen de kist op de schouders.' Even blijven zij staan. Patriarch Barnabas keert de ikoon naar hen en dan naar de menigte. Diep buigen zich ook zij, die voor de deur van de wachtkamer staan. Voor het laatst ziet de bevolking van Bel grado zijn koning wegdragen, onder den treurmarsch van Götterdammerung. Op het oogenblik dat de fanfares bet hoogst schijnen te strjgert, zet de trein zich langzaam in beweging. „Cuvajte mi Jugoslavyu", zorgt voor Zuid- Slavië, het testament des konings, draagt de locomotief tot opschrift. De ontvangst van president Lebrun. Naar Reuter uit Belgrado meldt, wijzen de bladen op de bijzondere hartelijke ontvangst, welke de bevolking aan president Lebrun heeft betoond. Van het station tot het paleis werd zijn rijtuig toegejuicht. De in de straten opgehoopte bevolking, al dus de Prawda, groette den eminenten gast, wiens komst een groote eer is voor geheel Zuid-Slavië. In onze diepe Smart gevoelen wij vreugde en trots, dat Frankrijk in onze droefenis bij ons is. Prins Paul overhandigde Lebrun het groot kruis der orde van Kara-George, dat Koning Alexander hem te Parijs had willen verlee- nen. Naar den berg Avala. Men meldde Donderdagavond uit Belgrado: Een zeventig kilometer zuidwaarts van Belgrado ligt de berg Avala, op welks top, onder hooggestapelde, ruwe steenblokken, de onbekende Servische Soldaat rust. Langs de hellingen, door wijngaarden omgeven, strekt zich dat landgoed uit, dat eens Alexander I toebehoorde. Door een park van esschen, eiken en notenboomen, dat enkele jaren ge leden werd aangelegd, leidt de weg omhoog naar het platau, dat de wit-marmeren graf kerk van het geslacht Karadjordjewitsj over koepelt. De eene heuvel schijnt in den an deren weg te glooien, tot aan den verren ho rizont hooge bergen in den hemel snijden. Peter de Bevrijder was het, die hier in mo zaïeken de geschiedenis van Oud-Servië door de gestalten van zijn voorvaderen liet vast leggen, wier gebeenten hij in het mauso leum onder het schip te ruste bedde. Het escorte van 105 Fransche, Tsjechische en Roemeensche vliegtuigen gaat den rouw- trein vooraf; aan de spits van de reusachtige A, die zij vormen, de zware Fransche bom- dementsvliegtuigen. Overal in de dorpen kondigen de klokken aan, dat db Koning zijn laatste reis door het land nadert. Voor de vensters van dè boeren huizen branden kaarsen, in de kamers flak kerden olielampjes voor 's koningsportret, evenals voor de ikonen. Uren reeds voor het passeeren van den trein, die langzaam voorbijrijdt, zijn de sta tions gevuld, en omgeven door een stille me nigte, waaruit gebeden en zacht geweeklaag opstijgen, wanneer de trein zichtbaar wordt. In vele dorpen zullen de boeren, als gold het een nabijen bloedverwant, zich veertig dagen niet scheren. Wanneer de trein in het station Mladeno- wats stilhoudt, kruisen de vliegtuigen reeds boven de grafkerk. Een ontelbare menigte van boeren wacht langs den weg, die van Mladenowats naar Oplenats leidt, door triomfbogen, waarop als antwoord op 's Konings laatsten wil de ge lofte „Wij zullen voor Zuid-Slavië zorgen", geschreven staat. Het hart van Servië, de oude Sjoemadija, de Boschstreek, schijnt mee te trillen met het luiden zijner klokken. Voor de treden, die omhoog gaan naar de grafkerk, houdt de auto stil. Garde-officie ren heffen de kist eruit, geven haar over aan een twintigtal oude boeren, soldaten uit den wereldoorlog, die haar langzaam de kapel binnendragen onder de treurzangen van de priesters. Als zij op de katafalk is geplaatst en overdekt met het doek, dat het wapen van de karadjordje's draagt, verricht patriarch Barnabas het gebed voor de zielerust van den döodê. Allen zijn neergeknield. Dan gaan de bisschoppen den dragers voor naar de crypt Als eerste gaat de jonge Koning achter de kist met zijn moeder. Met drie dikke touwen wordt de kist neergelaten; naast zijn moeder, prinses Zorka van Monte negro, zal Alexander de Vereeniger komen te rusten Een oogenblik schijnt het, alsof de krach ten Koningin Maria begeven, doch zij her stelt zich. Voor het eerst glijden tranen over Uit het Amerikaansch. 39) .,0, dat kan je niet schelen, als je pas ge baad hebt," verklaarde Frego. „Dat is alleen van tevoren, als je op je gemak en lekker warm tusschen de dekens de voordeelen van aden in zee of baden in je badkuip met wa- op temperatuur aan 't vergelijken bent ,an' moet ik toegeven, wegen de trappen als b°'l en geven ze meestal den doorslag naar 1<ant van het bad." g zijn terugtocht naar de tafel zag hij y tot zijn verbazing opstaan. -Gaat u nu al weg?" vroeg hij ineens op 6«heel anderen toon .„Toch niet om mij?" '•Weineen," antwoordde Sally luchtig, ter- ze hem met oogen, die niets van haar oei verrieden, kalm aankeek. „Maar ..Gelukkig, Maar dan zou ik graag willen, 1 u nog even bleef, als u tenminste geen ST heeft Ik moet u ergens over spreken ?Sc'1'en Kunt u nnj raad geven er is iets syi Cur<'' da: ik abso.'uut niet begrijp. Mis- weet u een oplossing." d 3 ''at verzoek kon ze niet weggaan, zon den- lr,rrrI'jl<e geprikkeldheid te verra- daai"om ging zc gelaten, weer zitten. Mi °Cn h'J aarzelde met te gaan beginnen i.\V 't Z°' als een soort van aanmoediging: Icon Wa8 °'at' niet begreep?" op een Jon.. Cen Hrhu 'juffrouw, met een kleinen 11 tcgenover zich, haar baaijd zou heb- „Ja een eigenaardig geval Iets, dat ik vanmorgen gezien heb, maar dat allicht iets met vannacht te maken heeft, tenminste 't lijkt erop. Raadseltjes oplossen is nooit m'n fort geweest." Hij stond op, schonk zich een kop koffie uit den grooten blinkenden ketel in, en ging weer zitten. „De quaestie isHij aarzelde even door een plotseling besef van 't pijnlijke van de situatie. „Hoor eens", ging hij toen veront schuldigend voort, „voordat ik voortga, wil ik dit zeggen: ik durf de quaestie ter sprake te brengen, omdat ik hoop en geloof, dat u een gewoon menschelijk iemand is, zooals ik." jazeide Sa.'iy aanmoedigend. Tenminste, gewoon menschelijk genoeg", legde hij uit, „om te begrijpen, dat ik niet een ongeciviliseerde barbaar ben, omdat ik de quaestie van vannacht ter sprake ga bren- Ik begrijp met. welke redenbegon zc met een soort van waardigheid. Nee die is er ook niet," viel hij haar ver keerd begrijpend bij. „We zijn allebei oud ge noeg, om ons als volwassen menschen te ge dragen. Maar in een omgeving als deze raak je de kluts kwijt - je weet nooit hoejuffrouw die of die op waarden, die met vooraf op een goudschaaltje gelegd zijn, zal reageeren. Ze hebben me zoo dikwijls met een veiwoni u air bekeken, dat ik bijna bang ben, om m.jn mond open te doen. Met u is dat ^ltók.ng anders - bij u krijg je 't gevoel, of je met iemand van thuis spreekt „Maarwaarover wilde u me eigenlij 1 spreken?", herinnerde ze hem met meer ge duld dan hij vermoeden kon. O ja. Ik wou er over beginnen, maai ben ik afgedwaald. De zaak is deze: Lyttle- ton zit me dwars. Hij heeft zijn kamer naast de mijne, dat weet u waarschijnlijk wel. Nu... gisteravond, ik had juist mijn lampje uitge draaid 'k had liggen lezen, 'n slechte ge woonte, vindt u niet toen ik de deur van zijn kamer zachtjes hoorde opengaan. Ik luisterde benieuwd wat er zou komen en warempel, even daarna hoorde ik iemand op zijn teenen voorzichtig de trap naar de hall afgaan, 'n Eigenaardig geluid ik werd er ineens heelemaal wakker van waarschijn lijk omdat 't me geen steek aanging ik bleef liggen luisteren, benieuwd wanneer hij terug zou komen en in èèn verbazing wat voor reden kan iemand hebben, om 's nachts, als ieder behoorlijk mensch in bed ligt dooi 't huis te gaan sluipen? Op 't laatst kreeg ik ik het er warm van ik had geen rust om langer in bed te blijven, daarom kleedje ik me aan, 't was mooi weer, ik kon best ook een wandelingetje gaan maken! Hem opzet telijk nagaan kwam. niet bij me op 't was bij ongeluk, werkelijk, dat ik daar zoo mid den-in viel" Het plotseling begrijpen, dat hij op ver boden terrein was en 't meisje tegenover zich door zijn ondoordacht praten moest kwetsen deed hem opeens zwijgen; hij werd vuurrood en keek Sally hulpeloos aan. ,,'k Hoop, dat u 't niet erg vervelend vindt," mompelde hij terneergeslagen. „Gaat u gerust door," gaf Sally gedwon gen kalm ten antwoord; ze voelde haar wan gen groeien; op dat oogenblik zou ze hem door elkaar hebben kunnen schudden. „Goed... nu over vanmorgen. Zooals u weet, ben ik vroeg naar 't strand gegaan, om even in zee te duiken. Nu weet u, hoe 't strand is brj vloed van af den voet van de klippen ongeveer een meter of vier, en bij eb nog zes meter erbij. Die bovenste rand staat vol voetstappen, of eigenlijk zijn 't meer kui len en heuveltjes in dit seizoen blijft 't daar altijd droog; behalve bij abnormaal hoo- gen stand van het water, 's winters, bij een flinkën storm bijvoorbeeld, komt 't water tot aan de klippen. Maar beneden die strook is 't anders, elke vloed strijkt daar 't zand gelijk, en dat gebeurt tweemaal per dag. Goed nu verder. Vanmorgen zag ik schuin van af de trap, op 't natte zand, een duidelijken af druk van een roeiboot, die daar blijkbaar eenigen tijd gelegen had, niet heelemaal op 't droge, maar half uit 't water getrokken waarschijnlijk omstreeks drie uur van nacht. Toen zijn er twee mannen uitgeklom men, een ervan is bij den kant de wacht blij ven houden, de ander is, dwars het strand over, naar de trap, waar u zoo bang voor bent, toegegaan; wat hij daar gedaan heeft, weet ik niet, want 't zand is daar mul en zooals ik zooeven al zeide, vol voetstappen. Wat 't alles te beteekenen gehad heeft, weet ik niet, maar 't is een feit, dat 't zoo gebeurd ia. Daarna is hij weer teruggegaan en heb ben zc tJiikb&ar met hun tweeën de boot in zee geduwd in de veronderstelling, denK ik. dat wel iemand op 't strand zou komen. vO"idat hun voetstappen door den vloert u.l- gewischt waren. „Alles kan natuurlijk, maar één ding be grijp ik niet; waarvoor al dat geheimzinnige gedoe noodig geweest is want u zult moe ten toegeven, drie uur 's nachts is voor ex cursies een rare tijd! En dan dit het heele strand is privé eigendom, dat wil zeggen, langs de klippen, voor de rest niet ieder een heeft dus het recht om daar een nood landing te doen. Maar welke reden kan er vannacht voor een noodlanding geweest zijn? Er stond geen aasje wind en zelfs als om een andere oorzaak een noodlanding noodig geweest was, dacht u dan niet, dat een stel letje in benauwdheid zittende zeevaarders, in het bezit van een goede boot en bij 't weer van vannacht, niet zoo verstandig geweest zouden zijn om een eind verder bij het dorp te landen, waar ze onderdak en wat ze dan nog meer noodig hadden, gemakkelijk kon den krijgen? Hoe meer ik er over denk, des te onbegrijpelijker wordt het." Zijn verhaal en zijn ontbijt waren op het zelfde oogenblik afgeloopen, hij schoof zijn stoel achteruit en haalde zijn sigarettenkoker te voorschijn. „Hindert 't u niet? Neen? Graag dan, en nu wat is uw opinie?" Met een gezicht zonder eenige uitdrukking schudde Sally langzaam haar hoofd. „Om drie uur? Hoe weet u dat zoo precies?" vroeg ze ontwijkend. „"Omdat 't twee maal in de vier-en-twintig uur vloed is, zoo ongeveer om de twaalf uur. Hiernaast in de hall hangt een lijstje met de eb- en vloed-tijden, zooeven toen ik terug kwam ben ik erop gaan kijken vannacht om elf minuten over eenen is 't vloed ge weest, en om vijf minuten over half acht eb; het was dus ongeveer weer een uur aan 't opkomen toen ik aan het baden was en toen was het water nog minstens vier meter van de indrukken van de boot af. Vanmiddag, om twaalf minuten voor tweeën is het weer yloed pas om een uur of twaalf begint het wa ter over dat gedeelte van het strand, waar die voetstappen staan, heen te spoelen." Een paar oogenblikken deed hij lange ha len aan zijn sigaret en pufte, zwijgend, dikke rookwolken uit „Als vannacht het een of anuer ongeoorloofds gebeurd is, dan zijn de kccls die het vitgehaa'J hei-ben stommerik ken tenminste als het hun iets kan schelen of ze sporen van hun aanwezigheid achter- of ze spoen van hun aanwezigheid achter lieten." In afwachting van haar opinie keek hij haar aan Sally begreep dat ze iets zeg gen moest. Met een „wat zonderling", dat, wat natuurlijkheid betrof een succes waS, stelde ze hem tevreden. „Ja, dat vind ik ook" stemde hij gretig toe. „Maar nu uw opinie, wat denkt u er van?" „Ik heb geen opinie," antwoordde Sally die van deze nieuwe verwikkeling niets begreep, oprecht; want hoe ze ook dacht, 't was haar niet mogelijk om tusschen het landen van een roeiboot en een wandeling van een van de inzittenden, met de avonturen van den heer Lyttleton plus 't verlichte venster een ver band te brengen, dat aan de eischen van 't waarschijnlijke beantwoordde. „Ik kan me niet begrijpen..." „Een ding zou ik alleen graag willen we ten", ging Fredo met een geheimzinnig ge zicht voort, „zou Lyttleton er iets mee te ma ken gehad hebben?" Op die vraag was ze voorbereid geweest tijdens zijn verhaal had ze haar antwoord be dacht. Zelfs wanneer er gegronde reden be staan zou, om Lyttleton van medeplichtigheid aan de een of andere zaak, die 't daglicht niet verdragen kon, te verdenken en die was er niet dan nog voelde zij zich niet de aan gewezen persoon, om den man tegenover haar iemand, dien ze daarenboven niet mocht in te lichten. „Ik weet 't niet, misschien niet mis schien wel!" (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1934 | | pagina 1